Regeling vervallen per 06-11-2019

Notitie reclamebeleid

Geldend van 03-02-1998 t/m 05-11-2019

Intitulé

Notitie reclamebeleid

Burgemeester en wethouders van de gemeente Reusel-De Mierden;

gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

besluiten vast te stellen

Notitie reclamebeleid

A. ALGEMENE INLEIDING

Onze wereld wordt in toenemende mate beïnvloed door reclame. Steeds vaker worden reclameboodschappen verspreid, de tekens zelf worden steeds agressiever en opzichtiger. Om in de gebouwde omgeving het fenomeen reclame beheersbaar te houden is het voor gemeenten van belang hier een beleid voor te formuleren. Bovendien verschaft dit beleid duidelijkheid omtrent de wijze waarop de welstandscommissie Noord-Brabant in voorkomende gevallen toetst. Elke aanvraag wordt echter, zoals de wet dat eist, individueel beoordeeld zowel op zichzelf als in relatie tot de omgeving.

Een van de aanleidingen om een reclamebeleid te formuleren in de gemeente Reusel-De Mierden is het gevolg van een wildgroei van illegaal geplaatste reclametekens en borden waartegen in het verleden niet tegen is of werd opgetreden. Het niet optreden heeft vervolgens weer als gevolg dat er steeds meer reclameborden worden bijgeplaatst.

Tot slot nog dit: reclame is uitermate precedentgevoelig en heeft de neiging, onder de druk van de concurrentie, steeds groter en opzichtiger te worden. Juist daarom is het formuleren van een beleid zeer belangrijk. Tevens kan een beleid helpen tot het goed afronden van het handhavingstraject wat eventueel gevolgd dient te worden. Afwijkingen van het beleid zullen al snel tot een vervaging van de normen leiden en het begrip van de burger voor de wijze van beoordelen zal hierdoor afnemen.

B. NOTITIE PERMANENTE RECLAMETEKENS

1. Beoordelingsaspecten

Bij het vaststellen van normen voor reclametekens, is het zinvol onderscheid te maken tussen de verschillende gebieden in een gemeente. Een woonwijk vraagt een andere benadering dan een winkelgebied. Een beschermd dorpsgezicht, maar ook het buitengebied, zal ernstig aangetast worden bij plaatsing van reclametekens die op een bedrijventerrein gebruikelijk zijn.

Verder wordt vanwege de uitstraling een onderscheid gemaakt tussen gewone reclame en lichtreclame.

2. Gebiedsindeling

Met betrekking tot reclame-toepassing gaat deze notitie uit van de volgende indeling:

  • -

    Bebouwde kom:

  • -

    woondoeleinden

  • -

    bedrijfsbebouwing

  • -

    winkelgebieden

  • -

    horeca

  • -

    beschermd stads- of dorpsgezicht

  • -

    Bedrijventerrein

  • -

    sportterreinen

  • -

    Buitengebied, agrarisch / niet agrarisch

  • -

    Overgangsgebieden en verbindingsassen

Per gebied zal een eigen beleid geformuleerd worden met zijn eigen uitgangspunten en normen, maar allereerst worden algemene voorwaarden geformuleerd die voor alle gebiedsdelen gelden.

2.1. Algemene voorwaarden voor alle gebiedsdelen

In het algemeen geldt dat reclametekens alleen aanvaardbaar zijn indien zij een directe relatie hebben met de gekozen situering, de afmetingen en kleuren afgestemd zijn op het karakter van de directe omgeving en zij niet groter zijn dan voor een goede leesbaarheid voor die situering noodzakelijk is. De reclametekens dienen qua afmetingen en plaatsing op de gevelopzet afgestemd te worden. De hierna te noemen maximum maten dienen in dit licht bezien te worden; er zullen zich situaties voordoen waarbij ook deze maximum maten de welstand nog te zeer zullen verstoren. Het toepassen van losse letters en aanlichten van reclameteksten verdient de voorkeur boven het toepassen van lichtbakken. Bij licht bakken is het raadzaam een donker fond te kiezen met heldere letters, ook in verband met de verkeersveiligheid (verblindingseffecten).

Merkreclames zijn alleen denkbaar indien het bedrijf slechts één product voert; te denken valt bijvoorbeeld aan een autodealer. Dit om een wildgroei aan tekens te voorkomen. Tenslotte: ook een reclame vraagt om een zorgvuldige vormgeving en een goede integratie in de gebouwde context.

2.2. Bebouwde kom

2.2.1. Woondoeleinden

In een gebied dat hoofdzakelijk is ingericht voor woondoeleinden passen geen reclametekens. Er ontbreekt immers een relatie tussen het woonmilieu en reclameuitingen.

Een uitzondering hierop vormen woningen met een praktijkruimte voor het uitoefenen van een vrij beroep, zoals een arts, architect of verzekeringsadviseur. Mits het bestemmingsplan reclamevoering toestaat is in dergelijke gevallen een bescheiden aanduiding aanvaardbaar.

  • -

    Maximale oppervlakte 0.20 m².

  • -

    Alleen naam en aard van het bedrijf met eventueel openingstijden, en/of een vignet (geen merkreclames!);

  • -

    Aanlichten van de reclametekst verdient de voorkeur boven lichtreclame;

  • -

    Bevestiging tegen gevel t.p.v. de bedrijfstoegang;

Bij aanwezigheid van voortuinen is plaatsing van een bord in de tuin denkbaar, mits zorgvuldig (als tuinmeubel) vormgeven en geïntegreerd in het tuinontwerp. Het toepassen van lichtbakken is dan niet geschikt, beperkte aanlichting wel.

  • -

    Totaalhoogte maximaal 1.20 m;

  • -

    Kleuren dienen terughoudend gekozen te worden;

2.2.2. Bedrijfsbebouwing met een positieve bestemming

Voor bedrijfsbebouwing met een positieve bestemming in een woonomgeving gelden de volgende uitgangspunten:

  • -

    Alleen aanduidingen die betrekking hebben op naam en aard van het bedrijf zijn toelaatbaar. Het voeren van een merkreclame is alleen mogelijk indien het bedrijf slechts één merkprodukt verkoopt (denk bijvoorbeeld aan een autodealer). In andere gevallen zal al snel door een te veel aan reclames een onrustig totaalbeeld ontstaan;

  • -

    Per 10 meter bedrijfsgevelbreedte aan de straatzijde is 1 m² reclame mogelijk. Per gebouw dient in principe niet meer dan 1 reclameteken gelijktijdig zichtbaar te zijn. Uitzondering hierop kan gemaakt worden voor gebouwen die gevels aan meer dan een straat hebben. Het aantal tekens blijft dan 1 per naar de straat gekeerde gevel. Bij een grotere gevelbreedte dan 15 meter zijn twee reclametekens denkbaar. De reclame dient te worden aangebracht op begane grond niveau, in ieder geval onder de verdiepingsramen. Uiteraard gelden ook hier weer de algemene uitgangspunten met betrekking tot vormgeving, kleurstelling en plaatsing ten opzichte van het gevelvlak. Het integreren van vrijstaande bescheiden reclametekens in de voortuin is denkbaar mits plaats, vormgeving en kleur worden afgestemd op de omgeving. Het toepassen van lichtbakken is dan niet geschikt, beperkte aanlichting wel. De maximale hoogte van een dergelijk element is sterk afhankelijk van de situatie, doch mag de 2.25 m niet overschrijden.

2.2.3. Winkelgebieden

In gebieden met een uitgesproken winkel en/of promenade karakter zijn de mogelijkheden tot reclamevoering ruimer dan in woongebieden. Gezien de grote vormverscheidenheid van winkelgebieden en reclames, is het niet mogelijk richtlijnen te formuleren die 100% uitsluitsel geven over de aanvaardbaarheid van reclames.

Algemeen kan gesteld worden dat de reclames op winkelniveau, dat wil zeggen het begane grond niveau geplaatst dienen te worden, zodat er een directe en logische relatie tussen het reclameteken en de functie ontstaat en de overlast voor eventuele bovenwoningen beperkt wordt.

De oppervlakte van reclametekens dient, al of niet verlicht, de 2 m² per 10 meter gevelbreedte aan de straatzijde niet te overschrijden.

Plaatsing tegen de luifel, is beter dan plaatsing op de luifel.

De hoogte van de reclame dient op die van de luifel afgestemd te worden met een maximumhoogte van 0.5 m. Bij een plaatsing evenwijdig aan de luifel is een lengte van maximaal 60% van de winkelbreedte denkbaar. Loodrecht op de luifel geen reclametekens aanbrengen. Loodrecht onder de luifel bestaat vaak de mogelijkheid op bescheiden maar effectieve wijze reclame te voeren. Indien geen luifel aanwezig is, kan een lichtbak met bovenstaande afmetingen op de gevel aangebracht worden mits qua afmetingen en plaatsing afgestemd op de gevelopzet. Loodrecht op de gevel is er per 6 m' winkelbreedte een reclame mogelijk met een maximale oppervlakte van 0.75 m², met een maximale hoogte en breedtemaat van 1.25 m.

Per gebouw van minder dan 10 meter breedte aan straatzijde, dient in principe niet meer dan één reclameteken gelijktijdig zichtbaar te zijn. Een uitzondering is te maken voor gebouwen die gevels aan meer dan één straat hebben. Het aantal tekens blijft dan één per naar de straat gekeerde gevel.

2.2.4. Horeca

Het exact aangeven van reclametekens op panden met een horecafunctie is niet eenvoudig. Bepalend voor de hoeveelheid reclametekens is vooral het gebied waar het pand is gesitueerd. Een reclamevoering op een horecapand in een winkelomgeving dient anders beoordeeld te worden dan een reclamevoering op een horecapand in een buitengebied. Tevens is het verschil in gebruik van een horecapand een beoordelingscriteria. Een reclamevoering bij een chinees restaurant zal anders zijn dan een reclamevoering bij een dorpscafé.

Over het algemeen kan gesteld worden dat bij de beoordeling van een reclameteken op een horecapand het gebruik, de hoeveelheid van reclametekens, in welk gebied het pand zich bevindt en de omvang van het pand een belangrijke rol spelen.

2.2.5. Beschermd stads- of dorpsgezicht

Het vaststellen van een beschermd stads- of dorpsgezicht heeft het behoud van de cultuurhistorische waarden van een dergelijk gebied ten doel. Om een harmonie met deze waarden te bereiken dienen reclame uitingen in zijn algemeenheid gekenmerkt te worden door een gebruik van traditionele middelen, materialen, vormen en kleuren. Voorbeelden van traditionele middelen zijn het uithangbord en het beletteren van kroonlijsten of luifels boven entree of etalage partijen. Uiteraard is het van groot belang dat de reclame-aanduiding op harmonieuze manier opgenomen wordt in de architectuur van het pand of zelfs daartoe bijdraagt. Felle kleuren, grote ongelede vlakken met reclameboodschappen evenals lichtbakken zijn storend doordat zij onvoldoende passen in de traditionele karakteristiek. Het aanlichten van losse letters op gevel of luifel biedt een goed alternatief voor lichtbakken.

De gemeente Reusel-De Mierden heeft nog geen gebieden die vallen onder het beschermd stads- of dorpsgezicht. Vorenstaande regels zouden bijvoorbeeld voor vergelijkbare gebieden kunnen gelden zoals het Vloeieind te Lage Mierde, de Groeneweg te Reusel, het Myrthaplein te Hooge Mierde,het kerkplein te Hulsel en een gedeelte van de Lensheuvel te Reusel etc. Ter verduidelijking zijn vorenstaande gevoelige gebieden op een kaart weergegeven.

2.3. Bedrijventerreinen

Bij bedrijventerreinen kan een onderscheid gemaakt worden tussen verschillende soorten reclameaanduidingen.

  • 1.

    Naam-, beroeps- en/of productaanduiding met een directe relatie tot het betreffende bedrijf.

  • 2.

    Verwijzingsreclame c.q. routeborden op het bedrijventerrein.

  • 3.

    Gezamenlijke presentatie van de bedrijven m.b.t. bijvoorbeeld masten bij de entree van het terrein.

Ad 1. Gezien de grotere schaal van de gebouwen en het utilitaire karakter, is een grotere hoeveelheid reclame denkbaar. Uitgangspunt blijft dat de reclame op een logische plaats tegen het gebouw aangebracht dient te worden, bijvoorbeeld bij de entree, en afgestemd dient te zijn op de

massa c.q. gevelopzet. Indien plaatsing tegen een gevel niet mogelijk is, bijvoorbeeld bij glasvliesgevels, de reclametekst boven of in de buurt van de entree aanbrengen. Ook is een plaatsing op de dakrand dan mogelijk indien uitgegaan wordt van losse letters. Los geplaatste ornamenten zijn denkbaar, mits zorgvuldig vormgegeven, geplaatst bij de toegang tot het bedrijf en qua hoogte afgestemd op het kantoorgedeelte van het bedrijf met een maximum hoogte van 3.50 m. Per bedrijf is maximaal één merkreclame toelaatbaar.

Ad 2. Routeborden in één uniform kader zijn mogelijk. Per terrein zal een dergelijk kader moeten worden ontwikkeld en vormgegeven. Alleen naamsaanduidingen van het bedrijf en branche, c.q. beroepsaanduiding toelaten.

Ad 3. Een gezamenlijke presentatie bij de entree van het bedrijven terrein is denkbaar eventueel in combinatie met een plattegrond en routebeschrijving. Een zorgvuldige vormgeving is dan essentieel. De hoogte dient beperkt te blijven tot ongeveer 5 m maximaal.

2.4. Sportterreinen

Sportterreinen zijn meestal in een "groene" omgeving gesitueerd. Het aanbrengen van reclames niet gericht op het complex zelf is slecht passend en niet aanvaardbaar. Naamsreclame voor de sportvereniging zelf is i.v.m. de bereikbaarheid wel mogelijk, mits deze aanduidingen qua maat, vormgeving en kleurstelling zijn afgestemd op het karakter van de omgeving. Het verdient aanbeveling één uniform systeem te ontwikkelen. Reclame-uitingen, gericht op het complex zelf zijn denkbaar (borden rond het (voetbal)veld, naamsaanduiding op kantine) indien de naar de natuur gekeerde zijde donker van kleur is en de hoogte gerekend vanaf maaiveld maximaal 1.20 m bedraagt.

Het toepassen van lichtreclame dient verder beperkt te blijven tot één lichtreclame per vereniging, aangebracht op het clubgebouw met een maximale afmeting van 1.00 m²

2.5. Buitengebied

Reclameborden, aankondigingen en verwijzingsborden horen niet thuis in het buitengebied. Ze passen slecht bij het karakter van de omgeving en vormen een visuele vervuiling. Zeker nu het recreatieve karakter van het buitengebied meer aandacht krijgt, is het van belang het karakterverschil tussen de bebouwingskernen en het buitengebied te bewaren c.q. te versterken.

2.5.1. Algemene voorwaarden geldend voor het buitengebied

Gebieden die een bijzondere landschappelijke kwalificatie in het bestemmingsplan of streekplan toegekend hebben gekregen zijn in principe niet geschikt om enige vorm van reclame toe te laten. Ter bescherming van het landschapsschoon, de verkeersveiligheid en ter behoud van het specifieke karakter van deze gebieden is een zeer terughoudend beleid noodzakelijk. In de overige gebieden kunnen reclameborden en/of tekens vrijstaand aan de weg alleen worden toegestaan voor niet agrarische bedrijven met een positieve bestemming. Dit om een teveel aan borden in het buitengebied te weren. Bij agrarische bedrijven is het wel mogelijk kleine bordjes te plaatsen (bv. "eieren te koop ") bovendien is een naamsaanduiding op stal of bedrijfsgebouw mogelijk.

Lichtreclames passen niet in het buitengebied en zullen met name 's avonds als zeer dominant en opzichtig ervaren worden.

Daarom is het plaatsen van lichtreclames in het buitengebied in principe niet toelaatbaar.

Verwijsborden zijn niet toegestaan evenals niet perceelsgebonden reclameborden en algemene merktekens.

De vormgeving, kleurstelling en plaatsing dient in harmonie met de omgeving te zijn. Dus geen felle kleurwisselingen en schreeuwende kleurcombinaties. Een donker fond met lichtkleurige letters is met name in het buitengebied van belang.

2.5.2. Agrarische bestemming, perceelsgebonden

Onbebouwd perceel:

-Geen reclame toegestaan.

Bebouwd perceel:

  • -

    In principe geen naamsaanduidingen vrijstaand op het perceel. Kleine bordjes met "te koop " producten die het bedrijf zelf produceert zijn mogelijk:

  • -

    slechts één reclameteken per positief bestemd bedrijf (kan tweezijdig zijn);

  • -

    een direct visueel verband tussen het bord en (de toegang van) het bedrijf;

  • -

    maximale afmetingen 0.60 m², maximale hoogte 1.25 m, maximale breedte 1.25 m;

  • -

    geen lichtreclame of aanlichting;

  • -

    donker fond.

2.5.3. Op of aan een gebouw

Eén naamsaanduiding van het eigen bedrijf op bedrijfsbebouwing per perceel/bedrijf is mogelijk.

Maximale afmetingen van de naamsaanduiding is 3% van de geveloppervlakte met een maximum

van 2.5 m².

De naamsaanduiding op een logische wijze plaatsen; dat wil zeggen op een gevel grenzend aan het erf bij de toegang van het bedrijf en integreren met de gevelopzet.

2.5.4. Niet-agrarische bestemming (met positief bestemde niet agrarische bestemming)

Onbebouwd perceel:

-Geen reclame toegestaan.

Bebouwd perceel:

  • -

    Oppervlakte per reclameobject maximaal 1 m².

  • -

    De maximale breedte van het reclameobject is 2 m.

  • -

    De bovenkant van het opschrift mag niet hoger reiken dan 2.5 m boven het maaiveld. Bij aanwezigheid van bv. een aarden wal geldt het peil van de weg en/of het bedrijfspand als maaiveld.

    De afmetingen mogen in totaal niet meer dan 2 m² bedragen. Deze oppervlakte wordt in mindering gebracht op de maximaal toelaatbare reclame op het gebouw (4 m², zie 5.5.).

  • -

    Per terrein maximaal 2 reclame-objecten toegestaan.

  • -

    Een dubbelzijdige reclame wordt gezien als twee reclame-objecten.

  • -

    Geen lichtreclames c.q. aanlichting.

  • -

    De plaatsing van de reclame dient een directe relatie met de toegang en/of ingang van het bedrijf te hebben.

2.5.5. Op of aan een gebouw

  • -

    De totale oppervlakte van het opschrift mag niet meer dan 5% van de geveloppervlakte bedragen met een maximum van 4 m². Hierbij telt reclame op het perceel mee (zie 5.4).

  • -

    Per gebouw is maximaal één opschrift dat aan de straatzijde zichtbaar is toelaatbaar. Een uitzondering kan gemaakt worden voor gebouwen die gevels aan meer dan één straat hebben. Het aantal opschriften is dan één per naar straat gerichte gevel.

  • -

    Per gebouw is maximaal 1 lichtreclame toelaatbaar met een maximale oppervlakte van 1 m². Uitzondering kan gemaakt worden voor gebouwen die gevels hebben aan meer dan één straat.

  • -

    De opschriften dienen te zijn opgenomen in de architectonische opbouw van de gevel en daaraan zo mogelijk bij te dragen. Plaats, afmeting en kleur worden mede daardoor bepaald. Het is zeker niet ondenkbaar dat in bepaalde gevallen de maximale afmetingen nog te ruim zijn.

2.5.6. Overgangsgebieden en verbindingsassen

Met overgangsgebieden worden de zones bedoeld waar de andere gebieden (woon- en winkelgebieden, beschermde gezichten, bedrijventerreinen, sportterreinen en buitengebied) aan elkaar grenzen. Deze gebieden vallen vaak samen met verbindingsassen, waar het verkeer de enige duidelijk aanwijsbare functie is. De vorm van de buitenruimte wordt hier dan ook in mindere mate door bebouwing bepaald. Niet bij elke overgang is een dergelijk gebied aanwezig: sommige ruimtelijk-functionele structuren sluiten naadloos op elkaar aan.

Overgangsgebieden zijn vanwege hun monofunctionele karakter en, meestal, grote verkeersstromen, geschikte plaatsen voor het maken van tijdelijke reclame voor bijvoorbeeld evenementen en voorstellingen. Ook zullen zich in deze zones vaak informatiedragers bevinden, zoals gemeente- en wijkplattegronden.

Wanneer de gemeente besluit medewerking te verlenen aan de plaatsing van dragers voor wisselende publicatieborden dan zullen deze gebieden daarvoor in het algemeen de meest aangewezen plekken zijn. Overigens zal ook hier een zorgvuldige plaatskeuze en afstemming op de omgeving noodzakelijk blijven, en blijft een welstandstoetsing dus ook nodig.

3. Juridische aspecten

Bij veel gemeenten heerst de opvatting dat storende reclame m.b.v. de APV kan worden geweerd of aangepakt. Dit is maar zeer ten dele waar: slechts bij mobiele tijdelijk reclame (reclame die niet tegen een bouwwerk is aangebracht en niet een bouwwerk op zich te noemen is) is de APV van toepassing, mits in deze verordening bepalingen m.b.t. reclame zijn opgenomen.

Uit jurisprudentie blijkt dat de APV geen rechtsgrond mag zijn voor reclame aan of op bouwwerken

omdat daarop een hogere wet (de Woningwet) van toepassing is (in de model-APV wordt voor een dergelijke verkeerde toepassing overigens gewaarschuwd in artikel 4:16 lid 3).

Mobiele reclames van enige omvang met een permanent karakter moeten worden gezien als een bouwwerk op grond van de Woningwet en zijn bouwvergunningsplichtig.

Onder bouwwerk wordt verstaan: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct of indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren.

Ingevolge artikel 40 van de Woningwet is het verboden te bouwen zonder een (bouw)vergunning van ons college. Onder bouwen verstaat artikel 1, eerste lid, onder a, van de Woningwet, voor zover hier van toepassing: het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.

Reclametoepassingen worden gezien als wijzigingen van het uiterlijk van bestaande bouwwerken. In artikel 12 van de Woningwet is bepaald dat het uiterlijk van een bouwvergunningsplichting bouwwerk niet in strijd mag zijn met redelijke eisen van welstand. Volgens artikel 44 van de Woningwet mag alleen en moet een bouwvergunning worden geweigerd indien het bouwwerk naar het oordeel van burgemeester en wethouders niet voldoet aan artikel 12, eerste lid.

Door het aanbrengen van reclame wijzigt het uiterlijk en zal dus moeten worden getoetst op strijdigheid met welstand. Hoofdstuk 9 van de bouwverordening geeft de criteria aan waarop zo'n wijziging moet worden getoetst. Onder punt 2 kan de gemeente deze criteria (bijvoorbeeld op het gebied van reclametekens) nader uitwerken.

Een reclamevoering die moet worden aangemerkt als een bouwwerk moet tevens worden getoetst aan het bestemmingsplan. De meeste (reclame) bouwwerken in het buitengebied zullen in strijd zijn met het geldende bestemmingsplan omdat veelal in de bestemmingsplannen van de gemeente Reusel-De Mierden is opgenomen dat de gronden niet mogen worden gebruikt voor reclame doeleinden en/of dat er niet mag worden gebouwd. De aanvraag om bouwvergunning zal dan moeten worden geweigerd wegens strijd met het bestemmingsplan en welstand.

Uitgezonderd van toetsing zijn de vergunningsvrije bouwwerken, zoals omschreven in artikel 43 van de Woningwet. Met name lid e (veranderingen van niet ingrijpende aard). Dit artikel zou in dit verband aanleiding kunnen geven tot interpretatieverschillen. Uit jurisprudentie is inmiddels gebleken dat het plaatsen van een reclamebord geen vergunningsvrije activiteit is en ook geen verandering van niet-ingrijpende aard. Hiermee is de onduidelijkheid van de wettekst verdwenen, en kan voor alle reclame-toepassingen een eenduidig beleid worden gevoerd en eenzelfde procedure worden gevolgd.

Volgens artikel 100 van de Woningwet voorziet het gemeentebestuur in het bouw- en woningtoezicht dat in elk geval de taak heeft binnen de gemeente toezicht uit te oefenen op de naleving van de bij of krachtens deze wet gegeven voorschriften.

Tot slot nog dit: Reclame met als doel gedachten en/of gevoelens te openbaren is mogelijk zonder voorafgaand verlof van het openbaar gezag. In artikel 7 lid 1 van de Grondwet is deze vrijheid van drukpers vastgelegd. De vrijheid geldt echter niet voor handelsreclame. Overigens is voor het aanbrengen van ideële reclame wel een vergunning vereist, maar die mag niet worden geweigerd, tenzij de openbare orde wordt verstoord.