Regeling vervallen per 16-07-2021

BELEIDSREGEL RE-INTEGRATIE PARTICIPATIEWET 2016

Geldend van 01-08-2016 t/m 15-07-2021 met terugwerkende kracht vanaf 01-08-2016

Intitulé

BELEIDSREGEL RE-INTEGRATIE PARTICIPATIEWET 2016

Het Dagelijks Bestuur van de Regionale Dienst Werk en Inkomen Kromme Rijn Heuvelrug (hierna: het Dagelijks Bestuur),

gelet op het voorstel van het MT van de Regionale Dienst Werk en Inkomen van 1 maart 2016,

gelet op de Participatiewet en Re-integratieverordening Participatiewet 2015;

besluit vast te stellen de volgende beleidsregel:

BELEIDSREGEL RE-INTEGRATIE PARTICIPATIEWET 2016

Hoofdstuk 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1. Begripsbepalingen.

  • 1. De begripsbepalingen van de Participatiewet alsmede van de Re-integratieverordening Participatiewet RSD zijn van toepassing.

  • 2. In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

    • a.

      anw: Personen met een nabestaanden- of wezenuitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet;

    • b.

      personen met arbeidsbeperking: de persoon van wie op grond van een medisch-arbeidskundige beoordeling is vastgesteld, dat hij in verband met ziekte of gebrek een belemmering heeft bij het verkrijgen of verrichten van arbeid en een verminderde loonwaarde heeft;

    • c.

      belanghebbende: het lid van de doelgroep, zoals omschreven in artikel 7, eerste lid onderdeel a, van de Participatiewet, dat aanspraak maakt op ondersteuning of aan wie ondersteuning wordt geboden;

    • d.

      jobcoach: persoonlijke ondersteuning aan een persoon als bedoeld in artikel 9 van de Re-integratieverordening Participatiewet om hem te helpen zijn werk zelfstandig uit te voeren;

    • e.

      ondersteuning: ondersteuning als bedoeld in artikel 7 van de Participatiewet;

    • f.

      participatieplaats: onderdeel van een re-integratietraject waarbij belanghebbende participeert in een werkomgeving en zich in deze werkomgeving verder ontwikkelt; onbeloonde additionele werkzaamheden als bedoeld in en onder voorwaarden van artikel 10a van de Participatiewet;

    • g.

      plan van aanpak, een schriftelijk plan, waarin de stappen staan aangegeven die door belanghebbende dienen te worden ondernomen om diens uitstroom naar algemeen geaccepteerde arbeid en/of participatie en zelfredzaamheid in de samenleving mogelijk te maken en waarin de wederzijdse rechten en plichten staan aangegeven. In dit plan van aanpak staat eveneens de diensten vermeld die vanuit de RSD aan de belanghebbende worden aangeboden.

    • h.

      proefplaatsing: onderdeel van een re-integratietraject met het oog op het tot stand komen van een dienstverband, hieronder begrepen het bij een werkgever onbeloonde werkzaamheden laten verrichten, als bedoeld in artikel 10d, derde lid van de Participatiewet, met het oog op een reële vaststelling van de loonwaarde;

    • i.

      re-integratietraject: een traject, bestaande uit één of meer re-integratievoorzieningen, met een duidelijke tijdspanne, dat voorziet in de toeleiding van belanghebbende naar algemeen geaccepteerde arbeid;

    • j.

      UAF: Stichting voor Vluchteling-Studenten UAF;

    • k.

      voorziening: instrument gericht op arbeidsinschakeling als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a van de Participatiewet en artikel 5 van de Re-integratieverordening Participatiewet 2015;

    • l.

      werkervaringsplaats/werkstage: onderdeel van een re-integratietraject waarbij de belanghebbende in de vorm van een werkervaringsplaats/stage van maximaal 6 maanden arbeidsritme en/of werkervaring opdoet.

Artikel 2. Re-integratietraject/Plan van aanpak.

  • 1.

    De RSD draagt zorg voor goede en begrijpelijke informatie richting de belanghebbende over alle regels, rechten en plichten ten aanzien van in te zetten re-integratiebedrijven en voorzieningen die onderdeel kunnen zijn van een re-integratietraject.

  • 2.

    De RSD zal bij het bieden van ondersteuning bij arbeidsinschakeling zoveel mogelijk individueel maatwerk betrachten. In samenspraak met de belanghebbende wordt de inhoud van het re-integratietraject bepaald met als ultieme doel de kortste weg naar algemeen geaccepteerde arbeid en/participatie en zelfredzaamheid in de samenleving te realiseren en uitstroom uit de uitkering te bewerkstellingen.

  • 3.

    De wederzijdse afspraken worden schriftelijk vastgelegd en aan belanghebbende kenbaar gemaakt. De belanghebbende ondertekent het Plan van Aanpak en verplicht zich hierdoor zich te houden aan de afspraken genoemd in het Plan van Aanpak

HOOFDSTUK 2. ONDERSTEUNING BIJ ARBEIDSINSCHAKELING.

Artikel 3. Bepalingen over voorzieningen.

  • 1. Belanghebbende kan aanspraak maken op re-integratievoorzieningen die doelmatig zijn, naar het oordeel van de RSD noodzakelijk zijn en die de kortste weg naar arbeid naar vermogen bieden. De RSD bepaalt hoe deze aanspraak wordt ingevuld.

  • 2. Indien belanghebbende niet of niet volledig aan de verplichtingen van de Participatiewet, de Re-integratieverordening Participatiewet en de beleidsregel Re-integratie Participatiewet voldoet, kan de RSD bepalen geen re-integratievoorzieningen beschikbaar te stellen of lopende re-integratievoorzieningen te beëindigen.

  • 3. Als een re-integratievoorziening is gestart, dient belanghebbende deze af te ronden. Alleen als daartoe aanleiding is, en overleg is geweest met de RSD en toestemming is gegeven, kan de belanghebbende de re-integratievoorziening voortijdig beëindigen.

  • 4. De RSD kan voor de uitvoering van voorzieningen, naast re-integratiebedrijven, afspraken maken met derden, waaronder werkgevers.

Artikel 4. Proefplaatsing.

  • 1. De RSD kan aan een uitkeringsgerechtigde een voorziening proefplaatsing voor de duur van maximaal 2 maanden aanbieden als onderdeel van een re-integratietraject. In uitzonderlijke gevallen, bijvoorbeeld ziekte, kan de proefplaatsing met een maand worden verlengd.

  • 2. Een proefplaatsing heeft als doel:

    • a.

      de werkgever tijd te geven om te beoordelen of de uitkeringsgerechtigde past bij de organisatie en de functie;

    • b.

      de eventuele loonwaarde te bepalen.

  • 3. Voorwaarde bij een proefplaatsing als bedoeld in lid 2, sub a is dat het de intentie van de werkgever is om aansluitend een dienstverband aan te gaan voor minimaal de duur van zes maanden.

  • 4. De proefplaatsingsovereenkomst wordt afgesloten door de RSD.

  • 5. Aan het einde van de proefplaatsing wordt besproken of de kandidaat in dienst komt.

Artikel 5. Werkervaringsplaats/werkstage binnen een traject.

  • 1. De RSD kan aan een uitkeringsgerechtigde een voorziening werkervaringsplaats/werkstage aanbieden als onderdeel van een re-integratietraject.

  • 2. De RSD zet de werkervaringsplaats/werkstage alleen in, indien naar het oordeel van de RSD door de plaatsing van een uitkeringsgerechtigde de concurrentieverhoudingen niet onverantwoord worden beïnvloed en er geen onaanvaardbare verdringing op de arbeidsmarkt plaatsvindt.

  • 3. De voorziening werkervaringsplaats/werkstage wordt ingezet voor de uitkeringsgerechtigde die naar het oordeel van de RSD niet direct de stap naar een reguliere baan kan maken.

  • 4. Kenmerken van een werkervaringsplaats/werkstag zijn:

    • a.

      werken met behoud van uitkering;

    • b.

      kent geen arbeidsovereenkomst en geen (tijdelijke) loonkostensubsidie;

    • c.

      niet de waarde van deze activiteiten voor de organisatie of het bedrijf staat centraal maar het opdoen van arbeidsmarktrelevante kennis, competenties en werkervaring;

    • d.

      een maximale duur van 6 maanden.

  • 5. De RSD kan bij een werkervaringsplaats/werkstage aanvullende dienstverlening toekennen gericht op ondersteuning van werkgever dan wel de uitkeringsgerechtigde, voor zover dit naar het oordeel van de RSD noodzakelijk wordt geacht voor een succesvol traject gericht op duurzame arbeidsinschakeling.

Artikel 6. Participatieplaats.

  • 1.

    De RSD kan aan een uitkeringsgerechtigde een voorziening participatieplaats aanbieden als onderdeel van een re-integratietraject.

  • 2.

    Participatieplaatsen kunnen gerealiseerd worden bij non-profit- of vrijwilligersorganisaties, dus organisaties zonder winstoogmerk die maatschappelijk nuttige activiteiten verrichten en waar geen onaanvaardbare verdringing op de arbeidsmarkt plaatsvindt.

  • 3.

    Bij een participatieplaats staat het activeren van de klant voorop en niet direct gerichte arbeidstoeleiding.

  • 4.

    De voorziening participatieplaats wordt ingezet voor uitkeringsgerechtigde met een groeipotentie op de participatieladder.

  • 5.

    Kenmerken van een participatieplaats zijn:

    • a.

      uitsluitend voor personen van 27 jaar of ouder (wettelijk bepaald);

    • b.

      werken met behoud van uitkering;

    • c.

      onbeloonde additionele werkzaamheden;

    • d.

      geen arbeidsovereenkomst en geen (tijdelijke) loonkostensubsidie;

    • e.

      niet de waarde van deze activiteiten voor de organisatie of het staat centraal maar het opdoen van arbeidsmarktrelevante kennis, competenties en werkervaring;

    • f.

      een maximale duur van 6 maanden, met de mogelijkheid tot verlenging voor 6 maanden.

  • 6.

    Bij aanvang van de participatieplaats wordt een overeenkomst opgesteld tussen de RSD, de klant en de organisatie of het bedrijf waarin is aangegeven hoeveel uur per week activiteiten worden verricht, wat deze activiteiten inhouden, wat het te bereiken doel is en hoe de begeleiding van de deelnemer wordt geregeld.

  • 7.

    De organisatie of het bedrijf waar de activiteiten worden verricht zorgt voor een WA-verzekering voor de uren dat de deelnemer aanwezig is. Indien de gemeente zorg draagt voor de WA-verzekering voor vrijwilligers, dan kan hiermee worden volstaan.

  • 8.

    De organisatie of het bedrijf waar de activiteiten worden verricht zorgt na afloop van de termijn van het verrichten van de werkzaamheden voor een verklaring, waarin wordt aangegeven dat werkzaamheden zijn verricht, met opgave van het aantal uren per week en de aard van de werkzaamheden.

  • 9.

    De RSD kan bij een participatieplaats aanvullende dienstverlening toekennen gericht op ondersteuning van werkgever dan wel de uitkeringsgerechtigde, voor zover dit naar het oordeel van de RSD noodzakelijk geacht wordt voor een succesvol traject gericht op arbeidsinschakeling.

  • 10.

    Indien de RSD scholing of opleiding aanbiedt die de toegang tot de arbeidsmarkt bevordert betrekt de RSD bij de beoordeling:

    • a.

      of de belanghebbende beschikt over een startkwalificatie;

    • b.

      het oordeel van degene in opdracht waarvan de belanghebbende de participatieplaats uitvoert;

    • c.

      de scholingswens van de belanghebbende.

  • 11.

    Na zes maanden na de aanvang van de werkzaamheden beoordeelt de RSD of het voorzetten van de werkzaamheden de kans op uitstroom naar werk vergroot. Als dit het geval is kan de RSD door middel van een gemotiveerd besluit, de termijn van zes maanden verlengen met maximaal zes maanden.

Artikel 7.Vrijwilligerswerk/tegenprestatie/wederkerigheid.

  • 1.

    Iedereen doet naar vermogen mee in de samenleving. Dat kan zijn in informeel of formeel vrijwilligerswerk, door mantelzorg te verrichten of andere sociale activiteiten.

  • 2.

    Onder formeel vrijwilligerswerk wordt verstaan het onbeloond en onverplicht verrichten van activiteiten, in een non profit organisatie, waardoor de re-integratie van de deelnemer wordt bevorderd.

  • 3.

    Vrijwilligerswerk/tegenprestatie/wederkerigheid vindt al dan niet plaats als onderdeel van een traject richting (gesubsidieerde) arbeid.

  • 4.

    Het verrichten van betaald werk of een traject om dat te bemachtigen heeft altijd voorrang.

HOOFDSTUK 3. OVERIGE VOORZIENINGEN

Artikel 8. Scholing.

  • 1.

    De RSD kan een vorm van scholing aanbieden gericht op arbeidsinschakeling.

  • 2.

    De RSD stelt de volgende voorwaarden ten aanzien van scholing:

    • a.

      Er moet concreet uitzicht zijn op werk. De klant moet hiervoor een intentieverklaring van de werkgever kunnen overleggen, waaruit blijkt dat de klant na de gevolgde scholing in dienst treedt bij de werkgever;

    • b.

      Scholing of training is een onderdeel van een re-integratietraject.

    • c.

      Scholing of training wordt niet ingezet als onderdeel van een re-integratietraject als naar het oordeel van de RSD een dergelijke scholing of opleiding de krachten of bekwaamheden van de klant te boven gaat;

    • d.

      Bij de beoordeling van de noodzaak van de scholing of training houdt de RSD rekening met de voor de klant geldende kortste weg naar duurzame arbeid, zijn arbeids- en opleidingsverleden en of de gevolgde en afgeronde opleidingen hebben geleid tot een startkwalificatie;

    • e.

      Scholing is arbeidsmarktrelevant;

    • f.

      De kosten van de te volgen scholing of training bedraagt maximaal € 2.500,--; Indien in uitzonderlijke gevallen de kosten hoger zijn dan € 2.500,-- is een besluit van de unitmanager noodzakelijk.

    • g.

      De belanghebbende heeft met het volgen van de scholing geen recht op studiefinanciering en/of andere voorliggende voorziening.

  • 3.

    Bij toekenning van een vergoeding voor scholing en training komen de volgende kosten voor vergoeding ten laste van het Participatiebudget in aanmerking:

    • ·

      opleidingskosten en cursusbijdragen

    • ·

      kosten voor boeken en leermiddelen die door hetopleidingsinstituut verplicht zijn gesteld

    • ·

      examengeld

    • ·

      reiskosten

      4Indien het UAF bereid is de kosten van een traject voor hoogopgeleide vluchtelingen en vluchtelingen die de potentie hebben om (verder) te studeren te vergoeden, is de RSD bereid mee te werken aan deze trajecten door het verstrekken van een uitkering voor levensonderhoud (zolang de belanghebbende aan de voorwaarden voldoet) gedurende het traject van het UAF.

Artikel 9. Compensatie van ziekteverzuim (no-riskpolis).

In aanvulling op artikel 11 van de Re-integratieverordening Participatiewet 2015 worden de volgende aanvullende voorwaarden gesteld aan compensatie van ziekteverzuim:

  • a.

    De werkgever die een werknemer in dienst heeft die onder de banenafspraak valt, komt indien van toepassing in aanmerking voor een tegemoetkoming van het doorbetaalde loon bij ziekte.

  • b.

    De volgende doelgroepen vallen onder de banenafspraak: mensen met een wajong-uitkering, indicatie banenafspraak, WSW-indicatie, WIW-baan of ID-baan.

  • c.

    De duur van de tegemoetkoming in de ziektekosten is maximaal 2 jaar aaneensluitend en wordt door het UWV uitbetaald.

HOOFDSTUK 4 SPECIFIEKE DOELGROEPEN.

Artikel 10. Niet-uitkeringsgerechtigden en Anw-ers.

  • 1.

    De RSD biedt niet-uitkeringsgerechtigden en personen met een nabestaanden- of wezenuitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet (hierna: Anw-ers) alleen onder voorwaarden basisondersteuning aan, zoals adviesgesprek, ondersteuning via het Jobcenter of Participatiecoach. De volgende voorwaarden zijn van toepassing:

    • a.

      het re-integratietraject moet binnen maximaal 1 jaar uitzicht bieden op werk;

    • b.

      het re-integratietraject is niet bestemd voor (financiële) positieverbetering;

    • c.

      hij / zij is werkloos of verricht betaald werk voor niet meer dan 12 uur per week;

    • d.

      hij / zij staat ingeschreven als werkzoekende bij de daarvoor aangewezen organisatie, en

    • e.

      hij/zij moet per direct beschikbaar zijn voor werk voor ten minste 24 uur per week.

  • 2.

    Indien er individuele redenen (zoals bijvoorbeeld bij  dreigende instroom  in de bijstand of schuldenproblematiek), zijn om af te wijken  van de basisdienstverlening zoals genoemd in lid 1, kunnen andere voorzieningen worden toegekend.

    • a.

      De RSD beperkt haar ondersteuning bij de niet-uitkeringsgerechtigden en Anw-ersmet een inkomen boven 150 % van het Wettelijk Minimumloon en/of vermogen meerdan de van toepassing zijnde vermogensgrens als bedoeld in artikel 34, derde lid, van de Participatiewet tot een adviesgesprek met een medewerker van de RSD.

    • b.

      Indien de belanghebbende alleen beschikt over vermogen in de vorm van een eigen woning, dan wordt ervan uitgegaan dat de belanghebbende geen vermogen heeft;

  • 3.

    Niet-uitkeringsgerechtigden en Anw-ers, van wie het re-integratietraject vanwege verwijtbaar gedrag vroegtijdig is beëindigd, kunnen voor de duur van vijf jaar na genoemde gedraging geen aanspraak meer maken op ondersteuning bij arbeidsinschakeling door de RSD.

Artikel 11. Beschut werk.

  • 1.

    In aanvulling op artikel 6 van de Reintegratieverordening Participatiewet 2015 worden de volgende aanvullende voorwaarden gesteld aan Beschut Werk:

    • a.

      Het beschut werk kan slechts worden aangeboden aan RSD klanten met een algemene bijstandsuitkering op grond van de Participatiewet.

    • b.

      Het arbeidscontract wordt afgesloten tussen belanghebbende en de werkgever waar de belanghebbende beschut werk aangeboden krijgt.

    • c.

      De RSD is slechts verantwoordelijk voor de randvoorwaarden: voorselectie, aanmelden bij het UWV voor een advies beschut werk, begeleiding op de werkvloer, een eventuele werkplekaanpassing en loonkostensubsidie. Voor wat betreft de loonkostensubsidie wordt verder verwezen naar de beleidsregel Loonkostensubsidie Participatiewet RDWI.

HOOFDSTUK 5.DE TOEKENNING EN UITBETALING VAN DE PREMIE DEELNAME PARTICIPATIEPLAATS.

Artikel 12. Premie deelname participatieplaats.

  • 1.

    Aan de uitkeringsgerechtigde die deelneemt aan een participatieplaats wordt een premie toegekend, nadat belanghebbende gedurende zes maanden werkzaam is op een participatieplaats;

  • 2.

    De participatieplaats bedoeld in lid 1 dient te zijn vastgelegd in een schriftelijke overeenkomst, zoals bedoeld in artikel 6, 6e lid;

  • 3.

    De premie participatieplaats bedoeld in lid 1 bedraagt € 300,00 per zes maanden.

  • 4.

    Het totaal dat aan de belanghebbende in een kalenderjaar op grond van deze beleidsregels aan premies wordt verstrekt, bedraagt maximaal het bedrag zoals genoemd in artikel 31, tweede lid, onderdeel j, Participatiewet.

  • 5.

    De premie genoemd in lid 1 wordt ambtshalve toegekend na beoordeling door de RSD;

  • 6.

    Wanneer de belanghebbende korter dan zes maanden actief is in de participatieplaats, wordt de premie naar rato toegekend.

Artikel 13. Uitbetaling premie.

De premie wordt twee maal per jaar uitbetaald met een maximum van € 600,00 per jaar.

Artikel 14. Geen recht op premie.

Indien de belanghebbende een kostenvergoeding heeft ontvangen als bedoeld in artikel 31, tweede lid, onderdeel k van de Participatiewet, bestaat er geen recht op de premie(s).

HOOFDSTUK 6 SLOTBEPALINGEN.

Artikel 15. Hardheidsclausule.

De RSD kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen in de beleidsregels, indien strikte toepassing ervan tot onbillijkheden van overwegende aard zou leiden.

Artikel 16. Onvoorziene situaties.

In alle gevallen waarin deze beleidsregels niet voorzien of toepassing daarvan niet overeenkomt met de bedoeling van deze regels, beslist de RSD.

Artikel 17. Citeertitel en inwerkingtreding.

Deze beleidsregel treedt met terugwerkende kracht in werking met ingang van 1 januari 2016 en kan worden aangehaald als de “Beleidsregel Re-integratie Participatiewet 2016”.

Aldus vastgesteld door het Dagelijks Bestuur van de gemeenschappelijke regeling “Regionale Dienst Werk en Inkomen Kromme Rijn Heuvelrug” in zijn vergadering van 29 juni 2016.