Regeling vervallen per 25-05-2021

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Renkum houdende regels omtrent jeugdhulp Besluit Jeugdhulp Gemeente Renkum 2017

Geldend van 03-01-2017 t/m 24-05-2021

Intitulé

Besluit jeugdhulp gemeente Renkum 2017

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Renkum,

Gelet op de Jeugdwet, het Besluit Jeugdwet, de Kadernota Sociaal Domein gemeente Renkum en de toepasselijke bepalingen uit de Verordening jeugdhulp gemeente Renkum;

Overwegende dat het wenselijk is nadere regels te stellen met betrekking tot de toegang tot de jeugdhulp, de toekenning van individuele voorzieningen, de aanvraag en de inhoud van de beschikking ;

BESLUIT vast te stellen het volgende Besluit jeugdhulp gemeente Renkum 2017

Artikel 1 Toegang jeugdhulp via de gemeente, melding hulpvraag

  • 1. Jeugdigen en/of hun ouders of derden kunnen een hulpvraag vormvrij melden bij het college.

  • 2. Het college bevestigt de ontvangst van een melding schriftelijk of elektronisch.

  • 3. In spoedeisende gevallen treft het college zo spoedig mogelijk een passende tijdelijke maatregel of vraagt het college een machtiging gesloten jeugdhulp als bedoeld in hoofdstuk 6 van de wet.

  • 4. Jeugdigen en/of hun ouders kunnen zich rechtstreeks wenden tot een vrij toegankelijke voorziening.

  • 5. Het Sociaal Team is het centrale punt van de gemeente wanneer het om (jeugd)hulpvragen gaat. Het Sociaal Team heeft goed in beeld welke hulpmogelijkheden er zijn en kan ouders/jeugdigen hierbij informeren. Daarnaast kijkt het samen met jeugdigen en/of hun ouders of een beroep op jeugdhulp van belang is en welke vorm van hulp dan het best passend is

Artikel 2 Vooronderzoek

  • 1. Het college registreert de ontvangst van een hulpvraag.

  • 2. Het college verzamelt alle voor het gesprek als bedoeld in artikel 3 noodzakelijke en toegankelijke gegevens over de jeugdige en zijn situatie.

  • 3. Voor het gesprek verschaffen de jeugdige en/of zijn ouders aan het college alle overige gegevens en bescheiden die naar het oordeel van het college voor het onderzoek nodig zijn en waarover zij redelijkerwijs de beschikking kunnen krijgen. De jeugdige en/of zijn ouders verstrekken in ieder geval een identificatiedocument als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage.

  • 4. Zo spoedig mogelijk nadat de gegevens zijn verzameld, maakt het college een afspraak voor een gesprek. Het college informeert de jeugdige en/of zijn ouders over de mogelijkheid om binnen 7 dagen na ontvangst van de hulpvraag een familiegroepsplan als bedoeld in artikel 1.1 van de wet op te stellen en bij het college in te dienen. Als de jeugdige en/of zijn ouders daarom verzoeken, draagt het college zorg voor ondersteuning bij het opstellen van een familiegroepsplan.

  • 5. Indien de gegevens van de jeugdige en zijn situatie reeds voldoende bekend zijn, kan het college afzien van een vooronderzoek als bedoeld in het tweede, derde en vierde lid.

  • 6. Het door het college ondertekende verslag en –ingeval van een door het college noodzakelijk geachte individuele voorziening- ‘mijn plan’ worden door de jeugdige en/of zijn ouders voor akkoord ondertekend.

Artikel 3 Het gesprek

  • 1. Voorzover noodzakelijk onderzoekt het college zo spoedig mogelijk na het vooronderzoek in een gesprek met de jeugdige en/of zijn ouders en zo nodig met deskundigen:

    • a.

      de behoeften, persoonskenmerken, veiligheid, ontwikkeling en gezinssituatie van de jeugdige en het probleem of de hulpvraag;

    • b.

      het gewenste resultaat;

    • c.

      het vermogen van de jeugdige en/of zijn ouders om zelf of met ondersteuning van zijn sociale netwerk een oplossing voor de hulpvraag te vinden;

    • d.

      de mogelijkheden om gebruik te maken van een andere voorziening;

    • e.

      de mogelijkheden om jeugdhulp te verlenen met gebruikmaking van een vrij toegankelijke- of laagdrempelige voorziening;

    • f.

      de mogelijkheden om een individuele voorziening te treffen;

    • g.

      de wijze waarop de individuele voorziening wordt afgestemd met andere voorzieningen op het gebied van zorg, onderwijs, maatschappelijke ondersteuning, of werk en inkomen, en

    • h.

      de mogelijkheden om te kiezen voor de verstrekking van een persoonsgebonden budget, waarbij de jeugdige en/of zijn ouders conform artikel 8.1.6 van de wet, in voor hen begrijpelijke bewoordingen worden ingelicht over de gevolgen van die keuze.

    • i.

      In het geval dat een familiegroepsplan is opgesteld, betrekt het college dit plan in het gesprek.

  • 2. Het college kan wanneer de omstandigheden dat eisen, al of niet in overleg met de jeugdige en/of zijn ouders, gemotiveerd afzien van een gesprek.

Artikel 4 Gespreksverslag en ‘mijn plan’

  • 1. Van het gesprek wordt een verslag gemaakt, waarin het oordeel van het college over de noodzakelijkheid van een individuele of vrij toegankelijke dan wel laagdrempelige voorziening wordt vastgelegd onder vermelding van de aan de jeugdige en/of zijn ouders kenbaar gemaakte gevolgen.

  • 2. Indien het gesprek naar het oordeel van het college leidt tot de noodzakelijkheid van een individuele voorziening, wordt het gespreksverslag omgezet in ‘mijn plan’, tenzij dit gelet op de aard van de te leveren hulp niet noodzakelijk is.

  • 3. Zo spoedig mogelijk na het gesprek verstrekt het college aan de jeugdige en/of zijn ouders, het gespreksverslag , in voorkomend geval ‘mijn plan’.

  • 4. Opmerkingen of latere aanvullingen van de jeugdige en/of zijn ouders worden aan het verslag of aan ‘mijn plan’ toegevoegd.

  • 5. Het verslag of ‘mijn plan’ worden door de jeugdige en/of zijn ouders voor akkoord ondertekend.

Artikel 5 De aanvraag

  • 1. Jeugdigen en/of hun ouders kunnen een aanvraag om een individuele voorziening indienen bij het college; deze aanvraag wordt schriftelijk of elektronisch gedaan.

  • 2. Het college beschouwt een door de jeugdige en/of zijn ouders voor akkoord ondertekend verslag van het gesprek en, in voorkomend geval, een ondertekend ‘mijn plan’, ingeval het college toekenning van een individuele voorziening noodzakelijk acht, als complete aanvraag voor een individuele voorziening.

  • 3. Indien het college het gespreksverslag niet omzet in (een) ‘mijn plan’, zoals bedoeld in artikel 4 lid 2 van dit Besluit, kan het college dit verslag als een aanvraag van een individuele voorziening beschouwen. Hierbij geldt als voorwaarde dat de jeugdige en /of zijn ouders aan dit verslag een opmerking toevoegt dat hij voor een (ander type) individuele voorziening in aanmerking wenst te komen en dat hij het gespreksverslag voor akkoord ondertekent.

Artikel 6 Toekenning individuele voorzieningen

  • 1. Het college kent een individuele voorziening toe voor zover in het verslag of ‘mijn plan’ zoals bedoeld in artikel 4, vijfde lid, wordt vastgesteld dat de jeugdige:

    • a.

      op eigen kracht of met zijn ouders of andere personen uit zijn sociale netwerk geen oplossing voor zijn hulpvraag kan vinden;

    • b.

      geen oplossing kan vinden voor zijn hulpvraag door, al dan niet gedeeltelijk, gebruik te maken van een vrij toegankelijke- of laagdrempelige voorziening, of

    • c.

      geen oplossing kan vinden voor zijn hulpvraag door, al dan niet gedeeltelijk, gebruik te maken van een andere voorziening.

Artikel 7 Inhoud beschikking

  • 1. In de beschikking tot verstrekking van een individuele voorziening wordt in ieder geval aangegeven of de voorziening in natura of in de vorm van een pgb wordt verstrekt.

  • 2. Bij het verstrekken van een voorziening in natura wordt in de beschikking in ieder geval vastgelegd:

    • a.

      welke de te treffen voorziening is en wat het beoogde resultaat daarvan is;

    • b.

      wat de geldigheidsduur van de verstrekking is;

    • c.

      welke gecontracteerde of gesubsidieerde aanbieder van jeugdhulp de voorziening verstrekt, en indien van toepassing,

    • d.

      welke andere voorzieningen relevant zijn of kunnen zijn.

  • 3. Bij het verstrekken van een voorziening in de vorm van een pgb wordt in de beschikking vastgelegd:

    • a.

      wat het beoogde resultaat van het pgb is;

    • b.

      welke kwaliteitseisen hieraan verbonden zijn;

    • c.

      wat de hoogte van het pgb is en hoe deze is berekend;

    • d.

      hoe de feitelijke betaling ten laste van het verstrekte pgb plaatsvindt;

    • e.

      wat de geldigheidsduur is van de verstrekking waarvoor het pgb is bedoeld, en

    • f.

      de wijze van verantwoording van de besteding van het bruto pgb, waarbij geldt dat het geheel bestede bedrag moet worden verantwoord.

Artikel 8. Beschikbare vormen van jeugdhulp

De beschikbare vormen van jeugdhulp staan beschreven in de productencatalogus jeugdhulp, die jeugdigen en/ of hun ouders bij het Sociaal Team kunnen verkrijgen..

In deze productencatalogus worden de volgende categorieën onderscheiden:

  • 1.

    Vormen van vrij toegankelijke voorzieningen

  • 2.

    Vormen van laagdrempelige voorzieningen

  • 3.

    Vormen van individuele voorzieningen

Artikel 9. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2017 onder gelijktijdige intrekking van het Besluit nadere regels Jeugdhulp Gemeente Renkum.

  • 2. Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit Jeugdhulp Gemeente Renkum 2017.

Artikel 10. Slotbepaling

De begripsbepalingen uit de verordening jeugdhulp gemeente Renkum en de Jeugdwet zijn van overeenkomstige toepassing op dit besluit.

Ondertekening

Ondertekening
Aldus door het college van burgemeesters en wethouders van de gemeente Renkum besloten op 13 december 2016,
BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VOORNOEMD
De secretaris, de waarnemend burgemeester,
A.E.J. Steverink MBA De heer mr. H.L.M. Bloemen