Regeling vervallen per 03-02-2018

MANDAAT- VOLMACHTBESLUIT REGIO GOOI EN VECHTSTREEK 2016

Geldend van 08-03-2016 t/m 02-02-2018 met terugwerkende kracht vanaf 15-02-2016

Intitulé

MANDAAT- VOLMACHTBESLUIT REGIO GOOI EN VECHTSTREEK 2016

Het dagelijks bestuur van het openbaar lichaam “Regio Gooi en Vechtstreek”;

gelet op het bepaalde in de artikelen 16 en 26 van de Gemeenschappelijke Regeling Regio Gooi en Vechtstreek;

gelet op afdeling 10.1.1 Mandaat van de Algemene wet bestuursrecht (Awb);

Besluit:

I In te trekken het “Mandaatbesluit Regio Gooi en Vechtstreek 2015”

II De uitoefening van de bevoegdheden die staan vermeld in bijlage 1 te verlenen aan de daarin genoemde functionarissen.

III Ten aanzien van de uitoefening van de onder II vermelde bevoegdheden de navolgende voorschriften vast te stellen.

MANDAAT- VOLMACHTBESLUITREGIO GOOI EN VECHTSTREEK 2016

Artikel 1: Begripsbepalingen

In dit besluit wordt een aantal begrippen gehanteerd, waaronder het volgende wordt verstaan:

  • 1.

    Ten aanzien van mandaat

    a. Mandaat : de bevoegdheid om in naam van het bestuursorgaan (de mandaatgever) besluiten te nemen

    b. Gemandateerde: degene die het mandaat ontvangt;

  • 2.

    Ten aanzien van volmacht

    a. Volmacht: de bevoegdheid om het openbaar lichaam te vertegenwoordigen bij het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen ter uitvoering van daarop betrekking hebbende besluiten die door of namens het bestuursorgaan zijn genomen

    b. Gevolmachtigde: degene die de volmacht ontvangt.

  • 3.

    Ten aanzien van ondertekeningsmandaat

    De bevoegdheid om een besluit van een bestuursorgaan namens het bestuursorgaan te ondertekenen.

  • 4.

    Dagelijks bestuur: het dagelijks bestuur van de Regio

  • 5.

    Voorzitter: de voorzitter van het dagelijks bestuur van de Regio Gooi en Vechtstreek bevoegd tot vertegenwoordiging van het openbaar lichaam ter zake van het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen

  • 6.

    Regio: het openbaar lichaam “Regio Gooi en Vechtstreek” als bedoeld in artikel 1 van de Gemeenschappelijke Regeling Regio Gooi en Vechtstreek;

  • 7.

    Ambtelijke organisatie: de ambtelijke organisatie van de Regio;

  • 8.

    De bestuurssecretaris: de bestuurssecretaris als bedoeld in artikel 25 van de Gemeenschappelijke Regeling Regio Gooi en Vechtstreek;

  • 9.

    Directeur(en): de navolgende functionarissen aangesteld als directeur te weten:

    - Algemeen directeur

    - directeur Sociaal Domein

    - directeur Fysiek Domein

    - directeur RAV.

Artikel 2: Algemeen

Bij de uitoefening van de bevoegdheden in mandaat en/of volmacht wordt het daaromtrent gestelde bij of krachtens wetten, verordeningen, regelingen, besluiten, aanwijzingen en richtlijnen, hoe ook genaamd, van Europese, rijks, provinciale en gemeentelijke wetgevers of andere bestuursorganen in acht genomen.

Artikel 3: Verantwoordelijkheid

De uitoefening van de bevoegdheden in mandaat dan wel volmacht vindt plaats in naam en onder verantwoordelijkheid van het Dagelijks Bestuur.

Artikel 4: Reikwijdte mandaat en volmacht; instructies en voorschriften

  • 1. De verlening van de bevoegdheden in mandaat, dan wel volmacht geschiedt in de ruimste zin des woords voor zover direct te maken hebbend met de opgedragen taken.

  • 2. De gemandateerde is bevoegd tot het verrichten van alle handelingen, benodigd voor de voorbereiding, bekendmaking en uitvoering van een door hem krachtens mandaat genomen besluit.

  • 3. De uitoefening van de gemandateerde bevoegdheden geschiedt binnen de grenzen en met inachtneming van het ter zake geldende recht, specifiek met inachtneming van artikel 10:3 Algemene wet bestuursrecht en de bij of krachtens wettelijke regelingen door het dagelijks bestuur vastgestelde richtlijnen, beleidsregels, evenals de financiële afspraken die gelden op grond van de regeling voor de uitoefening van de betreffende taak.

  • 4. Eenieder aan wie krachtens dit besluit mandaat dan wel volmacht is verleend past de algemene dan wel specifieke instructie als bedoeld in artikel 10:6 Algemene wet bestuursrecht, van het dagelijks bestuur, respectievelijk de Voorzitter toe.

  • 5. Het dagelijks bestuur zorgt er voor dat de directeuren over aan het dagelijks bestuur bekende informatie beschikken die noodzakelijk is voor een correcte uitvoering van de gemandateerde bevoegdheden. De directeuren zorgen er voor dat de personen aan wie zij ondermandaat verlenen eveneens kunnen beschikken over de informatie bedoeld in de eerste volzin.

  • 6. Waar volmacht is verleend tot het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen ter uitvoering van een daarop betrekking hebbend besluit wordt onder de volmacht ook begrepen het bewaken van de uitvoering van die rechtshandeling, waartoe onder meer worden gerekend ingebrekestelling, ontbinding, vorderen van nakoming, opzegging van een overeenkomst en alle andere besluiten, die hiermee verband (kunnen) houden, met uitzondering van de beslissing tot het voeren van een rechtsgeding.

  • 7. Een in mandaat te nemen besluit mag niet worden genomen, indien:

    • a.

      het besluit leidt tot afwijking van of aanvulling op het tot dan toe gevoerde beleid, dan wel indien precedentwerking te verwachten is;

    • b.

      het besluit niet past binnen de daartoe bestemde budgetten;

    • c.

      sprake is van betrokkenheid van meerdere domeinen en één van de betrokken domeinen over het te nemen besluit een afwijkend of negatief advies heeft uitgebracht;

    • d.

      er persoonlijke betrokkenheid van de gemandateerde of gevolmachtigde bij het te nemen besluit bestaat;

    • e.

      het besluit niet voorziene financiële of andere ingrijpende gevolgen voor de Regio kan hebben.

Artikel 5: Ondertekening

In de ondertekening dient tot uitdrukking te worden gebracht, dat het besluit is genomen krachtens mandaat. Hierbij wordt de volgende formulering aangehouden:

“namens het dagelijks bestuur van de Regio,

(Algemeen) Directeur (Sociaal Domein/Fysiek Domein/RAV)

handtekening en naam”

Artikel 6: Ondertekeningsmandaat

1.Aan de bestuurssecretaris wordt mandaat verleend tot ondertekening van besluiten genomen door het dagelijks bestuur en door de voorzitter. Dit dient uit het besluit te blijken. Hierbij wordt de volgende formulering aangehouden: “overeenkomstig het door het dagelijks bestuur/de voorzitter van de Regio genomen besluit, De bestuurssecretaris, handtekening en naam”.

Artikel 7: Ondermandaat

  • 1. Indien en voor zover niet anders is aangegeven is ondermandaat en het recht van substitutie (doorgeven van volmacht) toegestaan. Op het ondermandaat en op de doorgegeven volmacht zijn alle bepalingen van het Mandaatbesluit Regio Gooi en Vechtstreek 2016 van overeenkomstige toepassing.

  • 2. Ondermandatering en het doorgeven van volmacht geschieden bij schriftelijk besluit door de oorspronkelijke gemandateerde of gevolmachtigde.

  • 3. De oorspronkelijke gemandateerde of gevolmachtigde blijft verantwoordelijk voor de uitvoering van de ondergemandateerde of doorgegeven bevoegdheden. Deze ondergemandateerde of doorgegeven bevoegdheden worden onder verantwoordelijkheid van de directeuren, ieder voor zover het hun dienst/domein betreft, in een overzicht opgenomen.

  • 4. Ondermandaten en de doorgegeven volmachten worden ter kennis van het dagelijks bestuur gebracht.

  • 5. Bij ondermandaat geschiedt de ondertekening op de wijze als bepaald in artikel 5, waarbij voor gemandateerde de naam en functie van respectievelijke de ondergemandateerde moet worden ingevuld.

Artikel 8: Informatie en overlegplicht

  • 1. De gemandateerde, gevolmachtigde of degene die in de plaats van de gevolmachtigde de (rechts)handeling verricht, stelt het dagelijks bestuur in kennis van krachtens mandaat te nemen of reeds genomen besluiten en/of verrichte (rechts)handelingen waarvan moet worden aangenomen dat kennisneming door het dagelijks bestuur gewenst is. Hier is in ieder geval sprake van indien:

  • a. de maatschappelijke, beleidsmatige, politieke, juridische of financiële omstandigheden daartoe aanleiding geven;

  • b. advies nodig is van anderen dan de gemandateerde of onder hem ressorterende medewerkers en het advies niet aansluit op het eigen standpunt van gemandateerde dan wel niet tot dezelfde uitkomsten leidt;

  • c. de directeur het noodzakelijk acht af te wijken van de door het dagelijks bestuur vastgestelde kaders en beleid.

  • 2. De algemeen directeur draagt zorg voor periodieke verslaglegging van de door hem in mandaat en onder zijn verantwoordelijkheid werkzame personen krachtens ondermandaat genomen besluiten via de reguliere planning en controlecyclus, een en ander in overleg met het dagelijks bestuur.

  • 3. De algemeen directeur draagt zorg voor periodieke verslaglegging van de door hem op basis van volmacht en onder zijn verantwoordelijkheid werkzame personen krachtens ondervolmacht verrichte rechtshandelingen via de reguliere planning en controlecyclus, een en ander in overleg met het dagelijks bestuur.

  • 4. Periodiek evalueert de algemeen directeur in samenspraak met het dagelijks bestuur de mandaatverlening en de informatieverstrekking.

Artikel 9: Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als “Mandaatbesluit Regio Gooi en Vechtstreek 2016”.

Artikel 10: Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op 15 februari 2016

BIJLAGE 1

Overzicht op grond van mandaat en op grond van volmacht uit te oefenen bevoegdheden.

1. Algemene zaken

Artikel 1 Algemeen

De uitoefening van alle in dit hoofdstuk gemandateerde bevoegdheden of in volmacht verleende bevoegdheden gelden voor zover liggend op het werkterrein van de eigen dienst of domein, tenzij anders is bepaald.

1.1.Juridische en aanverwante zaken

Artikel 2 Doen van aangifte

De directeur is bevoegd tot het doen van aangifte van strafbare feiten.

Artikel 3. Vaststellen verweerschrift bestuursrechtelijke procedures

De directeur is bevoegd tot het vaststellen van een verweerschrift in het kader van een procedure op grond van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 4 Aansprakelijkstellingen

  • 1.

    De directeur is bevoegd tot het aansprakelijk stellen van derden inzake beschadiging van eigendommen van de Regio, inclusief de mededeling omtrent het verschuldigde schadevergoedingsbedrag, alsmede de voeging in strafrechtelijke procedures.

  • 2.

    De algemeen directeur is bevoegd tot het beslissen op schadeclaims van derden.

Artikel 5 Klachtenbehandeling

  • 1.

    De directeur, ieder voor zover het – al dan niet in overwegende mate - zijn eigen dienst/Domein betreft, is bevoegd tot het afhandelen van klachten over een gedraging van een ieder die krachtens ambtelijke aanstelling of arbeidsovereenkomst werkzaam is bij de Regio, alsmede stagiaires, vrijwilligers, uitzendkrachten en andere personen die onder de regionale taakstelling werkzaamheden verrichtenonder verantwoordelijkheid van zijn dienst/Domein.

  • 2.

    De bevoegdheid in lid 1 kan niet door de directeur worden opgedragen aan andere functionarissen.

Artikel 6 Aanvragen vergunningen, ontheffingen, vrijstellingen e.d.

De directeur is bevoegd tot het aanvragen van vergunningen, ontheffingen, vrijstellingen en dergelijke voor zover die dienstbaar zijn aan de taakuitoefening van de Regio.

Artikel 7 Wet openbaarheid van bestuur

De directeur is bevoegd tot het nemen van beslissingen op grond van de Wet openbaarheid van bestuur en aanverwante regelingen.

Artikel 8 Aanvragen en verstrekken van subsidie De directeur is bevoegd tot het aanvragen en verstrekken van subsidies voor zover deze dienstbaar zijn aan de taakuitoefening door de Regio.

Privaatrechtelijke rechtshandelingen

Artikel 9 Dienstgebouwen

De algemeen directeur is bevoegd tot:

  • a.

    het beheren en in gebruik geven van (ruimten in) het dienstgebouw;

  • b.

    het beheren en in gebruik geven van (ruimten in) andere bij de Regio in beheer zijnde accommodaties, en daartoe de Regio als zodanig buiten rechte te vertegenwoordigen.

Artikel 10 Inkoop en aanbesteding

  • 1.

    Aan de algemeen directeur wordt verleend de bevoegdheid te besluiten tot de inkoop van goederen en diensten en het geven van opdracht tot het uitvoeren van werken, voor zover het betreft inkoop/inkopen en/of opdrachtverleningen die in (meerjaren)begroting dan wel (meerjaren)plan zijn voorzien.

  • 2.

    De uitoefening van de bevoegdheden genoemd in lid 1 vindt plaats met inachtneming van het vigerende inkoop- en aanbestedingsbeleid van de Regio en eventueel op grond daarvan vastgestelde (algemene) voorwaarden en (standaard) contracten.

Financiën

Artikel 11 Aangaan verplichtingen

De directeur is bevoegd tot het aangaan van verplichtingen ten laste van de posten van de begroting (gewone dienst) van de betreffende dienst of domein, zulks tot het niveau van de door gedeputeerde staten goedgekeurde, dan wel laatstelijk goedgekeurde begroting maar met inachtneming van het bepaalde in artikel 208 van de Gemeentewet, alsmede ondertekening van correspondentie te dier zake.

Artikel 12 Treasury De mandatering en verdeling van bevoegdheden op het terrein van treasury zijn geregeld in het Treasurystatuut Regio Gooi en Vechtstreek 2015 (nr. 14.0006874).

Personeel en organisatie

Artikel 13 Aanstelling, arbeidsovereenkomst en salaris De algemeen directeur is bevoegd tot de uitoefening van alle bevoegdheden van het dagelijks bestuur tot uitvoering en toepassing in individuele gevallen voor medewerkers geregeld in de Arbeidsvoorwaardenregeling Hilversum (ARH) van: a. In hoofdstuk 2 Aanstelling en arbeidsovereenkomst; b. In hoofdstuk 3 Salaris,

vergoedingen, toelagen en uitkeringen).

Artikel 14 Stageplaats, werkervaringsplaats, banenafspraak

De algemeen directeur is bevoegd tot de uitoefening van alle bevoegdheden van het dagelijks bestuur tot het aanbieden van een stageplaats als bedoeld in artikel 1:2a van de ARH, tot het aanbieden van een werkervaringsplaats als bedoeld in artikel 1:2b van de ARH en tot de aanstelling op grond van de banenafspraak als bedoeld in artikel 1.2c van de ARH.

Artikel 15 Arbeidsduur, uitwisselen van arbeidsvoorwaarden, seniorenmaatregelen en vakantie De algemeen directeur is bevoegd tot de uitoefening van alle bevoegdheden van het dagelijks bestuur tot uitvoering en toepassing in individuele gevallen voor alle functies, met uitzondering van die van directeur, geregeld in de ARH in:

  • a.

    hoofdstuk 4 (Arbeidsduur en werktijden)

  • b.

    hoofdstuk 4a Uitwisselen van arbeidsvoorwaarden inclusief de regeling meerkeuzemodel arbeidsvoorwaarden (cafetariamodel)

  • c.

    hoofdstuk 5 Seniorenmaatregelen

  • d.

    hoofdstuk 5a FPU Gemeenten en nieuwe seniorenmaatregelen

  • e.

    hoofdstuk 6 (Vakantie, vakantietoelage en (zwangerschaps- en bevallings)verlof, met uitzondering van artikel 6:4:4

  • f.

    Hoofdstuk 6a De gemeentelijke levensloopregeling

Artikel 16 Aanspraken bij ongeschiktheid wegens ziekte of gebrek

  • 1.

    De algemeen directeur is bevoegd tot de uitoefening van alle bevoegdheden van het dagelijks bestuur tot uitvoering en toepassing in individuele gevallen voor alle functies, met uitzondering van die van directeur, geregeld in hoofdstuk 7 van de ARH (aanspraken bij ziekte), met uitzondering van de bevoegdheden als bedoeld in het tweede lid van dit artikel.

  • 2.

    Niet gemandateerd zijn de bevoegdheden van het dagelijks bestuur geregeld in de artikelen 7:2, 7:2:6, 7:5, 7:7, 7.8, 7.8.1,7.8.2. 7.8.3, 7.9 lid 4, 7.12 lid 2 7:13:1,7:13:2, 7:14, 7:15:1, 7.18 , 7:19 lid 3, 4 en 5 en 7:21 lid 3, 4 en 5 van de ARH.

Artikel 17 Ontslag

  • 1.

    De algemeen directeur is bevoegd tot de uitoefening van alle bevoegdheden van het dagelijks bestuur tot uitvoering en toepassing in individuele gevallen voor alle functies, met uitzondering van die van directeur, geregeld in hoofdstuk 8 van de ARH (ontslag).

  • 2.

    Niet gemandateerd zijn de dagelijks bestuursbevoegdheden geregeld in de artikelen 8.2 8:3, 8:5a, 8:6, 8:7, 8:8, 8:9 en 8:13 van de ARH.

Artikel 18 Wachtgeld en uitkeringsregeling

De algemeen directeur is bevoegd tot de uitoefening van alle bevoegdheden van het dagelijks bestuur tot uitvoering en toepassing in individuele gevallen voor alle functies, met uitzondering van die van directeur, geregeld in de ARH in:

  • a.

    hoofdstuk 9, 9a 9b en 9 d functioneel leeftijdsontslag; b. hoofdstuk 9 e gemeentelijke levensloopregeling;

  • b.

    hoofdstuk 10 wachtgeld;

  • c.

    hoofdstuk 10a bovenwettelijke werkloosheidsuitkering;

  • d.

    hoofdstuk 10d van werk naar werk-aanpak en voorzieningen bij werkloosheid;

  • e.

    hoofdstuk 11 uitkeringsregeling ontslag;

  • f.

    hoofdstuk 11a suppletie;

Artikel 19 Overige rechten en plichten

De algemeen directeur is bevoegd tot de uitoefening van alle bevoegdheden van het dagelijks bestuur tot uitvoering en toepassing in individuele gevallen voor alle functies, met uitzondering van die van directeur, geregeld in de ARH in hoofdstuk 15 (overige rechten en verplichtingen).

Artikel 20 Disciplinaire straffen

De algemeen directeur is bevoegd tot de uitoefening van alle bevoegdheden van het dagelijks bestuur tot uitvoering en toepassing in individuele gevallen voor alle functies, met uitzondering van die van directeur, geregeld in de ARH in hoofdstuk 16 (disciplinaire straffen).

Artikel 21 Opleiding en ontwikkeling

De algemeen directeur is bevoegd tot de uitoefening van alle bevoegdheden van het dagelijks bestuur tot uitvoering en toepassing in individuele gevallen voor alle functies, met uitzondering van die van directeur, geregeld in de ARH in hoofdstuk 17 (opleiding en ontwikkeling).

Artikel 22 Overige regelingen

De algemeen directeur is bevoegd tot de uitoefening van alle bevoegdheden van het dagelijks bestuur tot uitvoering en toepassing in individuele gevallen voor alle functies, met uitzondering van die van directeur, geregeld in de regeling inzake a. bedrijfsfitness; b. procedure verstrekking beeldschermbril; c. regeling personeelsvoorstellen; d. regeling werktijden; e. regeling beschikbaarheidsdiensten; f. regeling communicatiemiddelen; g. verlofregeling; h. verplaatsingskostenregeling.

Artikel 23 Procedures van ambtenaren

  • 1.

    De algemeen directeur is bevoegd tot het indienen van een verweerschrift in ambtenarenprocedures bij (gerechtelijke) instanties, in het kader van bezwaar, (hoger) beroep en voorlopige voorziening, na instemming van de portefeuillehouder en met uitzondering van procedures betreffende de directeur zelf.

  • 2.

    De algemeen directeur is bevoegd tot het indienen van bezwaar tegen uitspraken van de UWV met uitzondering van bezwaar tegen uitspraken betreffende de directeur zelf.

Specifiek

RAV

Artikel 24

Personeel en Organisatie RAV

De directeur van de RAV is bevoegd tot toepassing van de navolgende bepalingen in de Collectieve Arbeidsovereenkomst sector ambulancezorg:

  • 1.

    Artikel 2.3 Nevenwerkzaamheden;

  • 2.

    Artikel 2.11 Rechtsbijstand werknemer;

  • 3.

    Artikel 4.3 Periodieke verhoging;

  • 4.

    Artikel 4.7 Gratificatie en (tijdelijke) toeslagen;

  • 5.

    Artikel 4.13 Faciliteren vakbondsbijdrage;

  • 6.

    Artikel 6.4 Arbeidstijd en dienstrooster;

  • 7.

    Artikel 7.3 Opnemen vakantie-uren;

  • 8.

    Artikel 7.4 Onbetaald verlof;

  • 9.

    Artikel 7.5 Betaald verlof in verband met bijzondere gebeurtenissen;

  • 10.

    Artikel 7.6 Vakbondsverlof;

  • 11.

    Artikel 7.9 Invulling en aanwending Persoonlijk Levensfasebudget;

  • 12.

    Artikel 8.5 Kortdurend zorgverlof;

  • 13.

    Artikel 8.7 Ouderschapsverlof;

  • 14.

    Artikel 9.3 Verlagen, vervallen of opschorten van loondoorbetaling;

  • 15.

    Artikel 9.5 Verzuim en arbobeleid;

  • 16.

    Artikel 9.7 Gezondheidsbeleid;

  • 17.

    Artikel 9.8 Seksuele intimidatie en ongewenste intimiteiten;

  • 18.

    Artikel 9.9 Beleid agressie en geweldsincidenten;

  • 19.

    Artikel 9.10 Opvang werknemers;

  • 20.

    Artikel 9.11 Ergocoaches;

  • 21.

    Artikel 9.12 Fitnessbijdrage;

  • 22.

    Artikel 9.13 Vaccinaties;

  • 23.

    Artikel 9.18 Flankerend beleid rondom de PAM;

  • 24.

    Artikel 10.1 Opleidingen algemeen;

  • 25.

    Artikel 10.2 Jaargesprek;

  • 26.

    Artikel 10.3 Collectief en persoonlijk opleidingsplan;

  • 27.

    Artikel 10.4 Loopbaangesprek en loopbaanplan.

Afvalstoffenverordening

Artikel 25 Experimenten

De directeur Fysiek Domein is bevoegd om van de bepalingen in deze verordening af te wijken teneinde experimenten mogelijk te maken ter versterking van het regionale afvalstoffenbeleid waaronder in elk geval bevordering en scheiden aan de bron en hergebruik van afvalstoffen (art. 3 lid 3).

Artikel 26 Aanwijzing inzamelmiddel / inzamelvoorziening

De directeur Fysiek Domein is bevoegd tot het aanwijzen via welk inzamelmiddel of via welke inzamelvoorziening de inzameling van een bepaalde categorie huishoudelijke afvalstoffen ten behoeve van de gebruiker van een perceel plaatsvindt (art. 4 lid 2).

Artikel 27 Aanwijzing gebieden inzameling nabij percelen

De directeur Fysiek Domein is bevoegd tot het aanwijzen van gebieden waarin:

  • -

    huishoudelijk restafval zonder minicontainersysteem eenmaal per week gezamenlijk met het groente-, fruit-, en tuinafval wordt ingezameld (art. 5 lid 2);

  • -

    huishoudelijk restafval nabij elk perceel wordt ingezameld (art. 5 lid 3);

  • -

    huishoudelijk restafval niet bij elk perceel wordt ingezameld (art. 5 lid 4);

  • -

    groente-, fruit- en tuinafval nabij elk perceel ingezameld (art. 5 lid 7);

  • -

    groente-, fruit- en tuinafval niet bij elk perceel wordt ingezameld.

Artikel 28 Inzamelfrequentie

De directeur Fysiek Domein is bevoegd de frequentie van inzameling vast te stellen van de overige categorieën huishoudelijke afvalstoffen die afzonderlijk in aangewezen delen van de gemeente nabij elk perceel worden ingezameld (art. 5 lid 9)

Artikel 29 Aanbieding huishoudelijke afvalstoffen

De directeur Fysiek Domein is bevoegd regels stellen omtrent

  • -

    de plaatsen en wijzen waarop huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelmiddel ter inzameling moeten worden aangeboden (art. 10 lid 3);

  • -

    het maximale gewicht en de omvang van de afvalstoffen per inzamelmiddel en het maximale aantal inzamelmiddelen dat per keer kan worden aangeboden(art.10 lid 4);

  • -

    de voorwaarden waaronder het inzamelmiddel is verstrekt, het gebruik en het reinigen daarvan(art. 10 lid 5);

  • -

    het stellen van eisen aan niet door de inzameldienst verstrekte inzamelmiddelen (art. 10 lid 6);

  • -

    de wijze waarop huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelvoorziening ten behoeve van een groep percelen moet worden aangeboden (art. 11 lid 3);

  • -

    de wijze waarop huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling kunnen worden aangeboden via een inzamelvoorziening op wijkniveau (art. 12 lid 2);

  • -

    de wijze waarop huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling kunnen worden aangeboden bij een brengdepot op lokaal of regionaal niveau (art. 13 lid 2);

  • -

    aanwijzen categorieën huishoudelijke afvalstoffen die zonder inzamelmiddel ter inzameling kunnen worden aangeboden (art. 14 lid 1);

  • -

    het stellen van regels over de wijze waarop de categorieën huishoudelijke afvalstoffen aangewezen op grond van art. 14 lid 1 ter inzameling moeten worden aangeboden (art. 14 lid 2);

  • -

    het stellen van regels over het maximale gewicht, de afmetingen en het volume waarop de categorieën huishoudelijke afvalstoffen aangewezen op grond van art. 14 lid 1 ter inzameling moeten worden aangeboden (art. 14 lid 3);

  • -

    vaststellen van de dagen en tijden waarop categorieën huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling kunnen worden aangeboden (art. 15 lid 1).

Artikel 30 Andere categorieën afvalstoffen

De directeur Fysiek Domein is bevoegd:

  • -

    andere categorieën van afvalstoffen dan huishoudelijke aan te wijzen die door de inzameldienst worden ingezameld (art. 17);

  • -

    regels stellen omtrent de dagen, tijden, wijzen en plaatsen waarop de krachtens artikel 17 aangewezen categorieën van afvalstoffen dan huishoudelijke afvalstoffen aan de inzameldienst ter inzameling kunnen worden aangeboden (art. 18 lid 3);

Artikel 31 Ontheffing

De directeur Fysiek Domein is bevoegd:

  • -

    ontheffing te verlenen van het verbod buiten een daarvoor door het dagelijks bestuur bestemde plaats en buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer een afvalstof, stof of voorwerp op of in de bodem te brengen, te storten, te verbranden, te verwerken, te houden, achter te laten of anderszins te plaatsen op een wijze die aanleiding kan geven tot hinder of nadelige beïnvloeding van het milieu (art. 19 lid 2);

  • -

    ontheffing te verlenen van het verbod afvalstoffen op voor het publiek zichtbare plaats in de open lucht en buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer op te slaan of opgeslagen te hebben (art. 23 lid 2).

Tijdelijke Subsidieregeling Huishoudelijke Hulp Toelage Gooi en Vechtstreek

Artikel 32 vaststellen subsidiebedrag

De directeur Sociaal Domein is bevoegd: Het subsidiebedrag als bedoeld in de tijdelijke subsidieregeling Huishoudelijke Hulp Toelage Gooi en Vechtstreek vast te stellen.

Toelichting op het Mandaat- en Volmachtbesluit 2016

Algemeen

Dit mandaat- en volmachtbesluit vervangt het Mandaat- en Volmachtbesluit 2015. Het besluit is geactualiseerd. De rechtsfiguur van mandaat c.a. biedt de mogelijkheid om routinematig en vaak voorkomende besluiten op ambtelijk niveau te laten afdoen. Van belang is dat de ambtelijke functionaris die op basis van mandaat en volmacht handelt zich bewust is dat hij dat doet namens het bestuursorgaan en dat het bestuursorgaan erop kan vertrouwen dat de gemandateerde hem tijdig en vooraf informeert en raadpleegt indien er sprake is van enige politiek bestuurlijke gevoeligheid. Het Mandaat- en Volmachtbesluit 2016 bestaat uit twee onderdelen te weten:

  • -

    het besluit zelf waarin uitleg wordt gegeven over de verschillende begrippen en de grenzen van de mandaat- en volmacht verlening worden geregeld;

  • -

    een hoofdstuk met daarin vermeld de gemandateerde bevoegdheden op bijv. het terrein van financiën en personeelszaken.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 onder 1, 2 en 3

Deze bepaling is opgenomen om duidelijk te maken wat onder mandaat, volmacht en machtiging wordt verstaan. Mandaat volmacht en machtiging zijn vormen van vertegenwoordiging. Zij hebben gemeen dat er “in naam van” het bestuursorgaan wordt gehandeld. Als volmacht wordt verleend aan een ondergeschikte van het bestuursorgaan dan zijn de regels van mandaat (artikel 10:12 Awb) van overeenkomstige toepassing.

Artikel 3

Zoals bij artikel 1 al is aangegeven is het kenmerk van mandaat en volmacht dat de bevoegdheid in naam van het bestuursorgaan wordt uitgeoefend. Dit voorziet in een praktische noodzaak omdat het vaak ondoenlijk is voor het bestuursorgaan om de hem toegekende bevoegdheden in alle gevallen zelf uit te oefenen. Het bestuursorgaan blijft echter verantwoordelijk en kan altijd aanwijzingen geven en beperkingen opleggen ten aanzien van de uit te oefenen bevoegdheid of het mandaat intrekken. Een in mandaat genomen besluit geldt altijd als een besluit van het bestuursorgaan, mits dit binnen de grenzen van het mandaat is gebleven.

Artikel 4

Voor de duidelijkheid is in dit artikel bepaald, dat het verlenen van een bevoegdheid niet alleen betreft het nemen van een besluit of het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen maar dat daaronder ook valt het treffen van alle voorbereidingen, het voeren van correspondentie en alle andere handelingen die worden verricht in de aanloop tot de totstandkoming van het besluit of de privaatrechtelijke rechtshandeling. Uitdrukkelijk wordt hier nog vermeld dat onder de gemandateerde bevoegdheid niet valt het beslissen op een bezwaarschrift (artikel 10:3 Awb).

Artikel 5

Uit de ondertekening van een in mandaat genomen besluit, moet duidelijk blijken namens welk orgaan de beslissing wordt genomen. Dit is verplicht op grond van artikel 10:10 Awb.

Artikel 7 leden 2 en 3

In dit artikel is opgenomen dat gemandateerden en gevolmachtigden die ondermandaat verlenen dan wel hun volmacht doorgeven aan een ondergeschikte dit opnemen in een overzicht. Reden hiervoor is dat er binnen de organisatie van de Regio volstrekte duidelijkheid moet bestaan over wie waartoe bevoegd is. Uiteraard der zaak dienen ook het dagelijks bestuur en de voorzitter van de Regio geïnformeerd te zijn.

Artikel 8 De managementrapportages bieden bij uitstek de gelegenheid om inzicht te geven aan het bestuursorgaan in het gebruik van de gemandateerde bevoegdheden.

Toelichting

Artikel 12 Treasurystatuut

In zijn vergadering van 12 november 2014 heeft het algemeen bestuur het Treasurystatuut Regio Gooi en Vechtstreek 2015 (nr. 14.0006874) vastgesteld en gepubliceerd. In dit treasurystatuut zijn de mandatering en de verdeling van taken en bevoegdheden op het terrein van treasury gedetailleerd uitgewerkt en geregeld. Deze bevoegdheid- taakverdeling hoeft daarom in dit besluit niet aan de orde te komen.

Artikel 13 lid 1 onder a In dit artikel is geregeld dat de directeur namens het dagelijks bestuur besluit tot aanstelling van medewerkers dan wel het aangaan van arbeidsovereenkomsten.

Artikel 16 Aanspraken bij ziekte

Artikel 16 lid 2 Aan de algemeen directeur zijn gemandateerd de bevoegdheden die zien op het vaststellen van omstandigheden op grond waarvan de bezoldiging van de zieke ambtenaar ingevolge de ARH moet worden aangepast (o.m. artikel 7:13.1). Dit is gedaan om de eenheid in optreden in dergelijke gevallen zo veel mogelijk te borgen.

Niet gemandateerd is de bevoegdheid tot het optreden in zeer uitzonderlijke situaties zoals beschreven in artikel 7:15:1 “Bezoldiging uitbetalen aan anderen en nabetaling aan ambtenaar” .

Artikel 24

Personeel en Organisatie RAV

De medewerkers van de RAV vallen voor hun arbeidsvoorwaarden onder de Collectieve Arbeidsovereenkomst (CAO) sector ambulancezorg. Gelet hierop zijn de op grond van de CAO aan de werkgever toekomende taken en bevoegdheden doorgegeven aan de directeur van de RAV.