Regeling vervallen per 01-01-2024

Procedureverordening voor advisering tegemoetkoming in planschade gemeente Renkum

Geldend van 07-02-2013 t/m 31-12-2023

Intitulé

Procedureverordening voor advisering tegemoetkoming in planschade gemeente Renkum

De raad van de gemeente Renkum;

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 11 december 2012;

Gelet op artikel 6.7 Wet ruimtelijke ordening en artikel 6.1.3.3 Besluit ruimtelijke ordening;

Besluit vast te stellen de:

Procedureverordening voor advisering tegemoetkoming in planschade gemeente Renkum

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    aanvrager: degene die een aanvraag om tegemoetkoming in de schade als bedoeld in artikel 6.1 Wet ruimtelijke ordening indient;

  • b.

    adviseur: de door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen persoon als bedoeld in artikel 6.1.1.1, onder c, Besluit ruimtelijke ordening;

  • c.

    besluit: Besluit ruimtelijke ordening;

  • d.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Renkum;

  • e.

    planologische maatregel: oorzaak als bedoeld in artikel 6.1, tweede lid, Wet ruimtelijke ordening;

  • f.

    planschade: schade als bedoeld in artikel 6.1, eerste lid, Wet ruimtelijke ordening;

  • g.

    wet: Wet ruimtelijke ordening.

Artikel 2. Opdrachtverstrekking

Binnen twaalf weken na het verstrijken van de termijnen als bedoeld in artikel 6.1.3.1 van het besluit verstrekt het college aan een adviseur opdracht om ter zake van een aanvraag advies uit te brengen, tenzij toepassing wordt gegeven aan artikel 6.1.3.1 van het besluit of aan artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 3. Adviseur

Voor de advisering over de op de aanvraag te nemen beschikking wijst het college een adviseur aan die beschikt over voldoende deskundigheid inzake advisering op het gebied van planschade en zo nodig ook op het gebied van schade voortvloeiende uit inkomensderving.

Artikel 4. Deskundigheid en onafhankelijkheid

  • 1. Voordat een persoon als adviseur wordt aangewezen, kan het college verlangen dat deze aantoont op grond van opleiding en ervaring deskundig te zijn met betrekking tot de in artikel 3 bedoelde aspecten waarop deze persoon de aanvraag moet beoordelen.

  • 2. Een adviseur mag niet werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van de raad. Eveneens mag een adviseur niet betrokken zijn bij de planologische maatregel waarop de aanvraag betrekking heeft.

Artikel 5. Kennelijk niet-ontvankelijke of gegronde aanvraag

Indien een aanvraag kennelijk niet-ontvankelijk of gegrond en eenvoudig van aard is, beslist het college op de aanvraag binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag of, indien de aanvrager van wie de aanvraag kennelijk niet-ontvankelijk of gegrond en eenvoudig van aard is de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, binnen acht weken na ontvangst van de aanvullende stukken.

Artikel 6. Betrokkenheid aanvrager en andere belanghebbenden bij aanwijzing adviseur

Het college stelt de aanvrager, eventuele andere betrokken bestuursorganen, alsmede de belanghebbenden als bedoeld in artikel 6.4a, tweede en derde lid, van de wet schriftelijk op de hoogte van de aanwijzing van een adviseur als bedoeld in artikel 3.

Artikel 7. Werkwijze adviseur

  • 1. Het college stelt aan de adviseur alle op de aanvraag betrekking hebbende informatie, alsmede de voor de beoordeling daarvan naar het oordeel van de adviseur noodzakelijke bescheiden ter beschikking.

  • 2. De adviseur hoort de aanvrager en de ambtelijke vertegenwoordiger(s). Eventuele andere betrokken bestuursorganen, alsmede de belanghebbenden als bedoeld in artikel 6.4a, tweede en derde lid, van de wet worden eveneens in de gelegenheid gesteld hun standpunt kenbaar te maken.

  • 3. De adviseur bezichtigt de situatie ter plaatse.

  • 4. Van het horen en de bezichtiging wordt door, dan wel onder verantwoordelijkheid van, de adviseur een verslag gemaakt, dat onderdeel vormt van het uit te brengen advies.

  • 5. Alvorens een advies uit te brengen zendt de adviseur binnen zestien weken na de dagtekening van de opdracht tot advisering een concept daarvan aan het college, aan de aanvrager, aan eventuele andere betrokken bestuursorganen en aan de belanghebbenden als bedoeld in artikel 6.4a, tweede en derde lid, van de wet. De adviseur kan deze termijn onder opgaaf van redenen met een daarbij aan te geven termijn met ten hoogste vier weken verlengen.

  • 6. Het college, de aanvrager, eventuele andere betrokken bestuursorganen alsmede de belanghebbenden als bedoeld in artikel 6.4a, tweede en derde lid, van de wet worden in de gelegenheid gesteld om binnen vier weken na de toezending van het concept advies schriftelijk hierop te reageren.

  • 7. In het geval tijdig reacties zijn ingediend, brengt de adviseur binnen vier weken na het verstrijken van de in het zesde lid bedoelde termijn een advies uit aan het college, waarbij de betreffende reacties zijn betrokken.

  • 8. In het geval geen of niet tijdig reacties zijn ingediend, brengt de adviseur binnen twee weken na het verstrijken van de in het zesde lid bedoelde termijn een advies uit aan het college.

Artikel 8. Slotbepalingen

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 7 februari 2013.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als “Procedureverordening voor advisering tegemoetkoming in planschade gemeente Renkum”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 30 januari 2013.
De voorzitter,
De griffier,