Nadere uitvoeringsregels Maatwerkvoorziening Beschermd Wonen 2017 gemeente Reimerswaal

Geldend van 01-01-2017 t/m heden

Intitulé

Nadere uitvoeringsregels Maatwerkvoorziening Beschermd Wonen 2017 gemeente Reimerswaal

Nadere uitvoeringsregels Maatwerkvoorziening Beschermd Wonen 2017 in de gemeente Reimerswaal

1. Inleiding

1.1. Achtergrond

Deze uitvoeringsregels beschrijven op welke punten voorzieningen voor Beschermd Wonen (hierna: BW) een aanvulling vormen op de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning 2015. De uitvoeringsregels BW zijn te beschouwen als een algemeen verbindend voorschrift en onlosmakelijk verbonden aan de beleidsregels en verordeningen Wmo 2015.

Het College van de gemeente Reimerswaal stelt deze uitvoeringsregels vast.

De uitvoeringsregels worden aangevuld met bijlagen:

A: ondersteuningsprofielen BW;

B: ‘routekaart klantproces’ met toelichting en ‘beslisboom toelatingsproces’’;

C: Richtlijn PGB-tarieven beschermd wonen Zeeland 2017.

1.2. Begripsbepaling

In deze uitvoeringsregels wordt verstaan onder:

Beschermd Wonen (BW):

Onder Beschermd Wonen verstaat de Wet:

o wonen in een accommodatie van een instelling;

o met het daarbij behorende toezicht en begeleiding;

o gericht op het bevorderen en herstel van zelfredzaamheid en participatie;

o gericht op het bevorderen van het psychisch en psychosociaal functioneren;

o gericht op stabilisatie van een psychiatrisch ziektebeeld;

o gericht op het voorkomen van verwaarlozing of maatschappelijke overlast;

o gericht op het afwenden van gevaar voor de inwoner of anderen;

o bestemd voor personen met psychische of psychosociale problemen, die niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving.

De extramurale ondersteuning, in uren en/of dagdelen, met 24-uurs bereikbaarheid van toezicht en ondersteuning, voortaan aangeduid als ‘Beschermd Wonen thuis’ (BWT), wordt hier aangemerkt als behorend tot de Maatwerkvoorziening Beschermd Wonen. Deze uitvoeringsregels bepalen dat de in maatschappelijk verkeer eveneens gebezigde term ‘Beschermd Wonen zonder verblijf’ samenvalt met ‘Beschermd Wonen thuis.’

Besluit: een beschikking in de zin van de Algemene Wet Bestuursrecht afgegeven door de Centrumgemeente aan een Inwoner, waarmee die Inwoner toegang krijgt tot de Maatwerkvoorziening Beschermd Wonen.

Centrumgemeente: de gemeente Vlissingen of het College daarvan, in de hoedanigheid van beheerder van de Rijksmiddelen (decentralisatieuitkering) voor Beschermd Wonen en Maatschappelijke Opvang.

Cliënt: Natuurlijke persoon die gebruik maakt van een algemene voorziening of aan wie een Maatwerkvoorziening is verstrekt, op titel van BW zoals hiervoor uiteengezet.

College: Burgemeester en Wethouders van de gemeente waarin deze uitvoeringsregels zijn vastgesteld.

Dienstverlener: een rechtspersoon die BW of trajecten voor BW uitvoert en daarvoor wordt bekostigd door gemeenten. Zie ook: Instelling

Eigen bijdrage: een inkomens- en vermogensafhankelijke bijdrage die een Cliënt BW verschuldigd is op basis van deze verordening en het uitvoeringsbesluit Wmo 2015.

Instelling: hieronder kan worden verstaan een accommodatie of een groep geclusterde appartementen/woningen die volledig onder beheer vallen van de Dienstverlener. Onder Instelling kan tevens worden verstaan een wooninitiatief met rechtspersoonlijkheid waar voor Cliënten die beschikken over een toepasselijk Besluit voor een Maatwerkvoorziening BW, en al dan niet bekostigd uit het persoonsgebonden budget, een therapeutische leefomgeving wordt geboden, waarbij planbare en niet planbare zorg, begeleiding en toezicht 24 uur per dag aanwezig of oproepbaar is.

Inwoner: een ingezetene van Nederland; al dan niet zijnde Cliënt van een in de uitvoeringsregels benoemde Dienstverlener.

Maatwerkvoorziening BW (WMO 2015, art 1.1.1, sub b): een voorziening, te verstrekken door het College van de Centrumgemeente Vlissingen, voor zover deze in verband met psychische of psychosociale problemen niet in staat is zich op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelondersteuning of met hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk te handhaven in de samenleving.

Ondersteuningsplan: een persoonlijk, door de Cliënt of in samenspraak met de Cliënt en/of zijn vertegenwoordiger opgesteld plan waarin de Dienstverlener en de Cliënt vastleggen op welke wijze de Maatwerkvoorziening Beschermd Wonen zal worden uitgevoerd en op welke wijze dit bijdraagt aan het Resultaat en aan persoonlijk herstel en maatschappelijke participatie, rekening houdend met beperkingen en mogelijkheden van de Cliënt. Het Ondersteuningsplan maakt onderdeel uit van het Besluit.

Overbruggingsondersteuning BW: Tijdelijke voorziening, waarmee een Cliënt aan wie de Maatwerkvoorziening BW is toegewezen, tijdelijk passende ondersteuning kan ontvangen zolang de instelling van zijn keuze hem wegens plaatsgebrek niet kan opnemen. Zie voorts art. 2.8.

Persoonsgebonden budget : Budget dat toegekend wordt door de gemeente waar Cliënt ingezetene is en dat hem in staat stelt de diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen die tot de Maatwerkvoorziening behoren, van derden te betrekken mits dit op verantwoorde wijze gebeurt en de Cliënt hiertoe zelf in staat is dan wel met hulp uit zijn sociale netwerk of vertegenwoordiger.

1.3. Reikwijdte en toepasselijkheid

De voorliggende uitvoeringsregels zijn van toepassing vanaf 1 januari 2017 voor nieuwe Cliënten en voor bestaande Cliënten, waaronder persoonsgebonden budgethouders, in het bezit van een eerder verstrekte AWBZ-indicatie (ZZP GGZ-C) tot uiterlijk 31-12-2019 (overgangscliënten).

De uitvoeringsregels zijn vanaf deze datum eveneens van toepassing op de Dienstverleners of Instellingen die in Zeeland een voorziening voor BW exploiteren of daartoe trajecten uitvoeren.

1.4. Hardheidsclausule

Het College is bevoegd om in individuele, dwingende gevallen waar strikte uitvoering van de bepalingen zou leiden tot voor de Cliënt onredelijke of onrechtvaardige uitkomsten, gemotiveerd af te wijken van deze uitvoeringsregels.

1.5. Verstrekkingsvorm

• BW is beschikbaar als Maatwerkvoorziening in de Wmo en kent de verstrekkingsvorm Ondersteuning (Zorg) in Natura (hierna: ZiN).

• BW als Maatwerkvoorziening in de Wmo kan tevens – onder voorwaarden, bepaald bij wet en voorts te bepalen door het College – worden verstrekt in de vorm van een persoonsgebonden budget . Zie verder artikel 3.

1.5.1. Verstrekkingsvormen BW in natura (ZiN)

BW (all-inclusive):

  • -

    Cliënt is in het bezit van een Besluit van de Centrumgemeente dat recht geeft op BW

  • -

    Cliënt woont in de accommodatie van een instelling

  • -

    Cliënt betaalt geen huur

  • -

    ondersteuning (all-inclusive) betreft begeleiding en voeding, inclusief wonen

  • -

    varianten nabijheid zorg: 24 uur aanwezigheid (personeel 24/7 op locatie) 24 uur bereikbaarheid/oproepbaarheid (personeel op afstand 24/7 oproepbaar)

  • -

    hoge eigen bijdrage

BW, scheiden wonen & zorg:

  • -

    Cliënt is in het bezit van een Besluit van de Centrumgemeente dat recht geeft op BW

  • -

    Cliënt woont in een woning die de instelling huurt of in eigendom heeft.

  • -

    Cliënt betaalt huur aan de instelling/betaalt zelf huur aan derde, niet zijnde de instelling

  • -

    ondersteuning betreft begeleiding, eventueel voeding en andere diensten

  • -

    varianten nabijheid zorg: 24 uur aanwezigheid (personeel 24/7 op locatie) 24 uur bereikbaarheid/oproepbaarheid (personeel op afstand 24/7 oproepbaar)

  • -

    lage eigen bijdrage

BW, scheiden wonen & ondersteuning “thuis” :

  • -

    Cliënt is in het bezit van een Besluit van de Centrumgemeente dat recht geeft op BW

  • -

    Cliënt woont in een woning waarvoor hij zelf de huur betaalt aan corporatie / eigenaar anders dan de instelling

  • -

    ondersteuning betreft begeleiding en voeding etc.

  • -

    varianten nabijheid zorg: 24 uur bereikbaarheid of 24 uur oproepbaarheid,

  • -

    maximale periodebijdrage

1.5.2. Verstrekkingsvormen BW in persoonsgebonden budget

Wonen met pgb bij een Dienstverlener / in een Instelling of woon- of ouderinitiatief

  • -

    Cliënt is in het bezit van een Besluit van de Centrumgemeente dat recht geeft op BW

  • -

    Cliënt woont in een woning die de Dienstverlener/Instelling huurt of in eigendom heeft.

  • -

    Cliënt betaalt huur aan de Dienstverlener/Instelling

  • -

    ondersteuning betreft begeleiding en voeding etc

  • -

    varianten nabijheid zorg: 24 uur aanwezigheid (personeel 24/7 op locatie) 24 uur bereikbaarheid/oproepbaarheid (personeel op afstand 24/7 oproepbaar)

  • -

    lage eigen bijdrage.

Wonen met pgb particulier, in een eigen woning, woon- of ouderinitiatief:

  • -

    Cliënt is in het bezit van een Besluit van de Centrumgemeente dat recht geeft op BW

  • -

    Cliënt woont in een woning waarvoor hij zelf de huur betaalt aan de corporatie / eigenaar anders dan de instelling

  • -

    ondersteuning betreft begeleiding.

  • -

    varianten nabijheid zorg: 24 uur bereikbaarheid, 24 uur bereikbaarheid of 24 uur oproepbaarheid,

  • -

    maximale periodebijdrage.

2. Toegang: melding, vraagverheldering, aanvraag Maatwerkvoorziening BW, onderzoek

2.1 Melding

Een Inwoner of zijn gemachtigde of vertegenwoordiger kan een aanvraag om een Maatwerkvoorziening BW schriftelijk indienen bij de Zeeuwse gemeente tot welke hij zich wendt, ter compensatie van de problemen bij het zich handhaven in de samenleving van de Inwoner met psychische of psychosociale problemen, gericht op

  • -

    het bevorderen van zelfredzaamheid en participatie,

  • -

    het psychisch en psychosociaal functioneren,

  • -

    stabilisatie van een psychiatrisch ziektebeeld,

  • -

    het voorkomen van verwaarlozing of maatschappelijke overlast of het afwenden van gevaar voor de Cliënt of anderen.

De Zeeuwse gemeente tot welke de Inwoner zich wendt, is verantwoordelijk voor de intake, registratie en vraagverheldering van de melding.

Op basis van de intake kan naar voren komen dat voor de hulpvraag of problematiek van betreffende Inwoner BW aangewezen is. De gemeente (lokale toegangsmedewerker) bereidt dan een Aanvraag Maatwerkvoorziening BW voor. Voor deze aanvraag geldt het toegangsmodel zoals beschreven in de ‘routekaart klantproces’ (met toelichting) dat op 22 september 2015 is uitgegeven door het CZW-bureau (bijlage B), of de versie die daarvoor inde plaats komt (zie ook slotbepalingen, art. 4.1). Zie verder art. 2.3.

Voordat het onderzoek van start gaat, kan de Inwoner aan de gemeente een Model Ondersteuningsplan (Persoonlijk plan zoals bedoeld in artikel 2.3.2 lid 2 van de Wmo 2015) overhandigen waarin hij zijn omstandigheden beschrijft en aangeeft welke maatschappelijke ondersteuning naar zijn mening het meest is aangewezen. Het College brengt de Inwoner van deze mogelijkheid op de hoogte en stelt hem gedurende zeven dagen na de melding, bedoeld in het eerste lid, in de gelegenheid het plan te overhandigen.

2.2 Cliëntondersteuning

De gemeente wijst de Inwoner die een melding doet en zijn mantelzorger(s) en/of vertegenwoordiger(s) op de mogelijkheid zich gedurende de procedure te laten bijstaan door een onafhankelijke Cliëntondersteuner.

2.3. Aanvraag Maatwerkvoorziening BW

Alleen wanneer er sprake is van een langdurige situatie waarbij de begeleiding de gebruikelijke hulp substantieel overschrijdt of wanneer sprake is van psychiatrische kwetsbaarheid of verstandelijke beperking, zodanig dat de Inwoner onvoldoende in staat is zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving, is BW als Maatwerkvoorziening aangewezen. De bevoegdheid tot het nemen van een Besluit over de Maatwerkvoorziening Beschermd Wonen berust bij de Centrumgemeente.

De Centrumgemeente, of namens deze de Dienstverlener, voert het Onderzoek uit met inachtneming van de criteria die de Wmo2015 stelt aan de Maatwerkvoorziening Beschermd Wonen.

Voorts gelden als (aanvullende) criteria:

• Er is op het moment van het Onderzoek geen sprake (meer) van klinische behandeling (ZVW) of er is sprake van dat de klinische behandeling binnenkort zal eindigen (waarbij niet valt uit te sluiten dat klinische behandeling op enig moment in het vervolgproces opnieuw geboden zal zijn);

• Er is bewijsvoering voor psychiatrische problematiek:

• Een ernstig vermoeden van psychiatrische problematiek en beschrijving daarvan, kan ook tot toegang leiden, zij het dat gedurende het eerste jaar van verblijf in BW wel tot een diagnose gekomen moet worden. Bij herbeoordelingen zal altijd van een diagnose sprake zijn.

• Er zijn geen voorliggende voorzieningen die (eerst) ingezet kunnen worden, zoals

o Interventie van een Wijk- of gebiedsteam en/of andere algemene voorzieningen;

o Ambulante begeleiding in de thuissituatie.

• Er is geen aanspraak op toegang tot / bekostiging van zorg op basis van de Wlz.

De Maatwerkvoorziening levert een passende bijdrage aan het voorzien in de behoefte van de Inwoner aan BW en aan het realiseren van een situatie waarin de Inwoner in staat wordt gesteld zo zich snel en zoveel mogelijk weer op eigen kracht te handhaven in de samenleving. Dit laatste, rekening houdend met de beperkingen die de Inwoner ondervindt vanuit zijn psychische of psychosociale problematiek.

Conform het besluit van de Centrumgemeente zijn in Zeeland gevestigde aanbieders die vanwege de Centrumgemeente gecontracteerd worden voor het uitvoeren van BW, gemandateerd om een onderzoek toegang tot BW uit te voeren. Het CZW-bureau stelt jaarlijks een lijst van deze Dienstverleners beschikbaar aan de Zeeuwse gemeenten.

2.4 Eigen bijdrage BW

Overwegende dat gemeenten bij verordening kunnen bepalen dat een Cliënt een inkomens- en vermogensafhankelijke bijdrage verschuldigd is voor een Maatwerkvoorziening dan wel een persoonsgebonden budget (WMO 2015, art 2.1.4), Centrumgemeente die kan verschillen per voorziening (lid 2), maar de kostprijs niet te boven gaat (lid 3), en binnen de landelijke kaders vastgelegd in het uitvoeringsbesluit WMO 2015 blijven, legt het College voor de ad 1.4. genoemde vormen van BW een eigen bijdrage op.

Voor personen die volledige BW-ondersteuning genieten in een accommodatie van een instelling, is de betreffende Dienstverlener verantwoordelijk voor de vaststelling van de wettelijke eigen bijdrage. De hoge eigen bijdrage is van toepassing.

Voor personen die volledige BW-ondersteuning genieten in de eigen woning (BW Thuis) is de Dienstverlener die deze ondersteuning levert, verantwoordelijk voor de vaststelling van de eigen bijdrage. De lage eigen bijdrage of de maximale periodebijdrage is van toepassing.

2.5. Landelijke toegang

NB: Aan te passen naar aanleiding van de handreiking Landelijke Toegang BW van de VNG.( volgt)

2.6. Zorgtoewijzing, Besluit en geldigheidsduur

De toewijzing van ondersteuning binnen de Wmo 2015 vindt niet eerder plaats dan nadat onderzoek is gedaan naar aanleiding van de Aanvraag Maatwerkvoorziening BW. De gemeenten in Zeeland hebben de uitvoering van dit onderzoek gemandateerd aan de Centrumgemeente Vlissingen als houder van het budget voor BW. De centrumgemeente heeft de gecontracteerde aanbieders op zijn beurt gemandateerd om namens het College:

  • -

    het onderzoek betreffende toegang BW uit te voeren;

  • -

    de zorgtoewijzing te toetsen en waar nodig een Besluit (toelatingsbeschikking) af te geven op grond waarvan een Cliënt gebruik kan maken van een Maatwerkvoorziening BW. Dit Besluit geldt onafhankelijk van de vraag in welke instelling de Cliënt wil wonen c.q. van welke verzilveringsvorm hij gebruik wil maken.

De Dienstverlener, hiertoe gemandateerd door de Centrumgemeente Vlissingen, voert het onderzoek uit aan de hand van de criteria in de door Dienstverleners vastgestelde ‘beslisboom’ Zeeland (bijlage B). Het onderzoek wordt door de Dienstverlener uitgevoerd binnen 6 weken na ontvangst van de Aanvraag en leidt binnen deze termijn tot een Besluit (beschikking).

Indien de Dienstverlener, hiertoe gemachtigd door de Centrumgemeente, in het onderzoek vaststelt dat voor de Cliënt een Maatwerkvoorziening BW is aangewezen, wordt aan de Cliënt de mogelijkheid uitgelegd om te kiezen tussen Ondersteuning in Natura of een persoonsgebonden budget. De Cliënt dan wel diens vertegenwoordiger wordt in begrijpelijke bewoordingen ingelicht over de gevolgen van die keuze. In beide gevallen geldt het voorbehoud dat een plaats beschikbaar is. Indien niet, zie artikel 2.7.

Het Besluit is maximaal drie jaar geldig, waarna herbeoordeling volgt.

Indien na deze periode van drie jaar wordt vastgesteld dat de Maatwerkvoorziening dient te worden gewijzigd of een beroep op de Maatwerkvoorziening niet langer gerechtigd is, wordt dit in een Besluit aan de Cliënt meegedeeld.

Het nieuwe Besluit wordt ten laatste afgegeven twee maanden voor de einddatum van het oorspronkelijke Besluit.

Tegen het afgegeven Besluit kan de Cliënt bezwaar maken. In het Besluit wordt vermeld op welke wijze dit kan geschieden.

2.7. Overbruggingszorg

In principe dient de keuze van de Cliënt te worden gevolgd. Indien geen, of niet binnen een redelijke termijn, plaats is in de instelling van zijn keuze (voorkeursaanbieder), is het de verantwoordelijkheid van de Dienstverlener om de Cliënt een passende plaatsing bij een andere aanbieder in of buiten de regio te bieden. Indien ook hier geen plaats is, is de Dienstverlener verantwoordelijk voor het bieden van extramurale overbruggingsondersteuning (BW Thuis) als een passend alternatief in afwachting van de beschikbaarheid van een passende woonplek. Uitgangspunt is het voorkomen van wachtlijsten en het principe: niemand zonder zorg. Overbruggingsondersteuning kan op verzoek van de cliënt ook via een persoonsgebonden budget worden ingezet. In dit geval meldt de Cliënt zich bij het College in afwachting van het beschikbaar komen van een plaats.

2.8 Kwaliteit van de Maatwerkvoorziening

Voor het onderzoek naar en handhaving van de kwaliteit van de geleverde Maatwerkvoorzieningen geldt in Zeeland vanaf 1 januari 2017 het document “Kwaliteitseisen BW en Maatschappelijke Opvang” gepubliceerd in juni 2016 door de Vereniging Nederlandse Gemeenten.

3. Verstrekking BW in persoonsgebonden budget

3.1. Algemeen

Binnen de vernieuwing in het sociale domein past dat de Cliënt zelf zoveel mogelijk regie voert over de ondersteuning die aan hem/haar verleend wordt. Daarom kan op verzoek van betrokkene ook in de vorm van een persoonsgebonden budget worden geleverd, mits wordt voldaan aan de voorwaarden die de wet en het College hieraan stelt. De Zeeuwse gemeenten hebben onderling afgesproken om, gelet op de kwetsbaarheid van de doelgroep, de uitgifte van het persoonsgebonden budget -BW voor nieuwe Cliënten aan de hand van de wettelijke toetsingsregels zorgvuldig te beoordelen.

3.2. criteria toekenning persoonsgebonden budget BW

3.2.1. De toekenning van een persoonsgebonden budget voor BW (persoonsgebonden budget -BW) is voorbehouden aan het College.

3.2.2. Het persoonsgebonden budget kan worden verstrekt als:

  • a.

    de Cliënt naar het oordeel van het College op eigen kracht voldoende in staat is tot een redelijke inschatting van zijn belangen en als hij zelf of met hulp van zijn sociale netwerk of van zijn vertegenwoordiger in staat is de aan een persoonsgebonden budget verbonden taken op verantwoorde wijze uit te voeren;

  • b.

    de Cliënt zich gemotiveerd op het standpunt stelt dat hij de maatwerkvoorziening als persoonsgebonden budget wil ontvangen;

  • c.

    de Cliënt dit formuleert in een, door de Cliënt of in samenspraak met de Cliënt en/of zijn vertegenwoordiger opgesteld ondersteuningsplan waarin de Dienstverlener en de Cliënt vastleggen op welke wijze de Maatwerkvoorziening Beschermd Wonen zal worden uitgevoerd

  • d.

    het ondersteuningsplan aansluit bij de zorgovereenkomst tussen Cliënt en zorgaanbieder/dienstverlener;

  • d.

    naar het oordeel van het College is gewaarborgd dat de diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen die tot de Maatwerkvoorziening behoren, veilig, doeltreffend en Cliëntgericht worden verstrekt.

  • e.

    de zorgovereenkomst aantoonbaar bijdraagt aan het versterken van de eigen kracht. De zorgovereenkomst omvat een motivering voor de aard en omvang van de gewenste begeleiding en formuleert hiervoor doelstellingen en resultaten;

Bij het beoordelen van de kwaliteit als bedoeld onder d. weegt het College mee of de diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen in redelijkheid geschikt zijn voor het doel waarvoor het persoonsgebonden budget wordt verstrekt.

Het College kan een persoonsgebonden budget weigeren indien en voor zover de kosten van het betrekken van de diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen van derden hoger zijn dan de kosten van de Maatwerkvoorziening.

3.2.3. De toekenning van een persoonsgebonden budget -BW door het College is mogelijk indien een in Zeeland gevestigde, en hiertoe gemandateerde Dienstverlener heeft vastgesteld dat voor de Cliënt een Maatwerkvoorziening BW is aangewezen, of indien hij beschikt over een door het CIZ afgegeven indicatie voor BW op grond waarvan hij overgangsrecht geniet.

3.2.4. Met ingang van 2017 wordt de Awbz-systematiek (ZZP GGZ-C classificering) in Zeeland losgelaten en vervangen door een drietal ondersteuningsprofielen: ‘basis’ , ‘extra’ en ‘intensief’. De ondersteuningsprofielen zijn eveneens van toepassing bij verzilvering in een persoonsgebonden budget -BW. (zie ter informatie Bijlage A.)

Gezien de aard van de onderliggende psychische problematiek is verzilvering in pgb-vorm voor nieuwe Cliënten met het ondersteuningsprofiel ‘intensief’ (voorheen GGZ-C 5 en 6) mogelijk na zorgvuldig onderzoek. De gemandateerde Dienstverlener c.q. de gemeente toetst met name of afdoende is tegemoetgekomen aan de eisen voor ondersteuning die aan dit profiel worden gesteld en aan de bepalingen ad art. 3.2.2 a t/m e

3.2.5. Indien de Cliënt dit wenst, verstrekt het College hem een persoonsgebonden budget dat de Cliënt in staat stelt de diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen die tot de Maatwerkvoorziening behoren, van derden te betrekken.

3.2.6. De Cliënt dient afdoende te motiveren waarom hij de ondersteuning in pgb wil ontvangen. Zie hiervoor Art. 3.2.2.

3.2.7. Het persoonsgebonden budget -BW kan in principe verzilverd worden als volgt:

  • a.

    bij een door de Centrumgemeente gecontracteerde Dienstverlener (formele ondersteuning);

  • b.

    bij een niet door de Centrumgemeente gecontracteerde Dienstverlener, dan wel bij een zorgprofessional die op ZZP-basis zijn diensten verleent. Voor beide categorieën geldt dat zij de wettelijk vereiste kwalificaties dienen te bezitten voor het leveren van formele ondersteuning.

  • c.

    onverminderd het bepaalde in de artikelen 3.2.2 en 3.2.3., bij een persoon die ondersteuning biedt op informele basis en/of een familielid of een persoon die behoort tot het sociale netwerk van de Cliënt.

Dit laatste is mogelijk indien het persoonlijk ondersteuningsplan en de zorgovereenkomst afdoende beschrijven:

  • -

    dat de levering van informele ondersteuning in elk geval de algemeen gebruikelijke hulp overstijgt;

  • -

    dat de levering beperkt blijft tot een gelimiteerd aantal uren per dag;

  • -

    dat de persoon die deze informele ondersteuning levert, door opleiding en/of ervaring in staat mag worden geacht om de ondersteuning te verrichten die passend is bij de aard van de (psychische en psychosociale) problematiek van de Cliënt;

  • -

    dat de informele ondersteuning aantoonbaar leidt tot betere en effectievere ondersteuning, en dat dit voor de Cliënt aantoonbaar doelmatiger is dan ondersteuning door een formele aanbieder.

3.2.8. De kosten van het persoonsgebonden budget kunnen niet hoger zijn dan de kosten van de Maatwerkvoorziening zoals deze zijn vastgesteld voor Zorg in Natura in het kader van de Bestuurlijke Aanbesteding 2017. Indien het door de Cliënt gewenste aanbod duurder is dan het aanbod van de gecontracteerde Dienstverlener, dient de Cliënt het meerdere zelf bij betalen.

3.2.9. Als een Cliënt meerdere ondersteuningsvormen nodig heeft, is het mogelijk dat hij de ene

vorm van ondersteuning in natura ontvangt en het andere met een persoonsgebonden budget zelf regelt. Het is niet mogelijk om één vorm van ondersteuning deels in natura en deels als persoonsgebonden budget te ontvangen.

3.2.10. Inzake BW wordt de wooncomponent niet in persoonsgebonden budget verstrekt. De Cliënt die het persoonsgebonden budget ontvangt, dient zelf te huren, ofwel bij de Dienstverlener of het wooninitiatief waarbij Cliënt is aangesloten, ofwel bij een woningcorporatie of een andere, bij het College bekende, verhuurder of instantie.

3.2.11. De besteding van het persoonsgebonden budget aan tussenpersonen, belangenbehartigers en aan ondersteunings- of administratiekosten in verband met het persoonsgebonden budget is niet toegestaan.

3.2.12. Het College onderzoekt uit het oogpunt van kwaliteit van Maatwerkvoorzieningen, al dan niet steekproefsgewijs, de besteding van het persoonsgebonden budget .

Artikel 3.3. Tariefstelling

3.3.1. Het tarief voor het persoonsgebonden budget -BW wordt vastgesteld door het College. Het tarief is gebaseerd op de natura-tarieven voor de verschillende ondersteuningsprofielen die zijn overeengekomen in de Bestuurlijke Aanbesteding BW in Zeeland (2017), en wordt gemaximeerd.

3.3.2. voor het tarief geldt als richtlijn de tarievenlijst zoals opgenomen in bijlage C.

Artikel 3.4 Eigen bijdrage

3.4.1. De Cliënt aan wie een persoonsgebonden budget -BW is toegekend, betaalt een inkomensafhankelijke eigen bijdrage.

3.4.2. Het CAK berekent en int de eigen bijdrage. Het CAK stelt de bijdrage vast op maximaal het toegestane bedrag in het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015.

3.4.3. Het College kan nadere regels stellen inzake de inhoud en hoogte van de eigen bijdrage.

Slotbepalingen

4.1. Evaluatie en indexering

De uitvoeringsregel wordt door het College jaarlijks voor 1 november geëvalueerd en geïndexeerd.

Indien deze evaluatie en indexatie daartoe aanleiding geven, wordt de uitvoeringsregel aangepast.

4.2. Inwerkingtreding

De uitvoeringsregel treedt in werking met ingang van 1 januari 2017.

4.3. Citeertitel

Dit Besluit wordt aangehaald als “Uitvoeringsregel BW Zeeland 2017.”