Beleidsregel Verhaal Participatiewet 2016

Geldend van 03-02-2017 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel Verhaal Participatiewet 2016

Het Dagelijks Bestuur van de Regionale Dienst Werk en Inkomen Kromme Rijn Heuvelrug (RDWI KRH);

gelet op het voorstel van het MT van de Regionale Dienst Werk en Inkomen van 22-11-2016,

gelet op paragraaf 6.5 van de Participatiewet en het wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering;

overwegende dat het Dagelijks Bestuur gebruik wil maken van de bevoegdheid tot het verhalen van de kosten van bijstand;

besluit vast te stellen de Beleidsregel Verhaal Participatiewet 2016.

Verhaal van bijstand

  • 1.

    Het Dagelijks Bestuur van de RDWI maakt gebruik van de bevoegdheid tot het verhalen van kosten van bijstand:

    • a.

      zoals is neergelegd in paragraaf 6.5 van de Participatiewet;

    • b.

      tot de grens van de onderhoudsplicht als bedoeld in Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, op degene die bij het ontbreken van gezinsverband zijn onderhoudsplicht jegens zijn echtgenoot, of minderjarig kind niet of niet behoorlijk nakomt en op het minderjarig kind dat zijn onderhoudsplicht jegens zijn ouders niet of niet behoorlijk nakomt;

    • c.

      tot de grens van de onderhoudsplicht als bedoeld in Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, op degene die zijn onderhoudsplicht na echtscheiding of ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed niet of niet behoorlijk nakomt;

    • d.

      tot de grens van de onderhoudsplicht als bedoeld in Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, op degene die zijn onderhoudsplicht op grond van artikel 395a van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek niet of niet behoorlijk nakomt jegens zijn meerderjarig kind aan wie bijzondere bijstand is verleend;

    • e.

      op degene aan wie de persoon die bijstand ontvangt en heeft ontvangen een schenking heeft gedaan voor zover bij het besluit op de bijstandsaanvraag met de geschonken middelen rekening zou zijn gehouden indien de schenking niet had plaatsgevonden, tenzij gelet op alle omstandigheden aannemelijk is dat de schenker ten tijde van de schenking de noodzaak van bijstandsverlening redelijkerwijs niet heeft kunnen voorzien;

    • f.

      indien bijstand is verleend in de vorm van een geldlening of als gevolg van borgtocht;

    • g.

      op de nalatenschap van een overleden bijstandsgerechtigde, voor zover er nog geen terugvordering heeft plaatsgevonden voor het overlijden.

Kosten van bijstand die meer dan vijf jaar vóór de datum van verzending van het besluit tot verhaal zijn gemaakt, worden niet verhaald.

  • 2.

    Buiten de gevallen aangegeven in regel 1 van deze beleidsregel, vindt geen verhaal plaats.

Geheel of gedeeltelijk afzien van het nemen van een verhaalsbesluit

  • 3.

    Het Dagelijks Bestuur van de RDWI ziet af van het nemen van een verhaalsbesluit indien:

    • a.

      het op te leggen verhaalsbedrag lager is dan € 50,00 per maand;

    • b.

      voor zover gelet op de omstandigheden van degene op wie verhaal wordt gezocht of degene die de bijstand ontvangt of heeft ontvangen, dringende redenen aanwezig zijn.

Kwijtschelding wegens schuldenproblematiek bij achterstallige onderhoudsbijdrage

  • 4.

    In afwijking van regel 1 van deze beleidsregel kan het Dagelijks Bestuur, op verzoek van degene op wie verhaald wordt, besluiten gedeeltelijk af te zien van verhaal van kosten van bijstand voor zover het betreft verschuldigde verhaalsbedragen die op het moment van het besluit opeisbaar zijn, indien:

    • a.

      redelijkerwijs te voorzien is dat degene op wie wordt verhaald niet zal kunnen voortgaan met het betalen van zijn schulden;

    • b.

      redelijkerwijs te voorzien is dat een schuldregeling met betrekking tot alle vorderingen van overige schuldeisers zonder een zodanig besluit niet tot stand zal komen en

    • c.

      de vordering van de RDWI wegens verhaal van bijstand ten minste zal worden voldaan naar evenredigheid met de vorderingen van de schuldeisers van gelijke rang.

  • 5.

    Het besluit tot het gedeeltelijk afzien van verhaal treedt niet in werking voordat een schuldregeling als bedoeld in regel 4 onder b. tot stand is gekomen.

  • 6.

    Het besluit tot het gedeeltelijk afzien van verhaal wordt ingetrokken of ten nadele van de belanghebbende gewijzigd indien:

    • a.

      niet binnen 12 maanden nadat het besluit is bekendgemaakt, een schuldregeling is tot stand gekomen die voldoet aan de eisen bedoeld in de regel 4 genoemde voorwaarden a t/m c;

    • b.

      de belanghebbende zijn schuld aan de RDWI niet overeenkomstig de schuldregeling voldoet; of

    • c.

      onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een ander besluit zou hebben geleid.

Gedurende de periode dat er schuldhulptraject loopt worden de verhaalsactiviteiten tijdelijk opgeschort.

Mate van onderhoudsplicht

  • 7.

    Bij de beoordeling van het bestaan van het verhaalsrecht als bedoeld in regel 1 sub c, d en e van deze beleidsregels en de omvang van het te verhalen bedrag wordt rekening gehouden met de maatstaven die gelden en de omstandigheden die van belang zijn in het geval dat de rechter dient te beslissen over de vraag of en zo ja tot welk bedrag een uitkering voor levensonderhoud na echtscheiding, scheiding van tafel en bed of ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed zou moeten worden toegekend.

Ingangsdatum verhaal

  • 8.

    De ingangsdatum van het verhaalsbedrag wordt bepaald op de eerstvolgende maand na de datum van de eerste aanschrijving, tenzij individuele omstandigheden een andere ingangsdatum rechtvaardigt.

Verhaal op grond van rechterlijke uitspraak

  • 9.

    Verhaal op grond van rechterlijke uitspraak

    • a.

      Indien een rechterlijke uitspraak betreffende levensonderhoud verschuldigd krachtens Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek die uitvoerbaar is, niet wordt nagekomen, wordt verhaald in overeenstemming met deze uitspraak;

    • b.

      Het besluit tot verhaal wordt in dat geval bij brief medegedeeld aan degene op wie wordt verhaald, met de aanmaning het verschuldigde bedrag binnen 30 dagen na verzending van de brief te voldoen;

    • c.

      Degene op wie wordt verhaald kan binnen de termijn genoemd onder b tegen het besluit in verzet komen door een verzoekschrift aan de rechtbank. Het verzet kan niet gegrond zijn op de bewering dat de uitkering tot levensonderhoud ten onrechte is opgelegd of onjuist is vastgesteld. Indien tijdig verzet is gedaan wordt de invordering eerst voortgezet zodra het verzet is ingetrokken of ongegrond verklaard;

    • d.

      Indien aan de aanmaning geen gevolg wordt gegeven vordert het Dagelijks Bestuur het verschuldigde in bij dwangbevel, met uitsluiting van degene die bijstand ontvangt;

    • e.

      Het dwangbevel levert een executoriale titel op, die op kosten van de schuldenaar wordt betekend en met toepassing van de voorschriften van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering tenuitvoergelegd.

Wijziging door de rechter van het vastgesteld bedrag voor levensonderhoud

  • 10.

    Wijziging van door de rechter vastgesteld bedrag voor levensonderhoud

  • 1.

    Het door de rechter vastgesteld verhaalsbedrag kan op verzoek van het Dagelijks Bestuur of van degene op wie verhaal wordt uitgeoefend door de rechter worden gewijzigd op grond van gewijzigde omstandigheden;

  • 2.

    Het Dagelijks Bestuur verzoekt de rechter het verhaalsbedrag in afwijking van een rechterlijke uitspraak betreffende levensonderhoud, verschuldigd krachtens Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, vast te stellen indien de rechter:

    • a.

      deze uitspraak zou kunnen wijzigen op grond van de artikelen 157 en 401 van dat boek;

    • b.

      geen rekening heeft kunnen houden met alle voor de betrokken beslissing in aanmerking komende gegevens en omstandigheden betreffende beide partijen.

Het verhaalsbesluit

  • 11.

    Een besluit tot verhaal op grond van deze beleidsregel wordt door het Dagelijks Bestuur aan degene op wie verhaal wordt gezocht medegedeeld. Het besluit vermeldt het bedrag of de bedragen en de termijn of termijnen waarbinnen betaling wordt verlangd.

Verhaal in rechte

  • 12.

    Indien de belanghebbende niet uit eigen beweging bereid is de verlangde gelden aan ons te betalen dan wel niet of niet tijdig tot betaling daarvan overgaat, besluit het Dagelijks Bestuur tot verhaal in rechte. Het Dagelijks Bestuur ziet af van verhaal in rechte indien het te verhalen bedrag een bedrag van € 50,00 per maand niet te boven gaat.

Heronderzoek

  • 13.

    Onderzoek naar draagkracht

    • a.

      Indien gewijzigde omstandigheden daartoe aanleiding geven wordt als gevolg daarvan een keer in de 3 jaar of zoveel eerder als nodig is een heronderzoek gehouden en eventueel de betalingsverplichting gewijzigd vastgesteld;

    • b.

      Er wordt niet overgegaan tot het gewijzigd vaststellen van een verhaalsbijdrage indien de draagkracht niet met meer dan € 25,00 per maand te boven gaat.

Invordering

  • 14.

    Executoriaal- en vereenvoudigd derdenbeslag

    • a.

      Indien de belanghebbende niet bereid is de vastgestelde verhaalsbijdrage voor levensonderhoud te betalen danwel zijn achterstand te voldoen wordt een beschikking met een executoriale titel ten uitvoer gelegd door middel van een executoriaal beslag overeenkomstig de artikelen 479 b tot en met 479 g, behoudens artikel 479e tweede lid van het wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.

    • b.

      Er wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van derdenbeslag.

Indexering

  • 15.

    Indexering

  • 1.

    Het vastgestelde verhaalsbedrag verschuldigd op grond van artikel 159a van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek of artikel 62 Participatiewet wordt jaarlijks met ingang van 1 januari van rechtswege gewijzigd met het op grond van artikel 402a van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek vast te stellen percentage.

  • 2.

    De toepassing van het eerste lid blijft achterwege indien de wijziging van rechtswege bij rechterlijke uitspraak is uitgesloten.

Hardheidsclausule

  • 16.

    Het Dagelijks Bestuur heeft de bevoegdheid, om bij onderwerpen waarbij in de Beleidsregel niet is voorzien dan wel een besluit zou nemen die tot ongekende hardheid kan leiden, een ander besluit te nemen.

Inwerkingtreding

De Beleidsregel Verhaal Participatiewet 2016 treedt in werking met ingang van de eerste dag na bekendmaking. De Beleidsregel Verhaal Wet werk en bijstand van 07 mei 2014 wordt hierbij ingetrokken.

Aldus besloten door het Dagelijks Bestuur van De Regionale Dienst Werk en Inkomen Kromme Rijn Heuvelrug in zijn openbare vergadering van 11 januari 2017.

De voorzitter, De directeur,

Toelichting Beleidsregel Verhaal Participatiewet 2016

1.Verhaal van bijstand

Het betreft hier de beleidsregel dat het Dagelijks Bestuur van de Regionale Dienst Werk en Inkomen gebruik maakt van de bevoegdheid om op grond van artikel 61 van de Participatiewet de kosten van bijstand op de onderhoudsplichtige te verhalen.

2.Geen verhaal

Hierbij wordt aangegeven dat de bijstand uitsluitend wordt verhaald in de in artikel 1 van deze beleidsregel vastgestelde gevallen.

3.Afzien van het nemen van een verhaalsbesluit

Het Dagelijks Bestuur stelt het te hanteren kruimelbedrag met deze beleidsregel vast op€ 50,00 per maand.

4.Indien een vordering door middel van een verhaalsbesluit is vastgelegd dan kan er in een later stadium reden zijn om de vordering (gedeeltelijk) buiten invordering te stellen om bijvoorbeeld een schuldsaneringstraject met succes te kunnen laten slagen.

Het besluit tot het afzien van verdere invordering kan worden ingetrokken indien het schuldsaneringstraject uiteindelijk niet tot stand komt of achteraf mocht blijken dat de onderhoudsplichtige onjuiste informatie heeft verstrekt.

5. Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

6. Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

7. Beoordeling onderhoudsplicht

Indien er sprake is van een onderhoudsplicht dan wordt de onderhoudsbijdrage vastgesteld conform de Trema- normen (netto of bruto berekening afhankelijk van het inkomen. Dit zijn de normen die door de rechtbank worden gehanteerd bij de vaststelling van de alimentatie.

8. Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

9. Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

10.Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

11.Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

12. Verhaal in rechte

Indien de onderhoudsplichtige niet bereid is de hem opgelegde onderhoudsbijdrage te betalen of niet volgens een vastgesteld aflossingsschema betaalt wordt verhaal in rechte ingezet om tot dwanginvordering te kunnen overgaan. De beschikking van de Rechtbank levert een executoriale titel.

13. Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

14. Hierbij wordt aangegeven dat er zoveel mogelijk gebruik gemaakt wordt van derdenbeslag.

15. Hier wordt aangegeven dat jaarlijks met ingang van 1 januari het verhaalsbedrag van rechtswege wordt geïndexeerd.

16. Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.