Regeling vervallen per 01-10-2018

Privacyreglement GGD Twente 2014

Geldend van 01-07-2014 t/m 30-09-2018

Intitulé

Privacyreglement GGD Twente 2014

De bestuurscommissie Publieke Gezondheid van de Regio Twente;

 

Overwegende

dat het voor het bieden van verantwoorde zorg aan cliënten en voor de uitvoering van de overige taken noodzakelijk is dat GGD Twente persoonsgegevens, waaronder bijzondere persoonsgegevens, van cliënten verwerkt;

 

dat het in verband met een zorgvuldige verwerking van persoonsgegevens van cliënten gewenst is deze verwerking nader te reguleren;

 

In aanmerking nemende:

Burgerlijk Wetboek, Boek 1;

Jeugdwet;

Kernenergiewet;

Kwaliteitswet zorginstellingen;

Vreemdelingenwet in verband met de Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen 2005;

Wet bescherming persoonsgegevens;

Wet gebruik burgerservicenummer in de zorg;

Wet gemeentelijke basisadministratie;

Wet inzake de geneeskundige behandelingsovereenkomst;

Wet klachtrecht cliënten zorgsector;

Wet op de Beroepen in de individuele gezondheidszorg;

Wet op de jeugdzorg;

Wet op de lijkbezorging;

Wet op het bevolkingsonderzoek;

Wet publieke gezondheid;

Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding;

Wet verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling;

Handreiking privacybescherming epidemiologie van GGD Nederland van d.d. september 2007;

Richtlijn gezondheidsonderzoek van de Federatie Medisch Wetenschappelijke Verenigingen;

Richtlijn inzake de omgang met medische gegevens van de KNMG, alsmede de Meldcode Kindermishandeling van de KNMG d.d. april 2008;

Richtlijn archivering tuberculosegegevens van de Commissie voor Praktische Tuberculosebestrijding d.d. september 2010;

De Handreiking Omgang met persoonsgegevens in het kader van Bemoeizorg van KNMG GGD Nederland en GGZ Nederland d.d. april 2005;

 

Besluit het volgende reglement vast te stellen.

 

I. ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

bemoeizorg

iedere activiteit die er op is gericht de geestelijke of lichamelijke gezondheidstoestand van een cliënt en/of van de leden van het cliëntsysteem te onderzoeken om te beoordelen of het dringend noodzakelijk is dat hem of hen hulp wordt geboden, ofschoon deze hulp door hem of hen niet is gevraagd, en/of wordt afgewezen, en om hem of hen zo mogelijk te motiveren voor en toe te leiden naar de dringend noodzakelijke hulp;

beroepskracht

de beroepskracht van de GGD die zorg verleent aan een cliënt, of die rechtstreeks is betrokken bij de uitvoering van een andere taak van de GGD;

bestand

het gestructureerd geheel van persoonsgegevens van cliënten die door de GGD fysiek of digitaal worden vastgelegd, met het oog op de zorg aan cliënten, of met het oog op de uitvoering van andere taken;

bestrijding vaninfectieziekten

de taken van de GGD op het terrein van het bestrijden van tuberculose en seksueel overdraagbare aandoeningen, inclusief bron- en contactopsporing, alsmede bron- en contactopsporing bij meldingen als bedoeld in de artikelen 21, 22, 25 en 26 Wet publieke gezondheid;.

betrokkene

de persoon van wie de GGD op grond van dit reglement persoonsgegevens vastlegt of anderszins verwerkt;

bijzondere

persoonsgegevens

persoonsgegevens over iemands godsdienst of levensovertuiging, ras, politieke gezindheid, gezondheid, seksuele leven, alsmede strafrechtelijke persoonsgegevens en persoonsgegevens over hinderlijk en onrechtmatig gedrag in verband met een opgelegd verbod en persoonsgegevens over het lidmaatschap van een vakvereniging;

cliënt

de persoon aan wie de GGD zorg verleent, of heeft verleend, daaronder ook begrepen de ouders of opvoeders van jeugdige cliënten tot zestien jaar;

cliëntsysteem

de personen met wie de cliënt in gezinsverband leeft of heeft geleefd;

extern overleg

(multidisciplinair)overleg van medewerkers van verschillende instellingen over een cliënt, met het oog op het signaleren en analyseren van risico’s voor de lichamelijke of geestelijke gezondheid van cliënten, het toeleiden naar, of het bieden van zorg of een andere vorm van hulp, en/of het afstemmen van verschillende vormen zorg of andere hulp;

forensisch

geneeskundige

de door of namens het dagelijks bestuur van de Regio Twente benoemde arts, werkzaam voor de GGD, die als behandelend arts arrestanten zorg biedt en als niet behandelend arts forensisch onderzoek verricht;

forensisch onderzoek

onderzoek door de forensisch geneeskundige naar de oorzaak van het overlijden van een persoon, naar medische sporen of medisch letsel in verband met een misdrijf, dan wel naar de toestand waarin een arrestant verkeert, hieronder ook begrepen het rapporteren over de uitkomsten van het onderzoek en het adviseren van politie en justitie;

GGD

Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst Twente;

huiselijk geweld

(dreigen met) geweld, op enigerlei locatie, door iemand uit de huiselijke kring, waarbij onder geweld wordt verstaan: de fysieke, seksuele of psychische aantasting van de persoonlijke integriteit van het slachtoffer, daaronder ook begrepen eergerelateerd geweld, vrouwelijke genitale verminking; oudergeweld en ouderengeweld;

kindermishandeling

iedere vorm van voor een minderjarige bedreigende of gewelddadige interactie van fysieke, psychische of seksuele aard, die de ouders of andere personen ten opzichte van wie de minderjarige in een relatie van afhankelijkheid of van onvrijheid staat, actief of passief opdringen, waardoor ernstige schade wordt berokkend, of dreigt te worden berokkend aan de minderjarige in de vorm van fysiek of psychisch letsel, daaronder ook begrepen eergerelateerd geweld, vrouwelijke genitale verminking en het als minderjarige getuige zijn van huiselijk geweld tussen andere leden van het cliëntsysteem;

persoonsgegeven elk gegeven betreffende een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon;

stagiaire

de persoon die onder verantwoordelijkheid van een beroepskracht, in het kader van een opleiding tijdelijk werkzaam is bij de GGD;

verantwoordelijke

de bestuurder van de GGD;

verwerken van

persoonsgegevens

iedere handeling, of ieder geheel van handelingen met betrekking tot persoonsgegevens, waaronder in ieder geval: het verzamelen, vastleggen, ordenen, bewaren, bijwerken, wijzigen, opvragen, raadplegen, gebruiken, doorzending, verspreiding of enige andere vorm van terbeschikkingstelling, samenbrengen, met elkaar in verband brengen, alsmede het afschermen, uitwissen of vernietigen van persoonsgegevens;

verwijsindex risicojongeren

het signaleringssysteem waarin jongeren kunnen worden gemeld van wie vermoed wordt dat zij een risico lopen op een bedreiging in hun ontwikkeling naar volwassenheid;

wettelijk

vertegenwoordiger

de persoon die het gezag over een minderjarige uitoefent;

zorg

ieder individueel contact dat een beroepskracht met een cliënt heeft dat er op is gericht de lichamelijke, sociale of geestelijke gezondheidstoestand van de cliënt of zijn kind vast te stellen en/of te verbeteren, hem te beschermen tegen ziekten, hem adviezen te geven om ziekten te voorkomen, daaronder ook begrepen bestrijding van infectieziekten en verschillende vormen van opvoedingsondersteuning en het bieden van bemoeizorg.

Artikel 2 Doel van de verwerking van persoonsgegevens

Het verwerken van persoonsgegevens door de GGD heeft tot doel het verlenen van verantwoorde zorg aan cliënten, alsmede het verantwoord uitvoeren van forensisch en ander medisch onderzoek op verzoek van derden.

Artikel 3 Toepassingsgebied

  • 1. Dit reglement is van toepassing op iedere verwerking van persoonsgegevens door de GGD in verband met het verlenen van verantwoorde zorg aan cliënten, daaronder ook begrepen het bestrijden van infectieziekten.

  • 2. Voor zover de verwerking van persoonsgegevens verband houdt met forensische geneeskunde, anders dan het bieden van zorg aan een cliënt, zijn uitsluitend de bepalingen van de artikelen 1, 2, 3, 4, 5, 6 lid 1, 3 en 4, 7 lid 1, 26, 27, 28, 29, 32, 33, 34 en 35 van toepassing.

  • 3. Dit reglement betreft iedere vorm van verwerking van de in lid 1 bedoelde persoonsgegevens, ongeacht of deze gegevens mondeling, op papier of digitaal worden verwerkt.

  • 4. Dit reglement is niet van toepassing op de verwerking van persoonsgegevens door de GGD in verband met het uitoefenen van toezicht op instellingen die kinderopvang bieden.

Artikel 4 Verantwoordelijke

  • 1. De verantwoordelijke is verantwoordelijk voor de naleving van dit reglement en voor alle wettelijke verplichtingen met betrekking tot de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de cliënt.

  • 2. De verantwoordelijke treft voorzieningen ter bevordering van de juistheid en volledigheid van de opgenomen persoonsgegevens.

  • 3. De verantwoordelijke ziet er op toe dat ten aanzien van de beveiliging van de persoonsgegevens afdoende maatregelen worden genomen. Deze maatregelen staan beschreven in het beveiligingsplan van de GGD.

Artikel 5 Informeren van de cliënt over de verwerking van persoonsgegevens

  • 1. In het eerste contact met een cliënt informeert de beroepskracht de cliënt over de wijze waarop zijn persoonsgegevens worden verwerkt. De cliënt wordt geïnformeerd over het doel van de gegevensverwerking, de aard van de gegevens die worden verwerkt, de rechten die hij ten aanzien van deze gegevensverwerking kan uitoefenen en over de identiteit van de verantwoordelijke.

  • 2. Is het niet mogelijk om de cliënt tijdens het eerste contact te informeren zoals omschreven in lid 1, dan draagt de beroepskrachter zorg voor dat de cliënt zo spoedig als de situatie toe laat, alsnog over de gegevensverwerking wordt geïnformeerd.

  • 3. Van het (uitstellen of niet) informeren van de cliënt wordt een aantekening gemaakt in het bestand.

II. HET BESTAND

Artikel 6 De inhoud van het bestand

  • 1. De beroepskracht legt alle gegevens die noodzakelijk zijn in verband met een zorgvuldige taakuitoefening vast in het bestand. De GGD stelt per afdeling vast welke gegevens in het bestand worden opgenomen.

  • 2. De beroepskracht informeert de cliënt zo spoedig mogelijk over de gegevens die hij vastlegt in het bestand.

  • 3. De persoonsgegevens die worden vastgelegd in het bestand kunnen bijzondere persoonsgegevens zijn, voor zover verwerking van deze gegevens noodzakelijk is voor een zorgvuldige taakuitoefening en deze verwerking op grond van de wet mogelijk is.

  • 4. Het Burger Service Nummer wordt vastgelegd en verwerkt conform de bepalingen van de Wet gebruik burger service nummer in de zorg.

Artikel 7 Toegang tot de persoonsgegevens in het bestand

  • 1. Voor zover noodzakelijk voor de taakuitoefening hebben toegang tot de persoonsgegevens in het bestand:

    • -

      de beroepskrachten die rechtstreeks betrokken zijn bij de zorg aan de cliënt;

    • -

      de vervangers van de beroepskrachten die rechtstreeks betrokken zijn bij de zorg aan de cliënt;

    • -

      de forensisch geneeskundige en zijn vervanger voor zover deze rechtstreeks betrokken zijn bij een forensisch onderzoek en voor zover het de gegevens betreft over dit onderzoek;

    • -

      de leidinggevenden van de GGD, alsmede de juridisch adviseur voor zover juridische ondersteuning noodzakelijk is;

    • -

      de verantwoordelijke, voor zover toegang tot de gegevens noodzakelijk is in verband met zijn verantwoordelijkheid als omschreven in artikel 4 voor de wijze waarop de persoonsgegevens op grond van dit reglement worden verwerkt;.

    • -

      de medewerkers van de GGD die in verband met technische of administratieve ondersteuning taken hebben op het gebied van het beheer van het bestand, op aanwijzing van hun leidinggevenden.

  • 2. Toegang tot gegevens van een cliënt die door een andere afdeling van de GGD zijn vastgelegd, is mogelijk voor zover inzage in deze gegevens noodzakelijk is voor het bieden van verantwoorde zorg aan de cliënt. Voor het inzien van deze gegevens zoals bedoeld in dit lid, wordt vooraf toestemming gevraagd aan de cliënt, conform artikel 9 van dit reglement. Artikel 13 is daarbij van toepassing.

  • 3. De bepalingen van lid 2 zijn eveneens van toepassing indien een beroepskracht gegevens van een cliënt uit het bestand aan een beroepskracht van een andere afdeling van de GGD verstrekt.

  • 4. Een beroepskracht heeft toegang tot gegevens in het bestand van leden van het cliëntsysteem die geen cliënt zijn van deze beroepskracht, voor zover inzage in deze gegevens noodzakelijk is voor het bieden van verantwoorde zorg aan de cliënt. Voor het inzien van deze gegevens wordt vooraf toestemming gevraagd aan de betreffende leden van het cliëntsysteem, conform artikel 9 van dit reglement. Artikel 13 is daarbij van toepassing.

Artikel 8 Bewaartermijnen van de gegevens die in het bestand zijn opgenomen

Tenzij in dit reglement anders wordt bepaald, bewaart de GGD de persoonsgegevens die in het bestand zijn opgenomen vijftien jaar. Deze bewaartermijn wordt gerekend vanaf het eerste jaar waarin geen nieuwe gegevens meer zijn verwerkt. Verlenging van deze bewaartermijn voor gegevens die worden verwerkt in verband met de zorg die aan een cliënt werd verleend is mogelijk, indien deze verlening uit het oogpunt van verantwoorde zorg noodzakelijk is.

III. VERSTREKKEN VAN PERSOONSGEGEVENS AAN DERDEN IN VERBAND MET HET MEDISCH BEROEPSGEHEIM

Artikel 9 Verstrekken van persoonsgegevens met toestemming van de cliënt

  • 1. Voor het verstrekken van persoonsgegevens van de cliënt aan een ander buiten de GGD, of aan een beroepskracht van een andere afdeling binnen de GGD, wordt de toestemming van de cliënt gevraagd conform de bepalingen van dit artikel.

  • 2. Voordat toestemming zoals bedoeld in lid 1 wordt gevraagd, informeert de beroepskracht die toestemming vraagt de cliënt over:

    • -

      het doel van de inzage of de verstrekking;

    • -

      de aard van de gegevens die worden ingezien of verstrekt;

    • -

      aan welke functionaris of instelling de gegevens ter inzage zullen worden gegeven of zullen worden verstrekt.

  • 3. De toestemming zoals bedoeld in lid 2 wordt bij voorkeur schriftelijk gevraagd.

  • 4. De verkregen toestemming, of de weigering van toestemming, wordt vastgelegd in het bestand, met vermelding van de datum en het doel van de verstrekking.

Artikel 10 Verstrekken van persoonsgegevens aan de wettelijk vertegenwoordiger en aan de ouder zonder gezag

  • 1. Zonder toestemming van de cliënt kunnen persoonsgegevens van de cliënt worden verstrekt aan:

    • -

      de wettelijk vertegenwoordiger van de cliënt indien de cliënt nog niet de leeftijd van twaalf jaar heeft bereikt;

    • -

      de wettelijk vertegenwoordiger van de cliënt die al wel twaalf maar nog geen zestien jaar oud is, voor zover deze verstrekking noodzakelijk is voor de behandeling;

    • -

      de wettelijk vertegenwoordiger van een cliënt die zestien jaar of ouder is, maar die naar het oordeel van de beroepskracht niet in staat is tot een redelijke waardering van zijn belangen ter zake.

  • 2. Verstrekking aan de wettelijk vertegenwoordiger op grond van lid 1 blijft achterwege in het belang van de veiligheid van de cliënt of de veiligheid van een lid van het cliëntsysteem, of indien deze verstrekking naar het oordeel van de beroepskracht anderszins in strijd is met goed hulpverlenerschap ten opzichte van de cliënt.

  • 3. Op verzoek van de ouder die geen gezag uitoefent, verstrekt de beroepskracht, op grond van de wettelijke plicht in artikel 1: 377c Burgerlijk Wetboek, informatie over belangrijke feiten en omstandigheden die de persoon van de cliënt tot zestien jaar, of de aan hem verleende zorg betreffen. De beroepskracht weigert de gevraagde informatie indien en voor zover het belang van de cliënt zich, naar zijn oordeel, verzet tegen het verstrekken van de informatie.

  • 4. Over een besluit om (bepaalde) persoonsgegevens van de cliënt niet aan de wettelijk vertegenwoordiger zoals bedoeld in lid 2 of aan de ouder zonder gezag zoals bedoeld in lid 3 te verstrekken, raadpleegt de beroepskracht een deskundige collega. Indien ook andere beroepskrachten van de GGD direct zijn betrokken bij de zorg aan de cliënt worden zij eveneens geraadpleegd.

  • 5. Van de verstrekking zoals bedoeld in lid 1 en 3 en van de weigering zoals bedoeld in lid 2 en in lid 3, maakt de beroepskracht een aantekening in het bestand.

  • 6. Over de verstrekking van gegevens zoals bedoeld in dit artikel beslissen artsen en verpleegkundigen die rechtstreeks bij de zorg aan de cliënt zijn betrokken, of in geval van hun afwezigheid, hun vervangers.

Artikel 11 Verstrekken van persoonsgegevens aan een medisch hulpverlener buiten de GGD of van een andere afdeling van de GGD

  • 1. Toestemming van de cliënt wordt verondersteld voor de verstrekking van persoonsgegevens aan een medisch hulpverlener buiten de GGD of van een andere afdeling van de GGD, indien en voor zover deze medisch hulpverlener rechtstreeks is betrokken bij dezelfde medische behandeling én voor zover deze verstrekking noodzakelijk is voor de uitvoering van deze behandeling.

  • 2. Over een verstrekking zoals bedoeld in lid 1 informeert de beroepskracht de cliënt voordat hij tot verstrekking over gaat. Indien de cliënt duidelijk maakt dat hij deze verstrekking niet wenst, ziet de beroepskracht af van de voorgenomen verstrekking. Artikel 13 is daarbij van toepassing.

  • 3. Van de verstrekking zoals bedoeld in lid 1maakt de beroepskracht een aantekening in het bestand.

  • 4. Op de verstrekking zoals bedoeld in dit artikel is artikel 10 lid 6 van toepassing.

Artikel 12 Verstrekken van persoonsgegevens op grond van een wettelijke plicht

  • 1. Geen toestemming voor het verstrekken van persoonsgegevens wordt gevraagd aan de cliënt indien de GGD op grond van de wet, zoals de Wet op de lijkbezorging, de Wet publieke gezondheid en de Kwaliteitswet zorginstellingen, verplicht is gegevens te verstrekken.

  • 2. Zo mogelijk informeert de beroepskracht de cliënt over de verstrekking van persoonsgegevens zoals bedoeld in lid 1.

  • 3. De beroepskracht maakt van de verstrekking zoals bedoeld in lid 1 een aantekening in het bestand. Hij tekent eveneens aan of hij de cliënt over deze verstrekking heeft geïnformeerd.

  • 4. Op de verstrekking zoals bedoeld in dit artikel is artikel 10 lid 6 van toepassing.

Artikel 13 Verstrekken van persoonsgegevens zonder toestemming van de cliënt op grond van een conflict van plichten

  • 1. Indien de artikelen 9, 10, 11 en 12 geen mogelijkheid bieden om zonder toestemming van de cliënt persoonsgegevens te verstrekken, kan een beroepskracht toch gegevens verstrekken indien:

    • -

      De cliënt of een lid van het cliëntsysteem zich in een zeer ernstige situatie bevindt; én

    • -

      het vragen of krijgen van toestemming naar het oordeel van de beroepskracht niet mogelijk is; én

    • -

      de dringend noodzakelijke zorg, of de dringend noodzakelijke coördinatie van deze zorg, alleen mogelijk is door het verstrekken van persoonsgegevens van de cliënt aan een ander; én

    • -

      het verstrekken van persoonsgegevens naar de redelijke verwachting van de beroepskracht kan leiden tot verbeteren dan wel opheffen van de zeer ernstige situatie waarin de cliënt of een ander zich bevindt.

  • 2. Alvorens tot een besluit zoals bedoeld in lid 1 te komen, raadpleegt de beroepskracht een deskundige collega. Indien ook andere beroepskrachten van de GGD direct betrokken zijn bij de zorg aan de cliënt worden zij eveneens geraadpleegd.

  • 3. De beroepskracht die op grond van dit artikel besluit tot verstrekking van persoonsgegevens van een cliënt zonder zijn toestemming, informeert de cliënt zo spoedig mogelijk over dit besluit, tenzij de veiligheid van de cliënt, van de leden van het cliëntsysteem of die van de beroepskracht dit (nog) niet toelaat.

  • 4. De beroepskracht legt zijn besluit over de verstrekking van gegevens zonder toestemming van de cliënt gemotiveerd vast in het bestand. Hij vermeldt daarbij de belangen die zijn afgewogen bij de totstandkoming van het besluit en welke functionaris hij heeft geconsulteerd voordat hij het besluit nam. Ook tekent hij aan of, en zo ja op welk moment, hij de cliënt over de verstrekking van zijn persoonsgegevens heeft geïnformeerd en in het geval dat niet is gebeurd, op grond van welke argumenten hij heeft afgezien van het informeren van de cliënt.

  • 5. Op een verstrekking zoals bedoeld in dit artikel is artikel 10 lid 6 van toepassing. Een verpleegkundige kan een beslissing tot verstrekking zoals bedoeld in dit artikel nemen indien de gegevens die worden verstrekt uitsluitend behoren tot het verpleegkundig domein.

Artikel 14 Meldrecht AMK en Raad voor de Kinderbescherming

  • 1. In geval een beroepskracht een redelijk vermoeden heeft dat zijn cliënt als getuige, als pleger of als slachtoffer is betrokken bij kindermishandeling, volgt de beroepskracht de stappen van de Meldcode Kindermishandeling en Huiselijk geweld van de GGD.

  • 2. Indien de beroepskracht zoals bedoeld in lid 1 tot het oordeel komt dat het stoppen van de kindermishandeling, voor het beschermen van minderjarigen en/of voor het bieden van hulp aan de cliënt en/of de leden van het cliëntsysteem noodzakelijk is, meldt hij zijn vermoeden bij het Advies en Meldpunt Kindermishandeling (AMK). Hij spant zich in om toestemming van de cliënt voor deze melding te verkrijgen, maar zo nodig doet hij zijn melding zonder toestemming van de cliënt.

  • 3. Vraagt het AMK, in het kader van een onderzoek naar aanleiding van een melding van een vermoeden van kindermishandeling, aan een beroepskracht van de GGD om informatie over een cliënt, dan is de beroepskracht bevoegd de gevraagde informatie te geven, zonodig zonder toestemming of medeweten van de cliënt.

  • 4. De bepalingen van dit artikel zijn eveneens van toepassing op het doen van een melding bij de Raad voor de Kinderbescherming in een crisissituatie en bij verzoeken van de Raad om informatie over een cliënt in het kader van een onderzoek naar de noodzaak van een kinderbeschermingsmaatregel.

  • 5. Indien een beroepskracht een verstrekking van persoonsgegevens op grond van lid 1, 2, 3 of 4 overweegt, zijn de bepalingen van artikel 13 lid 2, 3, 4 en 5 van toepassing.

Artikel 15 Meldrecht verwijsindex risicojongeren [1] en gezinsvoogd [2]

  • 1. Indien een beroepskracht een risico signaleert op een bedreiging in de ontwikkeling naar volwassenheid van een cliënt tot 23 jaar, kan hij het BSN nummer van deze cliënt opnemen in de verwijsindex risicojongeren. Voordat de beroepskracht het BSN nummer van de jeugdige opneemt in de verwijsindex bespreekt hij de risico’s met de jeugdige cliënt en zijn wettelijk vertegenwoordiger(s) en legt hij ook het doel van de melding in de verwijsindex uit. Is het, in verband met de veiligheid van de jeugdige cliënt, van leden van het cliëntsysteem of die van de beroepskracht niet mogelijk om de risico’s te bespreken voordat het BSN nummer wordt opgenomen in de verwijsindex, dan kan de beroepskracht het BSN nummer toch opnemen in de verwijsindex indien hij meent dat een melding noodzakelijk voor het wegnemen van de bedreigingen in de ontwikkeling van de jeugdige. Op het voeren van overleg of het anderszins verstrekken van informatie naar aanleiding van een melding van het BSN nummer in de verwijsindex is toestemming van de cliënt vereist conform de bepalingen van artikel 9. Artikel 13 is daarbij van toepassing.

  • 2. Vraagt de gezinsvoogd van een cliënt of van een lid van het cliëntsysteem om informatie over de cliënt in verband met de uitvoering van de ondertoezichtstelling, dan verstrekt de beroepskracht de gevraagde informatie, zonodig zonder toestemming of medeweten van de cliënt.

  • 3. In geval zich naar het oordeel van de beroepskracht omstandigheden bij een cliënt voordoen die van belang zijn voor de uitvoering van de ondertoezichtstelling van de cliënt of van een lid van het cliëntsysteem, kan de beroepskracht deze omstandigheden aan de gezinsvoogd melden.

  • 4. In geval van verstrekking van persoonsgegevens op grond van dit artikel, zijn de bepalingen van artikel 13 lid 2, 3, 4 en 5 van toepassing.

    [1] Het meldrecht aan de verwijsindex risicojongeren gaat over van de Wet op de jeugdzorg naar de Jeugdwet van 1 maart 2014. Deze wet treedt naar verwachting in werking op 1 januari 2015.

    [2] Het meldrecht aan de verwijsindex risicojongeren gaat over van de Wet op de jeugdzorg naar de Jeugdwet van 1 maart 2014. Deze wet treedt naar verwachting in werking op 1 januari 2015.

Artikel 16 Melden van andere vormen van huiselijk geweld

  • 1. Indien een beroepskracht een redelijk vermoeden heeft dat een cliënt als getuige, als pleger, of als slachtoffer is betrokken bij een andere vorm van huiselijk geweld dan kindermishandeling, volgt hij de stappen van de Meldcode Kindermishandeling en Huiselijk Geweld van de GGD.

  • 2. Indien het voor het stoppen van het geweld en het bieden van hulp aan de bij het geweld betrokken leden van het cliëntsysteem noodzakelijk is, kan de beroepskracht zijn vermoeden van huiselijk geweld melden bij het Steunpunt Huiselijk Geweld. Artikel 13 lid 2, 3, 4 en 5 zijn daarbij van toepassing.

Artikel 17 Structurele deelname aan extern overleg

  • 1. Over structurele vertegenwoordiging van de GGD in een extern overleg waarin persoons-gegevens van cliënten worden verwerkt, beslist het hoofd van de betreffende afdeling.

  • 2. Het hoofd van de betreffende afdeling zoals bedoeld in lid 1 toetst ter voorbereiding van zijn besluit of voldaan is aan de volgende voorwaarden:

    • -

      het overleg heeft (mede) tot doel het toeleiden naar, of het bieden of coördineren van ondersteuning, hulp, begeleiding of zorg aan cliënten en/of aan leden van het cliëntsysteem én;

    • -

      het overleg is noodzakelijk voor het toeleiden naar, het bieden of het coördineren van ondersteuning, hulp, begeleiding of zorg aan cliënten én;

    • -

      de verwerking van persoonsgegevens in het overleg is vastgelegd in een convenant of reglement dat, gelet op de wetgeving die op de GGD van toepassing is en gelet op de bepalingen van dit reglement, door de GGD kan worden ondertekend.

  • 3. Op de verstrekking van persoonsgegevens van cliënten door beroepskrachten van de GGD in de verschillende vormen van extern overleg zijn de bepalingen van dit reglement van toepassing.

Artikel 18 Verwerken van persoonsgegevens ten behoeve van epidemiologisch en ander onderzoek

  • 1. Persoonsgegevens uit het bestand die worden verwerkt ten behoeve van epidemiologisch of ander onderzoek in verband met de taken van de GGD, worden, alvorens zij voor dit doel worden verwerkt, ontdaan van hun identificerende kenmerken zodat zij niet langer zijn te herleiden tot individuele personen.

  • 2. Indien het in verband met het onderzoek zoals bedoeld in lid 1 noodzakelijk is persoonsgegevens te verwerken die niet zijn ontdaan van hun identificerende kenmerken, wordt, alvorens deze voor dit onderzoek worden verwerkt, toestemming gevraagd aan de betrokkene. Voordat zijn toestemming wordt gevraagd, wordt hij geïnformeerd over het doel van het onderzoek en over de aard van de verwerking van zijn gegevens in verband hiermee.

  • 3. Ten aanzien van de verwerking van persoonsgegevens in geval van epidemiologisch onderzoek volgt de GGD de bepalingen van de Handreiking privacybescherming epidemiologie.

IV. SPECIFIEKE BEPALINGEN IN VERBAND MET DE TAKEN VAN DE JEUGDGEZONDHEIDSZORG

Artikel 19 Bewaartermijn

De bewaartermijn van vijftien jaren zoals bedoeld in artikel 8 wordt voor de persoonsgegevens die worden vastgelegd in het bestand in verband met de taken van de jeugdgezondheidszorg gerekend vanaf het eerste jaar nadat de cliënt 19 jaar is geworden.

Artikel 20 Overdracht van persoonsgegevens uit het bestand in verband met verhuizing

  • 1. Indien een cliënt van de jeugdgezondheidszorg verhuist en daardoor onder de zorg van een andere instelling voor jeugdgezondheidszorg elders in het land valt, worden de gegevens van de cliënt uit het bestand overgedragen aan de jeugdgezondheidszorg die de zorg voor de cliënt overneemt.

  • 2. Bij het informeren van de cliënt over de gegevensverwerking zoals bedoeld in artikel 5 wordt de cliënt van de jeugdgezondheidszorg in algemene zin geïnformeerd over de werkwijze bij verhuizing zoals omschreven in lid 1. In dit contact wordt hem ook om toestemming gevraagd voor de overdracht van zijn gegevens naar een andere instelling voor jeugdgezondheidszorg in geval van een mogelijke verhuizing. Doet zich feitelijk een verhuizing voor, dan spant de jeugdgezondheidszorg zich, ook als in het eerste contact al toestemming is gegevens voor de overdracht, in om de cliënt om actuele toestemming voor de overdracht te vragen, al dan niet door tussenkomst van de instelling voor jeugdgezondheidszorg elders in het land die de cliënt nu zorg biedt. Ten aanzien van het vragen van toestemming zijn de bepalingen van de artikelen 9 en 13 van toepassing.

V. SPECIFIEKE BEPALINGEN TEN AANZIEN VAN DE TAKEN IN VERBAND MET HET BESTRIJDEN VAN INFECTIEZIEKTEN

Artikel 21 Verwerken van persoonsgegevens in verband met verplichte meldingen van infectieziekten door medisch behandelaars op grond van de Wet publieke gezondheid

  • 1. Naar aanleiding van een melding van een infectieziekte op grond van de Wet publieke gezondheid worden door de beroepskracht in het bestand vastgelegd: naam, adres, woonplaats en BSN van de persoon bij wie de infectieziekte is vastgesteld, naam en functie van de melder, alsmede de aard van de infectieziekte die wordt gemeld.

  • 2. Op de gegevens die zijn vastgelegd op grond van lid 1 kunnen de rechten van informatie en inzage worden uitgeoefend zoals beschreven in de artikelen 28 en 29. Het recht van correctie zoals omschreven in artikel 30 kan op deze gegevens worden uitgeoefend voor zover het belang van de volksgezondheid en de Wet publieke gezondheid zich daartegen niet verzetten Het recht op vernietiging van gegevens zoals omschreven in artikel 31 kan op deze gegevens niet worden uitgeoefend.

  • 3. Naar aanleiding van een melding zoals bedoeld in lid 1, verstrekt de GGD aan het Rijks Instituut voor Volksgezondheid en Milieu: gegevens omtrent de gemelde infectieziekte, het geslacht van de gemelde persoon, zijn postcodecijfers en het geboortejaar van de gemelde persoon, evenals, indien de gemelde persoon nog geen twee jaar oud is, de geboortemaand.

Artikel 22 Bewaartermijn van persoonsgegevens in verband met tuberculose en overdracht van deze gegevens naar een andere GGD

  • 1. Voor de gegevens die in het bestand worden vastgelegd in verband met bronopsporing, contactonderzoek en het bieden van zorg in verband met tuberculose volgt de GGD de bewaartermijnen van de Richtlijn archivering tuberculosegegevens zoals vastgesteld door de Commissie voor Praktische Tuberculosebestrijding.

  • 2. Op de gegevens die zijn vastgelegd op grond van lid 1 kunnen de rechten van informatie en inzage worden uitgeoefend zoals beschreven in de artikelen 28 en 29. Het recht van correctie zoals omschreven in artikel 30 kan op deze gegevens worden uitgeoefend voor zover het belang van de volksgezondheid, de Wet publieke gezondheid en de Richtlijn zoals genoemd in lid 1 zich daartegen niet verzetten. Het recht op vernietiging van gegevens zoals omschreven in artikel 31 kan op deze gegevens niet worden uitgeoefend.

  • 3. Voor de overdracht van de gegevens zoals bedoeld in lid 1 naar een andere GGD, wordt de toestemming gevraagd van de cliënt. Voordat de cliënt om toestemming wordt gevraagd wordt hij geïnformeerd over het doel van de overdracht en over de aard van de gegevens die worden overgedragen. Indien de cliënt zijn toestemming niet geeft, of indien, door welke oorzaak dan ook, de toestemming aan de cliënt in redelijkheid niet kan worden gevraagd, kan de GGD beslissen om de gegevens toch over te dragen aan een andere GGD indien en voor zover de overdracht van deze gegevens noodzakelijk is in het belang van de volksgezondheid.

Artikel 23 Verwerken van gegevens in verband met een onderzoek naar een seksueel overdraagbare aandoening

Een cliënt van wie de GGD, op verzoek van deze cliënt, onderzoekt of hij een seksueel overdraagbare aandoening heeft, heeft het recht om zijn naam en zijn overige identiteitsgegevens niet aan de GGD bekend te maken. In geval van een dergelijk verzoek worden geen persoonsgegevens van de cliënt in het bestand vastgelegd.

VI. SPECIFIEKE BEPALINGEN TEN AANZIEN VAN DE TAKEN IN VERBAND MET BEMOEIZORG

Artikel 24 Het informeren van de cliënt

De verplichtingen van de GGD op grond van artikel 5 van dit reglement om de cliënt in het eerste contact te informeren over de verwerking van zijn persoonsgegevens, kan in verband met het bieden van bemoeizorg zonodig worden uitgesteld totdat de cliënt is toe geleid naar de dringend noodzakelijke zorg of hulp.

Artikel 25 Verstrekken van persoonsgegevens zonder toestemming van de cliënt

  • 1. In aanvulling op artikel 13 kan een beroepskracht zonder toestemming van de cliënt gegevens aan anderen verstrekken indien deze toestemming niet kan worden gevraagd of niet wordt gegeven, indien deze verstrekking noodzakelijk is voor:

    • -

      het verkennen en analyseren van signalen van mogelijk ernstige problemen bij cliënten die de noodzakelijke hulp niet vragen en/of deze afwijzen en deze zo mogelijk wel dringend behoeven;

    • -

      het motiveren van de cliënt en zonodig van de leden van het cliëntsysteem voor de dringend noodzakelijke zorg;

    • -

      het toeleiden van de cliënt en zonodig van de leden van het cliëntsysteem naar de dringend noodzakelijke hulp;

    • -

      het coördineren en volgen van deze hulp.

  • 3. Op het nemen van een besluit zoals bedoeld in lid 1 zijn de bepalingen van artikel 13 lid 2, 3, 4 en 5 van toepassing.

VII. SPECIFIEKE BEPALINGEN TEN AANZIEN VAN HET UITOEFENEN VAN FORENSISCHE GENEESKUNDE ALS NIET - BEHANDELAAR

Artikel 26 Verstrekken van gegevens in verband met het forensisch onderzoek

  • 1. De forensisch geneeskundige verstrekt een verklaring van overlijden indien hij er van overtuigd is dat de dood van een persoon een natuurlijke oorzaak heeft.

  • 2. Indien de forensisch geneeskundige op grond van de bepalingen in de Wet op de lijkbezorging, meent geen verklaring van overlijden te kunnen afgeven, doet hij schriftelijk verslag van zijn onderzoek naar de aard van het overlijden aan de officier van justitie in het arrondissement van overlijden en informeert hij, middels een waarschuwing, zo spoedig mogelijk de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente waar het overlijden heeft plaats gevonden, conform het bepaalde in de Wet op de lijkbezorging.

  • 3. Indien een behandelend arts een melding doet op grond van de Wet op de lijkbezorging in verband met levensbeëindiging op verzoek of hulp bij zelfdoding, zendt de forensisch geneeskundige het verslag van de behandelend arts, het scan-verslag, de wilsbeschikking van de overledene en eventuele andere documenten die door de behandelend arts of door anderen zijn aangeboden, toe aan de regionale toetsingscommissie zoals bedoeld in de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding.

Artikel 27 Vastleggen van gegevens, informatierecht, inzagerecht en bewaartermijn

  • 1. De forensisch geneeskundige legt gegevens vast in het bestand met betrekking tot:

    • -

      de verstrekking van een verklaring van overlijden zoals bedoeld in artikel 26 lid 1 vast in het bestand;

    • -

      het onderzoek zoals bedoeld in artikel 26 lid 2;

    • -

      de stukken die hij op grond van lid 3 van artikel 26 doorzendt aan de regionale toetsingscommissie.

  • 2. Op de gegevens die op grond van lid 1 zijn vastgelegd in het bestand, kunnen de rechten op informatie, inzage, afschrift en correctie worden uitgeoefend zoals omschreven in de artikelen 28, 29 en 30 van dit reglement. De uitoefening van deze rechten kan worden beperkt indien en voor zover de belangen van strafvordering zich daartegen verzetten. Over de noodzaak van een beperking in verband met de belangen van strafvordering voert de forensisch geneeskundige overleg met het Openbaar Ministerie voordat de verantwoordelijke beslist over de uitoefening van deze rechten.

  • 3. Op de gegevens die op grond van lid 1 zijn vastgelegd in het bestand kan het recht op vernietiging zoals omschreven in artikel 31 van dit reglement niet worden uitgeoefend.

  • 4. De gegevens in het bestand zoals bedoeld in dit artikel worden 15 jaar bewaard, te rekenen vanaf het jaar waarin de gegevens zijn vastgelegd.

VIII. RECHTEN VAN BETROKKENEN

Artikel 28 Recht op informatie

  • 1. De betrokkene kan zich schriftelijk tot de verantwoordelijke wenden met de vraag of de GGD persoonsgegevens die op hem betrekking hebben, verwerkt of heeft verwerkt.

  • 2. De verantwoordelijke deelt de verzoeker binnen vier weken schriftelijk mede of er persoonsgegevens over hem worden of zijn verwerkt. Indien zodanige gegevens worden of zijn verwerkt, bevat de mededeling een volledig overzicht daarvan in begrijpelijke vorm, een omschrijving van het doel van de verwerking, de categorieën van gegevens waarop de verwerking betrekking heeft, de ontvangers van de persoonsgegevens en de beschikbare informatie over de herkomst van de gegevens.

  • 3. Het overzicht zoals bedoeld in lid 2 kan alleen worden geweigerd in het belang van:

    • a.

      de veiligheid van de staat;

    • b.

      de voorkoming, opsporing en vervolging van strafbare feiten;

    • c.

      gewichtige economische en financiële belangen van de staat en van andere openbare lichamen;

    • d.

      de bescherming van betrokkenen of de rechten of vrijheden van anderen.

Artikel 29 Inzage en afschrift

  • 1. De betrokkene kan zich schriftelijk wenden tot de verantwoordelijke met een verzoek om inzage en/of afschrift van de persoonsgegevens die zijn opgenomen in het bestand en die op hem betrekking hebben. Indien de betrokkene nog geen twaalf jaar oud is, komt dit recht toe aan zijn wettelijk vertegenwoordiger(s), tenzij het belang van de betrokkene zich naar het oordeel van de GGD verzet tegen inzage en/of afschrift door de wettelijk vertegenwoordiger(s).

  • 2. Het recht op inzage en afschrift kan door de verantwoordelijke worden beperkt in verband met zwaarwegende belangen in verband met de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van een ander dan de betrokkene.

  • 3. Bij de behandeling van een verzoek om inzage en/of afschrift betrekt de verantwoordelijke de beroepskracht die direct bij de taakuitoefening ten aanzien van de betrokkene is of was betrokken.

  • 4. De verantwoordelijke reageert zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen vier weken na ontvangst, op het verzoek om inzage en/of afschrift. Indien het verzoek (gedeeltelijk) wordt geweigerd reageert de verantwoordelijke schriftelijk en motiveert hij de (gedeeltelijke) afwijzing.

Artikel 30 Correctierecht en recht op een eigen verklaring

  • 1. Degene aan wie inzagerecht is verleend op grond van artikel 29, of aan wie overeenkomstig artikel 28 bekend is gemaakt dat persoonsgegevens over hem verwerkt worden, kan de verantwoordelijke schriftelijk verzoeken deze te verbeteren, aan te vullen, te verwijderen, of af te schermen indien deze gegevens feitelijk onjuist, onvolledig, dan wel voor het doel van de verwerking niet ter zake dienend zijn. Het verzoek bevat de aan te brengen wijzigingen.

  • 2. De verantwoordelijke draagt er zorg voor dat een beslissing tot verbetering, aanvulling, verwijdering of afscherming zo spoedig mogelijk wordt uitgevoerd en dat deze ook aan derden, aan wie de gegevens eerder zijn verstrekt, wordt bekend gemaakt.

  • 3. Is degene zoals bedoeld in lid 1 het niet eens met een oordeel dat over hem is vastgelegd in het bestand, dan kan hij de verantwoordelijke verzoeken zijn eigen verklaring omtrent dit oordeel aan het bestand toe te voegen.

  • 4. Op de besluitvorming over een verzoek zoals bedoeld in dit artikel zijn de bepalingen van artikel 29 lid 3 en 4 van toepassing.

Artikel 31 Vernietigingsrecht

  • 1. Ondanks de bewaartermijnen zoals omschreven in artikel 8, vernietigt de GGD de gegevens in het bestand binnen drie maanden nadat de cliënt de verantwoordelijke daar schriftelijk om heeft verzocht.

  • 2. Vernietiging blijft achterwege indien:

    • -

      redelijkerwijs aannemelijk is dat het bewaren van de gegevens van aanmerkelijk belang is voor een ander dan de cliënt;

    • -

      vernietiging in strijd is met de wet.

  • 3. Op de besluitvorming over een verzoek zoals bedoeld in dit artikel zijn de bepalingen van artikel 29 lid 3 en 4 van toepassing.

Artikel 32 Positie van de wilsonbekwame betrokkene en zijn (wettelijk vertegenwoordiger)

  • 1. Indien de cliënt of de betrokkene nog geen twaalf jaar oud is, komt de GGD de verplichtingen die voor de GGD uit dit reglement voortvloeien, na jegens zijn wettelijk vertegenwoordiger(s).

  • 2. Is de cliënt of de betrokkene twaalf jaar of ouder, maar naar het oordeel van de GGD niet in staat tot een redelijke waardering van zijn belangen ter zake, dan komt de GGD de verplichtingen die uit dit reglement voortvloeien na jegens de wettelijk vertegenwoordiger(s) van de cliënt of de betrokkene.

  • 3. Heeft de cliënt of de betrokkene die naar het oordeel van de GGD niet in staat is tot een redelijke waardering van zijn belangen ter zake, geen wettelijk vertegenwoordiger of treedt deze niet op, dan komt de GGD de verplichtingen die uit dit reglement voortvloeien na jegens de echtgenoot, de geregistreerde partner of de andere levensgezel van de cliënt of de betrokkene, tenzij deze persoon dit niet wenst, dan wel, indien ook zodanige persoon ontbreekt, jegens een ouder, een kind, een broer of een zus van de cliënt of de betrokkene, tenzij deze persoon dit niet wenst.

  • 4. De GGD komt de verplichtingen die uit dit reglement voortvloeien na jegens de in dit artikel genoemde personen, tenzij deze nakoming niet verenigbaar is met de zorg van een goed hulpverlener.

Artikel 33 Geheimhouding

Ieder die op grond van dit reglement kennis neemt van persoonsgegevens, is verplicht tot geheimhouding daarvan, tenzij uit de wet of uit dit reglement verstrekking van persoonsgegevens voortvloeit.

Artikel 34 Klachtrecht

  • 1. Onverminderd de rechten die de betrokkenen worden toegekend in de Wet bescherming persoonsgegevens en de rechten die de cliënt worden toegekend op grond van de Wet geneeskundige behandelingsovereenkomst, kan iedere cliënt of betrokkene schriftelijk een klacht indienen bij de Klachtencommissie van GGD Twente indien hij meent dat door (een beroepskracht van) de GGD persoonsgegevens worden verwerkt op een wijze die in strijd is met de wet of met dit reglement.

  • 2. Klachten van jongeren tot twaalf jaar worden namens hen ingediend door hun wettelijk vertegenwoordiger(s).

  • 2. De behandeling van klachten zoals bedoeld in dit artikel vindt plaats op basis van het reglement van de Klachtencommissie van de GGD Twente.

IX. SLOTBEPALINGEN

Artikel 35 Inwerkingtreding, evaluatie en naam

  • 1. Dit reglement treedt voor onbepaalde tijd in werking op 1 juli 2014.

  • 2. Een jaar na inwerkingtreding van het reglement wordt de implementatie van het reglement getoetst. Zo nodig neemt de verantwoordelijke op basis van deze toetsing maatregelen om de implementatie te bevorderen.

  • 3. Twee jaar na de inwerkingtreding wordt getoetst of het noodzakelijk is het reglement te actualiseren. Deze toets op actualiteit wordt telkens na verloop van maximaal twee jaar herhaald.

  • 4. De Bestuurscommissie Publieke Gezondheid van Regio Twente is bevoegd dit reglement te wijzigen of in te trekken.

  • 5. Dit reglement kan worden aangehaald als ‘Privacyreglement GGD Twente 2014’.

Ondertekening

Enschede, 28 mei 2014

Toelichting bij Privacyreglement GGD Twente 2014

Toelichting bij Privacyreglement GGD Twente 2014