Regeling vervallen per 24-02-2014

Beleidsregel evenementen bij kermissen

Geldend van 11-03-2013 t/m 23-02-2014

Intitulé

Beleidsregel evenementen bij kermissen

Artikel 1: Begripsbepalingen

In deze beleidsregel wordt conform artikel 2:24 eerste lid van de APV onder evenement verstaan: elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak, met uitzondering van:

  • ·

    bioscoopvoorstellingen;

  • ·

    markten, als bedoeld in artikel 160, eerste lid onder h van de Gemeentewet en artikel 5:22;

  • ·

    kansspelen als bedoeld in de Wet op de Kansspelen;

  • ·

    het in een inrichting in de zin van de Drank- en Horecawet gelegenheid geven tot dansen;

  • ·

    betogingen, samenkomsten en vergaderingen als bedoeld in de Wet openbare manifestaties;

  • ·

    activiteiten als bedoeld in artikel 2:9 en 2:39 van de APV.

Op grond van artikel 2:24 tweede lid van de APV wordt onder een evenement mede verstaan:

  • ·

    een herdenkingsplechtigheid;

  • ·

    een braderie;

  • ·

    een optocht op de weg, niet zijnde een betoging als bedoeld in artikel 2:3 van de APV;

  • ·

    een feest, muziekvoorstelling of wedstrijd op aan de weg.

Artikel 2: Locatie

Straten op of in de directe nabijheid van het kermisterrein mogen worden gebruikt voor aanvullende evenementen.

In afwijking hiervan geldt bij de kermis in Reusel als aangewezen locatie voor het aanvullend evenement uitsluitend de Wilhelminalaan ter hoogte van nummer 46 (hoek Wilhelminalaan/Kerkstraat) tot en met nummer 65 (hoek Wilhelminalaan/Molenstraat).

Artikel 3: Organisatie

In verband met de (verkeers)veiligheid, handhaving van de openbare orde, voorkomen of beperken van overlast, uitstralingseffecten en cumulatie van geluid wordt per kermis maximaal 1 evenementenvergunning (parapluvergunning) verleend voor een aanvullend evenement. De vergunninghouder van deze evenementenvergunning is degene die het evenement organiseert, coördineert en verantwoordelijk is voor het verloop van het evenement.

Artikel 4: indieningsvereisten

Aanvragen voor aanvullende evenementen moeten jaarlijks voor 1 mei worden ingediend. Alleen de op die datum ingediende aanvragen worden in behandeling genomen.

Wanneer sprake is van concurrerende aanvragen dan:

  • ·

    krijgen ongespecificeerde aanvragen de gelegenheid tot nadere specificatie. Aanvragen die niet binnen de afgesproken termijn een nadere specificatie hebben ingediend worden niet verder in behandeling genomen;

  • ·

    worden concurrerende aanvragers onderling in contact met elkaar gebracht om na te gaan of er samengewerkt of anderszins tot een oplossing kan worden gekomen;

  • ·

    wordt uitsluitend vergunning verleend aan die partij die beschikt over draagvlak van de deelnemers. De aanvraag die blijk geeft van een hoge mate van samenwerkingsbereidheid krijgt voorrang boven een aanvraag die daar minder blijk van geeft.

Artikel 5: Toetsing

Een aanvraag die in behandeling wordt genomen wordt aan de hand van de volgende punten beoordeeld:

  • ·

    de mate waarin door het evenement beslag wordt gelegd op de ruimte (uitstraling), tijd en hulpdiensten;

  • ·

    de mate waarin het evenement passend is bij de kermis;

  • ·

    het aantal bezoekers dat wordt verwacht;

  • ·

    of de aard van het evenement zich verdraagt met het karakter of bestemming van de gevraagde locatie;

  • ·

    of er gevaar bestaat voor openbare orde, gezondheid of veiligheid, waaronder de brandveiligheid en het belang van het voorkomen van wanordelijkheden;

  • ·

    of er gevaar bestaat voor belemmeringen van het verkeer;

  • ·

    of er gevaar bestaat voor onevenredige belasting van het woon- of leefklimaat in de omgeving van het evenement;

  • ·

    of de organisator voldoende waarborgen biedt of kan bieden voor een goed verloop van het evenement;

  • ·

    historie/ervaringen met aanvrager uit het verleden (tot 3 jaar) met het organiseren van evenementen. Gedacht kan daarbij worden aan: hoe is in het verleden het traject van vergunningverlening verlopen, hoe is het evenement verlopen, hoe was de evaluatie, hoeveel overtredingen zijn geconstateerd en zijn de afspraken nagekomen. Als op een aanvrager een evenement traditioneel en met succes op een bepaalde plaats heeft georganiseerd wordt dat meegewogen.

Artikel 6: Loting

Wanneer er meerdere aanvragen voldoen aan de in artikel 2.2.1.3. genoemde toetsingscriteria dan maakt de burgemeester via loting de keuze tussen concurrerende aanvragen.

Artikel 7: Opbouw

Als geen wegen afgesloten hoeven te worden mag de opbouw ten behoeve van het aanvullend evenement gelijktijdig starten met de start van de opbouw van de kermis zelf. Als er wel wegen afgesloten moeten worden mag de opbouw van het aanvullend evenement pas starten op de dag dat de weg wordt afgesloten.

Artikel 8: Voorwaarden

Elke evenementenvergunning voor een aanvullend evenement bij een kermis gelden altijd de volgende voorwaarden:

  • ·

    Bij buitenevenementen mogen uitsluitend plastic bekers worden gebruikt;

  • ·

    Per evenementenlocatie mogen maximaal 3 podia worden geplaatst;

  • ·

    Per horecagelegenheid binnen de evenementenlocatie mogen maximaal twee tappunten worden gebruikt;

  • ·

    Het parkeren van fietsen- en auto’s moet gereguleerd zijn.

Artikel 9: Hardheidclausule

Het college blijft bevoegd om af te wijken van deze beleidsregel. Afwijken van de beleidsregel is mogelijk wanneer deze onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregels te dienen doelen. In deze gevallen wordt de aanvraag om evenementenvergunning voor advies voorgelegd aan de brandweer en politie.

Artikel 10: Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als “Beleidsregel evenementen bij kermissen”.

Artikel 11: Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking op 11 maart 2013.

Ondertekening

Aldus besloten in de vergadering van 5 maart 2013.
Burgemeester en wethouders van Reusel-De Mierden,
de secretaris, de burgemeester,
M.J. Doeven H.A.J. Tuerlings.

Algemene toelichting bij de beleidsregel evenementen bij kermissen

Aanleiding

In elk kerkdorp wordt jaarlijks een kermis gehouden. Bij de kermis wordt ook vaak een aanvullend evenement georganiseerd. Om in de hele gemeente eenduidigheid te krijgen in de organisatie van evenementen bij kermissen is het gewenst een beleidsregel vast te stellen.

Doel

De beleidsregel is opgesteld om te komen tot een rechtmatige en doelmatige uitoefening van de “Nota evenementenbeleid” van 13 november 2006 op het gebied van het organiseren van een specifiek soort evenement, namelijk een aanvullend evenement bij een kermis. Hierdoor zijn burgers en bedrijven door de beleidsregel vooraf beter op de hoogte van de criteria die worden gehanteerd bij de beoordeling van aanvragen om evenementenvergunning rondom kermissen. Ten aanzien van een transparante en efficiënte dienstverlening worden met de beleidsregels

drie doelen bereikt:

  • 1.

    vooraf duidelijkheid over de haalbaarheid van evenementen bij kermissen;

  • 2.

    buren en andere belanghebbenden weten vooraf welke ontwikkelingen zij wel en niet kunnen verwachten in de directe nabijheid van hun woning, bedrijf of perceel;

  • 3.

    de procedure om tot een besluit te komen op een eventuele aanvraag om evenementenvergunning wordt bespoedigd.

Daarnaast biedt in juridische zin het instrument van de beleidsregel de volgende voordelen voor

zowel het bestuursorgaan als voor burgers en bedrijven:

  • 1.

    Rechtszekerheid: de beleidsregel informeert burgers en bedrijven wanneer het bestuursorgaan wel en wanneer het niet gebruik zal maken van een bevoegdheid om een bepaald besluit te nemen (artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht).

  • 2.

    Motivering: het hanteren van beleidsregels zorgt ervoor dat het bestuur een goede invulling geeft aan het motiveringsbeginsel (artikel 4:82 van de Algemene wet bestuursrecht).

  • 3.

    Flexibiliteit: de beleidsregel biedt het bestuur meer flexibiliteit dan het instrument van de verordening (wettelijk voorschrift). Het is eenvoudiger om een beleidsregel aan te passen dan een verordening.

  • 4.

    Afwijkingsmogelijkheid: In artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht is bepaald dat het bestuursorgaan overeenkomstig de beleidsregel handelt, tenzij dat voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen. Uit deze bepaling vloeit voort dat voor het bestuursorgaan de mogelijkheid bestaat om van de beleidsregel af te wijken (dit wordt de inherente afwijkingsmogelijkheid genoemd). De mogelijkheid om van de beleidsregel af te wijken kan slechts in bijzondere omstandigheden gehanteerd worden.

Wettelijke bepalingen

In afdeling 7 van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) is opgenomen dat een evenementenvergunning is vereist voor het organiseren van een evenement. Een uitzondering wordt gemaakt voor evenementen met nagenoeg geen uitstralingseffecten. Hiervoor geldt een meldingsplicht.

Artikel 1:3, lid 4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de artikelen 4:81 tot en met 4:84 Awb bepalen dat beleidsregels vastgesteld kunnen worden.

Toepassing

In deze beleidsregel is een afwijkingsbevoegdheid opgenomen. Dit betekent dat als aan de beleidsregel wordt voldaan, maar er een onevenredig nadeel is voor mogelijke belanghebbenden het college kan besluiten geen medewerking te verlenen. Het voldoen aan de beleidsregel is dan ook geen garantie dat ook daadwerkelijk de evenementenvergunning wordt verleend. In de beleidsregel is ook opgenomen dat het college de bevoegdheid heeft om de beleidsregel in een specifieke situatie te beperken.

Procedurele vereisten

De voorbereidingsprocedure zoals omschreven in hoofdstuk 1 van de Awb is van toepassing.