Regeling vervallen per 01-01-2012

Verordening werkleeraanbod Wet investeren in jongeren

Geldend van 11-12-2009 t/m 31-12-2011 met terugwerkende kracht vanaf 01-10-2009

Intitulé

Verordening werkleeraanbod Wet investeren in jongeren

De raad van de gemeente Renkum;

gezien het advies van de Commissie Inwoners van 12 oktober 2009;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Renkum, d.d. 18 augustus 2009;

gelet op artikel 147, eerste lid, van de Gemeentewet en artikel 12, eerste lid, onderdeel a van de Wet investeren in jongeren;

overwegende dat het noodzakelijk is bij verordening regels te stellen aangaande de inhoud van het werkleeraanbod in het kader van de Wet investeren in jongeren;

B E S L U I T:

vast te stellen de volgende Verordening werkleeraanbod Wet investeren in jongeren.

PARAGRAAF 1. ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    wet: de Wet investeren in jongeren;

  • b.

    algemeen geaccepteerde arbeid: alle arbeid, niet zijnde arbeid in het kader van de Wet sociale werkvoorziening, die algemeen maatschappelijk aanvaard is en niet indruist tegen de openbare orde of goede zeden;

  • c.

    startkwalificatie: een diploma van een opleiding als bedoeld in artikel 7.2.2, eerste lid, onderdelen b tot en met e, van de Wet educatie en beroepsonderwijs of een diploma hoger algemeen voortgezet onderwijs of voorbereidend wetenschappelijk onderwijs als bedoeld in artikel 7 onderscheidenlijk 8 van de Wet op het voortgezet onderwijs;

  • d.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Renkum.

PARAGRAAF 2. BELEID EN FINANCIËN

Artikel 2. Opdracht college

  • 1. Het college biedt jongeren die recht hebben op een werkleeraanbod, algemeen geaccepteerde arbeid, ondersteuning bij de arbeidsinschakeling of een voorziening gericht op arbeidsinschakeling aan.

  • 2. Het college kan het werkleeraanbod ook invullen met een combinatie van algemeen geaccepteerde arbeid, ondersteuning bij de arbeidsinschakeling dan wel één of meerdere voorzieningen.

  • 3. In afwijking van het tweede lid kan een werkleeraanbod ook bestaan uit een voorbereidingsperiode op een zelfstandig beroep of bedrijf, als bedoeld in artikel 17, zesde lid van de wet.

  • 4. Het college stemt het werkleeraanbod af op de omstandigheden, krachten en bekwaamheden van de jongere, wiens recht op een werkleeraanbod is vastgesteld. Bij de invulling van het werkleeraanbod onderzoekt het college de mogelijkheden en omstandigheden van de jongere. Zij betrekt daarbij tevens de wensen van de jongere bij de invulling van het werkleeraanbod.

Artikel 3. Aanspraak op ondersteuning

  • 1. Jongeren die recht hebben op een werkleeraanbod komen in aanmerking voor ondersteuning bij de arbeidsinschakeling en op de naar het oordeel van het college noodzakelijk geachte en beschikbare voorzieningen gericht op arbeidsinschakeling.

  • 2. Het college doet een werkleeraanbod dat past binnen de criteria die gesteld zijn in deze verordening.

Artikel 4. Aanvraagbehandeling

  • 1. Het college stelt het recht op een werkleeraanbod op aanvraag vast.

  • 2. Het college legt in een rapportage de wensen van de jongere ten aanzien van het werkleeraanbod vast alsmede de wijze waarop deze wensen bij de vaststelling van aard, omvang en plaats van het werkleeraanbod zijn betrokken.

Artikel 5. De voorzieningen

Het college biedt jongeren die recht hebben op een werkleeraanbod, onder andere één of meer van de volgende voorzieningen aan:

  • a.

    ondersteuning bij een beroep op maatschappelijke opvang of medische zorg;

  • b.

    ondersteuning bij maatschappelijke participatie;

  • c.

    arbeidsactivering en –toeleiding;

  • d.

    sociale activering;

  • e.

    stages bij bedrijven of instellingen;

  • f.

    opleidingen die de toegang tot de arbeidsmarkt bevorderen;

  • g.

    gesubsidieerd werk;

  • h.

    nazorg bij arbeidsinschakeling;

  • i.

    voorbereidingstrajecten voor zelfstandige arbeid;

  • j.

    diagnose-instrumenten;

  • k.

    ondersteunende instrumenten, waaronder kinderopvang, schuldhulpverlening, onderzoeken door deskundigen en taal- en beroepsgerichte scholing.

Artikel 6. Inzet van de voorzieningen

  • 1. Bij de inzet van voorzieningen kiest het college voor voorzieningen die beschikbaar, adequaat en toereikend zijn voor het doel dat wordt beoogd.

  • 2. Het doel van de inzet van voorzieningen is het bevorderen van duurzame arbeidsparticipatie van jongeren door het opdoen van werkervaring, het aanleren van vaardigheden en kennis, het opdoen van werkritme, maatschappelijke participatie dan wel het op andere wijze vergroten van persoonlijke en maatschappelijke zelfredzaamheid.

  • 3. Onverminderd artikel 2, vijfde lid, kunnen de beschikbare voorzieningen als volgt worden ingezet:

    • a.

      voor jongeren met een grote afstand tot de arbeidsmarkt worden in beginsel één of meer voorzieningen genoemd in artikel 5 onderdelen a t/m k ingezet;

    • b.

      voor jongeren die zich richten op arbeid in zelfstandig bedrijf of beroep wordt in beginsel de voorziening, genoemd in artikel 5, onderdeel i, ingezet;

    • c.

      voor jongeren met een taalachterstand wordt in beginsel de voorziening, genoemd in artikel 4, onderdeel k, ingezet;

    • d.

      voor jongeren met een arbeidshandicap worden in beginsel één of meer voorzieningen genoemd in artikel 5 onderdelen a t/m k, ingezet;

    • e.

      voor jongeren die alleenstaande ouder zijn, worden in beginsel één of meer voorzieningen genoemd in artikel 5, onderdelen a t/m k, ingezet;

    • f.

      voor jongeren zonder startkwalificatie wordt in beginsel de voorziening genoemd in artikel 5, onderdeel f, ingezet.

    • g.

      Het college vult de voorziening bedoeld in het eerste lid voor de jongere die niet beschikt over een startkwalificatie in met scholing of opleiding die de toegang tot de arbeidsmarkt bevordert, tenzij naar het oordeel van het college een dergelijke scholing of opleiding de krachten of bekwaamheden van de jongere te boven gaat of onvoldoende bijdraagt aan vergroting van de kans op arbeidsinschakeling van de jongere.

Artikel 7. Combinatie arbeid en zorg

Onverminderd artikel 17, vierde lid, van de wet, betrekt het college bij de invulling van het werkleeraanbod de beschikbaarheid van passende kinderopvang, het belang van voldoende scholing en de belastbaarheid van de jongere.

Artikel 8. Gehandicapten

Onverminderd artikel 17, tweede lid, van de wet, stemt het college het werkleeraanbod af op de medische beperkingen van de jongere en draagt zorg voor passende voorzieningen ter ondersteuning bij de arbeidsinschakeling.

Artikel 9. Uitvoering door derden

Het college maakt in verband met de invulling en uitvoering van het werkleeraanbod afspraken met derden, waaronder werkgevers en re-integratiebedrijven en verstrekt aan hen op aanvraag en indien de positie van de jongere dit rechtvaardigt, subsidies.

Artikel 10. Verplichtingen van de jongere

Een jongere die gebruik maakt van een voorziening is gehouden te voldoen aan de verplichtingen die voortvloeien uit de wet, de Wet structuur uitvoering werk en inkomen, deze verordening en aan de verplichtingen die het college aan de aangeboden voorziening heeft verbonden.

Artikel 11. Intrekking werkleeraanbod

Het college kan het werkleeraanbod intrekken of herzien, indien wijziging optreedt in de omstandigheden, krachten of bekwaamheden van de jongere dan wel indien de jongere niet voldoet aan een of meer op hem rustende verplichtingen als bedoeld in hoofdstuk 5 van de wet en hem dit te verwijten valt.

Artikel 12. Budgetplafond

  • 1. Het college kan een of meer budgetplafonds vast voor de verschillende voorzieningen.

  • 2. Het college kan een plafond instellen voor het aantal personen dat in aanmerking komt voor een specifieke voorziening.

PARAGRAAF 3. SUBSIDIE EN VERGOEDINGEN

Artikel 13. Subsidies

  • 1. Het college kan subsidie verlenen aan werkgevers die met een jongere een arbeidsovereenkomst sluiten, als tegemoetkoming in de loonkosten en in de kosten van voorbereiding op een beoogd dienstverband met de jongere.

  • 2. Het college stelt nadere regels stellen over de duur van de subsidie, de hoogte, en de verplichtingen die aan de subsidie worden verbonden.

  • 3. Het college kan een subsidieplafond vaststellen.

  • 4. Op de subsidies bedoeld in dit artikel is de Algemene subsidieverordening van toepassing.

Artikel 14. Vergoedingen

Het college verstrekt aan een jongere die ten behoeve van de uitvoering van een werkleeraanbod noodzakelijke kosten maakt, een vergoeding voor die kosten.

PARAGRAAF 4. SLOTBEPALINGEN

Artikel 15. Onvoorziene omstandigheden en hardheidsclausule

  • 1. In alle gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

  • 2. Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van de bepalingen in deze verordening, als toepassing daarvan tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 16. Evaluatie

Het college brengt uiterlijk binnen twee jaar na inwerkingtreding van deze verordening een verslag uit over de wijze waarop zij is toegepast.

Artikel 17. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op één oktober 2009.

Artikel 18. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening werkleeraanbod WIJ gemeente Renkum

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 28 oktober 2009.
De griffier, De voorzitter,