Regeling vervallen per 01-01-2017

Verordening op de heffing en de invordering van toeristenbelasting 2011

Geldend van 04-01-2016 t/m 31-12-2016

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van toeristenbelasting 2011

De raad van de gemeente Renkum gezien het voorstel d.d. 23 november 2010

Gelet op artikel 264 van de Gemeentewet;

vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de heffing en de invordering van toeristenbelasting 2011

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    vakantie-onderkomens: woningen en andere verblijven, niet-zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, in hoofdzaak bestemd voor en gebezigd als verblijf voor vakantie- en andere recreatieve doeleinden;

  • b.

    hotels en pensions: gebouwen, woningen en andere verblijven of gedeelten daarvan, niet zijnde vakantie-onderkomens, in hoofdzaak bestemd voor dan wel gebezigd als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden, waar slaapplaatsen worden verhuurd dan wel te huur worden aangeboden;

  • c.

    mobiele kampeeronderkomens: tenten, vouwwagens, kampeerauto's, toercaravans en soortgelijke onderkomens dan wel soortgelijke voertuigen welke bestemd zijn dan wel gebezigd worden als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden;

  • d.

    niet-beroepsmatig verhuurde ruimten: woningen en andere verblijven, of gedeelten daarvan, niet-zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, welke niet in hoofdzaak bestemd zijn als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden, doch wel in bepaalde perioden van het jaar voor die doeleinden worden verhuurd dan wel te huur aangeboden;

  • e.

    vaste standplaats: een terrein of terreingedeelte dat bestemd is voor het gedurende een seizoen of een jaar plaatsen van een zelfde mobiel kampeeronderkomen of stacaravan.

  • f.

    groepsverblijven: verblijfsruimten die zijn ingericht voor het gezamenlijk overnachten voor recreatieve doeleinden door groepen van 20 of meer personen

Artikel 2 Belastbaar feit

Ter zake van het houden van verblijf met overnachten binnen de gemeente in hotels, pensions, vakantie-onderkomens, mobiele kampeeronderkomens, niet-beroepsmatig verhuurde ruimten, op vaste standplaatsen en in groepsverblijven tegen vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven, wordt onder de naam 'toeristenbelasting' een directe belasting geheven.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1.

    Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 2 in hem ter beschikking staande ruimten dan wel op hem ter beschikking staande terreinen.

  • 2.

    De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene, ter zake van wiens verblijf de belasting verschuldigd wordt.

  • 3.

    Indien met toepassing van het eerste lid geen belastingplichtige is aan te wijzen, is belastingplichtig degene die overeenkomstig het bepaalde in artikel 2 verblijf houdt.

Artikel 4 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven ter zake van het verblijf:

  • 1.

    door degene, die:

    • a.

      als verpleegde of verzorgde in een inrichting tot verpleging of verzorging van zieken, van gebrekkigen, van hulpbehoevenden of van ouden van dagen verblijft;

    • b.

      verblijf houdt in een gemeubileerde woning indien hij ter zake van het verblijf in of het ter beschikking houden van die woning forensenbelasting is verschuldigd;

  • 2.

    waarvoor de gemeente belasting heft ingevolge de verordening op de heffing en invordering van watertoeristenbelasting;

  • 3.

    van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en voorzover deze persoon verblijf houdt in een gelegenheid als bedoeld in artikel 2 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers.

Artikel 5 Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen.

Artikel 6 Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing

  • 1.

    De belasting ter zake van verblijf in een mobiel kampeeronderkomen op een vaste standplaats, dan wel in een vakantiehuisje, welk onderkomen of huisje gedurende het belastingjaar in hoofdzaak is bestemd en wordt gebezigd voor het verblijfhouden door één of meer leden van eenzelfde huishouden, bedraagt in afwijking van artikel 5, per onderkomen of huisje dat geschikt is voor gebruik of slechts gebruikt mag worden gedurende;

a de periode 1 maart tot en met 31 oktober: 3,0 x 55 x het in artikel 8 genoemde tarief;

b de periode 1 januari en met 31 december: 3,0 x 55 x het in artikel 8 genoemde tarief.

  • 2.

    in het eerste lid is de berekening de van:

  • -

    de eerste factor: het aantal personen dat heeft overnacht;

  • -

    de tweede factor: het aantal malen dat door die personen is overnacht.

Artikel 7 Opteren voor niet-forfaitaire maatstaf van heffing

In afwijking van het bepaalde in artikel 6 wordt op een door de belastingplichtige bij de aangifte gedane aanvraag de maatstaf van heffing vastgesteld op het werkelijke aantal overnachtingen, indien blijkt dat dit aantal lager is dan het op grond van artikel 6 berekende aantal.

Artikel 8 Belastingtarief

Het tarief bedraagt per overnachting:

a.            in een hotel:                                                                                                                       € 1,75;

b.            in een vakantie-onderkomen, een pension, een mobiel kampeeronderkomen, niet-beroepsmatig verhuurde ruimten, een groepsverblijf of op een vaste standplaats:                                                                                                                                                              € 0,95.

Artikel 9 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 10 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 10a Voorlopige aanslag

Na aanvang van het belastingjaar kan aan de belastingplichtige een voorlopige aanslag worden opgelegd tot ten hoogste het bedrag waarop de aanslag over dat jaar vermoedelijk zal worden vastgesteld.

Artikel 11 Aanslaggrens

Belastingaanslagen van minder dan € 10,00 worden niet opgelegd.

Artikel 12 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in een termijn welke vervalt op de laatste dag van de tweede maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is.

  • 2. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

Artikel 13 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de toeristenbelasting.

Artikel 14 Aanmeldingsplicht

De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot overnachten verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 231 tweede lid, onderdelen b en d, van de Gemeentewet.

Artikel 15 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De 'Verordening toeristenbelasting 2010' van 16 december 2009 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van debekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2014.

  • 4.

    Deze verordening wordt aangehaald als 'Verordening toeristenbelasting'.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 15 december 2010.
DE RAAD VAN DE GEMEENTE RENKUM,
de griffier, de voorzitter,
mr. J.I.M. le Comte, drs. J.P. Gebben