Regeling vervallen per 01-08-2014

Algemene subsidieverordening

Geldend van 01-09-2001 t/m 31-07-2014

Intitulé

Algemene subsidieverordening

Hoofdstuk 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1.1 Begripsomschrijving

  • 1 Bij het toepassen van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a subsidiedeelverordening: een door de gemeenteraad vastgestelde verordening waarin, ter aanvulling of nadere specificatie en eventueel in afwijking van deze verordening, regels zijn gesteld voor het verstrekken van subsidies voor bepaalde beleidsvelden;

  • b jaarsubsidie: een subsidie die elk jaar wordt toegekend voor activiteiten die in beginsel van onbepaalde duur zijn en waarbij de hoogte van de subsidie wordt bepaald door een variabele factor, zoals bijvoorbeeld ledenaantal of kostensoort;

  • c budgetsubsidie: een subsidie die gebaseerd is op een al dan niet geïndexeerd bedrag, waarbij de instelling zich verplicht de subsidie aan te wenden overeenkomstig de hierover met de gemeente gemaakte afspraken;

  • d eenmalige subsidie: een subsidie die eenmalig wordt toegekend voor in beginsel eenma-lige en kortdurende activiteiten;

  • e waarderingssubsidie: een subsidie waaraan geen of nagenoeg geen tegenprestaties of voorwaarden worden verbonden;

  • f experimentensubsidie: een subsidie die wordt verstrekt om een door de raad vastgestelde doelstelling of activiteit te verwezenlijken;

  • g subsidiecontract: een overeenkomst tussen de gemeente en de instelling waarin in aanvulling op de voorwaarden die in de subsidiebeschikking zijn vermeld, afspraken worden neergelegd over de prestaties die de instelling moet leveren in ruil voor de subsidie;

  • h Awb: de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 1.2 Reikwijdte

Deze verordening is van toepassing op alle subsidies die door de gemeente worden verstrekt, tenzij in een deelverordening of bij een besluit van de gemeenteraad anders is bepaald.

Artikel 1.3 Subsidiedeelverordeningen

  • 1 De raad kan voor bepaalde werksoorten of beleidsterreinen deelverordeningen vaststellen.

  • 2 In een deelverordening wordt geregeld welke activiteiten voor subsidie in aanmerking komen, welke grondslagen worden gehanteerd voor de berekening van de subsidie en welke specifieke voorschriften van toepassing zijn.

Artikel 1.4 Subsidiecontracten

  • 1 De raad kan bepalen dat voor bepaalde werksoorten subsidiecontracten worden afgesloten.

  • 2 In een subsidiecontract wordt neergelegd welke activiteiten, prestaties en beoogde effecten van een instelling worden verlangd.

  • 3 Ter voorbereiding van dit contract treden burgemeester en wethouders in overleg met de instelling over de inhoud ervan.

  • 4 Het overleg wordt afgerond met het opstellen van het concept-contract.

Artikel 1.5 Bevoegdheid van burgemeester en wethouders

  • 1 Burgemeester en wethouders zijn bevoegd tot het nemen van besluiten over het verstrekken van subsidie, met inachtneming van deze verordening en de subsidiedeelverordeningen.

  • 2 Besluiten over nieuwe subsidieaanvragen worden genomen conform de daartoe nader door de raad vastgestelde financiële spelregels.

  • 3 Burgemeester en wethouders verstrekken de raad, middels opname in de jaarrekening, jaarlijks een overzicht van de geregistreerde verleende subsidies en de geregistreerde geweigerde subsidieaanvragen.

Artikel 1.6 Rechtspersoonlijkheid van de instelling

  • 1 Subsidies worden toegekend aan instellingen die rechtspersoonlijkheid bezitten.

  • 2 Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid.

Artikel 1.7 Subsidieplafond

In deze verordening of in een deelverordening kan worden geregeld dat de raad jaarlijks een subsidieplafond vaststelt.

Artikel 1.8 Verdelen van de subsidie

  • 1 Als een datum is aangewezen waarvoor aanvragen om subsidie moeten worden ingediend, krijgen bij het verdelen van het beschikbare bedrag als bedoeld in artikel 1.7 die activiteiten voorrang die het meeste bijdragen aan de doelstelling van de subsidie.

  • 2 Voor het overige vindt het verdelen plaats in volgorde van ontvangst van de aanvragen.

Hoofdstuk 2 DE AANVRAAG

Artikel 2.1 De termijn van aanvraag

  • 1 De aanvragen om een jaarsubsidie en een budgetsubsidie worden uiterlijk op 1 april van het jaar voorafgaand aan het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft, ingediend bij burgemeester en wethouders.

  • 2 De aanvragen om een eenmalige subsidie en een experimentensubsidie worden tenminste dertien weken voor het tijdstip waarop de betreffende activiteit zal plaatsvinden of aanvangen, ingediend bij burgemeester en wethouders.

  • 3 De aanvragen om een waarderingssubsidie kunnen gedurende het hele jaar bij burgemeester en wethouders worden ingediend.

Artikel 2.2 Gegevens bij de aanvraag

  • 1 Tenzij in de desbetreffende deelverordening anders is bepaald, worden bij de aanvraag om subsidie de volgende gegevens overlegd:a. een exemplaar van de statuten en/of reglementen van de instelling;b. een opgave van de samenstelling van het bestuur;c. een programma van de activiteit waarop de aanvraag betrekking heeft en waarin in ieder geval tot uiting komen, de aard en omvang van de geplande activiteit, de doelgroepen waarop de activiteit wordt gericht en het verwachte aantal deelnemers;d. een begroting van de aan de activiteit verbonden inkomsten en uitgaven, voorzien van een toelichting;e. een overzicht van de te heffen contributies en bijdragen en/of te hanteren tarieven;f. overige bescheiden die burgemeester en wethouders nodig achten om te kunnen besluiten over de subsidieaanvraag.

  • 2 Indien de aanvraag strekt tot voortzetting van een reeds eerder aan de instelling toegekende subsidie, kan de inzending van de statuten en/of reglementen achterwege blijven.

  • 3 Indien voor dezelfde activiteit ook subsidie is aangevraagd bij een of meer andere bestuursorganen, doet de aanvrager daarvan mededeling bij de aanvraag.

  • 4 Burgemeester en wethouders kunnen een voorzieningenplan van de instelling verlangen.

  • 5 Burgemeester en wethouders kunnen met betrekking tot de in te dienen bescheiden aanwijzingen geven en modellen voorschrijven.

  • 6 Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van één of meer in het eerste lid gestelde eisen, indien de naleving daarvan redelijkerwijs niet kan worden verlangd, of daarmee geen aanwijsbaar belang is gediend.

Hoofdstuk 3 HET BESLISSEN OP DE AANVRAAG

Artikel 3.1 Het besluit tot verlenen

  • 1 Voorafgaande aan het vaststellen van de subsidie wordt een beschikking tot het verlenen van subsidie gegeven.

  • 2 In deze verordening of in een deelverordening kan worden bepaald dat alleen een beschikking tot het vaststellen van de subsidie wordt gegeven.

Artikel 3.2 Beslistermijn en kennisgeving beschikking

  • 1 Op aanvragen om een jaarsubsidie/budgetsubsidie besluiten burgemeester en wethouders binnen een maand na het vaststellen van de programmabegroting.

  • 2 Op aanvragen om een eenmalige subsidie, een experimentensubsidie en een waarderingssubsidie besluiten burgemeester en wethouders binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag, tenzij voor de verlening een begrotingswijziging is vereist.

  • 3 Burgemeester en Wethouders stellen aanvrager binnen een maand nadat zij een besluit hebben genomen in kennis van dit besluit middels verzending van een beschikking.

Artikel 3.3 Weigeren subsidie

  • 1 De subsidieverstrekking kan naast de in artikel 4:25 en artikel 4:3 van de Awb genoemde gevallen worden geweigerd indien gegronde redenen bestaan aan te nemen dat:

  • a de subsidieverstrekking niet past binnen het subsidiebeleid van de gemeente;

  • b de activiteiten van de aanvrager niet gericht zullen zijn op de gemeente of niet aanwijsbaar ten goede komen aan ingezetenen van de gemeente of niet op andere wijze het belang van de gemeente dienen;

  • c de gelden niet of in onvoldoende mate besteed zullen worden voor het doel waarvoor de subsidie beschikbaar wordt gesteld;

  • d de aanvrager doelstellingen beoogt of activiteiten zal ontplooien die in strijd zijn met de wet, het algemeen belang of de openbare orde;

  • e de aanvrager ook zonder subsidieverstrekking over voldoende gelden, hetzij uit eigen middelen, hetzij uit middelen van derden kan beschikken om de kosten van de activiteiten te dekken;

  • f de aanvrager niet genoegzaam alle geschikte middelen heeft aangewend om de kosten van de activiteit te dekken;

  • g de aanvrager uitsluitend of hoofdzakelijk werkzaam is in het belang van een politieke partij, een vakorganisatie, een bedrijf, een kerkgenootschap, een andere levensbeschouwelijke instelling of onderwijsinstelling.

Artikel 3.4 Reservevorming

  • 1 Het vormen en instandhouden van reserves dient door de aanvrager bij de aanvraag deugdelijk te worden onderbouwd.

  • 2 Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels stellen omtrent de toegestane hoogte van de reserve. Hierbij laat ze zich leiden door het kennelijke doel van de reservering in relatie met de hoogte van het subsidie dat door de gemeente wordt verstrekt.

Hoofdstuk 4 VERPLICHTINGEN SUBSIDIEONTVANGER

Artikel 4.1 Deugdelijke administratie en bewaarplicht

  • 1 De administratie van de subsidieontvanger is zodanig ingericht dat te allen tijde een overzicht kan worden verkregen van de activiteiten, de bezittingen, de schulden, het eigen vermogen en de financiële resultaten van de instelling.

  • 2 De subsidieontvanger bewaart alle bewijsstukken die aan de subsidieverstrekking ten grondslag liggen tenminste gedurende vijf jaar na de vaststelling van de subsidie en stelt deze op verzoek ter beschikking voor controledoeleinden.

Artikel 4.2 Toezicht en informatieplicht

  • 1 Burgemeester en wethouders kunnen personen aanwijzen die belast zijn met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening of van de verplichtingen van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2 Aan subsidies op grond van deze verordening is de verplichting verbonden dat de subsidieontvanger aan een toezichthouder alle medewerking verleent die deze redelijkerwijs kan vorderen bij de uitoefening van zijn bevoegdheden.

Artikel 4.3 Meldingsplicht bij wijziging omstandigheden

  • 1 De subsidieontvanger doet onmiddellijk schriftelijk mededeling aan burgemeester en wethouders van alle feiten en omstandigheden die van belang kunnen zijn voor de beslissing op de aanvraag dan wel voor een beslissing tot wijziging, intrekking of vaststelling van de subsidie.

  • 2 Als feiten en omstandigheden als bedoeld in het eerste lid worden in ieder geval beschouwd het voornemen tot wijziging in statuten, stichtingsakte of reglement en het voornemen tot opheffing of fusie van de instelling.

Hoofdstuk 5 VASTSTELLEN VAN DE SUBSIDIE, REKENING EN VERANTWOORING

Artikel 5.1 De aanvraag tot vaststellen

Indien een beschikking tot subsidieverlening is gegeven, dient de subsidieontvanger binnen drie maanden na afloop van de activiteit of het tijdvak waarvoor subsidie is verleend bij burgemeester en wethouders een aanvraag tot het vaststellen van subsidie in.

Artikel 5.2 Gegevens bij de aanvraag

  • 1 Bij de aanvraag van de beschikking tot vaststelling van de subsidie worden de volgende stukken overlegd:

  • a een verslag van de verrichte activiteiten;

  • b de rekening en verantwoording over het voorafgaande kalenderjaar;

  • c de balans op de laatste dag van het voorafgaande kalenderjaar.

Artikel 5.3 Accountantsverklaring

Burgemeester en wethouders kunnen een instelling verplichten bij de aanvraag van de beschikking tot het vaststelling van de subsidie tevens een accountantsverklaring te overleggen.

Artikel 5.4 Vaststellen van de subsidie

  • 1 Indien een beschikking tot subsidieverlening is gegeven, stellen burgemeester en wethouders de subsidie overeenkomstig de subsidieverlening vast.

  • 2 De subsidie kan, naast de gevallen vermeld in artikel 4:46, tweede en derde lid Awb, lager worden vastgesteld indien:a. is gebleken dat de subsidie aan andere activiteiten is besteed dan waarvoor zij is aangevraagd, dan wel toegekend;b. de subsidieontvanger niet of niet voldoende overeenkomstig zijn doelstellingen werkzaam is en hierin ondanks daartoe ontvangen waarschuwingen geen veranderingen brengt;c. de subsidieontvanger kennelijk een financieel wanbeleid voert.

Artikel 5.5 Beslistermijn

Op de aanvraag om subsidievaststelling wordt beslist binnen acht weken, tenzij in de deelverordening anders is geregeld.

Artikel 5.6 Verantwoorden bij subsidievaststelling zonder voorafgaande beschikking tot subsidieverlening

Als subsidie is vastgesteld zonder dat daaraan voorafgaand een beschikking tot het verlenen van subsidie is gegeven, toont de subsidieontvanger binnen drie maanden na afloop van de activiteit dan wel het tijdvak waarvoor de subsidie is verstrekt aan dat de activiteiten hebben plaatsgevonden overeenkomstig de verplichtingen die aan de subsidie verbonden zijn.

Hoofdstuk 6 BETALING EN TERUGVORDERING

Artikel 6.1 Voorschotten

Burgemeester en wethouders kunnen de subsidieontvanger voorschotten verlenen.

Artikel 6.2 Verrekening voorschotten

Het subsidiebedrag wordt overeenkomstig de subsidievaststelling betaald binnen zes weken, onder verrekening van de betaalde voorschotten.

Artikel 6.3 Terugstorten subsidie bij liquidatie van een instelling

Voor zover een batig liquidatiesaldo mede door het toekennen van gemeentelijke subsidie is gevormd, kunnen burgemeester en wethouders terugstorting van dit saldo in de gemeentekas verlangen tot het bedrag dat in totaliteit aan subsidie is verstrekt.

Hoofdstuk 7 AANVULLENDE BEPALINGEN VOOR BUDGETSUBSIDIES

Artikel 7.1 Subsidiecontracten

Burgemeester en wethouders sluiten met de instelling een contract waarin afspraken worden neergelegd over de activiteiten, prestaties en beoogde effecten die van de instelling worden verlangd, de overige subsidievoorwaarden en de door te gemeente ter beschikking te stellen middelen.

Artikel 7.2 Verstrekking aanvullende gegevens

Naast de gegevens genoemd in artikel 2.2 dient bij de aanvraag om budgetsubsidie het te overleggen activiteitenprogramma tevens een vertaling te bevatten van de activiteiten van de instelling in meetbare prestaties en beoogde effecten en dient het een relatie te leggen met het gemeentelijk beleid.

Artikel 7.3 Terugbetaling subsidie in verband met batig saldo

  • 1 Indien uit de overgelegde financiële stukken blijkt dat de toekenning van budgetsubsidie leidt tot grote overschotten bij de instelling in het betreffende jaar, kunnen burgemeester en wethouders de instelling opdragen, het bedrag van dit overschot tot maximaal het bedrag van de verstrekte subsidie terug te storten in de gemeentekas.

  • 2 Bij de beoordeling van overschotten als bedoeld in het eerste lid worden bestemmingsreserves buiten beschouwing gelaten indien en voor zover burgemeester en wethouders daarvoor al dan niet onder voorwaarden toestemming hebben verleend.

Hoofdstuk 8 AANVULLENDE BEPALINGEN VOOR EENMALIGE SUBSIDIES

Artikel 8.1 Bevoegdheid gemeenteraad

De raad stelt jaarlijks het subsidieplafond vast voor de subsidies die op grond van dit hoofd-stuk worden verstrekt.

Artikel 8.2 Voorwaarden verstrekken eenmalige subsidie

Voor een eenmalige subsidie komen in aanmerking in de gemeente Reimerswaal gevestigde instellingen die een evenement op sociaal, cultureel, sportief of educatief terrein organiseren dat naar het oordeel van burgemeester en wethouders van bijzondere betekenis is voor de Reimerswaalse gemeenschap.

Artikel 8.3 Vaststellen van eenmalige subsidie

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd eenmalige subsidies vast te stellen zonder een voorafgaande beschikking tot subsidieverlening.

Hoofdstuk 9 AANVULLENDE BEPALINGEN VOOR EXPERIMENTENSUBSIDIES

Artikel 9.1 Vaststellen budget en subsidieplafond

  • 1 De raad kan in het kader van de begrotingsbehandeling een budget vaststellen dat beschikbaar is voor het verstrekken van experimentensubsidies.

  • 2 Het vastgestelde budget fungeert tevens als subsidieplafond.

Artikel 9.2 Vaststellen van beleidsregels

  • 1 Wanneer een budget voor het verstrekken van experimentensubsidies wordt vastgesteld, stelt de raad tevens beleidsregels vast waarin de voorwaarden zijn opgenomen waaraan instellingen moeten voldoen om voor deze subsidie in aanmerking te komen.

  • 2 In deze beleidsregels worden in ieder geval neergelegd welke prestaties van de instellingen worden verlangd in de vorm van te realiseren doelstellingen en/of te organiseren activiteiten.

  • 3 In de beleidsregels kan tevens worden bepaald dat de subsidieverstrekking plaatsvindt op basis van een vergelijking van door de instellingen ingediende offertes waarin die instellingen aangeven op welke wijze zij de verlangde doelstellingen willen realiseren of de gevraagde activiteiten willen organiseren.

Hoofdstuk 10 Slotbepalingen

Artikel 10.1 Zaken waarin de verordening niet voorziet

In alle gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslissen burgemeester en wethouders.

Artikel 10.2 Ontheffing

Burgemeester en wethouders kunnen in individuele gevallen ontheffing verlenen van één of meer verplichtingen van deze verordening. 

Artikel 10.3 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 september 2001.

Artikel 10.4 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als "Algemene subsidieverordening gemeente Reimerswaal 2001".

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van de gemeenteraad van 28 augustus 2001.1e wijziging bij besluit van de gemeenteraad d.d. 22 maart 2005De griffier,T. JansenDe voorzitter,A.J. Huisman