Financiële beheersverordening gemeente Renswoude 2017

Geldend van 22-02-2017 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2017

Intitulé

Financiële beheersverordening gemeente Renswoude 2017

De raad van de gemeente Renswoude;

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders

d.d. 7 februari  2017.;

BESLUIT:

vast te stellen:

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepaling

In deze verordening wordt verstaan onder:

-administratie:

het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, het functioneren en het beheersen van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente Renswoude en ten behoeve van de verantwoording die daarover moet worden afgelegd ;

-inkomsten:

totaal van de baten voor toevoegingen en onttrekkingen van reserve;

-netto schuld per inwoner:

bruto schuld minus de omvang van de geldelijke bezittingen gedeeld door het aantal inwoners op 31 december van het begrotingsjaar. Onder bruto schuld wordt verstaan het totaal van langlopende leningen, kortlopende schulden, crediteurenvorderingen en overlopende passiva. Onder geldelijke bezittingen wordt verstaan het totaal van leningen en deelnemingen, leningen aan overige verbonden partijen, leningen aan derden, langlopende uitzettingen, kortlopende uitzettingen, debiteurenvorderingen, liquide middelen en overlopende activa ;

-onbenutte belastingcapaciteit onroerende zaakbelasting:

verschil tussen de opbrengst onroerende zaakbelasting bij de tarieven die minimaal nodig zijn voor toegang tot de procedure van artikel 12 van de Financiële-verhoudingswet en de (geraamde) opbrengst onroerende zaakbelasting;

-overheidsbedrijf:

onderneming met privaatrechtelijke rechtspersoonlijkheid, niet zijnde een personenvennootschap met rechtspersoonlijkheid, waarin de gemeente, al dan niet tezamen met een of meer andere publiekrechtelijke rechtspersonen, in staat is beleid te bepalen of een onderneming in de vorm van een personenvennootschap, waarin een publiekrechtelijke rechtspersoon deelneemt.

Hoofdstuk 2. Begroting en verantwoording.

Artikel 2. Programma-indeling

  • 1. De raad stelt in ieder geval bij de aanvang van de nieuwe raadsperiode een programma-indeling vast.

  • 2. De raad stelt bij aanvang van iedere raadsperiode op voorstel van het college de taakvelden per programma vast.

  • 3. De raad stelt op voorstel van het college per programma de beleidsindicatoren vast. Het voorstel van het college bevat ten minste de verplichte beleidsindicatoren, bedoeld in artikel 25, tweede lid, onder a, van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten.

Artikel 3. Inrichting begroting en jaarstukken

1.Bij de begroting en de jaarstukken worden onder elk van de programma’s de baten en lasten per taakveld weergegeven. Na het laatste programma wordt het overzicht van de algemene dekkingsmiddelen en het overzicht van de overhead weergegeven.

Artikel 4. Autorisatie begroting en investeringskredieten

  • 1. De raad autoriseert met het vaststellen van de begroting de baten en de lasten per taakveld.

  • 2. Bij de begrotingsbehandeling worden de vervangingsinvesteringen van machines en voertuigen van omgevingsbeheer met het vaststellen van de financiële positie, automatisch geautoriseerd. Van de overige investeringen geeft de raad aan van welke nieuwe investeringen hij op een later tijdstip een apart voorstel voor autorisatie van het investeringskrediet wil ontvangen. De overige nieuwe investeringen worden bij de begrotingsbehandeling met het vaststellen van de financiële positie geautoriseerd.

  • 4. Het college informeert de raad als ze verwacht, dat de lasten van een taakveld of een prioriteit de geautoriseerde lasten dreigen te overschrijden, de investeringsuitgaven van een investeringskrediet het geautoriseerde investeringskrediet dreigen te overschrijden, of de baten van een taakveld of een prioriteit de geautoriseerde baten dreigen te onderschrijden. De raad geeft aan of hij een voorstel wil voor het wijzigen van de geautoriseerde lasten van het taakveld of de prioriteit, voor het wijzigen van het geautoriseerde investeringskrediet, of voor het bijstellen van het beleid.

  • 5. Bij de behandeling van de tussenrapportages in de raad bedoeld in artikel 5, lid 1, doet het college voorstellen voor het wijzigen van de geautoriseerde baten en lasten, het wijzigen van de geautoriseerde investeringskredieten en het bijstellen van het beleid.

  • 6. Voor een investering waarvan het investeringskrediet niet met het vaststellen van de begroting is geautoriseerd, legt het college voorafgaand aan het aangaan van verplichtingen een investeringsvoorstel met een voorstel voor het vaststellen van een investeringskrediet aan de raad voor.

Artikel 5. Tussentijdse rapportage

  • 1.

    Het college informeert de raad door middel van tussentijdse rapportages over de realisatie van de begroting van de gemeente over de eerste 5 maanden en de eerste 10 maanden van het lopende boekjaar.

  • 2.

    De tussenrapportages bevatten een uiteenzetting over de baten en lasten per programma uitgesplitst naar taakvelden, voor zover deze meer dan 10 % afwijken van het bedrag dat ( inclusief eerder vastgestelde begrotingswijzigingen) was begroot, dit met een minimum van€ 10.000,--. In de tussenrapportage worden deze afwijkingen toegelicht.

Artikel 6. Informatieplicht

Het college besluit niet over: :

  • a.

    de aan- en verkoop van goederen, werken en diensten groter dan € 500.000.,--;

  • b.

    het verstrekken van leningen, waarborgen en garanties groter dan € 500.000,--; en

  • c.

    het verstrekken van kapitaal aan instellingen en ondernemingen,

dan nadat de raad is geïnformeerd over het voornemen en hiertoe in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen.

Artikel 7. EMU –saldo

Wanneer het Rijk de gemeente bericht dat alle gemeenten samen het collectieve aandeel van gemeenten in het EMU-tekort, bedoeld in artikel3, zesde lid, van de Wet houdbare overheidsfinanciën, hebben overschreden, informeert het college de raad of een aanpassing van de begroting nodig is. Als het college een aanpassing nodig acht, doet het college een voorstel voor het wijzigen van de begroting.

Hoofdstuk 3. Financieel beleid.

Artikel 8. Waardering en afschrijving vaste activa

  • 1. Immateriële en materiële vaste activa worden afgeschreven volgens de methodiek en de termijnen zoals vermeld in de bijlage afschrijvingsbeleid bij deze verordening.

  • 2. Kosten voor het afsluiten van geldleningen worden direct ten laste van de exploitatie gebracht.

Artikel 9. Voorziening voor oninbare vorderingen

  • 1.

    Voor de vorderingen op verbonden partijen en derden wordt, wanneer het college dat noodzakelijk acht, een voorziening wegens oninbaarheid gevormd op basis van een individuele beoordeling op inbaarheid van de openstaande vorderingen.

  • 2.

    Voor openstaande vorderingen betreffende :a.bijstandsverstrekking,

    wordt met uitzondering van individuele vorderingen groter dan

    € 100.000,00, een voorziening wegens oninbaarheid gevormd ter grootte van het historische percentage van oninbaarheid.

Artikel 10. Reserves en voorzieningen

  • 1.

    In de beleidsbegroting, de financiële begroting, het jaarverslag en de jaarrekening vindt geen toerekening van rente over de reserves en voorzieningen aan de taakvelden plaats.

  • 2.

    Het college biedt de raad eens in de acht jaar een nota reserves en voorzieningen aan. In deze nota wordt inzicht gegeven in :

    • a.

      de vorming en besteding van reserves;

    • b.

      de vorming en besteding van voorzieningen.

      Deze nota wordt door de raad vastgesteld en behandeld.

  • 3.

    Bij een voorstel voor de instelling van een bestemmingsreserve voor een investeringsvoornemen wordt minimaal aangegeven :

    • a.

      het specifieke doel van de reserve;

    • b.

      de voeding van de reserve ;

    • c.

      de maximale hoogte van de reserve ; en

    • d.

      de maximale looptijd.

  • 4.

    Als een bestemmingsreserve voor een investeringsvoornemen binnen de aangegeven maximale looptijd niet heeft geleid tot een investering, valt de bestemmingsreserve vrij en wordt deze aan de algemene reserve toegevoegd.

Artikel 11 Kostprijsberekening

  • 1.

    Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht en van goederen, werken en diensten die worden geleverd aan overheidsbedrijven en derden, wordt een extracomptabel stelsel van kostentoerekening gehanteerd. Bij deze kostentoerekening worden naast de directe kosten, de overheadkosten en de rente van de inzet van vreemd vermogen, reserves en voorzieningen voor de in gebruik zijnde activa betrokken.

  • 2.

    Bij de directe kosten worden betrokken de bijdragen aan en onttrekkingen van voorzieningen voor de noodzakelijke vervanging van de betrokken activa en de afschrijvingskosten van de in gebruik zijnde activa. Voor de rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, worden daarbij ook de compensabele belasting over de toegevoegde waarde ( BTW ) en de gederfde inkomsten van het kwijtscheldingsbeleid betrokken.

  • 3.

    Voor de toerekening van de overheadkosten worden de overheadkosten die kunnen worden toegerekend aan activiteiten welke geheel of deels worden bekostigd met een specifieke uitkering of subsidie, binnen het taakveld overhead apart geadministreerd en in de desbetreffende verantwoordingen over de besteding toegerekend aan die activiteiten.

  • 4.

    Voor de toerekening van de overheadkosten worden de overheadkosten die kunnen worden betrokken in de aangifte vennootschapsbelasting. binnen het taakveld overhead apart geadministreerd en voor de belastingaangifte aan de kostprijs van de vennootschapsbelastingplichtigeactiviteiten toegerekend.

  • 5.

    Voor de toerekening van de overheadkosten aan de kostprijs van rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht en van goederen, werken, diensten die worden geleverd aan overheidsbedrijven en derden, voor zover dat niet activiteiten als bedoeld in het derde en vierde lid betreffen, wordt voor de berekening van de overheadkosten aan de kostprijs uitgegaan van het percentage dat wordt berekend door de totale overheadkosten te delen door de totale directe kosten. De directe kosten die rechtstreeks aan de rechten en heffingen waarmee kosten in rekening kunnen worden gebracht en van goederen, werken, diensten die worden geleverd aan overheidsbedrijven en derden kunnen worden toegerekend, worden vervolgens vermenigvuldigd met dit percentage om de toe te rekenen overheadkosten te bepalen.

  • 7.

    Het percentage van de omslagrente voor de toerekening van rente voor de financiering van de in gebruik zijnde activa, bedoeld in het eerste lid, wordt jaarlijks met de begroting vastgesteld. Het percentage van deze omslagrente wordt bepaald door de rentekosten op de opgenomen langlopende leningen, kortlopende leningen en kredieten te delen door het totaal voor investeringen ingezette vermogen ( zowel vreemd als eigen vermogen).

Artikel 12. Prijzen economische activiteiten

  • 1. Voor de levering van goederen, diensten of werken door de gemeente aan overheidsbedrijven en derden waarbij de gemeente in concurrentie met marktpartijen treedt, wordt ten minste de geraamde integrale kostprijs in rekening gebracht. Bij afwijking vanwege een publiek belang doet het college vooraf voor elk van deze activiteiten afzonderlijk een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de levering van de desbetreffende goederen, diensten of werken wordt gemotiveerd.

  • 2. Bij het verstrekken van leningen of garanties door de gemeente aan overheidsbedrijven en derden worden ten minste de geraamde integrale kosten in rekening gebracht. Bij afwijking vanwege een publiek belang doet het college vooraf een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de lening of de garantie wordt gemotiveerd.

  • 3. Bij het verstrekken van kapitaal door de gemeente aan overheidsbedrijven en derden gaat het college uit van een vergoeding van ten minste de geraamde integrale kosten van de verstrekte middelen. Bij afwijking vanwege een publiek belang doet het college vooraf een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de kapitaalverstrekking wordt gemotiveerd.

  • 4. Raadsbesluiten met de motivering van het publiek belang als bedoeld in de vorige leden zijn niet nodig als minder dan de integrale kostprijs in rekening wordt gebracht en sprake is van:

    • a.

      leveringen van goederen, diensten of werken en het verstrekken van leningen, garanties en kapitaal aan andere overheden voor zover deze leveringen en verstrekkingen zijn bedoeld voor de uitoefening van de publieke taak door die andere overheid;

    • b.

      een bevoordeling van activiteiten in het kader van een bij wet opgedragen publiekrechtelijke taak;

    • c.

      een bevoordeling van activiteiten in het kader van een toegekend bijzonder of uitsluitend recht waarvoor prijsvoorschriften gelden;

    • d.

      een bevoordeling van sociale werkplaatsen;

    • e.

      een bevoordeling van onderwijsinstellingen;

    • f.

      een bevoordeling van publieke media-instellingen; en

    • g.

      een bevoordeling die valt onder de reikwijdte van de staatssteunregels van het Werkingsverdrag van de Europese Unie en daarmee verenigbaar is.

Artikel 13. Vaststelling hoogte belastingen, rechten en heffingen.

1.Het college doet de raad jaarlijks een voorstel voor de hoogte van de gemeentelijke tarieven voor de belastingen, de rioolheffingen, de afvalstoffenheffing, de begraafrechten, de precarioheffing en de leges die worden geheven op grond van de legesverordening.

Artikel 14. Financieringsfunctie

  • 1.

    Het college neemt bij het uitzetten en het aantrekken van middelen de volgende kaders in acht:

    • a.

      voor het aantrekken van financieringen met een looptijd langer dan één jaar worden ten minste twee prijsopgaven bij verschillende financiële instellingen gevraagd; en

    • b.

      er wordt geen gebruik gemaakt van financiële derivaten als bedoeld in artikel 1, onder c, van de Wet financiering decentrale overheden.

  • 2.

    Bij het verstrekken van leningen, het verstrekken van garanties en het verstrekken van risicodragend kapitaal bedingt het college indien mogelijk zekerheden.

Hoofdstuk 4. Financiële organisatie en financieel beheer

Artikel 15. Administratie

De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:

  • a.

    het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in de gemeente als geheel en in de afdelingen;

  • b.

    het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van de vaste activa, voorraden, vorderingen, schulden en contracten;

  • c.

    het verschaffen van informatie over uitputting van de toegekende budgetten en investeringskredieten en voor het maken van kostencalculaties;

  • d.

    het verschaffen van informatie over indicatoren met betrekking tot de gemeentelijke productie van goederen en diensten en de maatschappelijke effecten van het gemeentelijke beleid;

  • e.

    het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving; en

  • f.

    de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie, alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving.

Artikel 16. Financiële organisatie

Het college draagt zorgt voor:

  • a.

    een eenduidige indeling van de gemeentelijke organisatie en een eenduidig toewijzing van de gemeentelijke taken aan de afdelingen;

  • b.

    een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden, verantwoordelijkheden, voor zover dit binnen de organisatie van de gemeente Renswoude mogelijk is ;

  • c.

    de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten;

  • d.

    de interne regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening van de financieringsfunctie;

  • e.

    de kostenverdeelsleutels voor het eenduidig toewijzen van baten en lasten aan de taakvelden;

  • f.

    het beleid en de interne regels voor het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik van gemeentelijke regelingen en eigendommen, opdat aan de eisen van rechtmatigheid, controle en verantwoording wordt voldaan.

Artikel 17. Interne controle

  • 1. Het college zorgt ten behoeve van het getrouwe beeld van de jaarrekening, bedoeld in artikel 213, derde lid, onder a, van de Gemeentewet, en de rechtmatigheid van de baten en lasten en de balansmutaties, bedoeld in artikel 213, derde lid, onder b, van de Gemeentewet, voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel.

  • 2. Het college zorgt voor de systematische controle van de registratie en de ontwikkeling van de bezittingen en het financieel vermogen van de gemeente met dien verstande dat de waardepapieren, de voorraden, de uitstaande leningen, de debiteurenvorderingen, de liquiditeiten, de opgenomen leningen, de kortlopende schulden en de vorderingen van crediteuren jaarlijks worden gecontroleerd .

Artikel 18. Verslaggeving Grondbedrijf

a.In geval van verliesgevende complexen wordt in het jaar waarin duidelijk wordt dat het

complex verliesgevend zal zijn , het voorzienbare verlies genomen middels de vorming van een voorziening .

b.In geval van winstgevende complexen mag resultaat worden genomen vanaf het

moment dat 40 % van de verwachte opbrengst uit grondverkopen is gerealiseerd. Het

resultaat mag vervolgens worden genomen naar rato van de realisatie van opbrengst

uit verkopen.

Dit wordt geïllustreerd in de volgende staffel :

% verkopen gerealiseerd% van de winst dat wordt verantwoord

0 % 0 %

10 % 0 %

20 % 0 %

30 % 0 %

40 % 10 %

50 % 20 %

60 % 30 %

70 % 40 %

80 % 50 %

90 % 75 %

100 % 100 %

Hoofdstuk 5. Slotbepalingen

Artikel 19. Intrekken oude verordening en overgangsrecht

  • 1. De“Financiële beheersverordening 2011 gemeente Renswoude”, wordt ingetrokken, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de jaarrekening en het jaarverslag en bijbehorende stukken van het begrotingsjaar voorafgaand aan het jaar waarin deze verordening in werking treedt .

  • 2. Op investeringen in de openbare ruimte met maatschappelijk nut die voor 1 januari 2017 zijn gedaan, blijft de “Financiële beheersverordening gemeente Renswoude 2011 “, van toepassing zoals deze gold op de dag voor de inwerkingtreding van deze verordening.

Artikel 20. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 1-1-2017.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als : “Financiële beheersverordening gemeente Renswoude 2017 “

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de
raad van 21 februari 2017.
de griffier, de voorzitter,

Bijlage afschrijvingsbeleid bij artikel 8 van de “Financiële beheersverordening gemeente

Renswoude 2017 “.

Afschrijvingsbeleid immateriële vaste activa

De volgende immateriële vaste activa worden lineair afgeschreven in:

  • a.

    maximaal 5 jaar: bijdragen aan activa in eigendom van derden;

  • b.

    5 jaar: kosten voor onderzoek en ontwikkeling;

  • c.

    5 jaar: computerapplicaties;

.

Afschrijvingsbeleid materiële vaste activa met economisch nut

Op gronden en terreinen wordt niet afgeschreven.

Omschrijving investering

Nut

Meth.

Max. termijn

Ambtswoning burgemeester

Grondkosten

Gebouw

Isolatie

Ec.

Ec.

Ec.

n.v.t.

L.

L.

Geen

50

25

Automatisering

Software

Hardware

Randapparatuur

Ec.

Ec.

Ec.

L.

L.

L.

5

5

5

(Bedrijfs) gebouwen

Gebouw

Renovatie /restauratie

Technische installaties

Hekwerken

Groene Kruisgebouw

Steunpunt recreatieschap

Fietsenstallingen

Ec.

Ec.

Ec.

Ec.

Ec.

Ec.

Ec.

L.

L.

L.

L.

A.

L.

L.

40

20

15

5

60

30

10

Bedrijfsmiddelen

Communicatiemiddelen

Kantoormiddelen/ machines

Kantoormeubilair / inrichting

Telefooninstallaties

Ec.

Ec.

Ec.

Ec.

L.

L.

L.

L.

5

5

15

10

Begraafplaatsen

Aanleg

Opstallen

Aanleg grafkelders

Graflift / rolbar

Ec.

Ec.

Ec.

Ec.

L.

L.

L.

L.

50

40

10

10

Bestemmingsplannen

Ec.

L.

10

Brandputten

Sec.bluswatervoorz.

Ec.

L.

30

Gereedschappen

Ec.

L.

10

Inventaris

Zie bedrijfsmiddelen

Ec.

L.

15

Kunstwerken

Algemeen

Ec.

L.

40

Machines/ apparaten/ tractiemiddelen omgevingsbeheer

Ec.

L.

10

Onderwijs

1e inrichting onderwijsleerpakket

Schoolgebouw (nieuwbouw)

Fietsenstalling

Ec.

Ec.

Ec.

L.

L.

L.

20

40

10

Riolering

Aanleg / renovatie /conventionele vervanging

Drukriolering

Ec.

Ec.

L.

L.

25

20

Speelplaatsen

Aanleg en inrichting

Ec.

L.

10

Sportaccommodaties

Aanleg voetbalvelden

Aanleg clubgebouw tennis

Hekwerken

Kunstgrasvelden ( tennis + voetbal) toplaag

Ec.

Ec.

Ec.

Ec.

L.

L.

L.

L.

40

25

10

15

Verkeerstellers

Ec.

L.

5

Woningbedrijf

Gebouwen

Renovaties

Woningverbeteringen

Ec.

Ec.

Ec.

L.

L.

L.

50

25

15 tot 25

Afschrijvingsbeleid materiële vaste activa met maatschappelijk nut

Omschrijving investering

Nut

Meth.

Max. termijn

Bodemsanering

Ma.

L.

10

Bruggen

Betonbruggen

Ma.

L.

10

Fiets –en voetpaden

Aanleg

Ma.

L.

25

Groenvoorziening

Aanleg

Ma.

L.

20

Straatmeubilair

Ma.

L.

15

Verlichting ( openbare )

Ma.

L.

15

Verkeersveiligheidsmaatreg

Ma.

L.

15

Wegen

Herinrichtingsprojecten

Ma.

L.

20

Verkeersaanpassingen

Ma.

L.

20

Grasbetonstenen

Ma.

L.

10

Verharding achterpaden

Ma.

L.

20