Regeling vervallen per 22-12-2023

Richtlijnen locaties inzamelvoorzieningen

Geldend van 08-04-2015 t/m 21-12-2023

Intitulé

Richtlijnen locaties inzamelvoorzieningen

Richtlijnen locaties inzamelvoorzieningen

Uitgangspunt van de Wet milieubeheer is dat er wordt ingezameld bij elk perceel. Op grond van doelmatigheid van het inzamelen mag een bepaling worden opgenomen, en is ook in onze Afvalstoffenverordening een bepaling opgenomen, dat er wordt ingezameld nabij elk perceel. Hiervoor werd in het verleden de "Regeling voorwaarden inzamelen huishoudelijke afvalstoffen nabij elk perceel" gehanteerd. Inmiddels is deze Regeling met ingang van 26 november 2008 komen te vervallen. Met het vervallen van de Regeling kunnen gemeenten ervoor kiezen om de criteria uit de Regeling te blijven gebruiken (de afstand tussen perceel en clusterplaats mag dan niet meer dan 75 meter en in bijzondere gevallen maximaal 125 meter bedragen) of gelet op de eigen specifieke omstandigheden andere criteria vast te leggen.

Deze notitie geeft een aanvulling op de bovenstaande criteria. De aanvullende criteria worden ingezet bij het aanwijzen van een bepaalde groep huishoudens op een inzamelvoorziening voor bepaalde fracties afval-/en grondstoffen (bijvoorbeeld voor: restafval, papier en karton, kunststofverpakkingen, blik, drankenkartons, en gft).

Voor bijvoorbeeld glas en textiel zijn er voorzieningen op wijkniveau die meer huishoudens dienen dan voor de eerder vermelde fracties. Hiervoor gelden geen specifieke loopafstanden. Deze categorieën vallen qua aanwijzing buiten de scope van deze notitie.

Recentelijk is uit een onderzoek naar het aanwijzen van ondergrondse inzamelvoorzieningen aan de gebruikers van de percelen van Naarden-Vesting gebleken dat de - in de Regeling gehanteerde - maximale loopafstanden meermaals overschreden worden. Bijvoorbeeld omdat de toegankelijkheid van een straat een belemmering vormt voor het inzamelvoertuig.

Gelet op de behoefte / wenselijkheid om de loopafstanden - daar waar het nodig is - te verruimen, is het vaststellen van richtlijnen cruciaal. De behoefte danwel wenselijkheid om de afstanden te verruimen, komt onder andere voort uit de diverse locatiecriteria:

aanwezige kabels en leidingen, bomen en/of andere obstakels, overlast, parkeerplaatsen, bereikbaarheid, beschermd dorp/stadsgezicht, verkeersveiligheid e.a. factoren;

die daarbij een rol spelen.

Deze locatiecriteria zijn in den lande meermaals onderwerp van discussie. Diverse gemeenten zijn om die reden meerdere keren bij de Raad van State uitgekomen. Door het van tevoren vaststellen van richtlijnen voor de locatiecriteria wordt het proces van afwegingen en keuzes maken transparanter, toetsbaar en verdedigbaar naar de belanghebbenden en indien van toepassing naar de rechter.

De criteria ten aanzien van de loopafstanden zijn als volgt:

  • 1)

    Bij het bepalen van de locaties voor het plaatsen van inzamelvoorzieningen worden de locaties getoetst aan de onderstaande criteria. Bij het toetsen kan gekeken worden of er aanvullende maatregelen moeten worden genomen of keuzes moeten worden gemaakt om het plaatsen te rechtvaardigen:

    • -

      doelmatige inrichting openbare buitenruimtewaaronder het niet blokkeren van inritten;

    • -

      beperking van de overlast voor de omgeving;

    • -

      verkeersveiligheid;

    • -

      aanwezigheid van groen/bomen

    • -

      aanwezigheid van parkeerplaatsen;

    • -

      de arbeidsbelasting voor inzamelaars;

    • -

      financiële en inzamellogistieke aspecten;

    • -

      fysieke (on)mogelijkheid. Hierbij kan o.a. gedacht worden aan

      kabels- en leidingen in de ondergrond en de aanwezigheid van (beeldbepalende) bomen ter plaatse;

-loopafstanden

Op het moment dat de afstand, tussen het perceel en de aanbiedplaats, niet meer dan 75 meter bedraagt, wordt de inzameling gezien als laagdrempelig. Tot die afstand geldt geen bijzondere motiveringsplicht voor de aanwijzing van een locatie in verband met de loopafstand.

  • 2)

    Er kan gekozen worden voor een loopafstand groter dan 75 meter van het perceel tot de aanbiedplaats onder andere als:

    • -

      de toegankelijkheid van de straat voor het inzamelvoertuig een belemmering vormt;

    • -

      de verkeersveiligheid in het geding is;

    • -

      de aanwezigheid van kabels/leidingen en/of bomen een belemmering vormen;

    • -

      doelmatige inrichting en/of gebruik van de buitenruimte een belemmering vormen waaronder aanwezigheid van parkeerplaatsen;

-er sprake is van een niet-doelmatige wijze van inzamelen.

Indien een inzamellocatie verder dan 75 meter van de perceelgrens wordt aangewezen, dan zal de maximale afstand worden bepaald door de afweging van de hierboven genoemde aspecten en de belangen van de gebruikers van de locatie.

3)Het Dagelijks Bestuur (DB) van de Regio kan bij een loopafstand van méér dan 125 meter vanaf een perceel tot de inzamelvoorziening, op verzoek, besluiten om de inzameling te laten plaatsvinden door middel van een door de GAD verstrekt inzamelmiddel / inzamelvoorziening (bijvoorbeeld een gele huisvuilzak) op een dichterbij gelegen aangewezen locatie.

Het criterium daarvoor is:

-Er is sprake van (een) fysieke beperking(en) waardoor de verzoeker en diens huishouden niet in staat is om het huishoudelijke afval naar de inzamelvoorziening te brengen. Dit blijkt uit een CIZ-indicatie of een door een daartoe bevoegde instantie afgegeven medische indicatie.