Regeling vervallen per 08-10-2020

Financiële verordening Regio Gooi en Vechtstreek 2018

Geldend van 01-01-2018 t/m 07-10-2020

Intitulé

Financiële verordening Regio Gooi en Vechtstreek 2018

Het algemeen bestuur van de Regio Gooi en Vechtstreek;

- gelezen het voorstel van het dagelijks bestuur nr. 17.0009986;

- gelet op artikel 33 lid 1 van de Regeling Regio Gooi en Vechtstreek;

BESLUIT:

  • Vast te stellen de Financiële verordening Regio Gooi en Vechtstreek 2018 (nr. 17.0005246) met inwerkingtreding per 1 januari 2018

 

  • De Financiële verordening Regio Gooi en Vechtstreek 2015 (nr. 14.0006627) in te trekken, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de jaarrekening en het jaarverslag en de bijbehorende stukken van het begrotingsjaar 2017

Hoofdstuk 1 Algemene Bepalingen

Artikel 1 Begripsbepaling

In deze verordening wordt verstaan onder:

● Administratie: het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, functioneren en beheersen van de gemeentelijke organisatie en de verantwoording die daarover moet worden afgelegd;

● Inkomsten:  totaal van de baten voor toevoegingen en onttrekkingen reserves;

● Netto Schuld: bruto schuld minus de omvang van de geldelijke bezittingen die niet zijn ingezet voor de publieke taak. Onder bruto schuld wordt verstaan het totaal van langlopende leningen, kortlopende schulden, crediteuren vorderingen en overlopende passiva. Onder geldelijke bezittingen die niet zijn ingezet voor de publieke taak wordt verstaan het totaal van langlopende uitzettingen, vorderingen, liquide middelen en overlopende activa;

● Overheidsbedrijf:  onderneming met privaatrechtelijke rechtspersoonlijkheid, niet zijnde een personenvennootschap met rechtspersoonlijkheid, waarin een publiekrechtelijke rechtspersoon, al dan niet tezamen met een of meer andere publiekrechtelijke rechtspersonen, in staat is het beleid te bepalen of een onderneming in de vorm van een personenvennootschap, waarin een publiekrechtelijke rechtspersoon deelneemt;

● Resultaatverantwoordelijke Eenheid: organisatorische eenheid in de Regio met een zelfstandige resultaatverantwoordelijkheid.

Hoofdstuk 2 Begroting en Verantwoording

Artikel 2 Programma-indeling

  • 1. Het algemeen bestuur stelt een programma-indeling vast.

  • 2. Het algemeen bestuur stelt, gehoord de portefeuillehoudersoverleggen, aan de programma’s toegewezen taakvelden en de onderverdeling van de programma’s vast.

  • 3. Het algemeen bestuur stelt, gehoord  de betrokken portefeuillehoudersoverleggen, per Resultaatverantwoordelijke Eenheid de relevante indicatoren vast voor het meten van en het afleggen van verantwoording over de productie van goederen en diensten en de maatschappelijke effecten van de gestelde doelen. De aanwijzing bevat ten minste de op de Regio van toepassing zijnde beleidsindicatoren, bedoeld in artikel 25, tweede lid, onder a, van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten. (Ministeriële regeling BZK d.d. 24 maart 2016 nr. 2016-0000177572).

  • 4. Het algemeen bestuur stelt op advies van de betrokken portefeuillehoudersoverleggen aan begin van iedere zittingsperiode vast over welke onderwerpen in extra paragrafen - naast de verplichte paragrafen – van de begroting en de jaarstukken kaders wil stellen en wil worden  geïnformeerd.

Artikel 3 Inrichting begroting en jaarstukken

  • 1. Bij de begroting en de jaarstukken worden onder elk van de programma’s, het overzicht van algemene dekkingsmiddelen en het overzicht van de overhead de baten en lasten per taakveld weergegeven.

  • 2. Bij de uiteenzetting van de financiële positie in de begroting wordt van de nieuwe investeringen het benodigde investeringskrediet weergegeven en wordt van de lopende investeringen het geautoriseerde investeringskrediet en de raming van de uitputting van het krediet in het lopende boekjaar weergegeven.

  • 3. Bij de uiteenzetting van de financiële positie in begroting wordt in aanvulling op het bepaalde in artikel 20 en artikel 21 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten inzicht gegeven in de ontwikkeling van de schuldpositie als gevolg van de begroting, de meerjarenraming en de investeringen.

  • 4. In de jaarrekening wordt van de investeringen en meerjarige projecten de uitputting van de geautoriseerde investeringskredieten en de actuele raming van de totale uitgaven en inkomsten weergegeven.

Artikel 4 Kaders begroting

  • 1. Na advies ingewonnen te hebben van de portefeuillehoudersoverleggen zendt het dagelijks bestuur aan de raden van de deelnemende gemeenten jaarlijks vóór 15 april de ontwerpbegroting van het volgende begrotingsjaar en de meerjarenraming.

  • 2. In de begroting zijn, voor fluctuatie in de kosten en risico’s, voorzieningen alsmede een post onvoorzien opgenomen.

Artikel 5 Autorisatie begroting en investeringskredieten

  • 1. Het algemeen bestuur autoriseert met het vaststellen van de begroting, de baten en de lasten per taakveld, het bedrag voor onvoorzien en het totaal van de lasten.

  • 2. Bij de begrotingsbehandeling geeft het algemeen bestuur aan van welke uitbreidingsinvesteringen op een later tijdstip een apart voorstel wordt verwacht voor autorisatie van het investeringskrediet. De kredieten voor vervangingsinvesteringen worden bij de begrotingsbehandeling met het vaststellen van de financiële positie geautoriseerd.

  • 3. Het dagelijks bestuur informeert achtereenvolgens het betrokken portefeuillehoudersoverleg en het algemeen bestuur vooraf als het verwacht dat de lasten de geautoriseerde lasten of de investeringsuitgaven de geautoriseerde investeringskredieten per taakveld dreigen te overschrijden zonder dat sprake is van compenserende baten. Dit gebeurt eveneens indien de baten de geautoriseerde baten dreigen te onderschrijden . Het betrokken portefeuillehoudersoverleg doet voorstellen tot bijstelling van het door de gemeenten beschikbaar gestelde budget of tot bijstelling van de gestelde doelen.

  • 4. Bij de behandeling van de bestuursrapportage bedoeld in artikel 6 lid 1, doet het dagelijks bestuur, gehoord de portefeuillehoudersoverleggen, aan het algemeen bestuur voorstellen tot het wijzigen van de geautoriseerde baten en lasten en tot wijziging van het geautoriseerde investeringskredieten of het bijstellen van de gestelde doelen.

  • 5. Voor een investering waarvan het investeringskrediet niet met het vaststellen van de begroting is geautoriseerd, legt het dagelijks bestuur voorafgaande aan het aangaan van verplichtingen of het starten van de voorbereidingen, een investeringsvoorstel met een  begrotingswijziging voor aan het algemeen bestuur.

  • 6. Indien de begrotingswijziging leidt tot verhoging van de bijdrage per inwoner, worden de betrokken gemeenteraden - met kennisgeving van het advies van het betrokken portefeuillehoudersoverleg - overeenkomstig artikel 35 van de Wet gemeenschappelijke regelingen Wgr en de Gemeenschappelijke Regeling Regio Gooi en Vechtstreek, gedurende 8 weken in de gelegenheid gesteld om een zienswijze in te brengen.

Artikel 6 Bestuursrapportage

  • 1. Het dagelijks bestuur informeert het algemeen bestuur en de portefeuillehoudersoverleggen door middel van een bestuursrapportage over de realisatie van de begroting van de Regio. De bestuursrapportage vindt plaats over de eerste 6 maanden van het lopende boekjaar.

  • 2. De bestuursrapportage bevat een uiteenzetting over de uitvoering en de bijstelling van de doelstellingen en een overzicht met de bijgestelde raming van:

    • a.

      de baten en de lasten per programma uitgesplitst naar taakvelden;

    • b.

      het overzicht van de algemene dekkingsmiddelen uitgesplitst naar taakvelden;

    • c.

      het overzicht van de overhead en de geraamde vennootschapsbelasting;

    • d.

      het totale saldo van de baten en de lasten volgend uit de onderdelen a, b en c;

    • e.

      de (beoogde) toevoegingen en onttrekkingen aan reserves per programma;

    • f.

      het resultaat, volgend uit de onderdelen d en e;

    • g.

      de realisatie en raming van de uitputting van de investeringskredieten.

  • 3. In de bestuursrapportage worden afwijkingen op de oorspronkelijke ramingen van de baten en de lasten van taakvelden, prioriteiten en investeringskredieten in de begroting groter dan een bedrag van € 50.000 toegelicht en/of wanneer de afwijking relevant is voor het uitoefenen van de kaderstellende en controlerende taken van het algemeen bestuur.

Artikel 7 Informatieplicht

Het dagelijks bestuur besluit niet over de aan- en verkoop van goederen, werken en diensten groter dan € 500.000 dan nadat het algemeen bestuur is geïnformeerd over het voornemen en hiertoe in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het dagelijks bestuur te brengen.

Artikel 8 EMU-saldo 

Wanneer het Rijk de Regio bericht dat alle gemeenten samen het collectieve aandeel van gemeenten in het EMU-tekort, bedoeld in artikel 3, zesde lid, van de Wet houdbare overheidsfinanciën, hebben overschreden, informeert het dagelijks bestuur de deelnemende gemeenten of een aanpassing van de begroting nodig is. Als het dagelijks bestuur een aanpassing nodig acht, wordt het algemeen bestuur aangeboden een voorstel tot wijziging van de begroting.

Hoofdstuk 3 Financieel Beleid

Artikel 9 Waardering en afschrijving vaste activa

  • 1. Immateriële en materiële vaste activa worden afgeschreven volgens de methodiek en de termijnen zoals vermeld in de bijlage afschrijvingsbeleid bij deze verordening.

  • 2. Kosten voor het afsluiten van geldleningen worden direct ten laste van de exploitatie gebracht.

  • 3. Geactiveerde kosten voor onderzoek en ontwikkeling voor een bepaald actief worden lineair in 5 jaar afgeschreven.

Artikel 10 Voorziening voor oninbare vorderingen

Voor de vorderingen op derden wordt een voorziening wegens oninbaarheid gevormd op basis van een individuele beoordeling op inbaarheid van de openstaande vorderingen.

Artikel 11 Reserves en voorzieningen

  • 1. In de beleidsbegroting, de financiële begroting, het jaarverslag en de jaarrekening vindt geen toerekening van rente over de reserves en voorzieningen aan de taakvelden plaats.

  • 2. Het dagelijks bestuur biedt het algemeen bestuur via de jaarrekening een toelichting op en een overzicht van de reserves en voorzieningen. Deze toelichting en het overzicht worden door het algemeen bestuur met de jaarrekening vastgesteld.

    De toelichting behandelt:

    • a.

      de vorming en besteding van reserves;

    • b.

      de vorming en besteding van voorzieningen.

  • 3. Bij een voorstel voor de instelling van een bestemmingsreserve wordt minimaal aangegeven:

    • a.

      het specifieke doel van de reserve;

    • b.

      de voeding van de reserve;

    • c.

      de maximale hoogte van de reserve;

    • d.

      de maximale looptijd.

  • 4. Indien een bestemmingsreserve binnen de aangegeven maximale looptijd niet heeft geleid tot een investering, valt de bestemmingsreserve vrij en wordt deze aan de algemene reserve toegevoegd.

Artikel 12 Kostprijsberekening

  • 1. Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van goederen, werken en diensten van de Regio, die worden geleverd aan gemeenten, overheidsbedrijven en derden, wordt een extracomptabel stelsel van kostentoerekening gehanteerd. Bij deze kostentoerekening worden naast de directe kosten de overheadkosten en de rente van de inzet van vreemd vermogen, reserves en voorzieningen voor de financiering van de in gebruik zijnde activa betrokken.

  • 2. Bij de directe kosten worden betrokken de bijdragen aan en onttrekkingen van voorzieningen voor de noodzakelijke vervanging van de betrokken activa en de afschrijvingskosten van de in gebruik zijnde activa. Voor de goederen, werken en diensten worden daarbij ook de compensabele belasting over de toegevoegde waarde (BTW) en de gederfde inkomsten van het kwijtscheldingsbeleid betrokken.

  • 3. Voor de toerekening van de overheadkosten worden de overheadkosten die kunnen worden toegerekend aan activiteiten welke geheel of deels worden bekostigd met een specifieke uitkering of subsidie, binnen het taakveld overhead apart geadministreerd en in de desbetreffende verantwoordingen over de besteding toegerekend aan die activiteiten.

  • 4. Voor de toerekening van de overheadkosten worden de overheadkosten die kunnen worden betrokken in de aangifte vennootschapsbelasting, binnen het taakveld overhead apart geadministreerd en voor de belastingaangifte aan de kostprijs van de vennootschapsbelastingplichtige activiteiten toegerekend.

  • 5. Voor de toerekening van de overheadkosten aan de kostprijs van goederen, werken en diensten van de Regio, die worden geleverd aan gemeenten, overheidsbedrijven en derden, voor zover dat niet activiteiten als bedoeld in het derde en vierde lid betreffen, wordt uitgegaan van een aandeel in de totale overheadkosten ter grootte van de geraamde directe kosten van de economische categorieën 1.1 Salarissen en sociale lasten en 3.5.1 Ingeleend personeel die worden besteed aan de desbetreffende goederen, werken en diensten, gedeeld door de totale geraamde directe kosten van de economische categorieën 1.1 Salarissen en sociale lasten en 3.5.1 Ingeleend personeel.

  • 6. Het percentage van de omslagrente voor de toerekening van rente voor de financiering van de in gebruik zijnde activa, bedoeld in het eerste lid, wordt jaarlijks met de begroting vastgesteld. Het percentage van deze omslagrente wordt bepaald uit het gewogen gemiddelde van het bij de begroting geraamde rentepercentage van de rentekosten op de opgenomen langlopende leningen, kortlopende leningen en kredieten. De uitkomst van dit percentage van de omslagrente wordt op een half procent naar boven afgerond.

  • 7. In afwijking van het eerste lid worden bij vennootschapsbelastingplichtige activiteiten en grondexploitaties alleen de rentekosten voor de inzet van vreemd vermogen aan de kostprijs toegerekend. Bij projectfinanciering worden dan de werkelijke rentekosten toegerekend. In andere gevallen wordt uitgegaan van het gewogen gemiddelde rentepercentage van de portefeuille leningen.

Artikel 13 Prijzen economische activiteiten

  • 1. Voor de levering van goederen, diensten of werken aan gemeenten, overheidsbedrijven en derden met welke bijbehorende activiteiten de Regio in concurrentie met marktpartijen treedt, wordt tenminste de geraamde integrale kostprijs in rekening gebracht. Bij afwijking vanwege een publiek belang doet het dagelijks bestuur vooraf voor elk van deze activiteiten afzonderlijk een voorstel aan het algemeen bestuur, waarin het publiek belang van de activiteit wordt gemotiveerd.

  • 2. Een besluit van het algemeen bestuur met de motivering van het publiek belang als bedoel in het vorige lid is niet nodig als minder dan de integrale kostprijs in rekening wordt gebracht en sprake is van:

    • a.

      leveringen van goederen, diensten of werken aan andere overheden voor zover deze leveringen en verstrekkingen zijn bedoeld voor de uitoefening van de publieke taak door die andere overheid;

    • b.

      een bevoordeling van activiteiten in het kader van een bij wet opgedragen publiekrechtelijke taak;

    • c.

      een bevoordeling van activiteiten in het kader van een toegekend bijzonder of uitsluitend recht waarvoor prijsvoorschriften gelden;

    • d.

      een bevoordeling van sociale werkplaatsen;

    • e.

      een bevoordeling van onderwijsinstellingen;

    • f.

      een bevoordeling van publieke media-instellingen;

    • g.

      een bevoordeling die valt onder de reikwijdte van de staatssteunregels van het Werkingsverdrag van de Europese Unie en daarmee verenigbaar is.

Artikel 14 Vaststelling hoogte tarieven voor diensten en leveringen

  • 1. Het dagelijks bestuur doet het algemeen bestuur bij de begroting een voorstel voor de hoogte van de tarieven voor de verschillende diensten en leveringen.

  • 2. Het dagelijks bestuur legt bij een tussentijdse wijziging van tarieven ten opzichte van de begroting vooraf een besluit voor aan het algemeen bestuur.

Artikel 15 Financieringsfunctie

Het dagelijks bestuur neemt bij het uitzetten en het aantrekken van middelen de volgende kaders in acht:

  • a.

    er wordt geen gebruik gemaakt van financiële derivaten als bedoeld in artikel 1, sub c, van de Wet financiering decentrale overheden;

  • b.

    er worden geen leningen, garanties en of risicodragend investeringskapitaal verstrekt aan derden.

Hoofdstuk 4 Paragrafen

Artikel 16 Financiering

In de paragraaf financiering bij de begroting en de jaarstukken neemt het dagelijks bestuur naast de verplichte onderdelen op grond van artikel 13 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten in ieder geval op:

  • a.

    de schulden met een looptijd korter dan een jaar en het verschuldigde rentepercentage;

  • b.

    de schulden met een looptijd langer dan een jaar en het verschuldigde rentepercentage;

  • c.

    de liquiditeitsplanning en de financieringsbehoefte voor de komende vier jaar.

Artikel 17 Weerstandsvermogen & risicobeheersing

  • 1. In de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing bij de begroting en de jaarstukken neemt het dagelijks bestuur naast de verplichte onderdelen op grond van artikel 11 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten in ieder geval op het saldo van de baten en lasten voor toevoegingen en onttrekkingen van reserves als percentage van de inkomsten.

  • 2. Voor het in beeld brengen van de weerstandscapaciteit van de Regio wordt beoordeeld of de Regio bij een risicoscenario de schuldverplichtingen in de toekomst kan blijven nakomen zonder dat de uitgaven aan en de investeringen in noodzakelijke publieke voorzieningen in de knel komen.

Artikel 18 Onderhoud kapitaalgoederen

  • 1. Bij de begroting en de jaarstukken neemt het dagelijks bestuur in de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen naast de verplichte onderdelen op grond van artikel 12 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten in ieder geval op de voortgang van het geplande onderhoud van werken en gebouwen.

  • 2. Het dagelijks bestuur biedt het algemeen bestuur tenminste eens in de 4 jaar een onderhoudsplan voor kapitaalgoederen aan. Het plan geeft het kader weer voor het beoogde onderhoudsniveau, de planning van het onderhoud en de kosten van het onderhoud van de kapitaalgoederen. Het algemeen bestuur stelt het plan vast.

Artikel 19 Bedrijfsvoering

In de paragraaf bedrijfsvoering bij de begroting en de jaarstukken neemt het dagelijks bestuur naast de verplichte onderdelen op grond van artikel 14 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten in ieder geval op:

  • a.

    de omvang, opbouw en ontwikkeling van het personeelsbestand en de loonkosten;

  • b.

    de kosten van inhuur derden;

  • c.

    de huisvestingskosten;

  • d.

    de automatiseringskosten;

  • e.

    het budget voor de accountant.

Hoofdstuk 5 Financiële Organisatie en Financieel Beheer

Artikel 20 Administratie

De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:

  • a.

    het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in de Regio als geheel en in de Resultaatverantwoordelijke Eenheden;

  • b.

    het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van de vaste activa, voorraden, vorderingen, schulden, contracten;

  • c.

    het verschaffen van informatie over uitputting van de toegekende budgetten en investeringskredieten en voor het maken van kostencalculaties;

  • d.

    het verschaffen van informatie over indicatoren met betrekking tot de productie van goederen en diensten en de realisatie van de doelstellingen;

  • e.

    het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de doelstellingen, de begroting en relevante wet- en regelgeving;

  • f.

    de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie, alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de doelstellingen, de begroting en relevante wet- en regelgeving.

Artikel 21 Financiële organisatie

Het dagelijks bestuur draagt zorgt voor:

  • a.

    een eenduidige indeling van de organisatie van de Regio en een eenduidige toewijzing van de regionale taken aan de Resultaatverantwoordelijke Eenheden;

  • b.

    een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden, verantwoordelijkheden;

  • c.

    de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten;

  • d.

    de interne regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening van de financieringsfunctie;

  • e.

    de te maken afspraken met de afdelingen over de te leveren prestaties, de daarvoor beschikbare middelen en de wijze en frequentie van rapportage over de voortgang van de activiteiten en uitputting van middelen;

  • f.

    de kostenverdeelsleutels voor het eenduidig toewijzen van de lasten en baten aan de taakvelden;

  • g.

    het beleid en de interne regels voor de inkoop en de aanbesteding van goederen, werken en diensten; opdat aan de eisen van rechtmatigheid, controle en verantwoording wordt voldaan;

  • h.

    het beleid en de interne regels voor het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik van regelingen en eigendommen opdat aan de eisen van rechtmatigheid, controle en verantwoording wordt voldaan.

Artikel 22 Interne controle

  • 1. Het dagelijks bestuur zorgt dat voor het getrouwe beeld van de jaarrekening, overeenkomstig de Gemeenschappelijke Regeling Regio Gooi en Vechtstreek juncto artikel 213, derde lid, onder a van de Gemeentewet en de rechtmatigheid van de baten en lasten en de balansmutaties, bedoeld artikel 213, derde lid, onder b van de Gemeentewet, voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt het dagelijks bestuur maatregelen tot herstel.

  • 2. Het dagelijks bestuur zorgt voor de systematische controle van de registratie en de ontwikkeling van de bezittingen en het vermogen van de Regio met dien verstande dat de waardepapieren, de voorraden, de uitstaande leningen, de debiteurenvorderingen, de liquiditeiten, de opgenomen leningen, de kortlopende schulden en de vorderingen van crediteuren jaarlijks worden gecontroleerd evenals de registergoederen en de bedrijfsmiddelen. Bij afwijkingen in de registratie neemt het dagelijks bestuur maatregelen voor herstel van de tekortkomingen.

Hoofdstuk 6 Slotbepalingen

Artikel 23 Intrekken oude verordening en overgangsrecht

De Financiële verordening Gewest Gooi en Vechtstreek nr. 14.0006627 wordt ingetrokken, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de jaarrekening en het jaarverslag en bijbehorende stukken van het begrotingsjaar voorafgaand aan het jaar waarin deze verordening in werking treedt.

Artikel 24 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2018.

  • 2. Deze verordening wordt aangehaald als: Financiële Verordening Regio Gooi en Vechtstreek 2018.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering op 7 december 2017,

J.J.Bakker

ecretaris

P.I. Broertjes
Voorzitter

Bijlage Afschrijvingsbeleid bij artikel 8

Afschrijvingsbeleid materiele vaste activa met economisch nut

Activa met economisch nut en een verkrijgingsprijs van minder dan € 25.000 worden niet geactiveerd, uitgezonderd gronden en terreinen. Gronden en terreinen worden altijd geactiveerd.

Op gronden en terreinen wordt niet afgeschreven.

De volgende materiële vaste activa met economisch nut worden lineair afgeschreven in maximaal:

  • a.

    40 jaar: nieuwbouw kantoren en bedrijfsgebouwen;

  • b.

    10 jaar: renovatie, restauratie van kantoren en bedrijfsgebouwen;

  • c.

    10 jaar: technische installaties in bedrijfsgebouwen;

  • d.

    5 jaar: veiligheidsvoorzieningen in bedrijfsgebouwen;

  • e.

    5 jaar: vaste telefooninstallaties, kantoormeubilair;

  • f.

    5 jaar aanleg tijdelijke terreinwerken; nieuwbouw tijdelijke bedrijfsgebouwen;

  • g.

    3 jaar: hard- en software (kantoor)automatisering;

  • h.

    8 jaar: zware transportmiddelen, huisvuilwagen, aanhangwagens, lichte motorvoertuigen;

  • i.

    6 jaar: ambulances en personenauto’s.

Bij de aanschaf van gebruikte activa wordt over de resterende termijn afgeschreven. Voor zover voorzieningen worden getroffen in gebouwen die worden gehuurd, overschrijdt de afschrijvingstermijn niet de einddatum van de huurovereenkomst.