Regeling vervallen per 01-01-2015

Financieel besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning 2012

Geldend van 21-03-2012 t/m 31-12-2014

Intitulé

Financieel besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning 2012

Burgemeester en wethouders van de gemeente Reimerswaal;

 

overwegende dat de gemeenteraad van Reimerswaal bij besluit van 20 december 2011 heeft vastgesteld de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Reimerswaal 2012 (hierna: Verordening);

 

dat de raad in voornoemde verordening heeft bepaald dat het college ter uitwerking van die verordening nadere regels dient te stellen in een Financieel besluit maatschappelijke ondersteuning;

 

gelet op de Wet maatschappelijke ondersteuning van 29 juni 2006, Staatsblad 2006, nummer 351, en de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Reimerswaal 2012;

 

b e s l u i t e n :

 

vast te stellen het navolgende

Financieel besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuningGemeente Reimerswaal 2012

Artikel 1 Bedrag persoonsgebonden budget voor hulp bij het huishouden

  • 1 Voor de vaststelling van het persoonsgebonden budget voor hulp bij het huishouden wordt een bedrag per uur vastgesteld.

  • 2 Het bedrag zoals bedoeld in lid 1 is vastgesteld op € 16,10 per uur.

Artikel 2 Vaststelling persoonsgebonden budget voor een zaak

De bedragen voor een persoonsgebonden budget voor een zaak, worden bepaald als tegenwaarde van de zaak die de aanvrager op dat moment ontvangen zou hebben als de zaak in natura zou zijn verstrekt.

Artikel 3 Financiële tegemoetkoming of persoonsgebonden budget woonvoorziening

  • 1 De financiële tegemoetkoming of het persoonsgebonden budget voor woonvoorzieningen wordt vastgesteld als tegenwaarde van het bedrag zoals vermeld in de door het college geaccepteerde offerte.

  • 2 Een financiële tegemoetkoming voor een woonvoorziening, wordt slechts verleend indien in de financiering van het eigen aandeel wordt voorzien.

Artikel 4 Persoonsgebonden budget sportvoorziening

  • 1 Een sportvoorziening wordt uitsluitend verstrekt als persoonsgebonden budget.

  • 2 Het bedrag van het persoonsgebonden budget genoemd onder artikel 4 lid 1 bedraagt € 2.700,- welk bedrag bedoeld is als tegemoetkoming in aanschaf en onderhoud van een sportvoorziening voor een periode van drie jaar.

Artikel 5 Beperkingen keuzevrijheid

  • 1 Verstrekking als persoonsgebonden budget vindt niet plaats indien:a. op grond van aanwijzingen die tijdens het onderzoek duidelijk zijn geworden het ernstige vermoeden bestaat dat de aanvrager problemen zal hebben bij het omgaan met een persoonsgebonden budget;b. op grond van aanwijzingen die tijdens het onderzoek duidelijk zijn geworden het ernstige vermoeden bestaat er op het moment van indiening van de aanvraag sprake is van een verslavingsproblematiek.c. op grond van aanwijzingen die tijdens het onderzoek duidelijk zijn geworden het ernstige vermoeden bestaat dat er op het moment van indiening van de aanvraag sprake is van een schuldenproblematiek.

  • 2 Verstrekking van een voorziening in natura vindt niet plaats indien de aanvrager de levering dan wel het onderhouden van de voorziening door zijn gedrag onmogelijk maakt.

Artikel 6 Verantwoording persoonsgebonden budget

  • 1 De aanschaf of inhuur van een compenserende voorziening met een persoonsgebonden budget moet aan de hand van verifieerbare documenten worden aangetoond.

  • 2 De verantwoording van het persoonsgebonden budget door de budgethouder aan het college vindt in alle gevallen plaats na afloop van de verstrekking dan wel na afloop van elk kalenderjaar.

Artikel 7 Verhuiskostenvergoeding

Het bedrag voor een verhuiskostenvergoeding zoals bedoeld in artikel 10 lid 5 van de verordening bedraagt € 2.625,-.

Artikel 8 Bezoekbaar maken van tweede woning

  • 1 Indien de aanvrager zijn hoofdverblijf heeft in een AWBZ-instelling, kan een woonvoorziening in de vorm van een financiële tegemoetkoming worden getroffen voor het bezoekbaar of logeerbaar maken van één woonruimte

  • 2 De aanvraag voor het bezoekbaar of logeerbaar maken wordt ingediend in de gemeente waar de aan te passen woning staat.

  • 3 De woonvoorziening kan het bezoekbaar maken van de in het tweede lid bedoelde woonruimte betreffen tot een bedrag van maximaal € 2.625,-.

  • 4 Onder bezoekbaar maken wordt uitsluitend verstaan het middels een woonvoorziening bewerkstelligen dat de aanvrager de woonruimte, de woonkamer en een toilet kan bereiken.

  • 5 De woonvoorziening kan het logeerbaar maken van de in het tweede lid bedoelde woonruimte betreffen tot een bedrag van maximaal € 5.250,-.

  • 6 Onder logeerbaar maken wordt uitsluitend verstaan het middels een woonvoorziening bewerkstelligen dat de aanvrager de woonruimte, de woonkamer, een toilet, een natte cel en een slaapruimte kan bereiken.

  • 7 De aanvraag voor het logeerbaar maken kan uitsluitend worden ingediend voor woonruimten van verwanten in de 1e graad van de aanvrager.

Artikel 9 Vervanging stoffering

  • 1 Bij het vaststellen van de financiële tegemoetkoming voor de vergoeding van rolstoelvloerbedekking of sanering in de woning in verband met chronische aspecifieke respiratoire aandoeningen, wordt rekening gehouden met de reeds verlopen afschrijvingsperiode van de te vervangen voorzieningen.

  • 2 De financiële tegemoetkoming zoals bedoeld onder 1 bedraagt:a. De vergoeding bedraagt 100% indien het artikel niet ouder is dan twee jaar;b. De vergoeding bedraagt 75% indien het artikel tussen de twee en vier jaar oud is;c. De vergoeding bedraagt 50% indien het artikel tussen de vier en zes jaar oud is;d. De vergoeding bedraagt 25% indien het artikel tussen de zes en acht jaar oud is.

  • 3 Indien de te vervangen voorziening ouder is dan 8 jaar wordt deze als afgeschreven beschouwd en wordt geen financiële tegemoetkoming verleend.

Artikel 10 Uitraasruimte

De vergoeding van een uitraasruimte bedraagt ten hoogste € 2.625,-.

Artikel 11 Dubbele woonlasten

  • 1 Een financiële tegemoetkoming in de kosten die verband houden met tijdelijke woonruimte wordt alleen verleend indien de gehandicapte redelijkerwijs niet had kunnen voorkomen dat hij voor dubbele woonlasten zou komen te staan en voor een periode van maximaal zes maanden.

  • 2 De financiële tegemoetkoming is gelijk aan de werkelijk gemaakte kosten met een maximum van € 525,- per maand voor het betrekken van zelfstandige woonruimte en het langer moeten aanhouden van de te verlaten woonruimte. Voor het betrekken van niet-zelfstandige woonruimte geldt het bedrag van de werkelijk gemaakte kosten met een maximum van € 275,- per maand.

Artikel 12 Huurderving

  • 1 Als een woningeigenaar op verzoek van de gemeente een voor een gehandicapte geschikte woonruimte vrijhoudt, wordt een financiële tegemoetkoming verleend aan de eigenaar van de woning in verband met derving van huurinkomsten voor de duur van maximaal 6 maanden.

  • 2 Bij woningen die ingrijpend zijn aangepast, kan het college besluiten de termijn genoemd in lid 1 te verlengen tot maximaal 18 maanden.

  • 3 De eerste volledige maand huurderving komt niet voor een financiële tegemoetkoming in aanmerking.

  • 4 De financiële tegemoetkoming bedraagt maximaal de kale huurprijs.

Artikel 13 Verwijderen woonvoorzieningen

Burgemeester en wethouders verlenen alleen een financiële tegemoetkoming in de kosten van het verwijderen van voorzieningen indien de woning langer dan zes maanden leeg staat, tenzij:a. bekend is dat binnen een periode van zes maanden na het verstrijken van de termijn genoemd onder 1. een gehandicapte in aanmerking voor de woning zal komen; ofb. de aanpassingen zo specifiek zijn dat het door de aanwezigheid van de voorzieningen niet mogelijk is om de woning aan een niet-gehandicapte te verhuren.

Artikel 14 Inkomensgrens vervoersvoorzieningen

De inkomensgrens zoals bedoeld in artikel 14 lid 4 van de Verordening is gelijk aan 150% van het van toepassing zijnde sociaal minimum.

Artikel 15 Financiële tegemoetkomingen voor vervoer

  • 1 Het bedrag dat per jaar verstrekt wordt voor gebruik van een (eigen) auto of taxi bedraagt € 1.100,-.

  • 2 Het bedrag dat per jaar verstrekt wordt voor gebruik van een bruikleenauto bedraagt € 725,-.

  • 3 Het bedrag dat per jaar verstrekt wordt voor gebruik van een rolstoeltaxi bedraagt € 1.650,-.

  • 4 Voor kinderen gelden ten aanzien van de in lid a genoemde normbedragen de volgende percentages:a. tot en met 11 jaar : 50% van het volledige normbedragb. van 12 tot 15 jaar : 75% van het volledige normbedragc. vanaf 15 jaar : 100% van het volledige normbedrag.

  • 5 De financiële tegemoetkoming voor medisch noodzakelijke begeleiding tijdens het vervoer bedraagt 1/3 deel van de onder 1,2 en 3 genoemde normbedragen.

Artikel 16 Betaling collectief vervoer

Met betrekking tot de collectieve vervoersvoorziening zoals bedoeld in artikel 14 lid 3 van de verordening is bepaald dat:a. de ondersteuningsvrager met een inkomen onder de inkomensgrens een betaling verschuldigd is voor het vervoer met het collectief vervoer, waarbij het tarief gebaseerd is op het reizigerstarief van het openbaar vervoer.b. de ondersteuningsvrager met een inkomen boven de inkomensgrens een betaling verschuldigd is voor het vervoer met het collectief vervoer, waarbij het tarief is gebaseerd op de werkelijke kosten van het collectief vervoer.c. de betaling van de ondersteuningsaanvrager door de vervoerder in ontvangst wordt genomen, in naam en voor rekening van de gemeente die het vervoer aanbiedt.

Artikel 17 Kilometergrens collectief vervoer

Het reizen met de collectieve vervoersvoorziening zoals bedoeld in artikel 15 lid 3 van de verordening tegen het tarief gebaseerd op het reizigerstarief van het openbaar vervoer is beperkt tot 2.000 kilometer per jaar.

Artikel 18 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt zes weken na de dag van bekendmaking in werking onder gelijktijdige intrekking van de Besluit maatschappelijke ondersteuning 2007.

Ondertekening

Burgemeester en Wethouders van Reimerswaal,
 
mr. F. Marquinie MBA
secretaris,
 
A.J. Huisman
burgemeester