Regeling vervallen per 05-05-2014

Subsidieverordening Gemeente Raalte

Geldend van 17-08-2006 t/m 04-05-2014

Intitulé

Subsidieverordening Gemeente Raalte

De Raad van de gemeente Raalte,

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders;

Gelet op artikel 108 en artikel 147 van de Gemeentewet en artikel 4.23 van de Algemene Wet Bestuursrecht;

BESLUIT:

Vast te stellen de “Algemene Subsidieverordening Gemeente Raalte 2006”.

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

Awb: De Algemene wet bestuursrecht

Subsidie: Het subsidiebegrip zoals bedoeld in artikel 4:21 Awb

Budgetsubsidie: Subsidie, op basis van een subsidieovereenkomst, welke voor een tijdvak van één of meerdere jaren wordt verleend op grond van producten en prestaties.

Waarderingssubsidie: Een waarderingsbijdrage, voor een activiteit met een structureel karakter,ongeacht de feitelijke kosten van deze activiteit.

Eenmalige subsidie: Een subsidie voor activiteiten of project met een eenmalig en/of experimenteel karakter.

Investeringssubsidie: Een subsidie voor de kosten van aankoop, stichting of verbouwing van accommodaties binnen de gemeente.

Subsidieovereenkomst: Een overeenkomst ter uitvoering van een besluit tot subsidieverlening tussen burgemeester en wethouders en de subsidieontvanger waarin afspraken zijn opgenomen met betrekking tot producten, prestaties en activiteiten die worden uitgevoerd in relatie tot het subsidiebedrag dat voor een vastgesteld tijdvak is verleend.

Instelling: Een organisatie met rechtspersoonlijkheid die zich ten doel stelt zonder winstoogmerk activiteiten te verrichten ten behoeve van de ingezetenen van de gemeente Raalte.

Jaar: Kalenderjaar lopende van 1 januari tot en met 31 december.

Subsidieplafond: Het bedrag dat gedurende een (subsidie) jaar ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van subsidies.

Egalisatiereserve: Een reserve bedoeld voor het dekken van exploitatierisico’s.

Bestemmingsreserve: Een reserve waaraan een concrete bestemming is verbonden.

Voorziening: Een van het eigen vermogen afgescheiden gedeelte, gevormd om toekomstige verplichtingen af te dekken.

Activiteitenplan: Een programma van activiteiten voor het jaar waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft, waarin in ieder geval tot uiting komen de aard, omvang en intensiteit van de geplande activiteiten en de doelgroepen waarop de activiteiten worden gericht.

Jaarrekening: De laatst opgemaakte jaarrekening als bedoeld in artikel 361 van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.

Accountantsverslag: Als bedoeld in artikel 393, eerste lid van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.

Eerste aanvraag: Aanvraag van een instelling welke in de voorgaande twee jaar geen subsidie van de gemeente heeft ontvangen.

Nieuwe aanvraag: Aanvraag van een instelling welke in de voorgaande twee jaar, één of meerdere keren subsidie van de gemeente heeft ontvangen (de gegevens van de aanvrager zijn bekend) en een aanvraag indient voor een andere activiteit of een gewijzigd subsidiebedrag.

Artikel 2 Rechtspersoonlijkheid

  • 1. Subsidies worden toegekend aan instellingen die volledige rechtspersoonlijkheid bezitten, zoals bedoeld in boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.

     

  • 2. Uitsluitend in bijzondere gevallen kan het college of de raad subsidie verlenen aan natuurlijke personen.

Artikel 3 Reikwijdte

Deze verordening is van toepassing op de subsidiëring van alle activiteiten die door aanvragers in het gemeentelijk belang worden uitgevoerd, tenzij een afzonderlijke rijks-, provinciale of gemeentelijke subsidieregeling van toepassing is.

Artikel 4 Algemene eisen

  • 1. De activiteiten van de aanvrager dienen open te staan voor alle personen, zonder onderscheid naar bijvoorbeeld ras, nationaliteit, levensovertuiging, sekse en seksuele geaardheid. Instellingen die activiteiten uitvoeren die specifiek op bepaalde door de gemeente erkende doelgroepen zijn gericht, is het wel toegestaan activiteiten te organiseren die gericht zijn op één of meer specifieke doelgroepen.

  • 2. De activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd, moeten gericht zijn op de inwoners van de gemeente en/of er moet sprake zijn van in voldoende mate specifiek Raalter belang.

Artikel 5 Bevoegdheden college

  • 1. Het college is verantwoordelijk voor de uitvoering van deze verordening.

  • 2. Het college stelt op basis van deze verordening per beleidsproduct nadere beleidsregels (subsidietoetsingskaders) vast. Hierin wordt tenminste opgenomen:

    a. doelstelling van de subsidie

    b. de van toepassing zijnde subsidievormen

    c. de grondslagen voor de berekening van de subsidie

    d. eventuele specifieke voorschriften bij het verlenen en vaststellen van de subsidie

    e. indien van toepassing verdelingsgronden subsidieplafond

Artikel 6 Subsidieplafond

  • 1. Het subsidieplafond wordt jaarlijks via de gemeentebegroting door de gemeenteraad vastgesteld.

     

  • 2. Indien het subsidieplafond dreigt te worden overschreden, vindt verdeling plaats volgens de verdelingsgronden beschreven in de subsidietoetsingskader

  • 3. De gevraagde subsidie wordt (gedeeltelijk) geweigerd indien verlening ervan leidt tot overschrijding van het door de gemeenteraad vaststelde subsidieplafond.

     

Artikel 7 Subsidievormen

De gemeente hanteert de vier volgende subsidievormen:

a. eenmalige subsidies

b. waardering subsidies

c. budgetsubsidies

d. investeringssubsidies

Hoofdstuk 2 Subsidie aanvraag

Artikel 8 Indieningstermijn

  • 1. Een nieuwe en/of eerste aanvraag voor de subsidieverlening voor een budgetsubsidie of een aanvraag voor een investeringssubsidie dient voor 1 april van het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar bij het college te worden ingediend.

  • 2. Een subsidieaanvraag voor een budgetsubsidie waarvan het subsidie bedrag hoger is dan de subsidieverlening (gecompenseerd met indexering gemeentebegroting) van het jaar voorafgaand aan het jaar waarvoor subsidie wordt gevraagd, wordt geacht een nieuwe aanvraag te zijn.

  • 3. Een aanvraag voor een waarderingssubsidie en voor een tweede en volgende aanvraag voor een budgetsubsidie dienen voor 1 september van het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar bij het college te worden ingediend.

  • 4. Een aanvraag voor een eenmalige subsidie dient 8 weken voor de aanvang van de activiteiten bij het college te worden ingediend.

  • 5. Aanvragen die na afloop van de genoemde termijnen binnen komen, kunnen op besluit van het college buiten behandeling worden gesteld.

  • 6. Indien een aanvraag tot subsidieverlening onvolledig is ingediend, wordt de aanvrager in de gelegenheid gesteld het verzuim binnen een termijn van 4 weken schriftelijk te herstellen.

  • 7. Het college kan een afwijkende termijn vaststellen of ontheffing verlenen van de verplichting de aanvraag binnen de termijnen genoemd in dit artikel in te dienen.

Artikel 9 Indieningsbescheiden

  • 1. Bij een aanvraag voor een waarderingssubsidie en een eenmalige subsidie dient in ieder geval het activiteitenplan meegestuurd te worden.

  • 2. Bij een aanvraag tot tweede en volgende aanvraag voor een budgetsubsidie dienen in ieder geval het activiteitenplan en begroting meegestuurd te worden.

  • 3. Bij de eerste aanvraag voor een budgetsubsidie dienen de volgende bescheiden meegestuurd te worden:

    a. activiteitenplan

    b. begroting

    c. de jaarrekening voorgaand jaar

    d. statuten

    e. overzicht van tarieven en/of contributie

  • 4. Bij een aanvraag voor investeringssubsidie dienen ieder geval de volgende bescheiden meegestuurd te worden:

    a. een kostenspecificatie of -raming van de voorgenomen investering;

    b. een plan tot financiering van de investering en de raming van de gevolgen voor de exploitatie, die uit de inves­tering voortvloeien;

    c. een balans

    d. statuten

    e. overzicht van de exploitatie van de afgelopen drie jaren

    f. een beschrijving hoe de investering past binnen het beleid van de gemeente;

  • 5. Het college kan:

    • a.

      modellen en richtlijnen vaststellen voor de bescheiden bedoeld in dit artikel;

    • b.

      overlegging van andere stukken of anderszins nadere informatie verlangen indien hij dat voor de beoordeling van de subsidieaanvraag nodig acht;

    • c.

      ontheffing verlenen van een of meer in dit artikel gestelde eisen indien de naleving daarvan redelijkerwijs niet kan worden verlangd of geen aanwijsbaar belang daarmee is gediend.

  • 6. Indien een aanvraag tot subsidie onvolledig is ingediend, wordt de aanvrager in de gelegenheid gesteld het verzuim binnen een termijn van 4 weken schriftelijk te herstellen.

Hoofdstuk 3 Subsidieverlening

Artikel 10 Bekendmaking subsidie

  • 1. Het college maakt de beslissing op een eerste subsidieverzoek voor een budgetsubsidie of een subsidieverzoek voor een investeringssubsidie uiterlijk voor 1 december van het jaar voorafgaand aan het jaar waarvoor subsidie is aangevraagd, bekend aan de aanvrager.

  • 2. Het college maakt de beslissing op een subsidieverzoek voor een eenmalige subsidie, waarderingsubsidie of tweede en volgende verzoek voor een budgetsubsidie uiterlijk acht weken na ontvangt van de aanvraag bekend aan de aanvrager.

  • 3. Het college kan de termijn genoemd in lid 1 en 2 met ten hoogste acht weken verlengen.

Artikel 11 Verstrekkingstermijn

  • 1. Budgetsubsidies en waarderingssubsidies kunnen voor meerdere jaren worden verleend doch voor ten hoogste 4 jaren.

  • 2. Eenmalige subsidies en investeringssubsidies worden slechts één keer verstrekt voor een activiteit of project.

Artikel 12 Weigeringsgronden

  • 1. De subsidieverstrekking kan naast de in artikel 4:25 en artikel 4:35 van de Awb genoemde gevallen worden geweigerd als er gegronde redenen bestaan om aan te nemen dat:

    de activiteiten van de aanvrager niet gericht zijn op de gemeente of niet aanwijsbaar ten goede komen aan ingezetenen van de gemeente;

  • 2. de gelden niet of in onvoldoende mate besteed worden voor het doel waarvoor de subsidie beschikbaar wordt gesteld;

  • 3. de aanvrager doelstellingen beoogt of activiteiten ontplooit die in strijd zijn met de wet, het algemeen belang of de openbare orde;

  • 4. de subsidieverstrekking niet past binnen het beleid van de gemeente;

  • 5. activiteiten tot doel hebben de godsdienstige, levensbeschouwelijke of politieke identiteit van de instelling in stand te houden of te versterken.

  • 6. Het subsidieverzoek het karakter heeft van een privé of commercieel belang.

  • 7. de aanvrager ook zonder subsidieverstrekking over voldoende middelen kan beschikken hetzij uit eigen middelen, hetzij uit middelen van derden, om de kosten van de activiteiten te dekken.

     

Hoofdstuk 4 Specifieke eisen voor budgetsubsidie

Artikel 13 Toestemmingsvereisten budgetsubsidie

  • 1. De subsidieontvanger van een budgetsubsidie behoeft de toestemming van het college voor de rechtshandelingen bedoeld in artikel 4:71, eerste lid, onderdelen a,b,c,d,f,g,i en j van de Awb.

     

  • 2. Het verzoek tot het vormen van een reserve of fonds (4:71, eerste lid onderdeel g) dient vergezeld te gaan van een beschrijving van doel van de reserve of fonds.

Artikel 14 Budgetsubsidie-overeenkomsten

  • 1. Bij een budgetsubsidie wordt ter uitwerking van een subsidieverleningsbesluit een (privaatrechtelijke)uitvoeringsovereenkomst tussen het college en de subsidieontvanger gesloten. Per overeenkomst worden specifieke bepalingen opgenomen over producten en prestaties alsmede financieel-technische aspecten.

  • 2. Budgetsubsidieovereenkomsten kunnen voor een periode van maximaal vier jaar worden afgesloten.

Artikel 15 Liquidatiesaldo budgetsubsidie

  • 1. De bestemming van een eventueel batig liquidatiesaldo bij ontbinden van een budgetsubsidie ontvangende instelling, behoeft voorafgaand goedkeuring van het college. Het college houdt daarbij rekening met de herkomst en de samenstelling van het liquidatiesaldo

  • 2. Het college neemt een besluit binnen 8 weken na ontvangst van het voorstel van de instelling.

     

Artikel 16 Overschot

  • 1. Bij budgetsubsidies kunnen, ook bij volledige levering van de overeengekomen producten, aan de subsidie gerelateerde voordelige of nadelige verschillen ontslaan. De instelling vormt daartoe een egalisatiereserve.

  • 2. Het jaarlijks aan de egalisatiereserve toe te voegen bedrag bedraagt in ieder geval niet meer dan 10% van het verleende subsidiebedrag.

  • 3. Bij het einde van de looptijd van de subsidie overeenkomst bedraagt de totale egalisatiereserve niet meer dan 10 % van het subsidiebedrag.

Hoofdstuk 5 Subsidievaststelling en controle

Artikel 17 Vaststellingsprocedure

  • 1. Bij eenmalige en waarderingssubsidies is het besluit tot verlening tevens de vaststelling.

  • 2. Bij budget en investeringssubsidies dient de subsidie afzonderlijk te worden verleend en vastgesteld.

  • 3. Het college kan in de subsidiebeschikking afwijken van lid 1 indien de hoogte van het subsidiebedrag of de aard van de activiteiten hiertoe aanleiding geven.

Artikel 18 Aanvraag tot vaststelling

  • 1. Een aanvraag tot subsidievaststelling moet worden ingediend voor 1 april van het jaar volgend op het jaar waarover subsidie is genoten.

  • 2. Bij de aanvraag voegt de subsidieontvanger een inhoudelijk en financieel verslag, waarin in ieder geval zijn beschreven:

    a. de aard en omvang van de verrichte activiteiten;

    b. een beschrijving in hoeverre de door de gemeente nagestreefde doelstellingen zijn behaald en een toelichting op verschillen tussen de nagestreefde en behaalde resultaten;

    c. een rekening van baten en lasten waarbij inzichtelijk is op welke wijze de subsidie is besteed;

    d. een balans per 31 december van dat jaar en een bijbehorende toelichting.

  • 3. Bij een subsidie hoger dan € 50.000,-- dient de aanvraag tot vaststelling vergezeld te gaan van een accountantsverklaring.

  • 4. Het college kan nader eisen stellen met betrekking tot de stukken, genoemd in de leden 1 tot en met 3 van dit artikel en overlegging van andere stukken of anderszins nadere informatie verlangen, indien hij dat voor de vaststelling nodig acht.

  • 5. Indien een aanvraag tot subsidievaststelling onvolledig is ingediend, wordt de aanvrager in de gelegenheid gesteld het verzuim binnen een termijn van 4 weken schriftelijk te herstellen.

  • 6. het college kan ontheffing verlenen van lid 3 van dit artikel indien de naleving daarvan redelijkerwijs niet kan worden verlangd.

Artikel 19 Controle

  • 1. Het college is bevoegd om controle uit te oefenen op de betrouwbaarheid van de overgelegde stukken. De administratie van de instelling dient zodanig ingericht te zijn dat deze controle op eenvoudige wijze mogelijk is.

  • 2. De instelling is verplicht om de door het college aangewezen persoon/personen inzage te geven in de boeken en andere zakelijke bescheiden.

  • 3. De instelling houdt de administratieve gegevens gedurende de bewaartermijn, genoemd in boek 2 titel 9 van het burgerlijk Wetboek, beschikbaar.

Artikel 20 Vaststellingsbesluit

Het college stelt de subsidie vast binnen 8 weken na ontvangst van de aanvraag tot vaststelling.

Hoofdstuk 6 Subsidiebetaling en voorschotten

Artikel 21 Voorschotten

  • 1. Het college kan voorschotten op de subsidie verstrekken.

  • 2. Het college kan vorderingen op een instelling met voorschotten verrekenen.

  • 3. 3) Het college kan het verlenen van voorschotten opschorten, indien een instelling naar zijn oordeel in onvoldoende mate de aan de subsidietoekenning verbonden verplichtingen nakomt.

     

Hoofdstuk 7 Intrekking, Wijziging en Beëindiging

Artikel 22 Intrekking, Wijziging en Beëindiging

  • 1. Het college kan de subsidie wijzigen, beëindigen, dan wel terugvorderen op grond van artikel 4:48, 4:49 en 4:50 van Awb en bovendien indien:

    a. de instelling financieel wanbeleid voert;

    b. gebleken is dat de subsidie in hoofdzaak voor andere doeleinden is c.q. wordt besteed dan waarvoor het is toegekend;

    c. er sprake is van opheffing, faillissement of surseance van betaling van de instelling.

Hoofdstuk 8 Overige bepalingen

Artikel 23 Indexering

  • 1. Bij subsidieverlening van een budgetsubsidie voor twee of meer jaren, wordt de toegekende subsidie voor het betreffende jaar geïndexeerd overeenkomstig de jaarlijkse gemeentelijke begrotingsrichtlijnen.

  • 2. Waarderingssubsidies worden tenminste eens per 4 jaren, aan het begin van een nieuwe cyclus van 4 jaren, verhoogd met het door het college vastgestelde percentage inflatiecorrectie.

Artikel 24 Meldingsplicht

Een instelling die een subsidie heeft aangevraagd of waaraan een subsidie is verleend, doet zo spoedig mogelijk melding aan het college van omstandigheden die van belang zijn voor de beslissing op de aanvraag danwel een beslissing tot wijziging, intrekking of vaststelling van een subsidie.

Artikel 25 Tegengaan van vervreemding

Het is de subsidieontvangende instelling, behoudens vooraf verkregen toestemming van het college, niet toegestaan geld om niet aan derden beschikbaar te stellen. Uitgezonderd jaarlijks een bedrag tot € 500,-- aan charitatieve instellingen/doelen.

Artikel 26 Verzekeringen

Een subsidieontvanger is verplicht om een verzekering af te sluiten tegen wettelijke aansprakelijkheid. Daarnaast dient hij/zij de eventuele roerende en onroerende zaken behoorlijk te verzekeren en verzekerd te houden tegen schade door brand en eventuele andere risico’s.

Artikel 27 Evaluatie

Indien dit noodzakelijk is om inzicht te krijgen of te vergroten in de doeltreffendheid en de effecten van de subsidie evalueert het college, eenmalig danwel periodiek, de subsidieverstrekking, tenzij de kosten van evaluatie onevenredig zouden zijn in verhouding tot het daarmee gediende belang.

Artikel 28 Hardheidsclausule

In gevallen waarin deze verordening niet voorziet, waarin zij tot onredelijkheid leidt of waarin zij leidt tot situaties waarmee geen aanwijsbaar belang is gediend kan het college van het bepaalde in deze verordening afwijken ten gunste van de aanvrager.

Artikel 29 Citeertitel

De verordening kan worden aangehaald als “De Algemene Subsidieverordening Gemeente Raalte 2006”.

Artikel 30 Overgangsbepaling

Het college kan nadere regels stellen ten aanzien van de overgangssituatie tussen de huidige procedurele verwerking en de inwerkingtreding van de nieuwe verordening.

Artikel 31 Inwerkingtreding

De verordening treedt in werking op de eerste dag na publicatie en wordt voor het eerst toegepast op de subsidieverstrekking voor het jaar 2007, waarvoor de voorbereidingen plaatsvinden gedurende het jaar 2006.

De Algemene Subsidieverordening Gemeente Raalte 2003, vastgesteld op 22 oktober 2002 vervalt op datum raadsbesluit.

Ondertekening

Aldus besloten in de vergadering van 13 juli 2006
de griffier,                                                               de voorzitter,

Toelichting 1 ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING