Regeling vervallen per 01-01-2024

Reglement van orde van de commissie ruimtelijke kwaliteit 2013

Geldend van 10-04-2013 t/m 31-12-2023

Intitulé

Reglement van orde van de commissie ruimtelijke kwaliteit 2013

De raad van de gemeente Renkum gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 12-02-2013;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet, de artikelen 8, zesde lid, 12, 12a, 12b en 12c van de Woningwet, hoofdstuk 9 van de Bouwverordening 2013 en artikel 2a van de Erfgoedverordening;

overwegende dat de monumentencommissie en de welstandscommissie worden samengevoegd tot één commissie ruimtelijke kwaliteit;

besluit vast te stellen het Reglement van orde van de commissie ruimtelijke kwaliteit.

Hoofdstuk 1 Samenstelling en benoeming van de commissie ruimtelijke kwaliteit

Artikel 1.1 Samenstelling van de commissie ruimtelijke kwaliteit

  • 1. De commissie ruimtelijke kwaliteit bestaat tenminste uit zeven leden, waaronder een voorzitter en een secretaris, ten minste drie leden deskundig op het gebied van ruimtelijke kwaliteit en architectuur, en tenminste twee leden op het gebied van monumentenzorg en cultuurhistorie.

  • 2. Voor wat betreft de advisering over aanvragen om vergunningen voor gemeentelijke en beschermde monumenten, en aanwijzingen en afvoeringen van gemeentelijke monumenten zoals genoemd in artikel 2.1, eerste lid, onder b, c en d, draagt het college tenminste twee deskundigen op het gebied van de monumentenzorg voor.

  • 3. Het college kan daarnaast maximaal twee burgerleden voordragen ter benoeming in de commissie ruimtelijke kwaliteit.

Artikel 1.2 Benoeming en zittingsduur

  • 1. Het Gelders Genootschap draagt de leden voor de commissie ruimtelijke kwaliteit voor. Het betreft de voorzitter, rayonarchitect en tenminste drie (externe) deskundigen op het gebied van ruimtelijke kwaliteit en architectuur. Het Geldersch Genootschap legt de lijst met de beoogde commissieleden voor aan het college. Indien gewenst, vindt hierover overleg plaats tussen het Gelders Genootschap en het college. De raad benoemt de leden voor de commissie.

  • 2. Voor de overige commissieleden, dat wil zeggen de deskundigen op het gebied van de monumentenzorg en de burgerleden geldt een afwijkende procedure. Deze commissieleden worden door middel van een openbare sollicitatieprocedure door het college geworven en door de raad benoemd en ontslagen. Het college overlegt met het Gelders Genootschap over het gewenste profiel van de burgerleden.

  • 3. Indien gewenst kan het college ook het Gelders Genootschap vragen de deskundigen op het gebied van de monumentenzorg aan te wijzen.

  • 4. Voor de leden van de commissie worden plaatsvervangers aangewezen.

  • 5. De leden van de commissie zijn onafhankelijk van het gemeentebestuur.

  • 6. De commissieleden kunnen ten hoogste voor een termijn van drie jaar worden benoemd. Zij kunnen eenmaal worden herbenoemd voor een periode van ten hoogste drie jaar.

Hoofdstuk 2 Taakomschrijving van de commissie ruimtelijke kwaliteit

Artikel 2.1 De taken van de commissie ruimtelijke kwaliteit

  • 1.

    De commissie ruimtelijke kwaliteit adviseert over:

    • a.

      de redelijke eisen van welstand ten aanzien van aanvragen om een omgevingsvergunning voor het bouwen en aanleggen zoals genoemd in artikel 6.2 van het Besluit omgevingsrecht;

    • b.

      aanwijzingen en afvoeringen van gemeentelijke monumenten zoals genoemd in artikel 3, vierde lid, van de Erfgoedverordening 2013;

    • c.

      aanvragen om een omgevingsvergunning voor gemeentelijke monumenten zoals genoemd in artikel 11 van de Erfgoedverordening 2013;

    • d.

      aanvragen om een omgevingsvergunning voor beschermde monumenten als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en zoals genoemd in artikel 14 van de Erfgoedverordening 2013;

2. De commissie ruimtelijke kwaliteit voert tevens de volgende niet-wettelijk verplichte taken uit:

  • a.

    op verzoek van de gemeente adviseren over de welstandsaspecten van in voorbereiding zijnde bestemmingsplannen en (daaraan ten grondslag liggende) beeldkwaliteitsplannen, stedenbouwkundige plannen en inrichtingsplannen;

  • b.

    beoordelen van aanvragen voor reclames (inzake de gemeentelijke APV);

  • c.

    adviseren in het geval van excessen: buitensporigheden in het uiterlijk van bouwwerken die ook voor niet-deskundigen evident zijn;

  • d.

    op verzoek van de gemeente, de aanvrager of de commissie, en onder regie van de gemeente, noodzakelijk geacht overleg voeren met betrokkenen bij de voorbereiding van bouwplannen;

  • e.

    voorlichting geven inzake ruimtelijke kwaliteit aan de gemeenteraad, het college en burgers.

    • 3.

      De adviezen over de welstandsaspecten worden gebaseerd op de in de welstandsnota genoemde welstandscriteria.

Artikel 2.2 De taken van de commissieleden

  • 1. De rayonarchitect is secretaris-deskundige van de commissie ruimtelijke kwaliteit. De rayonarchitect voert als gemandateerd lid van de commissie de eerste gesprekken (het vooroverleg) met de gemeente, planindieners, ontwerpers en andere belanghebbenden, verzamelt relevante informatie en bereidt de behandeling van plannen in de commissie voor.

  • 2. De rayonarchitect stelt de agenda voor de commissievergaderingen op geeft die door aan de gemeente.

  • 3. De rayonarchitect introduceert tijdens de commissievergaderingen de plannen en verstrekt gegevens over het relevante welstandsbeleid voor het betreffende plan en/of het gebied.

  • 4. De beraadslagingen en conclusies ten aanzien van plannen worden onder de verantwoordelijkheid van de rayonarchitect uitgewerkt in een schriftelijk advies.

  • 5. De voorzitter van de commissie ruimtelijke kwaliteit wordt in principe gekozen uit de kring van gemeentebestuurders.

  • 6. De voorzitter is verantwoordelijk voor het functioneren van de commissie en de kwaliteit van de advisering. De voorzitter let erop dat de commissie adviseert binnen de kaders van het gemeentelijke welstandsbeleid.

  • 7. De voorzitter legt tijdens de openbare commissievergadering in het kort de vergaderprocedure uit en informeert wie van de aanwezigen bij een bepaald plan wil inspreken. De voorzitter leidt de discussie en biedt alle commissieleden de gelegenheid om hun mening naar voren te brengen. De voorzitter geeft na een inhoudelijke discussie over een adviesaanvraag een voor alle aanwezigen korte en heldere samenvatting.

  • 8. Bij overleg met het college en met de pers treedt de voorzitter namens de commissie naar buiten.

  • 9. Indien een (extern) commissielid op een of andere wijze een zakelijke binding heeft met een bepaald bouwplan, dan wordt hij voor de betreffende commissievergadering vervangen. Bij langlopende projecten waarbij de inbreng van de commissie verwacht wordt en waarbij een (extern) commissielid een zakelijke binding heeft, treedt deze in overleg met de commissie tijdelijk terug.

Hoofdstuk 3 Wijze van adviseren van de commissie ruimtelijke kwaliteit

Artikel 3.1 Wijze van adviseren van de commissie ruimtelijke kwaliteit

1.De wijze van advisering ten aanzien van de taken van de commissie genoemd in artikel 2.1, eerste lid en tweede lid, onder a, is weergegeven in de onderstaande tabel.

Type adviesvraag

Samenstelling commissie voor afhandeling adviesvraag

Frequentie overleg commissie

Termijn advies

·Nog niet formeel aangevraagde kleine bouwplannen (vooroverleg).

·Aanvragen omgevingsvergunning voor het bouwen (kleine bouwplannen) (artikel 2.1, ee r ste lid, onder a).

Mandaatoverleg bestaande uit rayonarchitect en burgerleden.

Het mandaatoverleg vindt tenminste één keer per twee weken plaats.

Binnen twee weken.

·Nog niet formeel aangevraagde niet-kleine bouwplannen (vooroverleg).

·Aanvragen omgevingsvergunning voor het bouwen (niet-kleine bouwplannen) (a r tikel 2.1, eerste lid, o n der a).

Grote commissievergad e ring van alle commissieleden, inclusief de burgerleden en exclusief de deskundigen op het gebied van de monumentenzorg. Rayonarchitect bepaalt eerst in ma n daatoverleg of aanvraag wordt voorgelegd aan de grote commissie.

De grote commissieve r gadering vindt in de regel één keer per twee weken plaats.

Binnen twee weken.

·Aanvragen omgevingsvergunning inzake gemeentelijke of beschermde monumenten (art i kel 2.1, ee r ste lid, onder c en d).

Integrale commissievergad e ring van alle commissieleden, inclusief de burgerleden en één of meerdere deskundigen op het gebied van monumentenzorg.

De integrale commissievergad e ring vindt alleen plaats indien een aanvraag voor omgevingsvergunning inzake gemeentelijke of beschermde monumenten voorligt.

Binnen twee weken.

·Aanwijzingen van een gemeentelijke monument (artikel 2.1, eerste lid, o n der b).

Monumentenvergadering van de commissieleden deskundig op het gebied van monumentenzorg.

De monumentenverg a dering vindt alleen plaats wanneer een verzoek tot advies inzake een de aanwijzing van een gemeentelijk monument voorligt.

Binnen acht weken.

·In voorbereiding zijnde bestemmingsplannen, beeldkwaliteitsplannen, stedenbouwkundig plannen en inrichtingsplannen (artikel 2.1, tweede lid, o n der a).

Rayonarchitect bepaalt in overleg met het college welke deskundigen, naast de burgerleden, uit de commissie benodigd zijn voor het uitbrengen van advies.

Overleg vindt alleen plaats indien een bestemmingsplan, beeldkwaliteitsplan, stedenbouwkundig plan en inrichtingsplan voorligt. Het overleg over de adviesaanvraag vindt in de regel plaats tijdens een grote of int e grale commissievergad e ring.

Binnen twee weken.

  • 2.

    De advisering ten aanzien van de taken van de commissie genoemd in artikel 2.1, tweede lid, onder b, c, d en e, vindt plaats wanneer dat – in overleg met de gemeente – noodzakelijk wordt geacht.

  • 3.

    De commissie ruimtelijke kwaliteit kan slechts adviezen zoals genoemd in artikel 2.1, eerste lid, onder a, uitbrengen indien tenminste drie leden aanwezig zijn en waarvan tenminste twee leden beschikken over deskundigheid op het gebied van welstand.

  • 4.

    De commissie ruimtelijke kwaliteit kan slechts adviezen zoals genoemd in artikel 2.1, eerste lid, onder b, c, en d, uitbrengen indien tenminste twee leden aanwezig zijn die beschikken over deskundigheid op het gebied van monumentenzorg.

  • 5.

    De commissie ruimtelijke kwaliteit kan zich naar eigen inzicht laten bijstaan extra deskundigen van het Gelders Genootschap of daarbuiten. Afhankelijk van het type plan dat moet worden beoordeeld nemen de extra deskundigen deel aan de vergadering, maar hebben geen stemrecht, tenzij ze als commissielid zijn benoemd door de gemeente.

Artikel 3.2 Afdoening bij mandaat

  • 1. De rayonarchitect en de burgerleden hebben het mandaat van de commissie om zelfstandig bouwplannen af te handelen in het mandaatoverleg. Het uitgangspunt voor de mandaatverlening is dat alleen plannen – zogenaamde kleine bouwplannen – worden beoordeeld van:

    • a.

      een relatief geringe ruimtelijke betekenis; of

    • b.

      waar gelet op meerdere vergelijkbare gevallen, de mening van de commissie als bekend mag worden verondersteld.

  • 2. Indien het eerste lid, onder a of b, niet van toepassing is of bij twijfel hieromtrent, legt de rayonarchitect het bouwplan voor aan de commissie ruimtelijke kwaliteit.

Artikel 3.3 Termijn van advisering

  • 1. De termijn waarbinnen de commissie ruimtelijke kwaliteit adviseert over de taken genoemd in artikel 2.1, eerste lid en tweede lid, onder a, is weergegeven in de tabel bij artikel 3.1, eerste lid.

  • 2. Het college kan in hun verzoek om advies de commissie ruimtelijke kwaliteit een lagere termijn dan genoemd in het eerste lid van dit artikel geven voor het uitbrengen van het welstandsadvies. Voor wat betreft aanvragen om een omgevingsvergunning kan een langere termijn door het college worden gegeven indien de termijn van afdoening van de aanvraag is verlengd met toepassing van artikel 3.9, tweede lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

Artikel 3.4 Vorm waarin het advies wordt uitgebracht

  • 1. De commissie ruimtelijke kwaliteit adviseert en motiveert haar advies schriftelijk. Indien van toepassing wordt, zodra het advies wordt uitgebracht, het door of namens het college gevoegd bij de aanvraag om een omgevingsvergunning.

  • 2. Een welstandsadvies inzake aanvragen voor een omgevingsvergunning kan de volgende uitkomsten hebben:

    • a.

      Akkoord: de commissie is van oordeel dat het plan volgens de van toepassing zijnde welstandscriteria niet in strijd is met redelijke eisen van welstand.

    • b.

      Akkoord mits: de commissie is van oordeel dat het plan op onderdelen niet voldoet aan de toetsingscriteria uit de welstandsnota, tenzij wordt voldaan aan de voorwaarden zoals de commissie ruimtelijke kwaliteit die – verwijzend naar de welstandscriteria – heeft geformuleerd. De commissie geeft nauwkeurig aan welke onderdelen van het plan gewijzigd moeten worden. De aanvrager krijgt vervolgens de gelegenheid zijn plan aan te passen, voor zover de gemeente van oordeel is dat dit nog binnen de resterende vergunningtermijn kan worden gerealiseerd. Het college kan ook besluiten de voorwaarden van het welstandsadvies op te nemen in de omgevingsvergunning.

    • c.

      Niet akkoord: de commissie is van oordeel dat het bouwplan niet voldoet aan redelijke eisen van welstand en het ingrijpend moet worden gewijzigd. De commissie geeft ze een nauwkeurige schriftelijke motivering, welke een korte omschrijving van het ingediende plan, een verwijzing naar de van toepassing zijnde welstandscriteria en een samenvatting van de beoordeling van het plan op die punten bevat.

    • d.

      Aanhouden: de commissie kan het advies aanhouden – waarbij de gemeente aangeeft of en hoe lang dit mogelijk is binnen de resterende vergunningtermijn – wanneer meer informatie of een toelichting van de ontwerper noodzakelijk is.

Artikel 3.5 Afwijken van het welstandsadvies

  • 1. Het college heeft de mogelijkheid om ook op andere dan welstandsgronden af te wijken van een welstandsadvies. De redenen voor de afwijkingen moeten bij de bekendmaking van het besluit worden vermeld.

  • 2. Het college kan, eventueel op advies van de commissie ruimtelijke kwaliteit, gemotiveerd (op welstandsgronden) afwijken van de welstandscriteria zelf, indien plannen die niet voldoen aan de vastgelegde criteria maar wel aan redelijke eisen van welstand. Het college verwijst in dat geval naar de algemene criteria in de welstandsnota.

Artikel 3.6 Second opinion

  • 1. Het college kan met betrekking tot een bouwplan een second opinion voorleggen aan een commissie buiten het Gelders Genootschap en neemt hiervoor contact op met de Federatie Welstand.

  • 2. Alvorens een second opinion te vragen, biedt het college eerst de vaste commissie ruimtelijke kwaliteit de mogelijkheid tot heroverweging van het eerder uitgebrachte advies. Indien daarna alsnog een second opinion wordt gevraagd, wordt dit gemeld aan de commissie ruimtelijke kwaliteit.

Hoofdstuk 4 Openbaarheid

Artikel 4.1 Openbaarheid van vergaderen en mondelinge toelichting

  • 1. De behandeling van aanvragen om een omgevingsvergunning voor het bouwen door de commissie ruimtelijke kwaliteit is openbaar (ook in het mandaatoverleg). De agenda voor de grote of integrale commissievergadering inzake bouwplannen wordt tijdig bekendgemaakt in een van overheidswege uitgegeven blad of een huis-aan-huisblad, dan wel op een andere geschikte wijze. Indien het college – al dan niet op verzoek van de aanvrager – een verzoek doet tot niet-openbare behandeling, dan dient het college daaraan klemmende redenen op grond van artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur ten grondslag te leggen. De openbaarheid geldt zowel voor de beraadslagingen, de beoordeling als de adviezen.

  • 2. Indien de aanvrager hierom bij het indienen van de aanvraag om een omgevingsvergunning voor het bouwen heeft verzocht, wordt deze door of namens de commissie ruimtelijke kwaliteit in staat gesteld tot het geven van een toelichting op het bouwplan.

  • 3. In het geval dat het bouwplan in de vergadering van de commissie wordt behandeld en een verzoek tot het geven van een toelichting is gedaan, dient de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een uitnodiging te ontvangen voor de vergadering van de commissie, waarin de aanvraag wordt behandeld.

  • 4. Belanghebbenden hebben in toelichtende zin spreekrecht.

Hoofdstuk 5 Jaarlijkse verantwoording

Artikel 5.1 Jaarverslag van het college

Het college legt conform artikel 12c van de Woningwet de gemeenteraad tenminste eenmaal per jaar een verslag voor waarin zij uiteenzetten:

· op welke wijze zij zijn omgegaan met de adviezen van de commissie ruimtelijke kwaliteit;

· in welke gevallen waarin niet is of wordt voldaan aan artikel 12, eerste lid, van de Woningwet zij zijn overgegaan tot oplegging van een last onder bestuursdwang of oplegging van een last onder dwangsom.

Artikel 5.2 Jaarverslag van de commissie ruimtelijke kwaliteit

  • 1. De commissie ruimtelijke kwaliteit stelt jaarlijks een verslag op voor de gemeenteraad, waarin ten minste aan de orde komt:

    · op welke wijze toepassing is gegeven aan de welstandscriteria uit de welstandsnota;

    · de werkwijze van de commissie ruimtelijke kwaliteit;

    · op welke wijze uitwerking is gegeven aan de openbaarheid van vergaderen;

    · de aard van de beoordeelde plannen;

    · de bijzondere projecten.

  • 2. De commissie ruimtelijke kwaliteit kan in haar jaarverslag aanbevelingen doen ten aanzien van het gemeentelijk ruimtelijk kwaliteitsbeleid in het algemeen en de aanpassing van de gemeentelijke welstandsnota in het bijzonder.

Hoofdstuk 6 Slotbepalingen

Artikel 6.1 Inwerkingtreding

Dit reglement treedt in werking op 10 april 2013.

Artikel 6.2 Citeertitel

Dit reglement wordt aangehaald als Reglement van orde van de commissie ruimtelijke kwaliteit 2013.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 27 maart 2013.
de raad van de gemeente renkum,
de griffier,
mr. J.I.M. le Comte
de voorzitter,
drs. J.P. Gebben