Reglement op de Monumentencommissie 2007

Geldend van 25-08-2007 t/m heden

Intitulé

Reglement op de Monumentencommissie 2007

Het college van burgemeester en wethouders,

gelet op artikel 15 uit de Monumentenwet 1988, artikel 84 en 160 van de Gemeentewet, de Wet dualisering gemeentelijke

medebewindsbevoegdheden alsmede gelet op de Monumentenverordening 2004, zoals vastgesteld in de raad der gemeente Renkum op 30 juni 2004,

b e s l u i t :

Vast te stellen het "Reglement op de Monumentencommissie 2007" voor de gemeente Renkum onder gelijktijdige intrekking van het "Reglement op de Monumentencommissie 2004".

HOOFDSTUK 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

De in dit reglement gehanteerde begrippen worden verklaard in de Monumentenverordening 2004 behalve:

“Beleidsprogramma"; het beleidsdocument voor het werkterrein van de gemeentelijke monumentenzorg dat door het college, na advies van de Monumentencommissie, wordt opgesteld voor een nader omschreven periode en door de raad wordt vastgesteld.

HOOFDSTUK 2 De monumentencommissie

Artikel 2 Benoeming van de leden en het secretariaat.

1 De leden van de monumentencommissie worden door het college benoemd.

Het college benoemt ook de voorzitter en vice-voorzitter.

De monumentencommissie telt tenminste vier en ten hoogste zes leden onder wie de voorzitter en vice-voorzitter.

2 Bij hun benoeming houdt het college rekening met de onafhankelijkheid, de kwaliteiten en de specialismen welke in de commissie, zowel bij de leden als bij de (vice-)voorzitter (al dan niet op ad hoc-basis), aanwezig dienen te zijn op het gebied van de:

archeologie, architectuur, landschapsarchitectuur, stedenbouw, archeologie en geschiedenis van de (lokale) bouwkunst en cultuurhistorie. Het college kan daartoe functieprofielen opstellen.

3 Het college streeft er naar dat het merendeel van de leden woonachtig is (geweest) in de gemeente Renkum.

4 De leden van de monumentencommissie treden af op grond van één of meerdere hierna genoemde redenen;

a- op eigen verzoek;

b- na een daartoe strekkend besluit van het college;

c- na verloop van een periode van maximaal vier jaren na de datum van benoeming.

Deze periode kan maximaal met eenzelfde periode worden verlengd tenzij het college anders besluit.

5 Een lid, dat ter vervulling van een -anders dan ten gevolge van een periodieke aftreding- opengevallen plaats wordt benoemd, treedt af op het tijdstip waarop degene in wiens plaats hij is benoemd, zou hebben moeten aftreden.

6Het college streeft er naar bij vervanging van leden dat te beperken tot niet meer dan de helft van het aantal leden.

Artikel 3 Taken en bevoegdheden

  • 1

    De commissie brengt gevraagd of ongevraagd schriftelijk adviezen uit aan het college over doelstellingen en uitgangspunten van gemeentelijke beleidsvelden en andere zaken die, op grond van de Monumentenwet en de Monumentenverordening, aan de orde zijn, dan wel die aspecten in zich hebben die nadrukkelijk raken aan het vakgebied van de monumentenzorg.

  • 2

    De commissie hanteert bij de advisering inzake de aanwijzing van een onroerend monument tot beschermd gemeentelijk monument het ‘Puntenstelsel Monumentenselectie’zoals dat bij raadsbesluit in de Monumentenverordening 2004 is vastgesteld.

  • 3

    De commissie verricht de hierboven genoemde werkzaamheden binnen het kader van een beleidsnota die in overleg met de monumentencommissie door het college wordt opgesteld en door de raad wordt vastgesteld.

  • 4

    De commissie brengt eens per jaar een schriftelijk verslag uit aan het college waarin tenminste is opgenomen;

    • a)

      de samenstelling van de commissie en het rooster van aftreden;

    • b)

      het specifieke specialisme van waaruit ieder lid mede inhoud geeft aan de beraadslagingen;

    • c)

      een samenvatting van de belangrijkste werkzaamheden en resultaten;

    • d)

      de onderwerpen waar (externe) adviseurs de commissie hebben bijgestaan;

    • e)

      de door de commissie beoogde doelstellingen c.q. uitvoeringsprogramma voor de komende twaalf maanden;

    • f)

      het aantal keren dat in het verslagjaar is vergaderd;

5 De commissie benoemt één lid als gemandateerd afgevaardigde alsmede een vervanger-lid in de Geïntegreerde welstands- en monumentencommissie.

Artikel 4 Werkwijzen

1 De commissie komt bijeen op verzoek van één of meerdere hierna te noemen partijen;

  • -

    het college;

  • -

    de voorzitter;

  • -

    de meerderheid van de leden als bedoeld in artikel 2 lid 1.

2 De commissie beraadslaagt tenminste driemaal per jaar.

3 De commissie beraadslaagt in het openbaar tenzij dit, door of namens het college, de voorzitter of de commissie, ongewenst geacht wordt met het oog op o.a. veiligheid of andere moverende redenen die een (gemeentelijk) belang kunnen schaden.

4 Elk door het college benoemde commissielid heeft één stem en dient vrij van last te stemmen.

5 Over een onderwerp kan slechts een advies worden uitgebracht indien tenminste de helft der stemgerechtigde leden plus één aanwezig is.

6 Het advies wordt gemotiveerd en schriftelijk uitgebracht.

7 Indien een advies steunt op de minimale meerderheid, brengt de commissie een advies uit dat ook de mening weergeeft van de grootste minderheid.

8 Het lid of de leden van de monumentencommissie die zitting hebben in de geïntegreerde welstands-en monumentencommissie brengen schriftelijk het standpunt van de geïntegreerde welstands- en monumentencommissie ter kennis van de monumentencommissie.

9 De commissie kan het college verzoeken de door het college aangewezen functionele ambtenaar inzake monumenten (de monumentencoördinator) werkzaamheden te laten verrichten op grond van wetten, verordeningen en/of regelingen monumenten betreffende.

10 De commissie kan in een vergadering spreekrecht aan een belanghebbende geven.

  • 12

    Zowel het college als de commissie kunnen één of meerdere adviseurs zonder stemrecht uitnodigen.

  • 13

    De voorzitter is verantwoordelijk voor de interne communicatie van de commissie. Hij draagt tevens zorg voor een geregeld contact van de commissie met het college.

Artikel 5 Vergoedingen

De leden van de monumentencommissie ontvangen een door de raad vastgestelde vergoeding voor het bijwonen van zittingen van de commissie en voor deelname aan overleg in de geïntegreerde welstands- en monumentencommissie.

Artikel 6 Het secretariaat.

1 Het college benoemt een ambtelijk secretaris die zorg draagt voor het secretariaat van de monumentencommissie;

De secretaris formuleert tezamen met de voorzitter de uit te brengen adviezen, uitgezonderd de adviezen zoals omschreven in artikel 4 lid 9 van dit reglement. Verder stelt hij een concept-jaarverslag op dat ter goedkeuring wordt voorgelegd aan de commissie.

2 De ambtelijk secretaris draagt zorg voor de informatievoorziening.

3 De ambtelijk secretaris adviseert enerzijds de commissie en onderhoudt anderzijds contacten met de bestuurlijke- en ambtelijke organisatie inzake aangelegenheden die voor de taakuitoefening van de commissie van belang zijn. Verder onderhoudt hij namens de commissie contacten met de bestuurlijke en ambtelijke organisatie.

4 De secretaris heeft geen stemrecht.

Hoofdstuk 3 Slotbepalingen

Artikel 7

In gevallen waarin dit reglement niet voorziet beslist het college; dat deelt zijn besluit zo spoedig mogelijk schriftelijk aan de Monumentencommissie mee.

Artikel 8 Citeertitel

Dit reglement kan worden aangehaald als

"Reglement op de Monumentencommissie 2007”

Artikel 9 Inwerkingtreding

Dit reglement treedt in werking op de dag na bekendmaking.

Ondertekening

Oosterbeek, 2 mei 2007
Het College van Burgemeester En Wethouders VAN DE GEMEENTE RENKUM
de secretaris, de voorzitter,
ir. T.N.M. Visser, ing. E. Klein