Regeling vervallen per 10-09-2015

Beleidsregel Boeteoplegging Regionale Dienst Werk en Inkomen Kromme Rijn Heuvelrug (RDWI) 2013

Geldend van 14-03-2013 t/m 09-09-2015

Intitulé

BELEIDSREGEL BOETEOPLEGGING REGIONALE DIENST WERK EN INKOMEN KROMME RIJN HEUVELRUG (RDWI) 2013

Het Dagelijks Bestuur van de Regionale Sociale Dienst Kromme Rijn Heuvelrug;

stelt vast dat het noodzakelijk is een aantal aspecten van het opleggen van een bestuurlijike boete in een beleidsregel te regelen;

en besluit de volgende beleidsregel vast te stellen:

BELEIDSREGEL BOETEOPLEGGING REGIONALE DIENST WERK EN INKOMEN KROMME RIJN HEUVELRUG (RDWI) 2013

1 Schriftelijke waarschuwing

Waarschuwing

Bij schending van de inlichtingenplicht wordt in beginsel een waarschuwing gegeven als:

  • -

    er niet teveel bijstand is verleend; en

  • -

    betrokkene in de twee jaar voorafgaand aan de start van de boetewaardige gedraging geen waarschuwing heeft gehad.

Van dit uitgangspunt kan in bijzondere omstandigheden gemotiveerd worden afgewezen.

2 Verwijtbaarheid

Verwijtbaarheid

Bij verminderde verwijtbaarheid wordt de boete lager vastgesteld; hiervan kan gemotiveerd worden afgeweken.

Verwijtbaarheid wordt verondersteld tenzij het wordt aangevochten en het tegendeel wordt bewezen.

Er is sprake van verminderde verwijtbaarheid, als bedoeld in artikel 18a, lid 7, onder a, Wet werk en bijstand, in de situaties als beschreven in artikel 2a, lid 2, Boetebesluit sociale zekerheidswetten.

Geen verminderde verwijtbaarheid

Er is géén sprake van verminderde verwijtbaarheid, als bedoeld in artikel 18a, lid 7, onder a, Wet werk en bijstand, als:

  • -

    de betrokkene de inhoud van de correspondentie van de Regionale Dienst Werk en Inkomen niet begrijpt; of

  • -

    de betrokkene langere tijd niet in staat is zijn belangen te behartigen.

3 Hoogte boete bij verminderde verwijtbaarheid

Indien er sprake is van verminderde verwijtbaarheid, als bedoeld in artikel 18a, lid 7, onder a, Wet werk en bijstand:

  • -

    bedraagt de boete als bedoeld in artikel 18a, lid 1, Wet werk en bijstand, 50% van het benadelingsbedrag;

  • -

    bedraagt de boete als bedoeld in artikel 18a, lid 5, Wet werk en bijstand, 125% van het benadelingsbedrag.

4 Pseudoverrekening

Pseudoverrekening

Bij een verzoek van belanghebbende, als bedoeld in artikel 60b, lid 2, Wet werk en bijstand, besluit het Dagelijks Bestuur zoals zij volgens de Verordening Beslagvrije voet ten aanzien van de verrekening van een zelf opgelegde boete zou doen.

5Hardheidsclausule

Het Dagelijks Bestuur kan in de gevallen waarin de beleidsregel niet voorziet, dan wel in gevallenwaarin toepassing van deze beleidsregel leidt tot onevenredig nadelige gevolgen voor debelanghebbende, besluiten om op individuele gronden van de verordening of deze beleidsregel af tewijken.

6Citeertitel

Deze beleidsregel kan worden aangehaald als: Beleidsregel Boeteoplegging Kromme Rijn Heuvelrug 2013.

7Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de eerste dag na bekendmaking ervan.

Aldus vastgesteld door het Dagelijks Bestuur van de gemeenschappelijke regeling “Regionale Dienst Werk en Inkomen Kromme Rijn Heuvelrug” in zijn vergadering van 6 februari 2013.

Toelichting

Algemeen

Deze beleidsregels met betrekking tot boeteoplegging gaan over een aantal bevoegdheden die het Dagelijks Bestuur met inwerkingtreding van de fraudewet heeft gekregen:

  • -

    het geven van een waarschuwing in plaats van het opleggen van een boete;

  • -

    het verlagen van de boete vanwege verminderde verwijtbaarheid;

  • -

    het afzien van het opleggen van een boete vanwege dringende redenen;

  • -

    het op verzoek van de klant toepassen van de beslagvrije voet bij pseudoverrekening.

Artikelsgewijs

1 Schriftelijk waarschuwing

Het vierde lid van artikel 18a van de Wet werk en bijstand biedt de mogelijkheid te volstaan met een waarschuwing als het schenden van de inlichtingenplicht niet heeft geleid tot een benadelingsbedrag (“nulfraude”). Dit kan alleen als er in de twee jaren voorafgaand aan de schending van de inlichtingenplicht niet zo’n waarschuwing gegeven is.

Van deze mogelijkheid wordt in principe gebruikt gemaakt. Er kan in bijzondere omstandigheden gemotiveerd van worden afgewezen.

2 Verwijtbaarheid

Onderdeel a van het zevende lid van artikel 18a van de Wet werk en bijstand biedt de mogelijkheid de boete te verlagen als er sprake is van verminderde verwijtbaarheid. Het gaat hierbij om omstandigheden ten tijde van de gedraging.

In welke situaties er in ieder geval sprake is van verminderde verwijtbaarheid staat in het tweede lid van artikel 2a van het Boetebesluit sociale zekerheidswetten.

In dit artikel van deze beleidsregels wordt bepaald dat er naast de in het Besluit sociale zekerheidswetten geen situaties worden aangewezen waarin in ieder geval sprake is van verminderde verwijtbaarheid.

Wel worden er twee situaties aangewezen die niet zonder meer leiden tot verminderde verwijtbaarheid:

  • -

    betrokkene begrijpt de inhoud van de correspondentie niet;

  • -

    betrokkene is langere tijd niet in staat zijn belangen te behartigen.

In beide situaties wordt betrokkene geacht iemand te zoeken die de correspondentie begrijpt en/of de belangen kan behartigen.

3 Hoogte boete

Als er sprake is van verminderde verwijtbaarheid wordt de boete verlaagd. Verminderde verwijtbaarheid is er in allerlei soorten en maten. Alle soorten en maten leiden tot verlaging van de boete tot 50%; bij recidive leidt verminderde verwijtbaarheid tot een verlaging tot 125%.

4 Pseudoverrekening

Artikel 60b, eerste lid, biedt bij recidive de mogelijkheid de boete met de uitkering te verrekenen zonder toepassing van de beslagvrije voet. Dit kan ook bij de zogenaamde pseudoverrekening: de boete-opleggende gemeenten verrekend met een uitkering van een andere gemeente.

Artikel 60b, tweede lid biedt de mogelijkheid hiervan af te zien op verzoek van de klant. Dit artikel regelt dat we dit soort verzoeken afdoen als ware het een verrekening van een zelf opgelegde boete.