Subsidieregeling Peuteropvang en VE-Peuteropvang gemeente Renswoude 2020

Geldend van 01-01-2020 t/m heden

Intitulé

Subsidieregeling Peuteropvang en VE-Peuteropvang gemeente Renswoude 2020

Overwegende dat:

alle kinderen ontwikkelrecht hebben, zodat alle kinderen op de basisschool kunnen starten op hetzelfde basisniveau;

wij het belangrijk vinden dat zowel de algemene ontwikkeling en de taalontwikkeling bij peuters worden gestimuleerd;

wij hiervoor middelen van het Rijk ontvangen, alsmede gemeentelijke middelen beschikbaar stellen;

Gelet op:

artikel 4 van de Algemene subsidieverordening gemeente Renswoude, waarin is bepaald dat het college per beleidsterrein nadere regels kan stellen;

de notitie doelgroepdefinitie en beleidsuitgangspunten voorschoolse educatie Renswoude, door het college vastgesteld op 29 oktober 2019.

Besluit vast te stellen Subsidieregeling Peuteropvang en VE-Peuteropvang gemeente Renswoude 2020

HOOFSTUK I: ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1: Begripsbepaling

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    Aanvrager: de aanbieder van een in het LRK geregistreerde voorschoolse voorziening;

  • b.

    ASV: Algemene subsidieverordening gemeente Renswoude;

  • c.

    College: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Renswoude;

  • d.

    Houder: degene aan wie een onderneming als bedoeld in de Handelsregisterwet toebehoort en die met die onderneming een voorschoolse voorziening exploiteert

  • e.

    Inkomensverklaring: een officiële verklaring van de Belastingdienst inzake de inkomensgegevens van een persoon in een bepaald inkomensjaar;

  • f.

    Kinderopvangtoeslag: de tegemoetkoming van de Belastingdienst bedoeld als gedeeltelijke bijdrage in de kosten voor in het LRK geregistreerde kinderopvang of peuteropvang

  • g.

    Landelijk Register Kinderopvang (LRK): het landelijk register, als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet kinderopvang.

  • h.

    Locatie: voorschoolse voorziening voor peuteropvang of kinderopvang, die staat ingeschreven in het Landelijk Register Kinderopvang met een geregistreerde voorziening in de gemeente Renswoude

  • i.

    Ouder: de bloed- of aanverwanten in opgaande lijn of de adoptief- of pleegouder van een kind dat opgevangen wordt in een peuterplaats

  • j.

    Ouderbijdrage: financiële vergoeding die de ouder(s)/verzorger(s) moeten betalen voor de deelname van hun kind aan een peuter- of kinderopvang

  • k.

    Peuteropvang: Opvang voor kinderen van 2 jaar en drie maanden tot 4 jaar gericht op ontwikkelingsstimulering en voorbereiding op de basisschool

  • l.

    VE-Peuteropvang: peuteropvang voor VE-peuters van 2 jaar en zes maanden tot 4 jaar

  • m.

    VE: Voorschoolse educatie;

  • n.

    VE-peuters: peuters met een VE-indicatie afgegeven door de GGD gebaseerd op de door Renswoude vastgestelde doelgroepdefinitie. Het gaat om peuters woonachtig in Renswoude;

  • o.

    Niet VE-peuters: peuters zonder een VE-indicatie. Het gaat om peuters woonachtig in Renswoude;

  • p.

    Voorschoolse voorziening: Organisatie voor peuteropvang of kinderopvang, die ingeschreven staat in het Landelijk Register Kinderopvang die werkzaam zijn in de gemeente Renswoude

Artikel 2: Reikwijdte en doelstelling van deze subsidieregeling

  • 1.

    Deze nadere regels zijn van toepassing op de subsidiering van peuteropvang en VE-peuteropvang.

  • 2.

    De subsidiëring van de genoemde opvang heeft als doelstelling zowel de algemene ontwikkeling als ook de taalontwikkeling bij peuter te stimuleren zodat alle kinderen op de basisschool kunnen starten op hetzelfde basisniveau.

  • 3.

    Het college kan subsidie verstrekken aan een organisatie voor kinderopvang in de gemeente Renswoude:

    • a.

      voor peuteropvang voor een peuter van ouders die geen recht hebben op kinderopvangtoeslag;

    • b.

      voor VE-peuteropvang voor een peuter van ouders die geen recht hebben op kinderopvangtoeslag;

    • c.

      voor VE-peuteropvang voor een peuter van ouders die wel recht hebben op kinderopvangtoeslag;

  • 4.

    De subsidie is voor deelname van peuters woonachtig in de gemeente Renswoude.

HOOFSTUK II: BEPALEN VAN DE VERGOEDING

Artikel 3 Subsidie peuteropvang

  • 1.

    Een organisatie voor kinderopvang kan subsidie aanvragen voor deelname van een peuter vanaf 2 jaar en 3 maanden aan reguliere peuteropvang op een locatie in Renswoude bestaande uit 2 dagdelen per week, gedurende 40 weken per jaar. Hierbij gelden de volgende voorwaarden:

    • a.

      Het aanbod van peuteropvang:

      • i.

        wordt geboden volgende de aan de kinderopvang gestelde eisen in de wet Kinderopvang;

      • ii.

        wordt uitgevoerd binnen een in het LRK geregistreerde kinderopvangvoorziening;

    • b.

      deelname van maximaal 6 uren per week gedurende maximaal 40 weken per jaar;

    • c.

      er wordt uitsluitend subsidie verleend voor peuters uit Renswoude van ouders die aantoonbaar geen recht op kinderopvangtoeslag hebben;

    • d.

      ouders betalen een inkomensafhankelijke ouderbijdrage conform de tabel ouderbijdragen van de kinderopvangtoeslag. De organisatie voor kinderopvang dient op basis van door ouders ingediende Inkomstenbelastingopgaves de hoogte van de ouderbijdrage vast te stellen. De ouders betalen de ouderbijdrage aan de organisatie voor kinderopvang

    • e.

      voor de hoogte van de subsidiebijdrage gaat de gemeente uit van een jaarlijks vast te stellen normtarief;

    • f.

      de aanvraag van de subsidie betreft het normtarief na aftrek van de ouderbijdrage.

  • 2.

    Het normtarief reguliere peuteropvang wordt jaarlijks door het College vastgesteld. Voor 2020 is deze vastgesteld op € 8,17 per uur.

Artikel 4 Subsidie VE-peuteropvang

Een organisatie voor kinderopvang kan subsidie aanvragen voor deelname van een peuter vanaf 2,5 jaar aan het VE aanbod op een locatie in Renswoude. Hierbij geldt de volgende voorwaarde:

  • 1.

    Het aanbod van peuteropvang met VE:

    • a.

      wordt geboden volgens de vastgestelde VVE kwaliteitseisen zoals vastgelegd in de wet Kinderopvang (IKK) en het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie;

    • b.

      wordt uitgevoerd binnen een in het LRK-register als VE-locatie geregistreerde kinderopvangvoorziening;

  • 2.

    Voor het kalenderjaar 2020 dient het aanbod van VE-peuteropvang als volgt worden aangeboden:

    • a.

      Peuters in de leeftijd van 2 jaar en zes maanden tot 3 jaar gedurende 2 dagdelen van 5,5 uur over 44 weken per jaar;

    • b.

      Peuters in de leeftijd van 3 tot 4 jaar gedurende 3 dagdelen van 5,5 uur over 44 weken per jaar.

  • 3.

    Voor een peuterplaats met VE wordt uitsluiten subsidie verleend voor peuters die bij aanvang van de voorschoolse educatie beschikken over een indicatie van de GGD.

  • 4.

    Het normtarief VVE peuteropvang wordt jaarlijks door het College vastgesteld. In 2020 is deze vastgesteld op € 10,50 per uur.

  • 5.

    ouders met een peuter die een VE indicatie heeft en die recht hebben op kinderopvangtoeslag, subsidieert de gemeente over de eerste 50% van de af te nemen uren (zie artikel 4, lid 2) het bedrag tussen het fiscaal maximumuurtarief en het normtarief. De overige 50% van de af te nemen uren is voor de ouders gratis en wordt volledig betaald door de gemeente.

  • 6.

    ouders met een peuter die een VE indicatie heeft, en aantoonbaar geen recht hebben op kinderopvangtoeslag, betalen een inkomensafhankelijke ouderbijdrage op basis van het door de rijksoverheid vastgesteld fiscaal maximumuurtarief over de eerste 50% van de af te nemen uren per week. De gemeente Renswoude subsidieert in dit geval de aanvulling tot het fiscaal maximumuurtarief en het bedrag tussen het fiscaal maximumuurtarief en normtarief. De overige 50% van de af te nemen uren zijn voor de ouders gratis en wordt volledig betaald door de gemeente.

Artikel 5: Subsidiebedragen kwaliteitsimpuls VE-peuteropvang

  • 1.

    Per organisatie van kinderopvang met VE-peuterplaatsen in de gemeente Renswoude kan er per jaar een aanvullende subsidie worden aangevraagd ten hoogte van maximaal € 5.000,-.

  • 2.

    Deze subsidie is bedoeld voor scholingskosten VVE en VVE gerelateerde programma’s (kwaliteitsvergoeding).

HOOFSTUK III: PROCEDURE

Artikel 6: Aanvraag vergoeding

  • 1.

    Een aanvraag voor vergoeding van peuterplaatsen en VE-peuterplaatsen wordt ingediend door de organisatie van kinderopvang, die staat ingeschreven in het Landelijk Register Kinderopvang en voldoet aan de vereisten uit de wet Kinderopvang en de hieruit voortvloeiende regelgeving.

  • 2.

    De aanvraag bevat de naam en het adres van de houder, de locatie waar de opvang plaatsvindt en het bankrekeningnummer van de organisatie.

  • 3.

    Bij de aanvraag voor vergoeding wordt een begroting gevoegd waaruit blijkt:

    • a.

      De periode waarvoor vergoeding wordt aangevraagd;

    • b.

      Het bedrag van de aanvraag, totaal en verdeeld over het aantal peuterplaatsen en VE-peuterplaatsen, waarvoor de vergoeding wordt aangevraagd, met in de toelichting de opbouw en motivering van de aantallen en bedragen;

    • c.

      De openstelling, aantal groepen en bezetting voor elke locatie.

  • 4.

    De houder beschikt over onderliggende gegevens en kan deze indien gewenst binnen een redelijke termijn beschikbaar stellen aan de gemeente. Het gaat daarbij onder meer om:

    • a.

      Naam en adres van de ouder;

    • b.

      Indien van toepassing: de naam en het bsn-nummer van de partner en, indien dit een ander adres is dan het adres van de ouder, het adres van de partner;

    • c.

      Naam en geboortedatum van het kind of de kinderen waarop de aanvraag betrekking heeft;

    • d.

      Inkomensverklaring van de ouder;

    • e.

      De wijze waarop de ouderbijdragetabel is toegepast;

    • f.

      Verklaring van geen recht op kinderopvangtoeslag;

    • g.

      Een plaatsingsovereenkomst van de voorschoolse voorziening die de opvang gaat verzorgen waarin in ieder geval wordt aangegeven: het aantal uren opvang per kind, de kostprijs per uur, de aanvangsdatum en de (verwachte) einddatum van de opvang;

    • h.

      Overige gegevens die het college nodig acht om te kunnen besluiten over de aanvraag;

  • 5.

    Het college kan bepalen dat de aanvraag voor vergoeding geschiedt met behulp van een door het college vastgesteld en beschikbaar gesteld aanvraagformulier.

Artikel 7: Beslistermijn

  • 1.

    Het college besluit over de aanvraag voor peuterplaatsen en VE-peuterplaatsen binnen acht weken na ontvangst van alle benodigde gegevens.

  • 2.

    Het college kan dit besluit met ten hoogste zes weken verdagen. Het college stelt de voorschoolse voorziening hiervan schriftelijk in kennis.

Artikel 8: Ingangsdatum en periode van de peutertoeslag

  • 1.

    Het college verleent de subsidie met ingang van de datum waarop deze is aangevraagd. Met dien verstande dat de ingangsdatum niet kan liggen voor de datum van ingang van de opvang.

  • 2.

    Het college verleent de subsidie voor gedurende de periode dat de peuter naar de Peuteropvang of VE-peuteropvang gaat.

Artikel 9: Weigeringsgronden

  • 1.

    Het college weigert een aanvraag indien aanvrager niet voldoet aan het bepaalde in artikel 6, eerste lid van deze verordening.

  • 2.

    Het college kan een subsidie intrekken indien:

    • a.

      subsidieontvanger of niet langer staat ingeschreven in het Landelijk Register Kinderopvang (LRK).

    • b.

      niet voldoet aan het bepaalde in artikel 7, vierde lid van deze verordening.

Artikel 10: Toezicht op kwaliteit

De GGD regio Utrecht en De Onderwijsinspectie houden in opdracht van de gemeente toezicht op de kwaliteit van het aanbod in het kader van deze subsidieregeling.

Artikel 11: De bevoorschotting

  • 1.

    De subsidie wordt in de vorm van een voorschot in kwartaaltermijnen uitbetaald.

  • 2.

    Het college kan nadere voorschriften stellen over de wijze van bevoorschotting.

Artikel 12: Vaststelling van de subsidie

  • 1.

    De houder dient voor 1 april na afloop van het kalenderjaar waarvoor de vergoeding is verleend een aanvraag tot vaststelling in bij het college en verstrekt hierbij een overzicht van het feitelijke aantal bezette peuterplaatsen en VE-peuterplaatsen over het voorbije kalenderjaar, de wijze waarop de ouderbijdragetabel is toegepast en de overige gegevens die het college nodig heeft om de vergoeding vast te stellen.

  • 2.

    Het college stelt de vergoeding vast binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag en de gegevens zoals bedoeld in het eerste lid. Het college kan dit besluit met ten hoogste zes weken verdagen. Het college stelt de houder hiervan schriftelijk in kennis.

  • 3.

    De beschikking vermeldt het bedrag van de vergoeding en de wijze waarop verrekening van betaalde voorschotten plaatsvindt.

Artikel 13: Aanvullende/afwijkende criteria

  • 1.

    In afwijking van de ASV dient een houder een subsidieaanvraag in te dienen voor 15 oktober voor het komende kalenderjaar.

  • 2.

    In afwijking van de ASV dient een subsidieontvanger driemaal per jaar, te weten voor 31 maart, 30 juni en 30 september, het college te informeren over wijzigingen in de aantallen peuters waarvoor hij subsidie ontvangt. Indien deze monitoringsinformatie over het aantal geplaatste peuters en het nog te verwachte aantal peuters in het lopende kalenderjaar aanleiding geeft tot wijziging van de verleende subsidie, kan de houder een aanvraag tot tussentijdse wijziging van de subsidie indienen voor 1 juni van het lopende kalenderjaar.

  • 3.

    Indien een houder tussentijds een aanvraag tot wijziging van de subsidie indient is het mogelijk de voorlopige toegekende subsidiebedragen bij te stellen na het eerste halve jaar.

HOOFDSTUK IV OVERIGE BEPALINGEN

Artikel 14: Algemene subsidieverordening

De algemene subsidieverordening is van overeenkomstige toepassing, voor zover daar in deze regeling niet van wordt afgeweken.

Artikel 15: Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de aanvrager afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien toepassing van deze verordening leidt tot onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 16: Inwerkingtreding

De subsidieregeling treedt in werking op 1 januari 2020.

Artikel 17: Citeertitel

De regeling wordt aangehaald als: ‘Subsidieregeling Peuteropvang en VE-Peuteropvang gemeente Renswoude 2020’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van Renswoude, d.d. 10 december 2019.

de secretaris, de burgemeester,