Regeling vervallen per 28-08-2021

Beleidsregels Schuldhulpverlening 2016

Geldend van 30-07-2016 t/m 27-08-2021

Intitulé

Beleidsregels Schuldhulpverlening 2016

Burgemeester en wethouders van de gemeente Reusel-De Mierden;

gelet op artikel 3 van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening;

gezien het advies van het college d.d. 31 mei 2016;

overwegende, dat het Beleidsplan schuldhulpverlening 2016-2019 ten behoeve van een eenduidige uitvoering van schuldhulpverlening een nadere uitwerking vraagt;

besluit vast te stellen:

Beleidsregels Schuldhulpverlening 2016

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente;

  • b.

    inwoner: ingezetene die op grond van de Wet basisregistratie personen bij een gemeente is ingeschreven;

  • c.

    schuldhulpverlening: het ondersteunen bij het vinden van een adequate oplossing gericht op voorkomen, beheersbaar maken of aflossen van schulden indien redelijkerwijs is te voorzien dat een natuurlijke persoon het risico loopt dat hij niet zal kunnen voortgaan met het betalen van zijn financiële verplichtingen of indien hij in de toestand verkeert dat hij heeft opgehouden te betalen, alsmede de nazorg;

  • d.

    verzoeker: persoon die zich tot het college heeft gewend voor schuldhulpverlening;

  • e.

    kredietbank: de externe organisatie waarmee het college een overeenkomst heeft gesloten voor de levering van schuldregelingen en bancaire producten op het gebied van schuldhulpverlening.

Artikel 2. Doelgroep gemeentelijke schuldhulpverlening

  • 1. Alle inwoners van de Kempengemeenten van 18 jaar en ouder kunnen zich tot het college van hun eigen gemeente wenden voor schuldhulpverlening.

  • 2. Wanneer de inwoner een zelfstandige is, kan hij slechts een verzoek indienen voor schuldhulpverlening, wanneer er geen hulp mogelijk is vanuit het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004 (Bbz), dan wel wanneer flankerende hulp naast het Bbz wordt gevraagd.

Artikel 3. Aanbod schuldhulpverlening

  • 1. Het college verleent aan verzoeker schuldhulpverlening indien het college schuldhulpverlening noodzakelijk acht. Indien de noodzaak niet aanwezig wordt geacht door het college, kan een aanvraag worden geweigerd.

  • 2. De vorm waarin de gemeente schuldhulpverlening aanbiedt, is van meerdere factoren afhankelijk en kan dus per situatie verschillen. De factoren die een rol kunnen spelen zijn bijvoorbeeld:

    • a.

      zwaarte en/of omvang van de schulden;

    • b.

      psycho-sociale situatie;

    • c.

      houding en gedrag van verzoeker (motivatie);

    • d.

      een eventueel eerder gebruik van schuldhulpverlening.

  • 3. Wanneer het college een product wil aanbieden dat geleverd wordt door de kredietbank, zijn zowel college als verzoeker ten aanzien van dit product gehouden aan het beleid van de kredietbank en de gedragscodes van de brancheorganisatie NVKK waaraan de kredietbank zich conformeert.

  • 4. Tijdens de uitvoering van een schuldregeling (door de kredietbank of door ISD de Kempen) wordt de financiële draagkrachtruimte voor de vaststelling van het recht op bijzondere bijstand op nihil gesteld, mits de verzoeker zich houdt aan de bepalingen uit artikel 4 en er geen andere belemmeringen zijn.

Artikel 4. Verplichtingen

  • 1.

    Verzoeker doet aan het college op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling van alle feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op schuldhulpverlening, zowel bij de aanvraag als gedurende de looptijd van het schuldhulpverleningstraject.

  • 2.

    Verzoeker is verplicht om alle medewerking te verlenen die redelijkerwijs nodig is gedurende de aanvraagperiode en tijdens het schuldhulpverleningstraject.

De medewerking bestaat onder andere uit:

  • a.

    het nakomen van afspraken en het overleggen van benodigde gegevens;

  • b.

    geen nieuwe schulden aangaan;

  • c.

    het zich houden aan de bepalingen van de schuldregelingsovereenkomst;

  • d.

    alles te doen wat binnen de mogelijkheden van verzoeker ligt om zijn situatie te versterken.

Artikel 5. Weigeren en beëindigen

  • 1. Indien verzoeker niet of in onvoldoende mate zijn verplichtingen nakomt zoals neergelegd in artikel 4, leden 1 en 2, kan het college besluiten om schuldhulpverlening te weigeren dan wel te beëindigen.

  • 2. Alvorens ingevolge lid 1 te besluiten tot weigering dan wel beëindiging, wordt verzoeker de mogelijkheid geboden om alsnog, binnen de gestelde termijn, de gevraagde informatie te verstrekken en/of medewerking te verlenen.

Artikel 6. Beëindigingsgronden

Onverminderd de overige bepalingen in deze beleidsregels, kan het college besluiten tot beëindiging van de schuldhulpverlening indien:

  • a.

    het schuldhulpverleningstraject succesvol is afgerond;

  • b.

    de schuldenaar zijn beschikbare aflossingscapaciteit niet wil gebruiken voor de aflossing van schulden;

  • c.

    op grond van – zo later is gebleken – onjuiste gegevens schuldhulpverlening aan betrokkene is toegekend, terwijl indien dit ten tijde van de besluitvorming bekend was geweest bij het college, een andere beslissing zou zijn genomen;

  • d.

    belanghebbende zich ten opzichte van de medewerkers, belast met werkzaamheden die voortkomen uit het schuldhulpverleningstraject, misdraagt;

  • e.

    de schuldenaar in staat is om zijn schulden zelf te regelen dan wel in staat is de schulden zelfstandig te beheren;

  • f.

    de schuldenaar niet in staat is zijn eigen financiën te beheren en passende hulp door hem wordt geweigerd;

  • g.

    de geboden hulpverlening, gelet op de persoonlijke omstandigheden van de schuldenaar, niet (langer) passend is;

  • h.

    de schuldhulpverlening door het college niet langer noodzakelijk wordt geacht;

  • i.

    de schuldenaar de verplichtingen als bedoeld in artikel 4 lid 1 en 2 niet of onvoldoende nakomt.

Artikel 7. Recidive – hernieuwde aanvraag

  • 1.

    Indien minder dan 2 jaar voorafgaande aan de dag waarop het verzoek is ingediend, door verzoeker een traject schuldregeling succesvol is doorlopen (minnelijk en/of wettelijk), kan een aanvraag schuldhulpverlening worden geweigerd met uitzondering van het geven van informatie, advies en/of een doorverwijzing.

  • 2.

    Indien minder dan 1 jaar voorafgaand aan de dag waarop het verzoek is ingediend:

    • a.

      een traject schuldregeling tussentijds door toedoen van de verzoeker is beëindigd (minnelijk en/of wettelijk);

    • b.

      ingevolge artikel 5 een traject schuldhulpverlening is geweigerd of beëindigd;

    • c.

      schuldhulpverlening is beëindigd op grond van artikel 6 sub c, d, e of f;

kan een aanvraag schuldhulpverlening worden geweigerd met uitzondering van het geven van informatie, advies en/of een doorverwijzing.

Artikel 8. Intrekking eerdere beleidsregels en inwerkingtreding

  • 1. De Beleidsregels Schuldhulpverlening 2013, vastgesteld bij collegebesluit van 02-04-2013, nummer 13-123 worden ingetrokken.

  • 2. De Beleidsregels Schuldhulpverlening 2016 treden in werking op de dag na die van de bekendmaking.

Artikel 9. Citeertitel

Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als “Beleidsregels Schuldhulpverlening 2016”.

Ondertekening

Aldus besloten in de vergadering van 31 mei 2016.
Burgemeester en wethouders van Reusel-De Mierden,
de secretaris (wnd), de burgemeester (wnd), drs. J.H.J. Sanders drs. H.W.S.M. Nuijten

Toelichting op Beleidsregels Schuldhulpverlening 2016

Inleiding algemeen

In het Beleidsplan Schuldhulpverlening is de visie van de gemeente neergelegd op het terrein van schuldhulpverlening. Onderhavige regeling is gebaseerd op het beleidsplan te weten, het opstellen van regels met betrekking tot toelating en recidive en het stellen van voorwaarden. Achterliggende gedachte is dat er behoefte is aan heldere spelregels. Daardoor weet de burger wat de voorwaarden zijn voor toelating tot de schuldhulpverlening en waaraan hij zich dient te houden. Daarnaast weet de gemeente hierdoor op haar beurt welke verplichtingen zij aan de burger mag opleggen en wanneer zij de toegang tot de schuldhulpverlening kan weigeren of beëindigen. De gemeentelijke schuldhulpverleningspraktijk valt sinds het moment dat de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening in werking is getreden (op 1 juli 2012) onder het regime van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Het is daardoor van belang om regels met betrekking tot toelating tot de schuldhulpverlening, het opleggen van verplichtingen en het weigeren van hulp in een juridisch vat te gieten.

Artikel 1. Begripsbepalingen

Dit artikel is grotendeels gebaseerd op artikel 1 van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs).

In artikel 1 van de Wgs staat dat de schuldhulpverlening gericht is op het aflossen van schulden. Het begrip schuldhulpverlening is in de beleidsregels ruimer gedefinieerd, zodat integrale schuldhulpverlening kan worden geboden. De schuldhulpverlening kan zich richten zowel op het voorkomen, beheersbaar maken en/of aflossen van schulden.

Artikel 2. Doelgroep gemeentelijke schuldhulpverlening

Conform de visie staat schuldhulpverlening in beginsel open voor alle inwoners van 18 jaar en ouder. Hieronder vallen ook kleine zelfstandigen. Zij worden wel geacht zich eerst bij het Bbz te melden. Het Bbz wordt als voorliggende voorziening gezien. Soms kan naast de hulpverlening vanuit het Bbz ondersteuning door schuldhulpverlening gewenst zijn. De medewerker Bbz stemt dit af met de medewerker schuldhulpverlening.

Artikel 3. Aanbod schuldhulpverlening

In lid 1 is aangegeven dat het college schuldhulpverlening verleent indien het college schuldhulpverlening noodzakelijk acht. Op deze manier wordt enerzijds recht gedaan aan het beleidsmatige uitgangspunt van de eigen verantwoordelijkheid van de burger. Daar waar de burger in staat moet worden geacht om de (dreigende) schuldenproblematiek zelf aan te pakken en te regelen, kan schuldhulpverlening achterwege blijven.

Dit artikel toont de kern van schuldhulpverlening nieuwe stijl: een gerichte en selectieve toepassing van schuldhulpverlening. Het gaat om maatwerk. De inzet van producten kan per situatie verschillen. In lid 2 van dit artikel worden voorbeelden van factoren genoemd die bepalen in welke mate de gemeente één of meerdere producten schuldhulpverlening aanbiedt. De volgende voorbeelden zijn genoemd:

  • a.

    zwaarte en/of omvang van de schulden;

  • b.

    psycho-sociale situatie;

  • c.

    houding en gedrag van de aanvrager (motivatie);

  • d.

    een eventueel eerder gebruik van schuldhulpverlening.

In lid 3 wordt geregeld dat het beleid van de kredietbank en de gedragsodes van de NVKK ook gelden voor de verzoeker die een product krijgt dat wordt geleverd door de kredietbank. ISD de Kempen heeft immers een overeenkomst gesloten met de kredietbank en zal zich conformeren aan dit beleid en de gedragscodes, tenzij er andere afspraken gemaakt zijn met de kredietbank. Lid 4 heeft betrekking op de draagkracht. Burgers die deelnemen aan een schuldregeling zijn bezig met afbetaling van hun schulden. Hierdoor blijft er een zeer laag inkomen beschikbaar voor het dagelijks leven, omdat al het meerdere bestemd is voor afbetaling van de schulden. Gedurende de looptijd van de schuldregeling komen zij voor bijzondere bijstand in aanmerking, omdat zij geen mogelijkheid hebben om te reserveren voor een bijzondere uitgave.

Artikel 4. Verplichtingen en gevolgen schending daarvan

Met dit artikel wordt de eigen verantwoordelijkheid van de hulpvrager voorop gesteld. Het behoort tot de verantwoordelijkheid van burgers zelf om tijdig de benodigde informatie te geven (lid 1) en medewerking te verlenen (lid 2). Dit geldt zowel in de fase van aanvraag als gedurende de looptijd van een traject. Wat betreft de verplichting tot medewerking is in lid 2 een aantal verplichtingen benoemd. Dit is geen limitatieve opsomming.

Artikel 5. Weigeren en beëindigen

Indien verzoeker niet of in onvoldoende mate zijn verplichtingen nakomt zoals neergelegd in artikel 4,leden 1 en 2, kan het college besluiten om schuldhulpverlening te weigeren dan wel te beëindigen.

Alvorens dat te doen wordt, conform lid 2, verzoeker eenmaal een termijn geboden om alsnog de gevraagde medewerking te verlenen of informatie te verstrekken. De termijn die aan verzoeker wordt gesteld is in dit artikel bewust niet benoemd. De termijn dient redelijk te zijn conform de Algemene wet

bestuursrecht. Wat redelijk is, hangt samen met het type verplichting. Het college behoudt zich het

recht voor in tussentijdse crisissituaties niet actief te handelen.

Komt verzoeker ook gedurende de herstelperiode zijn verplichting niet na, dan kan het college besluiten tot weigering of beëindiging van de schuldhulpverlening. In het kader van eigen verantwoordelijkheid vereist het opleggen van een hersteltermijn maatwerk.

Artikel 5 is geformuleerd als een zogenaamde “kan”-bepaling. Het college heeft de bevoegdheid tot weigering of beëindiging, maar niet de verplichting. Dit geeft het college ruimte om van een weigering of beëindiging af te zien, indien elke vorm van verwijtbaarheid ontbreekt.

Artikel 6. Beëindiginggronden

In dit artikel wordt beschreven wanneer schuldhulpverlening kan worden beëindigd. Het artikel laat in ieder geval de werking van artikel 5 onaangetast.

Van de gronden zoals benoemd, verdienen de gronden onder g en h bijzondere aandacht gelet op de visie zoals neergelegd in het Beleidsplan Schuldhulpverlening. Daar waar de Kempengemeenten staan voor een selectieve en gerichte toepassing van schuldhulpverlening, kan dat betekenen dat schuldhulpverlening wordt beëindigd indien de vorm van hulpverlening niet langer aansluit bij de persoonlijke omstandigheden van de schuldenaar. In dat licht bestaat ook een duidelijke link met artikel 3 lid 2 van deze beleidsregels.

Die persoonlijke omstandigheden variëren in aard en duur. Hier is dan ook sprake van maatwerk en dit dient de medewerker schuldhulpverlening goed te motiveren in de rapportage en beschikking.

Artikel 7. Recidive – hernieuwde aanvraag

In dit artikel zijn regels gesteld wat betreft de bevoegdheid tot weigering van een aanbod schuldhulpverlening in relatie tot eerdere trajecten en/of contacten schuldhulpverlening.

Op basis van het principe van eigen verantwoordelijkheid, wordt een nadrukkelijke grens gesteld aan het kunnen doen van hernieuwde aanvragen. Dit artikel gaat evenwel niet alleen over eigen verantwoordelijkheid. Dit artikel gaat ook over prioriteitstelling: keuzes tot al dan niet toelaten tot de schuldhulpverlening dienen mede te worden gemaakt tegen de organisatorische achtergrond van beschikbare formatie en tijd.

Bij het gebruik van artikel 7 en dus de vraag wanneer welk type hulpverlening wordt geweigerd, is het van belang om de in artikel 7 genoemde begrippen / producten goed te onderscheiden. Schuldhulpverlening is een breed begrip en omvat alle producten zoals ISD de Kempen die kent. Een traject schuldregeling is één van de gemeentelijke producten, maar kan ook betrekking hebben op een schuldregeling ingevolge de Wsnp.

De grote beleidsvrijheid zoals aan de gemeente gegeven om een dergelijke recidivebepaling op te nemen, ontslaat de gemeente niet van de verplichting om, daar waar een onevenredige situatie ontstaat voor de burger, af te wijken van het bepaalde van artikel 7 indien nodig.

Artikel 8. Intrekking eerdere beleidsregels en inwerkingtreding

De Beleidsregels Schuldhulpverlening 2013 worden ingetrokken per de datum dat de nieuwe Beleidsregels Schuldhulpverlening 2016 in werking treden.

Artikel 9. Citeertitel

Spreekt voor zich.