Regeling vervallen per 01-01-2018

Beleidsregels tegemoetkoming kinderopvang 2013

Geldend van 06-05-2013 t/m 31-12-2017 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2013

Intitulé

Beleidsregels tegemoetkoming kinderopvang 2013

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Reusel-De Mierden, gelezen het voorstel d.d. 2 april 2013;

gelet op artikel 1.13 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen en overwegende dat ten behoeve van een eenduidige uitvoering van bovengenoemd wetsartikel een nadere uitwerking noodzakelijk is,

besluit vast te stellen de:

Beleidsregels tegemoetkoming kinderopvang 2013

Artikel 1 begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    het college: het college van burgemeester en wethouders;

  • b.

    wet: de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen (Wko);

  • c.

    kinderopvangtoeslag: toeslag die aangevraagd en uitgevoerd wordt bij de Belastingdienst/Toeslagen.

  • d.

    tegemoetkoming: tegemoetkoming in de kosten voor kinderopvang die kan worden aangevraagd bij het college van de woongemeente.

Voor zover niet anders is bepaald worden begrippen in deze regeling gebruikt in dezelfde betekenis als in de wet.

Artikel 2 doelgroep

Een aanvraag voor een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang op grond van deze beleidsregels kan uitsluitend gedaan worden door personen die voldoen aan de voorwaarden zoals gesteld in art. 1.6 lid 1 onder c., e., j., k. of l. van de wet.

Artikel 3 aanvraag

  • 1. De aanvraag om een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang wordt ingediend bij het college.

  • 2. Voordat het college beslist op de aanvraag wordt eerst beoordeeld in hoeverre het eigen netwerk en de eigen omgeving van de aanvrager, of voorliggende voorzieningen, kunnen bijdragen aan de opvang van het(de) kind(eren).

  • 3. De aanvrager verstrekt desgevraagd aan het college alle gegevens en inlichtingen van hem/haar en zijn/haar partner die voor de aanspraak op en de hoogte van de tegemoetkoming van belang zijn.

  • 4. Inlichtingen en gegevens die kunnen leiden tot de vaststelling van een lagere tegemoetkoming worden, onmiddellijk na het bekend worden daarvan, door de ouder verstrekt aan het college.

  • 5. Indien de aanvraag betrekking heeft op kinderopvang in verband met een Sociaal Medische Indicatie, op grond van artikel 1.6 lid 1 onder k of l, kan door het college een indicatie gevraagd worden aan een onafhankelijke organisatie met de benodigde expertise.

  • 6. De indicatie, zoals bedoeld in het vorige lid, heeft een geldigheidsduur van maximaal 12 maanden en beschrijft de minimale hoeveelheid uren kinderopvang die noodzakelijk is om de beperkingen op te heffen.

Artikel 4 hoogte van de tegemoetkoming

  • 1. De tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang is een aanvulling op de kinderopvangtoeslag die verstrekt wordt door het rijk.

  • 2. De tegemoetkoming vult de kinderopvangtoeslag aan tot ten hoogste de werkelijk gemaakte kosten aan noodzakelijk geachte kinderopvang.

  • 3. De inkomens-, vermogens- en draagkrachtregels, zoals geldend bij een aanvraag individuele bijzondere bijstand, zijn van toepassing.

Artikel 5 duur en wijze van uitbetaling van de tegemoetkoming

  • 1. De tegemoetkoming wordt niet toegekend voor meer uren, dan waarvoor kinderopvangtoeslag van het rijk wordt ontvangen, wanneer er recht bestaat op kinderopvangtoeslag.

  • 2. Bij aanvragen op grond van een Sociaal Medische Indicatie worden niet meer uren vergoed dan het minimum dat noodzakelijk geacht wordt in de indicatie, conform artikel 3 lid 4.

  • 3. De tegemoetkoming wordt uitbetaald na ontvangst van de factuur van het kinderopvangcentrum of het gastouderbureau en na controle van de aangevraagde kinderopvangtoeslag van het rijk.

Artikel 6 hardheidsclausule en onvoorziene omstandigheden

  • 1. Het college kan in bijzondere gevallen gemotiveerd afwijken van de bepalingen in deze beleidsregels, indien onverkorte toepassing daarvan aanleiding geeft of zou leiden tot disproportionele onredelijkheid of onbillijkheid.

  • 2. In gevallen waarin deze beleidsregels niet voorzien, beslist het college.

Artikel 7 slotbepalingen

  • 1.

    Deze regeling treedt in werking één dag na bekendmaking van de regeling en werkt terug tot en met 1 januari 2013.

  • 2.

    Deze regeling kan worden aangehaald als “Beleidsregels Tegemoetkoming Kinderopvang 2013”.

Ondertekening

Aldus besloten in de vergadering van23 april 2013
Burgemeester en wethouders van Reusel–De Mierden,
de secretaris, de burgemeester,
M.J. Doeven H.A.J. Tuerlings

Toelichting

Algemeen

Deze regeling regelt de vaststelling van de tegemoetkoming aan ouders die behoren tot de doelgroep als bedoeld in artikel 1.6, eerste lid onderdeel c, e, j, k of l van de Wko.

Dit zijn personen:

  • -

    met een WWB/IAOW/IOAZ/ANW uitkering die een re-integratietraject volgt.

  • -

    onder de 18 jaar die WWB ontvangen (op grond van artikel 16 WWB) en nog op school zitten.

  • -

    die een opleiding volgen bij een instelling die valt onder de WTOS of de Wet Studiefinanciering.

  • -

    met een lichamelijke, zintuiglijke, verstandelijke of psychische beperking heeft die kinderopvang noodzakelijk maakt.

  • -

    met een kind waarvoor opvang noodzakelijk is in het belang van een goede en gezonde ontwikkeling.

Het idee is dat deze mensen door de eigen bijdrage die geldt bij de kinderopvangtoeslag van het rijk (uitgevoerd door de Belastingdienst/Toeslagen) er in inkomen op achteruit gaan, terwijl ze zich inzetten om aan werk te komen.

Ook geldt de regeling voor mensen die vanwege hun eigen gezondheid, of in het belang van het kind, kinderopvang nodig hebben (Sociaal medische indicatie), maar daar niet de financiële middelen voor hebben. In deze gevallen kan geen kinderopvangtoeslag worden aangevraagd, waardoor alle kosten voor vergoeding door de gemeente in aanmerking komen. Voor deze aanvragen geldt de bepaling dat de tegemoetkoming inkomensafhankelijk is.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 2

Niet alle inwoners van de gemeente kunnen een aanvraag doen voor een tegemoetkoming. Dit moet duidelijk gesteld worden.

Artikel 3

Voordat de gemeente kosten gaat maken aan een tegemoetkoming is het belangrijk om “gekanteld” te beoordelen of de opvang niet binnen het eigen netwerk of via voorliggende voorzieningen zoals peuterspeelzaal geregeld kan worden.

Aanvragers zijn uiteraard verplicht direct alle relevante informatie te verstrekken.

Wanneer er nog geen medisch objectieve indicatie is van de “beperkingen” die opvang noodzakelijk maken, dan kan het college deze medische indicatie opvragen bij een externe gespecialiseerde instantie. Deze indicatie mag maximaal 12 maanden geldig zijn, omdat de situatie in een jaar sterk kan veranderen. Ook is het belangrijk de minimale hoeveelheid uren vastgesteld te hebben, zodat de gemeente niet meer kosten hoeft te maken dan strikt noodzakelijk.

Artikel 4

In de Wko is geregeld dat ouders die aanspraak hebben op kinderopvangtoeslag voor de kosten van kinderopvang een inkomensafhankelijke bijdrage betalen. Ouders/verzorgers met een inkomen op minimum niveau ontvangen een toeslag van de belastingdienst die plusminus 90% van alle kosten dekt. De tegemoetkoming voor de laatste 10%, van de gemeente, wordt vergoed via de bijzondere bijstand en dekt de resterende kosten.

De bepaling dat de inkomens-, vermogens- en draagkrachtregels van de bijzondere bijstand gelden, zorgt ervoor dat mensen met hogere inkomens bij wie om sociaal medische redenen opvang noodzakelijk is, afhankelijk van hun financiële situatie ondersteund worden.

Artikel 5

De tegemoetkoming wordt maandelijks uitbetaald op basis van ingeleverde facturen. Ook de aangevraagde kinderopvangtoeslag bij de Belastingdienst/Toeslagen dient gecontroleerd te worden, indien van toepassing. Helaas wijst de praktijk uit dat de aanvraag voor kinderopvangtoeslag regelmatig voor problemen zorgt. Controle vooraf van de rekening en de aanvraag kinderopvangtoeslag voorkomt ingewikkelde herberekeningen achteraf.

Artikel 6

Er kunnen zich situaties voordoen waarbij het gerechtvaardigd is om af te wijken van de beleidsregels, daarvoor is een hardheidsclausule nodig. Wanneer deze beleidsregels tekort schieten voor een bepaalde situatie, dan is het college bevoegd een beslissing te nemen.