Regeling vervallen per 05-08-2014

Beleidsregel toepassing artikel 3.3, lid 3 Wabo in verband met het voorbereidingsbesluit buitengebied

Geldend van 23-04-2012 t/m 04-08-2014

Intitulé

Beleidsregel toepassing artikel 3.3, lid 3 Wabo in verband met het voorbereidingsbesluit buitengebied

Inleiding

Op 8 maart 2012 heeft de gemeenteraad op grond van artikel 3.7 van de Wet ruimtelijke ordening besloten te verklaren dat een herziening van het bestemmingsplan wordt voorbereid voor het buitengebied van de gemeente. De begrenzing van het buitengebied is aangegeven op de bij het raadsbesluit behorende tekening van 8 maart 2012.

Het voorbereidingsbesluit is in werking getreden met ingang van 9 maart 2012, 9.00 uur.

Het vervalt binnen een jaar na vaststelling, tenzij binnen die termijn een ontwerpbestemmingsplan ter visie is gelegd.

Doel van deze beleidsregel

Het doel van deze beleidsregel is aan te geven hoe ons college ter uitvoering van het voorbereidingsbesluit van 8 maart 2012 wil omgaan met aanvragen voor omgevingsvergunning voor de activiteiten bouwen en aanleg, die na 9 maart 2012, 9.00 uur zijn ingediend en waarvan de locaties zijn gelegen in het buitengebied. De raad heeft aangegeven gewenste ontwikkelingen niet te willen frustreren.

Artikel 3.3, lid 3 Wabo

Voor alle aanvragen voor omgevingsvergunning voor de activiteiten bouwen en aanleg en verzoeken om afwijking van het bestemmingsplan via een binnenplanse ontheffing of wijziging van het bestemmingsplan geldt vanaf 9 maart 2012, 9.00 uur een aanhoudingsplicht. Dat wil zeggen dat besluitvorming over een aanvraag of verzoek wordt opgeschort. Deze aanhoudingsplicht geldt niet alleen voor ontwikkelingen die een relatie hebben met intensieve veehouderijen, maar voor alle aanvragen en verzoeken die gedaan worden en betrekking hebben op het buitengebied. De aanhoudingsplicht geldt voor een jaar. Als er sprake is van een gewenste ontwikkeling kan ons college met toepassing van artikel 3.3, lid 3 Wabo door middel van het opheffen van de aanhoudingsplicht toch vergunning of medewerking aan een verzoek verlenen. Voor niet gewenste ontwikkelingen blijft de aanhoudingsplicht gelden.

Overwegingen van de raad

De raad is van oordeel dat de gezondheid van mensen centraal moet staan in de gemeente Reusel-De Mierden en dat een goed woon- en leefklimaat voor burgers van groot belang is.

De raad heeft op 28 februari 2012 uitgesproken:

  • 1.

    dat gezondheid van mensen een bepalend toetsingscriterium moet zijn bij besluitvorming inzake intensieve veehouderijbedrijven;

  • 2.

    in de toekomst alleen ontwikkelingen in de intensieve veehouderij te willen toelaten die door geur en fijnstof geen onacceptabele effecten hebben op de gezondheid en op een goed woon- en leefklimaat;

  • 3.

    een reductie van emissies vanuit de intensieve veehouderij te willen nastreven.

De raad heeft ons college op 28 februari 2012 opgedragen om:

I. vóór mei 2012:

  • 1.

    een plan van aanpak aan te bieden voor de ontwikkeling van een beoordelingskader voor gezondheid in relatie tot intensieve veehouderij;

  • 2.

    te bezien of dit, samen met de GGD, in regionaal verband kan;

  • 3.

    met een stappenplan voor een integrale lokale aanpak te komen gericht op de voorkoming en beperking van emissies en geuroverlast en ondermeer te onderzoeken en concreet aan te geven:

    • -

      welk (aanpassing van) beleid en regelgeving (verordeningen en beleidsregels) daaraan kan bijdragen

    • -

      en welke uitvoerings- en handhavingsaspecten daaraan kunnen bijdragen (b.v. bijstelling van normen, verdergaande technieken, verduurzaming, verder uitvoering geven aan afwaartse beweging);

II. zo spoedig mogelijk en uiterlijk binnen 2 weken aan de raad een concept-voorbereidingsbesluit ter vaststelling aan te bieden.

Het is dus de wens van de raad om in de toekomst alleen ontwikkelingen in relatie tot de intensieve veehouderij toe te laten die geen onacceptabele effecten hebben op de gezondheid en op een goed woon- en leefklimaat.

Begrip intensieve veehouderij

Wat verstaan we onder een intensieve veehouderij?

In het bestemmingsplan “Buitengebied 2009” is in artikel 1 “Begripsbepalingen” onder 10 een intensieve veehouderij omschreven als:

een niet grondgebonden agrarisch bedrijf waarbij de productie geheel of overwegend gericht is op het houden van vee (mestvee, fokzeugen, mestvarkens), pluimvee of pelsdieren.

Tevens is in het bestemmingsplan “Buitengebied 2009” in artikel 10.1 aangegeven dat de op de plankaart voor “Bedrijf – Agrarisch” aangewezen gronden bestemd zijn voor:

grondgebonden agrarische bedrijven met bijbehorende voorzieningen met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding “intensieve veehouderij” op de plankaart tevens intensieve veehouderijen zijn toegestaan.

Beleidsregel

Met inachtneming van het voorgaande hebben wij de volgende beleidsregel en handelwijze vastgesteld:

A.In die gevallen waar het niet gaat om aanvragen voor omgevingsvergunning voor de activiteiten bouwen en aanleg en verzoeken om afwijking van het bestemmingsplan via een binnenplanse ontheffing of wijziging van het bestemmingsplan, betreffende de bestemming “Bedrijf – Agrarisch” met de aanduiding “intensieve veehouderij”, maakt ons college gebruik van artikel 3.3, lid 3 Wabo, tenzij deze aanvragen en verzoeken locaties betreffen die dusdanig dicht bij intensieve veehouderijen liggen dat daarmee risico’s voor de volksgezondheid ontstaan.

In geval van aanvragen omgevingsvergunning BIO woningen maakt ons college gebruik van artikel 3.3, lid 3 Wabo.

In geval van onduidelijkheid beslist ons college.

B.Is er sprake van aanvragen voor omgevingsvergunning voor de activiteiten bouwen en aanleg en verzoeken om afwijking van het bestemmingsplan via een binnenplanse ontheffing of wijziging van het bestemmingsplan die ontwikkelingen de bestemming “Bedrijf – Agrarisch” met de aanduiding “intensieve veehouderij” betreffen, dan houden wij de beslissing op die aanvragen of verzoeken aan en maken wij geen gebruik van artikel 3.3, lid 3 Wabo, tenzij het betreft:

  • a.

    het bouwen of verbouwen van agrarische bedrijfswoningen en de daarbij behorende bijgebouwen (artikel 10.2.3 en 10.2.4 van de planregels van het bestemmingsplan “Buitengebied 2009”).

  • b.

    aanvragen omgevingsvergunning om te voldoen aan het Besluit huisvesting ammoniak veehouderij, mits er geen sprake is van een uitbreiding van het aantal dieren

  • c.

    aanvragen omgevingsvergunning om te voldoen aan dierenwelzijnseisen, mits er geen sprake is van een uitbreiding van het aantal dieren

  • d.

    aanvragen omgevingsvergunning om te voldoen aan de IPPC-richtlijn, mits er geen sprake is van een uitbreiding van het aantal dieren

Het berekenen van het aantal dieren vindt plaats door het aantal verschillende dieren om te zetten in de Nederlandse grootte-eenheid.

De Nederlandse grootte-eenheid (nge) is een reële economische maatstaf die gebaseerd is op het brutostandaardsaldo (bss, opbrengsten minus bepaalde specifieke kosten). Het is een maat waarmee de economische omvang van agrarische activiteiten wordt weergegeven. De nge per technische productie-eenheid (ha, dier) wordt berekend door de bss van de productie-eenheden te delen door een bepaalde deelfactor, die per jaar kan verschillen. De nge wordt zowel gebruikt om de absolute bedrijfsomvang van agrarische bedrijven of sectoren weer te geven (uitgedrukt in nge) als om de specialisatiegraad van bedrijven te bepalen. 

Voor varkens gelden de volgende nge’s

Beren, 50 kg of meer, dekrijp 0,261 nge

Beren, 50 kg of meer, nog niet dekrijp 0,058 nge

Biggen tot 20 kg, niet meer bij de zeug 0,044 nge

Biggen tot 20 kg, nog bij de zeug 0,000 nge

Opfokzeugen en -beertjes, 20-50 kg 0,058 nge

Opfokzeugen, 50 kg of meer, niet gedekt 0,058 nge

Overige zeugen, 50 kg of meer, gust 0,261 nge

Vleesvarkens 110 kg of meer 0,044 nge

Vleesvarkens 20-50 kg 0,044 nge

Vleesvarkens 50-80 kg 0,044 nge

Vleesvarkens 80-110 kg 0,044 nge

Zeugen, 50 kg of meer, bij biggen 0,261 nge

Zeugen, 50 kg of meer, gedekt, eerder gebigd 0,261 nge

Zeugen, overig, 50 kg of meer, (gedekt) 0,261 nge

Opmerking

Hier wordt alleen gesproken over de toepassing van artikel 3.3, lid 3 Wabo. Aanvragen voor omgevingsvergunning voor de activiteiten bouwen en aanleg en verzoeken om afwijken van het bestemmingsplan via een binnenplanse ontheffing of wijziging van het bestemmingsplan moeten natuurlijk ook nog getoetst worden aan allerlei andere wet- en regelgeving. Denk daarbij ook aan ingediende meldingen en verzoeken op grond van de Wet milieubeheer.

Deze beleidsregel treedt in werking op 23 april 2012.

Ondertekening

Aldus besloten in de vergadering van 10 april 2012.
Burgemeester en wethouders van Reusel-De Mierden,
de secretaris (a.i.), de burgemeester,
M.J. Doeven H.A.J. Tuerlings