Beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige

Geldend van 24-05-2003 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige in een keuzesituatie

Burgemeester en wethouders van de gemeente Reusel-De Mierden;

gelet op het bepaalde in:

  • -

    artikel 1 van de Verordening onroerende-zaakbelastingen;

  • -

    artikel 2 van de Verordening forensenbelasting;

  • -

    artikel 2 van de Verordening rioolrechten;

  • -

    artikel 3 van de Verordening afvalstoffenheffing

besluiten vast te stellen de volgende:

Beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige in een keuzesituatie

Algemeen

In sommige gevallen brengen de wettelijke regels met zich mee dat meer personen belastingplichtig kunnen zijn voor één belastingobject (onroerende zaak of perceel). In de gevallen waarin dat voorkomt mag de gemeente de aanslag ten name van één van de belastingplichtigen stellen. In deze gevallen hanteert de gemeente Reusel-De Mierden een voorkeursvolgorde bij de aanwijzing van de belastingplichtige die de aanslag op zijn of haar naam krijgt. Deze voorkeursvolgorde is gebaseerd op veronderstelde betaalcapaciteit en doelmatige c.q. doeltreffende invordering en wordt toegepast voor zover de gegevens voor handen of te achterhalen zijn.

De in de voorkeursvolgorde neergelegde criteria bevatten geen limitatieve opsomming. Zij moeten worden beschouwd als richtlijnen voor de meest voorkomende gevallen.

Voorkeursvolgorde

1.Met betrekking tot de gemeentelijke belastingen die worden geheven van genothebbenden krachtens eigendom, bezit of beperkt recht wordt, indien er met betrekking tot één roerende of onroerende zaak verschillende categorieën genothebbenden zijn, de aanslag in onderstaande volgorde gesteld te name van:

1.1de beperkt gerechtigde, waarbij de volgende voorkeursvolgorde geldt:

1.1.1 de vruchtgebruiker c.q. gerechtigde krachtens recht van gebruik en bewoning;

1.1.2 de opstaller, met uitzondering van degene die een afhankelijk opstalrecht, dan wel een opstalrecht ten behoeve van de aanleg en het onderhoud van onder- of bovengrondse leidingen heeft;

1.1.3 de erfpachter dan wel de beklemde meier;

    • 1.2

      de eigenaar of de appartementsgerechtigde;

    • 1.3

      degene die op andere wijze als genothebbende naar voren komt, daaronder begrepen de bezitter.

    • 2.

      Met betrekking tot de gemeentelijke belastingen die worden geheven van genothebbenden krachtens eigendom, bezit of beperkt recht wordt de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van:

    • 2.

      1 indien er binnen één categorie genothebbenden personen zijn die volgens de beschikbare gegevens in de gemeente Reusel-De Mierden wonen of gevestigd zijn:

2.1.1 degene die ook als gebruiker wordt aangemerkt;

2.1.2 degene die in de gemeente woont of is gevestigd;

2.1.3 degene die het grootste aandeel in het genotrecht heeft;

2.1.4 een natuurlijk persoon boven een niet-natuurlijk persoon;

2.1.5 bij gelijke aandelen de oudste in leeftijd;

2.1.6 degene die bij de afdeling PIOF als genothebbende of gebruiker bekend is;

2.1.7 de eerstgerechtigde in de volgorde die door het kadaster wordt aangehouden;

2.2 indien er binnen één categorie genothebbenden geen personen zijn die volgens de beschikbare gegevens in de gemeente Reusel-De Mierden wonen of gevestigd zijn, maar wel personen die volgens de beschikbare gegevens elders in Nederland wonen of gevestigd zijn:

2.2.1 degene die het grootste aandeel in het genotrecht heeft;

2.2.2 een natuurlijk persoon boven een niet-natuurlijk persoon;

2.2.3 bij gelijke aandelen de oudste in leeftijd;

2.2.4 degene die bij de afdeling PIOF als genothebbende of gebruiker bekend is;

2.2.5 de eerstgerechtigde in de volgorde die door het kadaster wordt aangehouden;

2.3 indien er binnen één categorie genothebbenden geen personen zijn die volgens de beschikbare gegevens in Nederland wonen of gevestigd zijn, maar wel personen die volgens de beschikbare gegevens in het buitenland wonen of gevestigd zijn:

2.3.1 degene die het grootste aandeel in het genotrecht heeft;

2.3.2 degene die bij de afdeling PIOF als genothebbende of gebruiker bekend is;

2.3.3 de eerstgerechtigde in de volgorde die door het kadaster wordt aangehouden.

  • 3.

    Met betrekking tot de onroerende zaakbelasting van gebruikers wordt de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van:

  • 4.

    Met betrekking tot de afvalstoffenheffing en het rioolrecht van gebruikers wordt de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van:

  • 5.

    Met betrekking tot het rioolrecht van gebruikers bij een bedrijf wordt de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van:

  • 6.

    De onderdelen 1 tot en met 5 vinden geen toepassing indien:

  • 7.

    Voor zover de belasting wordt geheven over een belastingtijdvak, is bij de toepassing van de voorkeursvolgorde beslissend de situatie bij de aanvang van dat tijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 8.

    Aangezien de voorkeursvolgorde erop is gericht de aanslag op te leggen aan een belastingplichtige die in staat geacht mag worden om de belasting te betalen, kan ook tot een andere keuze worden gekomen dan uit de voorkeursvolgorde zou volgen.

  • 9.

    Wijzigingen kunnen, indien reeds een aanslag aan een belastingplichtige is opgelegd, pas plaatsvinden met ingang van het eerstvolgende belastingtijdvak.

  • 10.

    Indien in uitzonderingsgevallen, door welke oorzaak dan ook, een aanslag wordt opgelegd in afwijking van het in de voorgaande onderdelen bepaalde, is die aanslag alleen ongeldig als er sprake is van willekeur. (Beroep bij de rechter is mogelijk).

  • 11.

    Indien een belasting niet wordt geheven bij wege van aanslag, maar op andere wijze, is het bepaalde in de onderdelen 1 tot en met 10 van overeenkomstige toepassing.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van burgemeester en wethouders van 6 mei 2003.
de secretaris, de burgemeester,