Beleidsregel Toetsingskader fijnstof-endotoxine vergunningaanvragen in de varkens- en pluimveehouderij

Geldend van 23-01-2017 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel toetsingskader fijnstof-endotoxine bij vergunningaanvragen in de varkens- en pluimveehouderij

Burgemeester en wethouders van Reusel-De Mierden.

gelet op artikel 1.3, lid 4 en de artikelen 4.81 t/m 4.84 van de Algemene wet bestuursrecht;

gelet op het ambtelijke voorstel Toetsingskader fijnstof-endotoxine bij vergunningaanvragen d.d. 12 december 2016.

gezien de ‘Notitie Handelingsperspectieven Veehouderij en Volksgezondheid: endotoxine toetsingskader 1.0’, aangeboden bij brief van 25 november 2016 door het Bestuurlijk platform omgevingsrecht en alle daarin vermelde rapporten en onderzoeken;

overwegende het volgende:

  • de gezondheidsproblematiek op het gebied van fijnstof en met name endotoxine geeft aanleiding tot ongerustheid;

  • een wettelijk toetsingskader op het gebied van endotoxine voor aanvragen om een vergunning in het kader van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van varkens- en pluimveehouderijen ontbreekt;

  • het verdient om die reden aanbeveling om ter zake beleid te voeren;

besluiten vast te stellen de:

Beleidsregel toetsingskader fijnstof-endotoxine bij vergunningaanvragen in de varkens- en pluimveehouderij

Hoofdstuk 1: Gebruik toetsingskader bij aanvraag

Artikel 1

Bij de beoordeling van een aanvraag om een vergunning in het kader van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van een varkens- en/of pluimveehouderij wordt de bij deze beleidsregel behorende en als zodanig gewaarmerkte ‘Notitie Handelingsperspectieven Veehouderij en Volksgezondheid: endotoxine toetsingskader 1.0’ gebruikt (hierna te noemen: de notitie).

Hoofdstuk 2: Overwegingen

Artikel 2

  • 1. Van een besluit op een aanvraag als bedoeld in artikel 1 maken de overwegingen uit de notitie, met uitzondering van het vermelde in lid 2, onderdeel uit.

  • 2. Hetgeen in notitie wordt overwogen over de cumulatie van fijnstof-endotoxine heeft geen invloed op een besluit over een aanvraag om een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 3.

Hoofdstuk 3: Besluit op de aanvraag

Artikel 3

  • 1.

    Ingeval uit een aanvraag om vergunning in het kader van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van een varkens- en/of pluimveehouderij blijkt dat door hetgeen wordt aangevraagd:

    • er geen sprake is van een toename van de emissie van fijnstof;

    • en de advieswaarde van 30 EU/ m³ als maximale blootststellingswaarde voor endotoxine niet wordt overschreden,wordt de gevraagde vergunning verleend.

  • 2.

    Ingeval uit een aanvraag om vergunning in het kader van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van een varkens- en/of pluimveehouderij blijkt dat door hetgeen wordt aangevraagd:

    • er sprake is van een toename van de emissie van fijnstof;

    • maar de advieswaarde van 30 EU/ m³ als maximale blootstellingswaarde voor endotoxine niet wordt overschreden,wordt de gevraagde vergunning verleend.

  • 3.

    Ingeval uit een aanvraag om vergunning in het kader van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van een varkens- en/of pluimveehouderij waarvan de emissie de advieswaarde 30 EU/ m³ als maximale blootstellingswaarde voor endotoxine overschrijdt, blijkt dat door hetgeen wordt aangevraagd:

    • er geen sprake is van een toename van de emissie van fijnstof,wordt de gevraagde vergunning verleend.

  • 4.

    Ingeval uit een aanvraag om vergunning in het kader van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van een varkens- en/of pluimveehouderij blijkt dat door hetgeen wordt aangevraagd:

    • er sprake is van een toename van de emissie van fijnstof;

    • en de advieswaarde van 30 EU/ m³ als maximale blootstellingswaarde voor endotoxine wordt overschreden,wordt als volgt gehandeld en besloten:

      • a.

        In overleg met de aanvrager wordt de aanvraag omgevingsvergunning zodanig aangepast dat er sprake is van een emissie standstil voor fijnstof of een vermindering van de emissie van fijnstof. De aanvraag wordt verder in behandeling genomen en op de gebruikelijke wijze afgewerkt of

      • b.

        In overleg en met goedkeuring van de aanvrager wordt het (ontwerp)besluit op de aanvraag tot uiterlijk 1 september 2017 opgeschort. Daarbij wordt aan de aanvrager meegedeeld dat tussentijdse nieuwe regelgeving ertoe kan leiden dat de aanvraag (deels) geweigerd moet worden of.

      • c.

        Indien de aanvrager niet wenst mee te werken aan het vermelde onder a. of b. wordt de gevraagde vergunning geweigerd.

Hoofdstuk 4: Overige wet- en regelgeving

Artikel 4

Deze beleidsregel laat onverlet de toetsing van de aanvragen als bedoeld in artikel 1 aan andere van toepassing zijnde wet- en regelgeving.

Hoofdstuk 5: Inwerkingtreding

Artikel 5

De beleidsregel treedt in werking op de derde dag na de datum van de bekendmaking ervan.

Hoofdstuk 6: Toepassingsbereik

Artikel 6

Deze beleidsregel is van toepassing op alle aanvragen als bedoeld in artikel 1 waarop op de dag van inwerkingtreding ervan nog niet is beslist.

Hoofdstuk 7: Citeertitel

Artikel 7

Deze beleidsregel kan worden aangehaald als ‘Beleidsregel Toetsingskader fijnstof-endotoxine vergunningaanvragen in de varkens- en pluimveehouderij’.

Ondertekening

Aldus besloten in de vergadering van 20 december 2016.
Burgemeester en wethouders van Reusel-De Mierden.
De secretaris (wnd), de burgemeester (wnd),
drs. H. Zwart drs. H.W.S.M. Nuijten