Regeling vervallen per 27-11-2019

Verordening op de raadscommissies 2010

Geldend van 09-10-2010 t/m 26-11-2019

Intitulé

Verordening raadscommissies 2010

De raad van de gemeente Renkum;

gelezen het advies van de commissie Bedrijvigheid van 23 juni 2010;

gelet op het voorstel van 9 augustus 2010 aan de raad;

gelet op artikel 82 van de Gemeentewet;

besluit vast te stellen de volgende verordening:

VERORDENING OP DE RAADSCOMMISSIES 2010

Hoofdstuk 1. Begripsbepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    lid: lid van een raadscommissie;

  • b.

    voorzitter: voorzitter van een raadscommissie of diens vervanger;

  • c.

    commissiegriffier: secretaris van een raadscommissie of diens vervanger;

  • d.

    griffier: griffier van de raad of diens vervanger;

  • e.

    vergadering: vergadering van een raadscommissie;

  • f.

    commissoriale vergadering: twee of meer raadscommissies in vergadering bijeen;

  • g.

    agendacommissie: het gremium in de zin van artikel 6 van het Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad, vastgesteld bij raadsbesluit van 29 september 2010;

  • h.

    fractievoorzittersoverleg: het gremium in de zin van artikel 5 van het Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad, vastgesteld bij raadsbesluit van 29 september 2010.

Hoofdstuk 2. Instelling, taken en samenstelling

Artikel 2. Instelling raadscommissies

  • 1.

    De raad stelt de volgende raadscommissies in:

    • a.

      Inwoners;

    • b.

      Leefomgeving;

    • c.

      Bedrijvigheid

  • 2.

    De raadscommissie Inwoners adviseert en overlegt over de volgende onderwerpen:

    • -

      sociale voorzieningen en maatschappelijke dienstverlening;

    • -

      onderwijs/scholing;

    • -

      kinderopvang;

    • -

      (volks)gezondheid;

    • -

      veiligheid;

    • -

      cultuur;

    • -

      sport.

  • 3.

    De raadscommissie Leefomgeving adviseert en overlegt over de volgende onderwerpen: - ruimtelijke ordening/ontwikkeling; - volkshuisvesting en wonen; - openbaar groen; - milieu; - natuur ; - verkeer.

  • 4.

    De raadscommissie Bedrijvigheid adviseert en overlegt over de volgende onderwerpen:

    • -

      vervoer;

    • -

      werkgelegenheid;

    • -

      bedrijvigheid;

    • -

      bestuur en bedrijfsvoering;

    • -

      organisatie;

    • -

      algemene dekkingsmiddelen;

    • -

      toerisme en recreatie.

  • 5.

    Indien een onderwerp meerdere raadscommissies aangaat, wordt het onderwerp in de afzonderlijke raadscommissies besproken, tenzij de agendacommissie beslist dat een commissoriale vergadering wordt belegd of de raadscommissie die het onderwerp het meest aangaat, het onderwerp behandelt.

  • 6.

    Indien een commissoriale vergadering wordt belegd, vervult de voorzitter van de raadscommissie die het onderwerp het meest aangaat, de taken van de voorzitter. In afwijking hiervan kan in voorkomende gevallen de agendacommissie beslissen dat de taken van de voorzitter worden vervuld door de plaatsvervangend voorzitter van de raad.

Artikel 3. Taken

Een raadscommissie heeft de volgende taken:

  • a.

    het uitbrengen van advies aan de raad over een voorstel of onderwerp dat betrekking heeft op de in artikel 2, tweede, derde of vierde lid, genoemde onderwerpen;

  • b.

    het uitbrengen van advies aan de raad uit eigen beweging;

  • c.

    het voeren van overleg met het college of de burgemeester over in ieder geval door het college of de burgemeester verstrekte inlichtingen en het gevoerde bestuur ten aanzien van de in artikel 2, tweede, derde of vierde lid, genoemde onderwerpen.

Artikel 4. Samenstelling

  • 1.

    Elk raadslid is in principe lid van elke commissie. In elk geval bestaat een raadscommissie uit ten minste één en ten hoogste twee leden per fractie.

  • 2.

    Een lid kan zowel raadslid als niet raadslid zijn. De artikelen 10,11,12, 13 en 15 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing op een lid van een raadscommissie. De in het eerste lid genoemde leden dienen daarnaast tijdens de laatste verkiezingen van de raad geplaatst te zijn op de kandidatenlijst van desbetreffende fractie.

  • 3.

    Elke fractie kan maximaal twee niet raadsleden aanwijzen die voor de fractie lid zijn van elke commissie.

  • 4.

    De in het tweede en derde lid genoemde niet raadsleden worden door de raad op voordracht van de fracties benoemd.

  • 5.

    Voor raadscommissies worden geen plaatsvervangende leden benoemd.

Artikel 5. Voorzitter

  • 1.

    De voorzitter en zijn plaatsvervanger worden door de raad uit zijn midden benoemd.

  • 2.

    De voorzitter is geen lid van de raadscommissie.

  • 3.

    De voorzitter is belast met:

    • a.

      het leiden van de vergadering;

    • b.

      het handhaven van de orde;

    • c.

      het doen naleven van deze verordening;

    • d.

      hetgeen deze verordening hem verder opdraagt.

Artikel 6. Zittingsduur en vacatures

  • 1.

    De zittingsperiode van een lid en de voorzitter eindigt in ieder geval met het einde van de zittingsperiode van de raad.

  • 2.

    Een lid houdt op lid te zijn van een raadscommissie indien hij niet meer voldoet aan de in artikel 4, tweede lid, gestelde eisen.

  • 3.

    De raad kan een lid ontslaan op voorstel van de fractie op wiens voordracht het lid is benoemd.

  • 4.

    De raad kan de voorzitter ontslaan.

  • 5.

    Een lid en de voorzitter kunnen te allen tijde ontslag nemen. Zij doen daarvan schriftelijk mededeling aan de raad. Het ontslag gaat een maand na de schriftelijke mededeling in of zoveel eerder als hun opvolger is benoemd.

  • 6.

    Indien door overlijden of ontslag een vacature ontstaat, beslist de raad zo spoedig mogelijk over de vervulling daarvan met inachtneming van de artikelen 4 en 5.

  • 7.

    Indien een fractie blijkens een schriftelijke verklaring aan de voorzitter van de raad niet langer vertegenwoordigd is in de raad, vervalt het lidmaatschap van het lid dat op voordracht van die fractie is benoemd, van rechtswege.

Artikel 7. Griffier en commissiegriffier

  • 1.

    Medewerkers van de griffie fungeren als commissiegriffier ter ondersteuning van iedere raadscommissie.

  • 2.

    De commissiegriffier is in iedere vergadering aanwezig.

  • 3.

    Bij zijn verhindering of afwezigheid wordt hij vervangen door een daartoe door de griffier aangewezen andere medewerker van de griffie.

  • 4.

    De griffier kan in iedere vergadering aanwezig zijn.

Hoofdstuk 3. Aanwezigheid college, burgemeester en secretaris

Artikel 8. Aanwezigheid/deelname wethouders, burgemeester en secretaris

  • 1.

    De wethouders en/of de burgemeester zijn aanwezig in de commissievergadering waarin onderwerpen betreffende hun portefeuille behandeld worden.

  • 2.

    De voorzitter kan de secretaris uitnodigen in de vergadering aanwezig te zijn.

  • 3.

    De voorzitter kan de secretaris uitnodigen in de vergadering aan de beraadslagingen deel te nemen.

Hoofdstuk 4. Vergaderingen

Paragraaf 1. Tijdstip van vergaderen en voorbereiding

Artikel 9. Vergaderfrequentie

  • 1.

    De agendacommissie stelt jaarlijks een vergaderschema voor de raadscommissies vast. In de regel vinden de vergaderingen van de raadscommissie:

    • a.

      Inwoners plaats op een maandag;

    • b.

      Leefomgeving plaats op een dinsdag;

    • c.

      Bedrijvigheid plaats op een woensdag.

  • 2.

    De vergaderingen van de raadscommissies vangen aan om 19.30 uur en vinden plaats in de raadzaal van het gemeentehuis..

  • 3.

    Een raadscommissie vergadert voorts indien de agendacommissie het nodig oordeelt of indien ten minste twee fracties schriftelijk met opgaaf van redenen daarom verzoeken.

  • 4.

    De agendacommissie kan in bijzondere gevallen een andere dag en aanvangsuur bepalen of een andere vergaderplaats aanwijzen.

Artikel 10. Oproep

  • 1.

    De voorzitter zendt ten minste twee weken voor een vergadering de leden een schriftelijke oproep onder vermelding van de dag, het tijdstip en de plaats van de vergadering.

  • 2.

    De voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken, met uitzondering van de in artikel 86, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet bedoelde stukken, worden tegelijkertijd met de schriftelijke oproep aan de leden verzonden.

  • 3.

    Indien een aanvullende agenda wordt vastgesteld als bedoeld in artikel 11, tweede lid, worden deze agenda en de daarop vermelde voorstellen of onderwerpen zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk 48 uur voor aanvang van de vergadering aan de leden gezonden.

Artikel 11. De agenda

  • 1.

    Voordat de schriftelijke oproep wordt verzonden, stelt de voorzitter de agenda van de vergadering voorlopig vast op basis van de uitkomsten van de vergadering van de agendacommissie.

  • 2.

    In spoedeisende gevallen kan de voorzitter na het verzenden van de schriftelijke oproep tot uiterlijk 48 uur voor de aanvang van een vergadering een aanvullende agenda opstellen.

  • 3.

    Bij aanvang van de vergadering stelt de raadscommissie de agenda vast. Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de raadscommissie bij de vaststelling van de agenda onderwerpen aan de agenda toevoegen of van de agenda afvoeren.

  • 4.

    Wanneer de raadscommissie een onderwerp of voorstel onvoldoende voor de beraadslaging voorbereid acht, kan hij aan het college of de burgemeester nadere inlichtingen of advies vragen.

  • 5.

    De raad bepaalt in welke vergadering een onderwerp of voorstel, dat op grond van lid 3 of 4 van de commissieagenda is afgevoerd, opnieuw geagendeerd wordt.

  • 6.

    Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de raadscommissie de volgorde van behandeling van de agendapunten wijzigen.

Artikel 12. Ter inzage leggen van stukken

  • 1.

    Stukken die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op de agenda dienen, worden gelijktijdig met het verzenden van de schriftelijke oproep voor een ieder op het gemeentehuis ter inzage gelegd. Indien na het verzenden van de schriftelijke oproep stukken ter inzage worden gelegd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden van de raad en zo mogelijk in een openbare kennisgeving.

  • 2.

    Een origineel van een ter inzage gelegd stuk wordt niet buiten het gemeentehuis

    gebracht.

  • 3.

    Indien voor stukken op grond van artikel 86, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet  geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken in afwijking van het eerste lid, onder berusting van de griffie en verleent de griffier een lid inzage.

Artikel 13. Openbare kennisgeving

  • 1.

    De vergadering wordt tegelijkertijd met de schriftelijke oproep op de voor afkondigingen in de gemeente gebruikelijke wijze en door plaatsing op de gemeentelijke website openbaar gemaakt.

  • 2.

    De openbare kennisgeving vermeldt:

    • a.

      de datum, aanvangstijd en plaats, alsmede de voorlopige agenda van de vergadering;

    • b.

      de wijze waarop en de plaats waar een ieder de agenda en de daarbij behorende stukken kan inzien;

    • c.

      de mogelijkheid tot het uitoefenen van het spreekrecht als bedoeld in artikel 16.

  • 3.

    Daarnaast worden de bij de voorlopige agenda behorende stukken, indien digitaal beschikbaar, op de website van de gemeente geplaatst.

Paragraaf 2. Orde der vergadering

Artikel 14. Presentielijst

Bij binnenkomst in de vergaderzaal tekent ieder lid onmiddellijk de presentielijst. Aan het einde van elke vergadering wordt die lijst door de voorzitter en de commissiegriffier door ondertekening vastgesteld.

Artikel 14a. Zitplaatsen

  • 1.

    De voorzitter, de commissieleden en de commissiegriffier hebben een vaste zitplaats, door de raadsvoorzitter na overleg in het fractievoorzittersoverleg bij aanvang van iedere nieuwe zittingsperiode van de raad aangewezen.

  • 2.

    Indien daartoe aanleiding bestaat, kan de raadsvoorzitter de indeling herzien na overleg in het fractievoorzittersoverleg.

  • 3.

    De voorzitter draagt zorg voor een zitplaats voor de burgemeester, de wethouders, de secretaris en overige personen, die functioneel ter vergadering aanwezig zijn.

Artikel 15. Opening vergadering en quorum

  • 1.

    De voorzitter opent de vergadering op het vastgestelde uur, indien meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is.

  • 2.

    Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het vereiste aantal leden aanwezig is, bepaalt de voorzitter onder verwijzing naar dit artikel, na voorlezing van de namen der afwezige leden dag en uur van de volgende vergadering, op een tijdstip dat ten minste vierentwintig uur na het bezorgen van de schriftelijke oproep is gelegen.

  • 3.

    Op de vergadering, bedoeld in het tweede lid, is het eerste lid niet van toepassing. De raadscommissie kan echter over andere aangelegenheden alleen beraadslagen of besluiten, indien blijkens de presentielijst meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is.

Artikel 16. Spreekrecht burgers

  • 1.

    Na de opening van de vergadering kunnen andere aanwezige burgers totaal gedurende maximaal dertig minuten het woord voeren in de vergadering over geagendeerde en niet geagendeerde onderwerpen.

  • 2.

    Het woord kan niet gevoerd worden over:

    • a.

      een besluit van het gemeentebestuur waartegen bezwaar en beroep openstaat of heeft opengestaan;

    • b.

      benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen;

    • c.

      een gedraging waarover een klacht ex artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht kan of kon worden ingediend.

  • 3.

    Degene die van het spreekrecht gebruik wil maken, meldt dit voor de aanvang van de vergadering aan de griffier. Hij vermeldt daarbij zijn naam, adres en telefoonnummer en het onderwerp, waarover hij het woord wil voeren.

  • 4.

    De voorzitter geeft het woord op volgorde van aanmelding. De voorzitter kan van de volgorde afwijken, indien dit in het belang is van de orde van de vergadering.

  • 5.

    Elke spreker krijgt ten hoogste vijf minuten het woord. De voorzitter verdeelt de spreektijd evenredig over de sprekers als er meer dan zes sprekers zijn. De voorzitter kan tevens in bijzondere gevallen afwijken van de maximale lengte van de spreektijd.

  • 6.

    De spreker voert het woord, nadat de voorzitter hem dit heeft verleend. De voorzitter kan de deelnemers aan de commissievergadering toestaan aan insprekers een korte, verhelderende vraag te stellen. Er vindt geen discussie plaats tussen een inspreker en deelnemers van de vergadering.

  • 7.

    De voorzitter of een lid doet een voorstel voor de behandeling van de inbreng van de inspreker. De voorzitter kan de spreker een tweede termijn geven.

Artikel 17. Beeld- en geluidregistratie

  • 1.

    De vergaderingen van de raad worden live uitgezonden via de website van de gemeente.

  • 2.

    De opnamen van de vergaderingen worden bewaard in het digitale archief op de website en zijn raadpleegbaar via de website.

  • 3.

    Niet openbare vergaderingen van de raad worden eveneens opgenomen maar komen op een voor het publiek afgesloten plaats op de website te staan.

  • 4.

    De griffier draagt zorg voor de uitzendingen en de archivering van de opnamen.

Artikel 18. Verslaglegging

  • 1.

    De griffier draagt zorg voor de verslaglegging van de vergadering.

  • 2.

    De concept verslaglegging van de voorgaande vergadering wordt zo spoedig mogelijk aan de leden van de raad toegezonden, maar uiterlijk gelijktijdig met de schriftelijke oproep.

  • 3.

    De leden, de voorzitter, de burgemeester en de wethouders, de griffier en de secretaris hebben het recht een voorstel tot verandering aan de commissie te doen, indien de concept verslaglegging onjuistheden bevat of niet duidelijk weergeeft hetgeen besloten is. Een voorstel tot verandering dient voor de aanvang van de vergadering bij de griffier te worden ingediend.

  • 4.

    De verslaglegging bevat tenminste:

    • a.

      de namen van de voorzitter, de commissiegriffier, de secretaris, de burgemeester en de wethouders, allen voor zover aanwezig, en de ter vergadering aanwezige leden, alsmede van de leden die afwezig waren en van de overige personen die het woord gevoerd hebben;

    • b.

      een vermelding van de zaken die aan de orde zijn geweest;

    • c.

      een zakelijke korte samenvatting van het besprokene;

    • d.

      een overzicht van het verloop van elke stemming, met vermelding bij hoofdelijke stemming van de namen van de leden die voor of tegen stemden, onder aantekening van de namen van de leden die zich overeenkomstig de Gemeentewet van stemming hebben onthouden of zich bij het uitbrengen van hun stem hebben vergist;

    • e.

      een samenvatting van het advies aan de raad;

    • f.

      bij het desbetreffende agendapunt de naam en de hoedanigheid van die personen aan wie het op grond van het bepaalde in artikel 24 door de raadscommissie is toegestaan deel te nemen aan de beraadslagingen.

  • 5.

    De verslaglegging wordt in de eerstvolgende vergadering vastgesteld, waarna deze door de voorzitter en de commissiegriffier wordt ondertekend.

  • 6.

    Voor zover de aard en de inhoud van het besprokene zich daartegen niet verzet, wordt de verslaglegging zo spoedig mogelijk na de vergadering openbaar gemaakt op de in de gemeente gebruikelijke wijze en aan de overige personen die –naast de commissieleden- het woord gevoerd hebben, toegezonden.

Artikel 19. Aantal spreektermijnen

  • 1.

    De beraadslaging over een onderwerp of voorstel geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij de raadscommissie anders beslist.

  • 2.

    Elke spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten.

  • 3.

    Een lid mag in een termijn niet meer dan één maal het woord voeren over hetzelfde onderwerp of voorstel.

  • 4.

    Bij de bepaling hoeveel maal een lid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het spreken over een voorstel van orde.

Artikel 20. Spreektijd

Een lid kan een voorstel doen over de spreektijd van de leden.

Artikel 21. Voorstellen van orde

  • 1.

    De voorzitter en ieder lid kunnen tijdens de vergadering mondeling een voorstel van orde doen, dat kort kan worden toegelicht.

  • 2.

    Een voorstel van orde kan uitsluitend de orde van de vergadering betreffen.

  • 3.

    Over een voorstel van orde beslist de raadscommissie terstond.

Artikel 22. Handhaving orde; schorsing

  • 1.

    Een spreker wordt in zijn betoog niet gestoord, tenzij:

    • a.

      de voorzitter het nodig oordeelt hem aan het opvolgen van deze verordening te herinneren;

    • b.

      een lid hem interrumpeert. De voorzitter kan bepalen dat de spreker zonder verdere interrupties zijn betoog zal afronden.

  • 2.

    Indien een spreker zich in beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen uitlaat, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien de betreffende spreker hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende de vergadering waarin zulks plaats heeft over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.

  • 3.

    De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en - indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord - de vergadering sluiten.

  • 4.

    De voorzitter kan een raadscommissie voorstellen aan een lid dat door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert, het verdere verblijf in de vergadering te ontzeggen.

  • 5.

    Over het in het vierde lid genoemde voorstel wordt niet beraadslaagd. Na aanneming daarvan verlaat het lid de vergadering onmiddellijk. Zo nodig doet de voorzitter hem verwijderen. Bij herhaling van zijn gedrag kan het lid bovendien voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering worden ontzegd.

Artikel 23. Beraadslaging

  • 1.

    De raadscommissie kan op voorstel van de voorzitter of een lid beslissen over één of meer onderdelen van een onderwerp of voorstel afzonderlijk te beraadslagen.

  • 2.

    Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de raadscommissie beslissen de beraadslaging voor een door hem te bepalen tijd te schorsen teneinde het college of de leden de gelegenheid te geven tot onderling nader beraad. De beraadslagingen worden hervat nadat de schorsingsperiode verstreken is.

Artikel 24. Deelname aan de beraadslaging door anderen

  • 1.

    De raadscommissie kan bepalen dat anderen mogen deelnemen aan de beraadslaging.

  • 2.

    Een beslissing daartoe wordt op voorstel van de voorzitter of een lid genomen alvorens met de beraadslaging ten aanzien van het aan de orde zijnde agendapunt een aanvang wordt genomen.

Artikel 25. Advies

  • 1.

    Wanneer de voorzitter vaststelt, dat een onderwerp of voorstel voldoende is toegelicht, sluit hij de beraadslaging, tenzij de raadscommissie anders beslist.

  • 2.

    Nadat de beraadslaging is gesloten, beslist de raadscommissie of er een advies aan de raad wordt uitgebracht.

  • 3.

    Indien de raadscommissie een advies aan de raad uitbrengt beslissen de leden op voorstel van de voorzitter over de inhoud van het advies.

  • 4.

    In het advies worden de standpunten van alle fracties opgenomen.

  • 5.

    Indien één van de commissieleden van mening is, dat een bepaald voorstel nader besproken dient te worden in de raadsvergadering, dan honoreert de voorzitter dit verzoek, ook indien hiervoor in de commissie geen meerderheid te vinden is. Dit stuk komt op de raadsagenda als zogenaamd discussiestuk.

Hoofdstuk 5. Besloten vergadering

Artikel 26. Algemeen

Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van deze verordening van overeenkomstige toepassing voor zover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.

Artikel 27. Verslaglegging

  • 1.

    De verslaglegging van een besloten vergadering wordt niet rondgedeeld, maar ligt uitsluitend voor de leden ter inzage bij de griffier.

  • 2.

    Deze verslaglegging wordt zo spoedig mogelijk in een besloten vergadering ter vaststelling aangeboden. Tijdens deze vergadering neemt de raadscommissie een beslissing over het al dan niet openbaar maken van deze verslaglegging. De vastgestelde verslaglegging wordt door de voorzitter en de commissiegriffier ondertekend.

Artikel 28. Geheimhouding

Voor de afloop van de besloten vergadering beslist de raadscommissie overeenkomstig artikel 86, eerste lid, van de Gemeentewet of omtrent de inhoud van de stukken en het verhandelde geheimhouding zal gelden. De raadscommissie kan besluiten de geheimhouding op te heffen. Artikel 21 van deze verordening is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 29. Opheffing geheimhouding

Indien de raad op grond van artikel 25, derde en vierde lid, van de Gemeentewet voornemens is de geheimhouding op te heffen wordt daarover, indien de raadscommissie die geheimhouding heeft opgelegd daarom verzoekt, in een besloten vergadering met de raadscommissie overleg gevoerd.

Hoofdstuk 6. Toehoorders en pers

Artikel 30. Toehoorders en pers

  • 1.

    De toehoorders en vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend op de voor hen bestemde plaatsen openbare vergaderingen bijwonen.

  • 2.

    Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is verboden.

  • 3.

    De voorzitter is bevoegd toehoorders die op enigerlei wijze de orde van de vergadering verstoren, te doen vertrekken. Toehoorders die bij herhaling de orde in de vergadering verstoren kan hij voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering ontzeggen.

Artikel 31. Geluid- en beeldregistraties

Degenen die in de vergaderzaal tijdens de vergadering geluid- dan wel beeldregistraties willen maken doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen. Deze aanwijzingen kunnen niet zover gaan dat zij de vrijheid van pers aantasten.

Artikel 32. Verbod gebruik mobiele telefoons

In de vergaderzaal, met inbegrip van de publieke tribune, is tijdens de vergadering het gebruik alsmede het stand-by houden van mobiele telefoons of andere communicatiemiddelen die inbreuk kunnen maken op de orde van de vergadering, zonder toestemming van de voorzitter niet toegestaan.

Hoofdstuk 7. Slotbepalingen

Artikel 33. Uitleg verordening

In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet of bij twijfel over de toepassing van de verordening, beslist de raadscommissie op voorstel van de voorzitter.

Artikel 34. Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze Verordening treedt in werking op 9 oktober 2010.

  • 2.

    Op die datum wordt de Verordening op de Raadscommissies, vastgesteld bij raadsbesluit van 26 oktober 2004 ingetrokken.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 29 september 2010.
DE RAAD VAN DE GEMEENTE RENKUM
de griffier, de voorzitter,
mr. J.I.M. le Comte drs. J.P. Gebben.