Regeling vervallen per 01-01-2022

Verordening wet inburgering 2010

Geldend van 07-08-2010 t/m 31-12-2021 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2010

Intitulé

Verordening wet inburgering 2010

De raad van de gemeente Renkum;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Renkum; nr. 7*, inzake vaststelling van de verordening Wet inburgering

gelet op de artikelen 8, 19, vijfde lid, 23, derde lid, 24a, vijfde lid, 24f en 35 van de Wet inburgering en artikel 4.27, derde lid, van het Besluit inburgering;

besluit vast te stellen de volgende verordening:

VERORDENING WET INBURGERING 2010

Hoofdstuk 1. Begripsomschrijvingen en informatieverstrekking

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1. In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Renkum;

    • b.

      de wet: de Wet inburgering;

    • c.

      voorziening: een (duale) inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening.

  • 2. De begripsomschrijvingen in de wet en de daarop berustende regelingen zijn van toepassing op de begrippen die in deze verordening worden gebruikt.

Artikel 2 De informatieverstrekking aan inburgeringsplichtigen en vrijwillige inburgeraars

  • 1. Het college draagt er zorg voor dat de inburgeringsplichtigen en de vrijwillige inburgeraars op een doeltreffende en doelmatige wijze worden geïnformeerd over hun rechten en plichten uit hoofde van de wet en over het aanbod van en de toegang tot de voorzieningen.

  • 2. Het college maakt bij de informatieverstrekking aan de inburgeringsplichtigen en de vrijwillige inburgeraars in ieder geval gebruik van de volgende middelen:

    Algemene voorlichting middels een folder over lokaal inburgeren.

    Specifieke voorlichting aan inburgeringsplichtigen door of namens de afdeling Welzijn, werk & inkomen.

  • 3. Het college beoordeelt tenminste eens in de drie jaren de doeltreffendheid en doelmatigheid van de informatieverstrekking aan de inburgeringsplichtigen en de vrijwillige inburgeraars, en rapporteert daarover aan de raad.

Hoofdstuk 2 Het aanbieden van een voorziening aan inburgeringsplichtigen

Artikel 3 Aanwijzen van de doelgroepen

Het college wijst de groepen inburgeringsplichtigen aan waaraan hij bij voorrang een voorziening kan aanbieden op basis van de volgende criteria:

  • a.

    De inburgeringsplichtige die gealfabetiseerd is;

  • b.

    de inburgeringsplichtige die algemene bijstand of een uitkering op grond van een regeling zoals bedoeld in artikel 19 lid 1 onder a, van de wet ontvangt;

  • c.

    de inburgeringsplichtige die de zorg heeft voor een of meer kinderen jonger dan 17 jaar en die geen inkomen uit werk of een regeling zoals bedoeld in artikel 19, eerste lid onder a, van de wet ontvangt;

  • d.

    de inburgeringsplichtige die zich zelf meldt en gemotiveerd is.

Het college stelt bij nadere regeling de weging van de voorrangscriteria vast.

Artikel 4 De samenstelling van de voorziening

  • 1. Het college stemt de voorziening, met uitzondering van de inburgeringsvoorziening aan geestelijke bedienaren, af op het startniveau en de vaardigheden, de persoonlijke omstandigheden en de maatschappelijke positie van de inburgeringsplichtige.

  • 2. Een voorziening kan, naast datgene dat in de wet is geregeld, een of meer van de volgende onderdelen bevatten:

    • a.

      Trajectbegeleiding.

    • b.

      Maatschappelijke begeleiding.

    • c.

      Taalcoach begeleiding.

  • 3. Het college kan een nadere regeling vaststellen waarin andere onderdelen dan de in lid 2 genoemde, zijn opgenomen.

Artikel 5 De procedure van het doen van een aanbod

  • 1. Het college doet het aanbod, bedoeld in artikel 19, eerste of tweede lid, van de wet schriftelijk. Het aanbod wordt gezonden naar het adres waar de inburgeringsplichtige in de gemeentelijke basisadministratie is ingeschreven.

  • 2. In het aanbod wordt een omschrijving gegeven van de voorziening die wordt aangeboden en worden de rechten en verplichtingen vermeld die aan die voorziening worden verbonden.

  • 3. De inburgeringsplichtige aan wie een aanbod wordt gedaan, deelt binnen twee weken het college schriftelijk mee of hij het aanbod al dan niet aanvaardt.

  • 4. Wanneer de inburgeringsplichtige het aanbod aanvaardt, neemt het college binnen twee weken na ontvangst van deze mededeling het besluit tot vaststelling van de voorziening overeenkomstig het gedane aanbod.

  • 5. Een voorziening kan op verzoek van de inburgeringsplichtige verstrekt worden als persoonlijk inburgering budget. Indien de voorziening wordt verstrekt als persoonlijk inburgeringbudget kan het college afwijken van het bepaalde in de artikelen 4 en 5.

  • 6. Het aanbod bedoeld in het eerste lid wordt niet eerder gedaan dan nadat de identiteit van de inburgeringsplichtige is vastgesteld aan de hand van een document als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht.

Artikel 6 De voorziening in de vorm van een persoonlijk inburgeringsbudget

  • 1. Het college kan een inburgeringsplichtige in aanmerking laten komen voor een voorziening in de vorm van een persoonlik inburgeringsbudget als de inburgeraar behoort tot de groep:

    • a.

      Inburgeraars die onderdelen van het inburgeringsexamen al beheersen en met een individueel traject sneller kunnen opgaan voor het inburgeringsexamen of het staatsexamen, c.q. sneller een taalkennisvoorziening, ondersteunend aan een mbo-opleiding 1 of 2 kunnen afronden.

    • b.

      Inburgeraars die heel specifieke wensen hebben ten aanzien van hun inburgeringsvoorziening en niet passen binnen het reguliere aanbod.

  • 2. Het college keurt het voorstel van de inburgeringsplichtige voor het volgen van een (duaal) inburgeringsprogramma goed, indien dit programma:

    • -

      naar het oordeel van het college passend is om hem voor te bereiden op en toe te leiden naar het inburgeringsexamen of staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II; en

    • -

      wordt verzorgd door een inburgeringsbedrijf dat voldoet aan de volgende vereisten:

      • a.

        Ingeschreven staat bij een kamer van koophandel.

      • b.

        Zo mogelijk beschikt over het keurmerk van de branche organisatie.

  • 3. Het college keurt het voorstel van de inburgeringsplichtige voor het volgen van een taalkennisvoorziening goed, indien deze taalkennisvoorziening:

    • -

      naar het oordeel van het college passend is om hem de kennis van de Nederlandse taal te laten verwerven die noodzakelijk is voor het kunnen afronden van een mbo-opleiding op niveau 1 of 2; en

    • -

      wordt verzorgd door een inburgeringsbedrijf dat voldoet aan de volgende vereisten:

      • a.

        Ingeschreven staat bij een kamer van koophandel.

      • b.

        Zo mogelijk beschikt over het keurmerk van de branche organisatie.

  • 4. Als het college de voorziening in de vorm van een persoonlijk inburgeringsbudget heeft vastgesteld, sluit het college een overeenkomst met het inburgeringsbedrijf.

Artikel 7 De inning van de eigen bijdrage

  • 1. De eigen bijdrage, bedoeld in artikel 23, tweede lid, van de wet wordt in ten hoogste drie termijnen betaald. Het college legt in de beschikking tot vaststelling van de voorziening de termijnen van betaling vast.

  • 2. Het college is bevoegd de eigen bijdrage te verrekenen met de algemene bijstand. Indien het college hiervan gebruik maakt wordt de eigen bijdrage in ten hoogste twaalf termijnen verrekend.

  • 3. De eigen bijdrage wordt niet betaald indien het college toepassing geeft artikel 7a lid 1 en 2.

Artikel 7a Stimuleringbonus inburgeringsplichtige

  • 1. De inburgeringsplichtige die een eigen bijdrage als bedoeld in artikel 23 lid 2 van de wet is verschuldigd komt eenmalig in aanmerking voor een bonus ter hoogte van de door hem verschuldigde eigen bijdrage indien hij voldoende medewerking heeft verleend aan de voorziening en het inburgeringsexamen of het staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II heeft afgelegd. Het college is bevoegd de bonus te verrekenen met de verschuldigde eigen bijdrage

  • 2. De inburgeringsplichtige die een eigen bijdrage als bedoeld in artikel 23 lid 2 van de wet is verschuldigd en die o.g.v. art. 31 van de wet wordt ontheven van zijn inburgeringsplicht komt in aanmerking voor een bonus ter hoogte van de door hem verschuldigde bijdrage.

Artikel 8 Opleggen van verplichtingen

Het college kan een inburgeringsplichtige bij beschikking een of meer van de volgende verplichtingen opleggen:

  • a.

    het deelnemen aan de aangeboden, geaccepteerde voorziening;

  • b.

    het deelnemen aan gesprekken met de trajectbegeleider;

  • c.

    het deelnemen aan voortgangsgesprekken;

  • d.

    voor de eerste maal deelnemen aan het inburgeringsexamen of staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II op een tijdstip dat door het college wordt bepaald;

  • e.

    het melden indien door ziekte dan wel door andere relevante omstandigheden niet aan de verplichtingen in de beschikking kan worden voldaan;

  • f.

    het meewerken aan onderzoek om belastbaarheid te bepalen.

Artikel 9 De inhoud van de beschikking

Het besluit tot vaststelling van de voorziening bevat in ieder geval:

  • a.

    een beschrijving van de voorziening;

  • b.

    een opgave van de rechten en verplichtingen van de inburgeringsplichtige;

  • c.

    de datum waarop het inburgeringsexamen of staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II moet zijn behaald;

  • d.

    de termijnen en wijze van betaling van de eigen bijdrage; en

  • e.

    ingeval van een oudkomer: de datum waarop de termijn van handhaving van de inburgeringsplicht, bedoeld in artikel 26 van de wet, aanvangt.

Hoofdstuk 3. De bestuurlijke boete

Artikel 10 De hoogte van de bestuurlijke boetes voor de verschillende overtredingen

  • 1. De bestuurlijke boete bedraagt € 125 indien de inburgeringsplichtige of de persoon ten aanzien van wie het college op redelijke gronden kan vermoeden dat deze inburgeringsplichtig is geen of onvoldoende medewerking verleent aan het onderzoek, bedoeld in artikel 25, vierde lid, van de wet.

  • 2. De bestuurlijke boete bedraagt € 250 indien de inburgeringsplichtige geen of onvoldoende medewerking verleent aan de uitvoering van de voor hem vastgestelde voorziening, bedoeld in artikel 23, eerste lid, van de wet of aan de verplichtingen, bedoeld in artikel 8 van deze verordening.

  • 3. De bestuurlijke boete bedraagt € 500 indien de inburgeringsplichtige niet binnen de in artikel 7, eerste lid, van de wet bedoelde termijn of binnen de door het college op grond van artikel 31, tweede lid, onderdeel a, van de wet verlengde termijn het inburgeringsexamen heeft behaald. De bestuurlijke boete is niet verschuldigd indien het college toepassing geeft aan artikel 7a lid 2.

Artikel 11 Verhoging van de bestuurlijke boete bij herhaling van de overtreding

  • 1. De bestuurlijke boete voor overtredingen, bedoeld in artikel 10, eerste lid, bedraagt € 250 indien de inburgeringsplichtige zich binnen twaalf maanden na de vorige als verwijtbaar aangemerkte overtreding opnieuw schuldig maakt aan dezelfde overtreding.

  • 2. De bestuurlijke boete voor overtredingen, bedoeld in artikel 10, tweede lid, bedraagt € 500 indien de inburgeringsplichtige zich binnen twaalf maanden na de vorige als verwijtbaar aangemerkte overtreding opnieuw schuldig maakt aan dezelfde overtreding.

  • 3. De bestuurlijke boete bedraagt € 750 indien de inburgeringsplichtige niet binnen de door het college op grond van artikel 32 van de wet vastgestelde termijn het inburgeringsexamen heeft behaald.

  • 4. De bestuurlijke boete bedraagt € 1000 indien de inburgeringsplichtige niet binnen de door het college op grond van artikel 33 van de wet vastgestelde termijn het inburgeringsexamen heeft behaald.

Hoofdstuk 4. Het aanbieden van een voorziening aan vrijwillige inburgeraars

Artikel 12 Aanwijzen van de doelgroepen

Het college wijst de groepen vrijwillige inburgeraars aan waaraan hij bij voorrang een voorziening kan aanbieden op basis van de volgende criteria:

  • 1.

    De vrijwillige inburgeraar die gealfabetiseerd is;

  • 2.

    de vrijwillige inburgeraar die algemene bijstand of een uitkering op grond van een regeling zoals bedoeld in artikel 19 lid 1 onder a, van de wet ontvangt;

  • 3.

    de vrijwillige inburgeraar die de zorg heeft voor een of meer kinderen jonger dan 17 jaar en die geen inkomen uit werk of een regeling zoals bedoeld in artikel 19, eerste lid onder a, van de wet ontvangt;

  • 4.

    de vrijwillige inburgeraar die zich zelf meldt en gemotiveerd is.

Het college stelt bij nadere regeling de weging van de voorrangscriteria vast.

Artikel 13 De samenstelling van de voorziening

  • 1.

    • Het college bepaalt in overleg met de vrijwillige inburgeraar, uitgezonderd geestelijke bedienaren, de samenstelling van de voorziening. De voorziening wordt afgestemd op het startniveau en de vaardigheden, de persoonlijke omstandigheden en de maatschappelijke positie van de vrijwillige inburgeraar.

  • 2. Een voorziening kan, naast datgene dat in de wet is geregeld, een of meer van de volgende onderdelen bevatten:

      • a.

        Trajectbegeleiding.

      • b.

        Maatschappelijke begeleiding.

      • c.

        Taalcoach begeleiding.

  • 3. Het college kan een nadere regeling vaststellen waarin andere onderdelen dan de in lid 2 genoemde, zijn opgenomen.

Artikel 14 De voorziening in de vorm van een persoonlijk inburgeringsbudget

  • 1. Het college behandelt het verzoek van de vrijwillige inburgeraar om in aanmerking te komen voor een voorziening in de vorm van een persoonlijk inburgeringsbudget op de volgende wijze:

  • a. Inburgeraars die onderdelen van het inburgeringsexamen al beheersen en met een individueel traject sneller kunnen opgaan voor het inburgeringsexamen of het staatsexamen, c.q. sneller een taalkennisvoorziening, ondersteunend aan een mbo- opleiding 1 of 2 kunnen afronden.

  • b. Inburgeraars die heel specifieke wensen hebben ten aanzien van hun inburgeringsvoorziening en niet passen binnen het reguliere aanbod het indienen van een schriftelijk verzoek door de inburgeringsplichtige.

  • 2. Het college keurt het voorstel van de vrijwillige inburgeraar voor het volgen van een (duaal) inburgeringsprogramma goed, indien dit programma:

    • -

      naar het oordeel van het college passend is om hem voor te bereiden op en toe te leiden naar het inburgeringsexamen of staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II; en

    • -

      wordt verzorgd door een inburgeringsbedrijf dat voldoet aan de volgende vereisten:

      • a.

        Ingeschreven staat bij een kamer van koophandel.

      • b.

        Zo mogelijk beschikt over het keurmerk van de branche organisatie.

  • 3. Het college keurt het voorstel van de vrijwillige inburgeraar voor het volgen van een taalkennisvoorziening goed, indien deze taalkennisvoorziening:

    • -

      naar het oordeel van het college passend is om hem de kennis van de Nederlandse taal te laten verwerven die noodzakelijk is voor het kunnen afronden van een mbo-opleiding op niveau 1 of 2; en

    • -

      wordt verzorgd door een inburgeringsbedrijf dat voldoet aan de volgende vereisten:

      • a.

        Ingeschreven staat bij een kamer van koophandel.

      • b.

        Zo mogelijk beschikt over het keurmerk van de branche organisatie.

  • 4. Als het college de overeenkomst met de vrijwillige inburgeraar, bedoeld in artikel 24d, tweede lid, van de wet, waarin de voorziening in de vorm van een persoonlijk inburgeringsbudget is opgenomen, heeft gesloten, sluit het college een overeenkomst met het inburgeringsbedrijf.

Artikel 15 De inning van de eigen bijdrage

  • 1.

    De eigen bijdrage, bedoeld in artikel 24e, lid 1, van de wet wordt in ten hoogste 3 termijnen betaald. Het college legt in de overeenkomst met de vrijwillige inburgeraar de termijnen van betaling vast.

  • 2.

    Het college is bevoegd de eigen bijdrage te verrekenen met de algemene bijstand. Indien het college hiervan gebruik maakt wordt de eigen bijdrage in ten hoogste 12 termijnen verrekend.

  • 3.

    De eigen bijdrage wordt niet betaald indien het college toepassing geeft artikel 7a lid 1 en 2.

Artikel 15a Stimuleringbonus vrijwillige inburgeraar

1.De vrijwillige inburgeraar, die een eigen bijdrage als bedoeld in artikel 24e lid 1 van de wet is verschuldigd komt eenmalig in aanmerking voor een bonus ter hoogte van de door hem verschuldigde eigen bijdrage indien hij voldoende medewerking heeft verleend aan de voorziening en het inburgeringsexamen of het staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II heeft afgelegd. Het college is bevoegd de bonus te verrekenen met de verschuldigde eigen bijdrage

Artikel 16 Opleggen van verplichtingen

Het college kan in de overeenkomst met de vrijwillige inburgeraar, bedoeld in artikel 24d, tweede lid, van de wet een of meer van de volgende verplichtingen opnemen:

  • a.

    het deelnemen aan de voorziening;

  • b.

    het deelnemen aan gesprekken met de trajectbegeleider;

  • c.

    het deelnemen aan voortgangsgesprekken;

  • d.

    voor de eerste maal deelnemen aan het inburgeringsexamen of staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II op een tijdstip dat in de overeenkomst wordt neergelegd;

  • e.

    het melden indien door ziekte dan wel door andere relevante omstandigheden niet aan de verplichtingen in de overeenkomst kan worden voldaan;

Artikel 17 De inhoud van de overeenkomst

De overeenkomst met de vrijwillige inburgeraar, bedoeld in artikel 24d, tweede lid, van wet bevat in ieder geval:

  • a.

    een beschrijving van de voorziening;

  • b.

    een opgave van de rechten en verplichtingen van de vrijwillige inburgeraar;

  • c.

    de datum waarop aan het inburgeringsexamen of staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II moet zijn deelgenomen;

  • d.

    de sancties die kunnen worden toegepast wanneer de verplichtingen niet worden nagekomen, en indien van toepassing:

  • e.

    de termijnen en wijze van betaling van de eigen bijdrage.

Artikel 18 Sancties bij niet-nakoming van de overeenkomst

Indien de vrijwillige inburgeraar de verplichtingen die zijn neergelegd in de overeenkomst niet of in onvoldoende mate nakomt, kan het college hem een sancties opleggen die gelijk is aan de hoogte van een sanctie voor de inburgeringsplichtigen (bij gelijke overtreding) zoals genoemd in de artikelen 10 en 11.

Artikel 19 Procedure voor het doen van een aanbod aan de vrijwillige inburgeraar

  • 1. Het college doet het aanbod, bedoeld in artikel 24 a lid 1 van de wet, schriftelijk. Het aanbod wordt gezonden naar het adres waar de vrijwillige inburgeraar in de gemeentelijke basisadministratie is ingeschreven.

  • 2. In het aanbod wordt een omschrijving gegeven van de voorziening die wordt aangeboden.

  • 3. Indien de vrijwillige inburgeraar het aanbod, bedoeld in het eerste lid, aanvaardt, sluit het college een overeenkomst met de vrijwillige inburgeraar.

  • 4. Het college stelt de identiteit van de vrijwillige inburgeraar vast aan de hand van een document als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht.

Hoofdstuk 5. Slotbepalingen

Artikel 20 intrekking oude verordening

De verordening Wet Inburgering gemeente Renkum vastgesteld door de gemeenteraad op 28 maart 2007, wordt ingetrokken met ingang van de datum van de in artikel 21 genoemde datum van inwerkingtreding van deze verordening.

Artikel 21 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking 1 dag na publicatie en werkt terug tot en met 1 januari 2010.

Artikel 12 Citeertitel

De verordening wordt aangehaald als: Verordening Wet inburgering gemeente Renkum 2010.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad gehouden op 2 juni 2010
DE RAAD VAN DE GEMEENTE RENKUM,
de griffier, de voorzitter,
mr. J.I.M. le Comte, J.P. Gebben