Regeling vervallen per 01-01-2013

Verordening op de rekenkamercommissie 2009

Geldend van 01-01-2009 t/m 31-12-2012

Intitulé

Verordening op de rekenkamercommissie 2009

De raad van de gemeente Reusel-De Mierden;

gelezen het voorstel van de Agendacommissie van 20 oktober 2008;

gelet op hoofdstuk IVb, artikel 81o van de Gemeentewet;

besluit vast te stellen de:

Verordening op de rekenkamercommissie 2009

HOOFDSTUK 1 - ALGEMEEN 

Artikel 1 - Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Gemeenteraad: de gemeenteraad van Reusel-De Mierden.

  • b.

    Rekenkamercommissie: de commissie als bedoeld in artikel 2 van deze verordening.

  • c.

    Rechtmatigheid: de mate waarin rechtsregels op correcte wijze zijn geïnterpreteerd en toegepast.

  • d.

    Doeltreffendheid of effectiviteit: de mate waarin met de geleverde prestaties de gestelde doelen of de beoogde maatschappelijke effecten zijn bereikt.

  • e.

    Doelmatigheid of efficiency: het streven om met een zo beperkt mogelijke inzet van de beschikbare middelen het gewenste resultaat te bereiken.

  • f.

    Gemeentelijk bestuursorgaan: de gemeenteraad, het college van burgemeester en wethouders, de burgemeester, alsmede gemeentelijke commissies waaraan bevoegdheden van de gemeenteraad of van burgemeester en wethouders zijn toegekend.

  • g.

    Gesubsidieerde instelling: organisatie met rechtspersoonlijkheid naar burgerlijk recht, die een geldelijke bijdrage in welke vorm dan ook van de gemeente ontvangt.

  • h.

    Ambtenaar: eenieder die in dienst van de gemeente Reusel-De Mierden werkzaam is.

  HOOFDSTUK 2 – TAAK, SAMENSTELLING EN BEVOEGDHEDEN VAN DE GEMEENTELIJKE REKENKAMERCOMMISSIE 

Artikel 2 - Taak van de gemeentelijke rekenkamercommissie

  • 1. Er is een gemeentelijke rekenkamercommissie.

  • 2. Deze rekenkamercommissie doet onderzoek naar de (maatschappelijke) effecten van het gemeentelijk beleid alsmede naar de rechtmatigheid, doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gemeentelijk beheer en van de gemeentelijke organisatie, alsmede van (gesubsidieerde) instellingen waarvan de activiteiten mede door de gemeente worden bekostigd.

  • 3. De rekenkamercommissie stelt elk jaar voor 1 april een verslag op van haar werkzaamheden over het voorgaande jaar.

Artikel 3 - Benoeming en samenstelling gemeentelijke rekenkamercommissie

  • 1. De rekenkamercommissie bestaat uit een voorzitter en 2 leden. Zij worden door de gemeenteraad benoemd voor de periode van 1 januari 2009 tot en met 31 december 2012 en vervolgens voor perioden van vier kalenderjaren.

  • 2. De rekenkamercommissie wijst uit haar leden een plaatsvervangend voorzitter aan.

  • 3. Voorzitter en leden kunnen geen lid zijn van een gemeentelijke bestuursorgaan, alsmede geen ambtenaar.

  • 4. De voorzitter draagt zorg voor het tijdig en periodiek bijeenroepen van de vergaderingen van de rekenkamercommissie, het leiden van de vergaderingen, het bewaken van de uitvoering van de onderzoeksopzet en de werkwijze en het bevorderen van een zorgvuldige besluitvorming. De voorzitter voert hiertoe regelmatig overleg met de ambtelijke secretaris als bedoeld in artikel 17 van deze verordening.

  • 5. Voorafgaand aan eventuele tussentijdse benoemingen pleegt de gemeenteraad overleg met de rekenkamercommissie. 

Artikel 4 - Eed

Alvorens hun functie te kunnen uitoefenen, leggen de voorzitter en de leden van de rekenkamer in de vergadering van de raad, in handen van de voorzitter, de volgende eed (verklaring en belofte) af:

“Ik zweer (verklaar) dat ik, om tot lid van de rekenkamer benoemd te worden, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd.

Ik zweer (verklaar en beloof) dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen.

Ik zweer (beloof) dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als lid van de rekenkamer naar eer en geweten zal vervullen.

Zo waarlijk helpe mij God Almachtig! (Dat verklaar en beloof ik!)”.

Artikel 5 – Verboden betrekkingen

Ter toetsing van de bepalingen van hoofdstuk IVb, artikel 81o, lid 3, juncto artikel 81f van de Gemeentewet, doen de voorzitter en leden van de rekenkamercommissie jaarlijks aan de voorzitter van de gemeenteraad schriftelijke opgave van de andere functies dan het lidmaatschap van de rekenkamercommissie die zij vervullen.

Artikel 6 - Einde van het lidmaatschap

  • 1. De gemeenteraad ontslaat de voorzitter en leden of stelt hen op non-activiteit.

  • 2. Het lidmaatschap van de voorzitter of een lid eindigt:

    • a.

      op eigen verzoek;

    • b.

      bij aanvaarding van een functie die onverenigbaar is met het lidmaatschap van de rekenkamercommissie;

    • c.

      wanneer hij bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak wegens misdrijf is veroordeeld, dan wel bij zulk een uitspraak een maatregel is opgelegd die vrijheidsbeneming tot gevolg heeft;

    • d.

      indien hij bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak onder curatele is gesteld, in staat van faillissement is verklaard, surseance van betaling heeft verkregen of wegens schulden is gegijzeld;

    • e.

      na het aflopen van de benoemingsperiode.

  • 3. Voorzitter en leden van de rekenkamercommissie kunnen door de raad worden ontslagen wanneer zij door ziekte of andere gebreken blijvend ongeschikt zijn hun functie naar behoren te vervullen.

Artikel 7 - Vergoeding voor werkzaamheden van de voorzitter en leden van de rekenkamercommissie

  • 1. De voorzitter en leden van de rekenkamercommissie genieten een door de gemeenteraad vast te stellen vergoeding voor het bijwonen van de vergaderingen van de rekenkamercommissie en voor het bijwonen van andere bijeenkomsten.

  • 2. Voor de onderzoekswerkzaamheden en andere werkzaamheden van voorzitter en leden stelt de gemeenteraad een uurvergoeding vast.

Artikel 8 - Openbaarheid/geheimhouding

  • 1. De rekenkamercommissie vergadert in beslotenheid. De rekenkamercommissie kan besluiten vergaderingen of bijeenkomsten in het openbaar te houden.

  • 2. De rekenkamercommissie kan op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, geheimhouding opleggen omtrent de inhoud van stukken die aan haar worden overgelegd alsmede het in een besloten vergadering daaromtrent behandelde.

  • 3. De geheimhouding wordt door allen, die bij de behandeling aanwezig waren en van deze stukken kennis dragen, in acht genomen totdat de rekenkamercommissie haar opheft.

Artikel 9 - Budget rekenkamercommissie

  • 1.

    De gemeenteraad stelt van de gelden die daartoe in de begroting zijn opgenomen, na overleg met de rekenkamercommissie, jaarlijks de middelen ter beschikking voor een goede uitoefening van de werkzaamheden van de rekenkamercommissie:

  • 2.

    Ten laste van het in het voorgaande lid bedoelde budget worden de kosten gebracht van:

    • a.

      de vergoedingen en onkosten van de voorzitter en de leden;

    • b.

      de ambtelijk secretaris;

    • c.

      externe deskundigen die door de rekenkamercommissie zijn ingeschakeld;

    • d.

      administratieve ondersteuning;

    • e.

      huisvesting van de rekenkamercommissie en de ambtelijk secretaris;

    • f.

      eventuele overige uitgaven die de commissie nodig acht voor de uitoefening van haar taak.

  • 3.

    De rekenkamercommissie is voor de besteding van het budget uitsluitend verantwoording verschuldigd aan de gemeenteraad.

  • 4.

    Het budget van de rekenkamercommissie bedraagt minimaal € 1,75 per inwoner.

HOOFDSTUK 3 – DE WERKWIJZE VAN DE GEMEENTELIJKE REKENKAMERCOMMISSIE 

Artikel 10 - Reglement van orde

De rekenkamercommissie stelt een reglement van orde voor haar vergaderingen en andere werkzaamheden vast. Zij zendt het reglement na vaststelling onverwijld ter kennisneming naar de raad. 

Artikel 11 - Onderzoeksopdracht en bevoegdheden

  • 1. De rekenkamercommissie onderzoekt de rechtmatigheid, doelmatigheid en doeltreffendheid van het beleid van het gemeentebestuur.

  • 2. De rekenkamercommissie stelt het werkprogramma vast en beslist welke onderwerpen worden onderzocht.

  • 3. De rekenkamercommissie beslist, waar zij dit nodig acht in overleg met de raad, of en in hoeverre spoedeisende onderzoeksvragen het vastgestelde werkprogramma doorkruisen.

  • 4. De rekenkamercommissie kan zogenaamde quick scans uitvoeren die betrekking hebben op een beperkter terrein of gepaard gaan met kleinere acties dan de onderzoeken die normaliter worden uitgevoerd.

  • 5. De rekenkamercommissie kan de gemeenteraad, mede gebaseerd op de uitkomsten van de in het vorige lid genoemde quick scans, gevraagd en ongevraagd adviseren.

  • 6. De rekenkamercommissie is bevoegd bij leden van een gemeentelijk bestuursorgaan en bij ambtenaren de mondelinge en schriftelijke inlichtingen in te winnen die zij nodig acht voor de uitvoering van het onderzoek. De secretaris van de rekenkamercommissie kan de rekenkamercommissie daarbij vertegenwoordigen. De leden van het gemeentelijke bestuursorgaan en de ambtenaren verstrekken desgevraagd alle inlichtingen die de rekenkamercommissie ter vervulling van haar taak nodig acht.

  • 7. De rekenkamercommissie is bevoegd bij de besturen en of directies van de hierna genoemde organisaties mondelinge en schriftelijke inlichtingen in te winnen die zij nodig heeft voor de uitvoering van het onderzoek. Het betreft:

    • a.

      openbare lichamen en gemeenschappelijke organen ingesteld krachtens de Wet Gemeenschappelijke regelingen waaraan de gemeente deelneemt;

    • b.

      instellingen die een subsidie, lening of garantie van de gemeente ontvangen;

    • c.

      naamloze vennootschappen en besloten vennootschappen waarin de gemeente aandeelhouder is;

    • d.

      rechtspersonen die een bij of krachtens de wet geregelde taak uitoefenen en daartoe geheel of gedeeltelijk worden bekostigd uit de opbrengst van bij of krachtens de wet ingestelde heffingen.

  • 8. De rekenkamercommissie kan zich laten bijstaan door deskundigen.

  • 9. Om de onderzoeken van de rekenkamercommissie naar behoren te kunnen uitvoeren zijn de stukken, die onder oplegging van geheimhouding aan de rekenkamercommissie ter beschikking worden gesteld, ook beschikbaar voor de secretaris van de rekenkamercommissie en de door de rekenkamercommissie aangewezen deskundigen.

Artikel 12 - Initiatief met betrekking tot het uitvoeren van onderzoek

  • 1. Gemotiveerde verzoeken tot het verrichten van een onderzoek kunnen worden gedaan door:

    • a.

      de gemeenteraad;

    • b.

      commissies als bedoeld in artikel 82 van de Gemeentewet;

  • 2. Indieners van een gemotiveerd verzoek tot het verrichten van een onderzoek krijgen binnen zes weken schriftelijk bericht over wat er met het verzoek wordt gedaan. Indien de commissie niet aan het verzoek voldoet, zal zij daarvoor goede gronden aanvoeren.

Artikel 13 - Uitvoering van het onderzoek en rapportage

  • 1.

    De rekenkamercommissie is belast met en verantwoordelijk voor de uitvoering, begeleiding en sturing van het onderzoek volgens de door haar vastgestelde onderzoeksopzet;

  • 2.

    De rekenkamercommissie kan de verzoeker(s) tot het verrichten van een onderzoek tussentijds informeren over de voortgang van een onderzoek;

  • 3.

    De rekenkamercommissie stelt betrokkenen in de gelegenheid om binnen een door haar te stellen termijn die tenminste twee weken bedraagt, hun zienswijze op het conceptonderzoeksrapport aan de rekenkamercommissie kenbaar te maken. Betrokkenen zijn in elk geval degenen wier taakuitvoering (mede) voorwerp van onderzoek is of is geweest. De rekenkamercommissie bepaalt wie verder als betrokkenen worden aangemerkt.

  • 4.

    Na vaststelling door de rekenkamercommissie worden het onderzoeksrapport, de nota met conclusies en aanbevelingen en de zienswijze van betrokkenen op het rapport, zo spoedig mogelijk, onder toezending van een afschrift aan het college van burgemeester en wethouders en betrokkenen, aan de gemeenteraad aangeboden.

  • 5.

    De gemeenteraad beraadslaagt met betrekking tot onderzoeksrapporten, conclusies en aanbevelingen van de rekenkamercommissie in het openbaar.  

HOOFDSTUK 4 – DE VERGADERINGEN VAN DE REKENKAMERCOMMISSIE 

Artikel 14 - Vergaderfrequentie

  • 1. De rekenkamercommissie vergadert periodiek op door haar te bepalen dagen en tijdstippen.

  • 2. In bijzondere gevallen belegt de voorzitter in afwijking van die regel een vergadering. Hij gaat daartoe in elk geval over wanneer een lid hem dat onder opgaaf van de redenen heeft gevraagd.

Artikel 15 - Agenda

  • 1. De voorzitter roept de leden schriftelijk in vergadering bijeen, onder opgaaf van de punten die behandeld zullen worden.

  • 2. Hij zorgt dat stukken die op de agenda betrekking hebben tijdig aan de leden worden toegezonden of tijdig voor hen ter inzage worden gelegd.

  • 3. De rekenkamercommissie stelt bij aanvang van de vergadering de agenda vast.

  • 4. In spoedeisende gevallen kan de voorzitter van het bepaalde in de vorige leden afwijken.

Artikel 16 - Vergaderquorum, stemmingsquorum

  • 1.

    Voor het houden van een vergadering is vereist dat tenminste twee leden, onder wie de voorzitter, aanwezig zijn.

  • 2.

    De rekenkamercommissie beslist bij meerderheid van stemmen. Indien de stemmen staken beslist de stem van de voorzitter.

HOOFDSTUK 5 - ONDERSTEUNING VAN DE REKENKAMERCOMMISSSIE 

Artikel 17 - Secretariaat

  • 1.

    De gemeenteraad regelt in overleg met de voorzitter van de rekenkamercommissie de toewijzing van een ambtelijk secretaris.

  • 2.

    De secretaris staat de rekenkamercommissie bij de uitvoering van haar taken terzijde.

  • 3.

    De secretaris is verantwoording verschuldigd aan de rekenkamercommissie over de wijze waarop hij de ondersteunende taken verricht.

  • 4.

    De secretaris draagt zorg voor de agendaplanning, de verslaglegging, de vorming van dossiers en verder voor alles wat nodig is voor een goede ondersteuning van het werk van de rekenkamercommissie.

  • 5.

    De rekenkamercommissie wordt op verzoek en waar nodig bijgestaan door de raadsgriffier.

HOOFDSTUK 6 - SLOTBEPALINGEN 

Artikel 18 - Voorziening

In gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist de rekenkamercommissie de gemeenteraad gehoord. 

Artikel 19 - Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2009. 

Artikel 20 - Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening Rekenkamercommissie 2009”. 

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van 18 november 2008.
De raad voornoemd
de griffier de voorzitter
G.F.H. van Ham I. de Jong-van den Heuvel

Toelichting op de Verordening op de rekenkamercommissie voor de gemeente Reusel-De Mierden 2009.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 - Begripsbepalingen

Dit artikel bevat enkele definities om te voorkomen dat bepaalde begrippen telkens in hun geheel moeten worden uitgeschreven.

Artikel 2 - Taak van de gemeentelijke rekenkamercommissie

Wanneer de gemeente geen rekenkamer instelt, dienen op grond van artikel 81o, hfst. IVb, van de Gemeentewet regels te worden vastgesteld voor de uitoefening van de rekenkamerfunctie. Voor de uitoefening van de rekenkamerfunctie zijn de artikelen 182 en 185 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.

Artikel 81o

1. Als geen rekenkamer is ingesteld als bedoeld in hoofdstuk IVa, stelt de raad bij verordening regels vast voor de uitoefening van de rekenkamerfunctie.

2. De artikelen 182 en 185 zijn voor de uitoefening van de rekenkamerfunctie van overeenkomstige toepassing.

3. Op personen die de rekenkamerfunctie uitoefenen, is artikel 81f, behoudens het eerste lid, onder j en o, van overeenkomstige toepassing.

Artikel 182

1. De rekenkamer onderzoekt de doelmatigheid, de doeltreffendheid en de rechtmatigheid van het door het gemeentebestuur gevoerde bestuur. Een door de rekenkamer ingesteld onderzoek naar de rechtmatigheid van het door het gemeentebestuur gevoerde bestuur bevat geen controle van de jaarrekening als bedoeld in artikel 213, tweede lid.

2. Op verzoek van de raad kan de rekenkamer een onderzoek instellen.

Artikel 185

1. De rekenkamer legt haar bevindingen en haar oordeel vast in rapporten, met dien verstande dat hierin niet worden opgenomen gegevens en bevindingen die naar hun aard vertrouwelijk zijn.

2. De rekenkamer deelt aan de raad, het college en, indien van toepassing, aan de betrokken instelling, de opmerkingen en bedenkingen mee die zij naar aanleiding van haar bevindingen van belang acht. Aan de raad of het college kan zij ter zake voorstellen doen.

3. De rekenkamer stelt elk jaar voor 1 april een verslag op van haar werkzaamheden over het voorgaande jaar.

4. De rekenkamer zendt een afschrift van haar rapporten en haar verslag aan de raad en het college. Indien zij met toepassing van artikel 184 een onderzoek heeft ingesteld, zendt de rekenkamer tevens een afschrift van het rapport aan de betrokken instelling.

5. De rapporten en de verslagen van de rekenkamer zijn openbaar.

Artikel 3 - Benoeming en samenstelling gemeentelijke rekenkamercommissie

Gekozen is voor een volledig onafhankelijk functionerende rekenkamerfunctie met uitsluitend externe leden. De voorzitter en de leden van de rekenkamercommissie zijn dus niet in dienst van of nauw betrokken bij de gemeentelijke bestuursorganisatie, noch politiek, ambtelijk of anderszins.

Op de voorzitter en de leden van de rekenkamercommissie is art. 81f van de Gemeentewet, behoudens het eerste lid, onder j en o, van overeenkomstige toepassing.

Artikel 81f

1. Een lid van de rekenkamer is niet tevens:

a. minister;

b. staatssecretaris;

c. lid van de Raad van State;

d. lid van de Algemene Rekenkamer;

e. Nationale ombudsman;

f. substituut-ombudsman als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Wet Nationale ombudsman;

g. commissaris van de Koningin van de provincie waarin de gemeente waar hij lid van de rekenkamer is, is gelegen;

h. gedeputeerde van de provincie waarin de gemeente waar hij lid van de rekenkamer is, is gelegen;

i. secretaris van de provincie waarin de gemeente waar hij lid van de rekenkamer is, is gelegen;

j. griffier van de provincie waarin de gemeente waar hij lid van de rekenkamer is, is gelegen;

k. lid van de raad;

l. burgemeester van de betrokken gemeente;

m. wethouder van de betrokken gemeente;

n. lid van een deelraad van de betrokken gemeente;

o. lid van het dagelijks bestuur van een deelgemeente van de betrokken gemeente;

p. lid van een commissie van de betrokken gemeente;

q. ambtenaar, door of vanwege het gemeentebestuur aangesteld of daaraan ondergeschikt;

r. ambtenaar, door of vanwege het Rijk of de provincie aangesteld, tot wiens taak behoort het verrichten van werkzaamheden in het kader van het toezicht op de gemeente;

s. functionaris die krachtens de wet of een algemene maatregel van bestuur het gemeentebestuur van advies dient.

2. In afwijking van het eerste lid, aanhef en onder q, kan een lid van de rekenkamer tevens zijn:

a. ambtenaar van de burgerlijke stand;

b. vrijwilliger of ander persoon die uit hoofde van een wettelijke verplichting niet bij wijze van beroep hulpdiensten verricht;

c. ambtenaar werkzaam voor een school voor openbaar onderwijs.

Voorzitter en leden worden benoemd voor de periode van 1 januari 2009 tot en met 31 december 2012 en vervolgens voor perioden van vier kalenderjaren. Herbenoeming is mogelijk.

Artikel 4 - Eed

De verplichting tot het afleggen van een eed of verklaring en belofte vloeit voor een rekenkamer rechtstreeks voort uit artikel 81g van de Gemeentewet. De gemeentewet regelt dit echter niet voor de rekenkamercommissie. Reden waarom de verplichting tot het afleggen van de eed of verklaring en belofte in de verordening is opgenomen. 

Artikel 5 – Verboden betrekkingen

Teneinde te kunnen beoordelen of de voorzitter of de leden van de rekenkamercommissie verboden betrekkingen of nevenfuncties vervullen, is de verplichting opgenomen dat de voorzitter en leden van de rekenkamercommissie jaarlijks schriftelijke opgave doen van de andere functies dan het lidmaatschap van de rekenkamercommissie die zij vervullen.

Artikel 6 - Einde van het lidmaatschap

Dit artikel handelt over het ontslag van de leden en over de mogelijkheid (of soms verplichting) hen op non-activiteit te stellen in bepaalde situaties.

Het is uitdrukkelijk niet de bedoeling dat voorzitter en/of leden worden ontslagen omdat de gemeenteraad de inhoudelijke analyses en oordelen van de rekenkamercommissie niet deelt.  

Artikel 7 - Vergoeding voor werkzaamheden van de voorzitter en leden van de rekenkamercommissie

In dit artikel is vastgelegd dat de leden voor hun werkzaamheden een vergoeding ontvangen. Voorzitter en leden ontvangen een door de gemeenteraad vast te stellen bedrag voor hun aanwezigheid en inbreng in de vergaderingen van de rekenkamercommissie, een uurvergoeding voor onderzoekswerkzaamheden, alsmede een reiskostenvergoeding.

Artikel 8 - Openbaarheid/geheimhouding

De rapporten van de rekenkamercommissie zijn in beginsel openbaar, maar op grond van de belangen genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur kunnen rapporten of gedeelten daarvan als geheim worden aangemerkt.  

Artikel 9 - Budget rekenkamercommissie

De rekenkamercommissie is zelfstandig verantwoordelijk voor de besteding van het budget dat beschikbaar is gesteld voor de uitvoering van haar taak. Dit budget is gerelateerd aan het inwonertal van de gemeente en bedraagt minimaal € 1,75 per inwoner.

Ten laste van dit budget worden de kosten gebracht bedoeld in art. 7 en art. 9 lid 2.

Artikel 10 - Reglement van orde

De verplichting tot het vaststellen van een reglement van orde vloeit voor een rekenkamer rechtstreeks voort uit artikel 81i van de Gemeentewet. De gemeentewet regelt dit echter niet voor de rekenkamercommissie. Reden waarom de verplichting tot het vaststellen van een reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden in de verordening is opgenomen. In het reglement van orde worden onderwerpen geregeld als de verhouding voorzitter-secretaris, de procedure die wordt gevolgd bij onderzoeken, hoe wordt omgegaan met verzoeken om onderzoek te verrichten enzovoorts. 

Artikel 11 - Onderzoeksopdracht en bevoegdheden

De rekenkamercommissie dient onafhankelijk te zijn en om deze onafhankelijkheid te bevorderen is het van belang dat zij zelfstandig de onderzoeksonderwerpen kan kiezen. Het in handen van de commissie leggen van de uitwerking van de vraagstelling en de vaststelling van de onderzoeksopzet bevordert de onafhankelijkheid.

De rekenkamercommissie kan op verzoek van de raad een onderzoek instellen maar is niet verplicht het verzoek van de raad in te willigen. Het onderzoek van de commissie is gericht op structurele leereffecten en in mindere mate op incidenten. Toch kan een bepaald incident aanleiding een onderzoek (ad hoc) in te stellen, bijvoorbeeld als de commissie van mening is dat uit onderzoek van dit incident ook in meer structurele zin lering kan worden getrokken. Ook andere overwegingen kunnen aanleiding zijn om een onderzoek in te stellen. Het is aan de commissie om hiervoor criteria te ontwikkelen en voorliggende onderzoeksvragen daaraan te toetsen.

Daarin betrekt de commissie ook de afweging in hoeverre ad hoc-onderzoek reeds in gang gezet onderzoek kan doorkruisen c.q. doen vertragen. De commissie informeert in voorkomende gevallen de raad over haar besluit en de onderliggende overwegingen.

Om te waarborgen dat de rekenkamercommissie bij de uitvoering van haar onderzoek voor het vormen van objectieve oordelen over voldoende en relevante gegevens kan beschikken, is het van belang over zo ruim mogelijke bevoegdheden tot het inwinnen van informatie te beschikken. Daarom is voorzien in de bevoegdheid om inlichtingen in te winnen bij alle (leden van de) gemeentelijke bestuursorganen en van alle ambtenaren van de gemeente. Voorts is de bevoegdheid geregeld om ook ten aanzien van informatie die bij derden berust inlichtingen in te winnen. Teneinde te waarborgen dat informatie van derden ook werkelijk beschikbaar komt zullen in subsidiebeschikkingen, overeenkomsten e.d. voortaan voorwaarden en bepalingen dienen te worden opgenomen. 

De in lid 5 genoemde quick scans kunnen een vervolg krijgen door het geven van commentaar op ontwikkelingsprocessen die zich in de gemeentelijke organisatie afspelen. Dit commentaar wordt in een brief aan de betreffende gemeenteraad aangereikt. 

Artikel 12 - Initiatief met betrekking tot het uitvoeren van onderzoek

Het verzoek van de raad wordt in artikel 182, tweede lid van de Gemeentewet expliciet genoemd. Doordat deze mogelijkheid uitdrukkelijk in de wet is genoemd, wordt er een bepaald gewicht toegekend aan het verzoek van de raad. In de verordening is het recht om verzoeken in te dienen ook toegekend aan de raadscommissies. Indien de rekenkamercommissie niet voldoet aan een goed gemotiveerd verzoek zal zij daarvoor goede gronden moeten aanvoeren.

Artikel 13 - Uitvoering van het onderzoek en rapportage

Uit oogpunt van zorgvuldigheid is het van groot belang dat de onderzochte partij(en) de kans krijgt (krijgen) om te reageren op het (nog niet gepubliceerde) concept-onderzoeksrapport. Er vindt dan wederhoor plaats waarbij de feitelijke bevindingen die uit het onderzoek voortvloeien aan de betrokkenen worden voorgelegd met de vraag eventuele onjuistheden eruit te halen dan wel correcties voor te stellen. Indien van toepassing wordt de verantwoordelijke wethouder of het college de gelegenheid geboden om te reageren op de conceptaanbevelingen die de rekenkamer verbindt aan de (gecorrigeerde) bevindingen. Tot slot brengt de rekenkamer een definitief rapport naar buiten met bevindingen, conclusies en eventueel aanbevelingen. 

Ook kan de rekenkamer variatie aanbrengen in de manier waarop de uitkomsten van onderzoek naar buiten worden gebracht. Naast rapporten kan worden gedacht aan het organiseren van conferenties en workshops of zelfs het publiceren van handreikingen. Vanzelfsprekend zal hieraan een rapportage ten grondslag liggen. 

Artikel 14 - Vergaderfrequentie

Dit artikel behoeft geen toelichting.

Artikel 15 - Agenda

Dit artikel behoeft geen toelichting.

Artikel 16 - Vergaderquorum, stemmingsquorum

Dit artikel behoeft geen toelichting.

Artikel 17 - Secretariaat

De rekenkamercommissie wordt bijgestaan door een ambtelijk secretaris. De rekenkamercommissie dient zelfstandig te functioneren en in het derde lid is derhalve voorzien in een rechtstreekse verantwoordingsrelatie van de secretaris ten opzichte van de rekenkamercommissie. 

Artikel 18 – Voorziening

Dit artikel behoeft geen toelichting.

Artikel 19 – Inwerkingtreding

Dit artikel behoeft geen toelichting.

Artikel 20 - Citeertitel

Dit artikel behoeft geen toelichting.