Regeling vervallen per 01-01-2015

Verordening afvalstoffenheffing 2015

Geldend van 01-01-2015 t/m 31-12-2014

Intitulé

Verordening afvalstoffenheffing 2015

De raad van de gemeente Reimerswaal;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 4 november 2014 nummer 14.021075; gelet op het artikelnummer 229, eerste lid, onderdeel a en b, en artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;

b e s l u i t :

vast te stellen de

Verordening afvalstoffenheffing 2015

HOOFDSTUK I INLEIDENDE BEPALINGEN

Artikel 1 Inleidende bepaling

Krachtens deze verordening wordt een afvalstoffenheffing geheven.

Artikel 2 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

perceel: een gebouwde onroerende zaak - of een gedeelte ervan - dat blijkens indeling en inrichting bestemd is om als afzonderlijk geheel door een particuliere huishouding te worden gebruikt en ook als zodanig wordt gebruikt. Met perceel wordt gelijk gesteld: een stacaravan, een woonboot en een demontabel zomer- of vakantiehuisje, indien gebruikt door een particuliere huishouding bedrijfspand: een gebouwde onroerende zaak - of een gedeelte ervan -niet in gebruik zijnde als perceel.

HOOFDSTUK II AFVALSTOFFENHEFFING

Artikel 3 Aard van de belasting en belastbaar feit

  • 1. Onder de naam "afvalstoffenheffing" wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer (Stb. 1994, 80);

  • 2. De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik maken van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 4 Belastingplicht

  • 1. De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

  • 2. Voor de toepassing van het eerste lid wordt als gebruiker aangemerkt:

    • a.

      degene die naar de omstandigheden beoordeelt al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van het perceel;

    • b.

      ingeval een gedeelte van een perceel in gebruik is afgestaan: degene die dat gedeelte ten gebruike heeft afgestaan.

      Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

      1.1 De belasting bedraagt per perceel per belastingjaar € 339,96;

      1.1.1 De belasting als bedoeld in onderdeel 1.1 wordt vermeerderd voor het op 1 januari van het belastingjaar of, indien de belastingplicht later aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht, in bruikleen hebben van een extra container, met € 195,24.

      • 1.

        2 Indien het perceel op 1 januari van het belastingjaar of, indien de belastingplicht later aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht wordt gebruikt door één persoon wordt de belasting als bedoeld onder 1.1 verminderd met € 114,72;

      • 1.

        3 Indien het perceel op 1 januari van het belastingjaar of, indien de belastingplicht later aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht wordt gebruikt door twee personen wordt de belasting als bedoeld onder 1.1 verminderd met € 37,32;

      • 1.4.

        Indien het perceel op 1 januari van het belastingjaar of, indien de belastingplicht later aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht wordt gebruikt door drie of meer personen is de belasting gelijk aan het tarief genoemd onder 1.1

      • 1.

        5 Onverminderd het bepaalde onder 1.1, 1.1.1, 1.2, 1.3 en 1.4 bedraagt de belasting voor de op aanvraag verwijderen van grove huishoudelijke afvalstoffen tot een maximum van 2 m³, € 14,00 per m³.

      • 1.

        6 Indien er in de gemeentelijke basisadministratie geen personen op het in lid 1.1 genoemde perceel staan ingeschreven is het onder lid 1.2 genoemde tarief van toepassing.

      Artikel 6 Tijdstip van ontstaan van de belastingschuld en wijze van heffen

      • 1.

        De belasting voor zover bedoeld in artikel 5, lid 1.1 tot en met 1.4 en 1.6, ontstaat bij de aanvang van het belastingjaar of, indien het gebruik van een perceel in de loop van het belastingjaar aanvangt bij de aanvang van dat gebruik;

      • 2.

        De belasting voor zover bedoeld in artikel 5, lid 1.1. tot en met 1.4 en 1.6, wordt door middel van aanslag geheven;

      • 3.

        De belasting als bedoeld in artikel 5, lid 1.5 wordt geheven bij de aanbieding van de afvalstoffen of andere gedagtekende schriftelijke kennisgevingen.

      Artikel 7 Termijnen van betaling

      • 1.

        In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald binnen drie maanden en wel in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand, volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

      • 2.

        In afwijking van het eerste lid geldt, in het geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is dan € 50,00 doch minder dan € 5.000,00 en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening nog maanden in het kalenderjaar waarin de aanslagen worden opgelegd overblijven, met dien verstande, dat het aantal termijnen tenminste vier en ten hoogste negen bedraagt. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

      • 3.

        De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in lid 1, en 2 gestelde termijnen.

      HOOFDSTUK II ALGEMENE BEPALINGEN

      Artikel 8 Belastingjaar

      Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

      Artikel 9 Heffing naar tijdsgelang

      • 1.

        Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, wordt de heffing, bedoeld in artikel 5, geheven over zoveel twaalfde gedeelten als na de aanvang van de belastingplicht nog volle kalendermaanden in het belastingjaar overblijven.

      • 2.

        Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, wordt ontheffing verleend over zoveel twaalfde gedeelten van de ingevolge artikel 5 berekende bedragen, als na het tijdstip van de beëindiging van de belastingplicht nog volle kalendermaanden overblijven.

      • 3.

        Het eerste en het tweede lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar van een ander perceel gebruik maakt.

      Artikel 10 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

      Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de reinigingsheffingen.

      Artikel 11 Inwerkingtreding en citeerartikel

      • 1.

        De "Verordening afvalstoffenheffing 2014" van 26 november 2013 wordt ingetrokken met ingang van de in het tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

      • 2.

        De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2015.

      • 3.

        Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening afvalstoffenheffing 2015".

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad der gemeente Reimerswaal,
gehouden op 18 november 2014.
de griffier, de voorzitter,