Regeling vervallen per 08-12-2012

Notitie beleidsregels inzake toepassing ontheffingsbevoegdheid ex artikel 3.23 van de Wet ruimtelijke ordening, 1e wijziging

Geldend van 15-02-2010 t/m 07-12-2012

Intitulé

Notitie beleidsregels inzake toepassing ontheffingsbevoegdheid ex artikel 3.23 van de Wet ruimtelijke ordening, 1e wijziging

PARAGRAAF I : BEGRIPSBEPALINGEN EN TOEPASSING

Begripsbepalingen

Aansluitend terrein

een begrensd bouwperceel, waarop een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegestaan;

Aan huis gebonden beroep

Een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende bijgebouwen met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend;

Ander gebouw

Elk gebouw dat geen woongebouw is;

Bebouwde kom

Het gebied waar de verschillende bestemmingsplannen voor de kernen gelden, zoals dit wordt begrensd door het vigerende bestemmingsplan voor het Buitengebied;

Bebouwingspercentage

Een op de plankaart of in de voorschriften van een bestemmingsplan aangegeven percentage, dat de grootte aangeeft van het deel van het bestemmingsvlak dat ten hoogste mag worden bebouwd;

Bijgebouw

Een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

Bouwgrens

De grens van een bouwvlak;

Bouwperceel

Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

Bouwwerk

Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond bedoeld om permanent ter plaatse te functioneren;

Bestemmingsvlak

Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

Gebouw

Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

Goot- en/of boeihoogte van gebouwen

De hoogte in meters gemeten vanaf het aansluitend terrein tot aan de druiplijn, de bovenkant van de goot, het boeiboord of daarmee gelijk te stellen constructiedeel, waarbij ondergeschikte bouwdelen buiten beschouwing blijven;

Onder “ondergeschikte bouwdelen” worden daarbij verstaan: bouwdelen van beperkte afmetingen, die buiten de hoofdmassa van het gebouw uitsteken, zoals schoorstenen, antennemasten, windvanen, vlaggenmasten, wolfseinden, dakkapellen en andere ondergeschikte dakopbouwen.

Plat dak

Een plat dak is een dak met een dakhelling tussen de 0 en 30°;

(Nok)hoogte

De hoogte van het hoogste punt van het gebouw (met uitzondering van schoorstenen en lifopbouwen) tot aan het aansluitend terrein;

Voorgevel

De gevel, die is gekeerd naar de weg, waarop de betrokken woning overwegend georiënteerd is, bij hoekwoningen kunnen dus twee voorgevels aanwezig zijn;

Voorgevelrooilijn

De lijn die in bestemmingsplannen is vastgelegd en die bij het bouwen aan de wegzijde of aan de van de weg afgekeerde zijde niet mag worden overschreden.

Woning

Een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van één of meer personen;

Woongebouw

Een gebouw met daarin opgenomen twee of meerdere woningen;

Zakelijke dienstverlening

Het bedrijfsmatige verlenen van diensten;

Winkelondersteunende dienstverlening

Het verlenen van diensten, waarbij de aard en de omvang van de dienstverlening past binnen een overwegend winkelgebied en geheel of overwegend gebonden c.q. ondersteunend is voor de winkelfunctie, zoals reisbureau’s, kappersbedrijven, kleding- en textielreiningsbedrijven, verzorgende bedrijven, apotheken, videoverhuurbedrijven, musea, galeries, hakkenbars en sleutelbars;

Overige dienstverlening

Maatschappelijke dienstverlening en dienstverlening, niet zijnde zakelijke dienstverlening en winkelondersteunende dienstverlening;

Prostitutiebedrijf

Een bedrijf waarin personen zich tegen vergoeding beschikbaar stellen voor het verrichten van seksuele handelingen met een ander;

Seksinrichting

De voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig is, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotische-pornografische aard plaats vinden.

Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf waaronder tevens begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;

Escortbedrijf

Een natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon die bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was prostitutie aanbiedt die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend zoals escortservices en bemiddelingsbureaus;

Sekswinkel

De voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin hoofdzakelijk goederen van erotisch-pornografische aard aan particulieren worden verkocht of verhuurd;

Toepassing

Cumulerende werking

De Nota van Toelichting bij artikel 4.1.1 Bro geeft aan dat het om een regeling gaat waarbij éénmalig ontheffing kan worden verleend om cumulerende werking te voorkomen.

Artikel 4.1.1 Bro dient als volgt te worden toegepast:

  • ·

    indien er in een onderdeel van artikel 4.1.1 Bro een maximum is gesteld (voor wat betreft oppervlakte), is toepassing van dit onderdeel in zijn geheel of in delen mogelijk tot éénmaal het maximum.

  • ·

    Indien er in een beleidsregel een maximum is gesteld (b.v. maximale oppervlakte aan bijgebouwen), is toepassing van het betreffende onderdeel in zijn geheel of in delen mogelijk tot éénmaal het maximum

  • ·

    Indien er geen maximum is gesteld, is toepassing van het betreffende onderdeel van artikel 4.1.1 Bro slechts éénmaal per bouwperceel mogelijk. In het geval van het na elkaar toepassen van verschillende onderdelen van artikel 4.1.1 Bro op hetzelfde bouwperceel is er geen sprake van cumulatie.

Uitsluiting recreatiewoningen, stacaravans en recreatieterreinen

Voor recreatiewoningen, stacaravans en recreatieterreinen kan alleen ontheffing worden verleend met toepassing van artikel 4.4.1, lid 1, sub j Bro. Van deze mogelijkheid zal geen gebruik worden gemaakt. Op 8 november 2005 heeft het college de “Nota permanente bewoning van recreatiewoningen” vastgesteld, deze nota regelt moet worden omgegaan met bewoning van recreatiewoningen.

Hardheidsclausule

Het college van burgemeester en wethouders blijft bevoegd om af te wijken van deze regeling, met name wanneer deze voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregels te dienen doelen.

Procedurele vereisten voor ontheffing

De procedure zoals omschreven in afdeling 3.4 Awb is van toepassing. De aanvraag om ontheffing ligt gedurende 6 weken ter inzage. Gedurende deze termijn kan eenieder schriftelijk zijn zienswijze omtrent de aanvraag kenbaar maken. Burgemeester en wethouders beslissen binnen 4 weken na afloop van de termijn van terinzagelegging omtrent het al dan niet verlenen van de ontheffing op grond van artikel 3.23 Wro.

Ontheffing als bijlage bij het bestemmingsplan

Een verleende ontheffing op grond van artikel 3.23 Wro wordt als bijlage bij het betreffende bestemmingsplan gevoegd

PARAGRAAF II: BELEIDSREGELS

Artikel 4.1.1, lid 1 sub a Bro

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bestemmingsplan ten behoeve van een uitbreiding van of een bijgebouw bij een woning mits:

  • 1.

    het bouwwerk niet hoger is dan 5 m , gemeten vanaf het aansluitend terrein;

  • 2.

    het aantal woningen gelijk blijft;

  • 3.

    het bouwen niet tot gevolg heeft dat het aansluitend terrein voor meer dan 50% wordt bebouwd en dat de oppervlakte die op grond van het geldende bestemmingsplan voor bebouwing in aanmerking komt met meer dan 50% wordt overschreden, en

  • 4.

    buiten de bebouwde kom het bouwwerk een bruto oppervlak heeft van ten hoogste 150 m ;

Uitgangspunten bij toepassing binnen de bebouwde kom:

Uitbreiding van de hoofdmassa van een woning:

  • ·

    de woningdiepte mag na uitbreiding maximaal 15 meter bedragen en

  • ·

    het onbebouwd gedeelte van het erf of de tuin achter de woning dient na de uitbreiding minimaal 10meter te bedragen over de volle breedte van de woning en

  • ·

    voor wat betreft de goot- en nokhoogte wordt aangesloten bij de voorschriften van het vigerende bestemmingsplan.

Aan-, uit- en bijgebouwen

  • ·

    het bouwwerk dient minimaal 3 meter achter de voorgevelrooilijn dan wel in of achter het verlengde daarvan te worden gebouwd;

  • ·

    bij hoekwoningen geldt dat situering van het bouwwerk vóór het verlengde van de voorgevelrooilijn van de om de hoek gelegen hoofdgebouwen niet is toegestaan;

  • ·

    In afwijking van het voorgaande mag de voorgevelrooilijn worden overschreden met een erker, balkon of luifel, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

    • a.

      De overschrijding mag niet meer bedragen dan 1,5 m;

    • b.

      De afstand tot de openbare weg mag niet minder bedragen dan 2 m;

    • c.

      De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan de hoogte van de eerste

      bouwlaag van het bijbehorende hoofdgebouw;

    • d.

      De breedte mag niet meer bedragen dan 50% van de breedte van de voorgevel.

  • ·

    De gezamenlijke oppervlakte van aan-, uit en bijgebouwen bij een hoofdgebouw mag afhankelijk van de totale perceelsgrootte niet meer bedragen dan hieronder staat aangegeven:

Totale oppervlakte perceel: Maximaal gezamenlijke oppervlakte:

Tot 300 m2 60 m2

Van 300 m2 tot 500 m2 70 m2

Van 500 m2 tot 750 m2 80 m2

Van 750 m2 tot 1000 m2 90 m2

Van 1000 m2 en meer 100 m2:

  • ·

    Aan-, uit- en bijgebouwen gesitueerd binnen een diepte van 12 meter van het hoofdgebouw tellen niet mee bij de bepaling van de toegestane oppervlakte aan bijgebouwen op het perceel;

  • ·

    de oppervlakte per vrijstaand bijgebouw mag niet meer dan 60 m2 bedragen;

  • ·

    het bouwperceel mag voor niet meer dan 50% worden bebouwd;

per bouwperceel mogen niet meer dan 3 bijgebouwen worden gebouwd;

  • ·

    bij vrijstaande hoofdgebouwen dient één der zijstroken vrij van aan- en uitbouwen en bijgebouwen te blijven tot de lijn evenwijdig aan en op een afstand van 25 m achter de naar de weg gekeerde begrenzing van het bouwvlak;

  • ·

    de goothoogte van aan- uit- en bijgebouwen mag niet meer dan 3 meter bedragen;

  • ·

    de nokhoogte van aan- uit- en bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 5 meter met in achtneming van de volgende twee punten;

  • ·

    Indien het bijgebouw wordt gebouwd in de zijdelingse perceelsgrens, mag de (nok)hoogte in de perceelsgrens niet meer bedragen dan 3 m en van daaraf in gelijke mate met de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens toenemen tot niet meer dan 5 m, behoudens het hierna onder het volgende punt bepaalde;

  • ·

    Indien het bijgebouw aan weerszijden van de zijdelingse perceelsgrens aaneengesloten wordt gebouwd, mag de hoogte niet meer bedragen dan 5 m;

  • ·

    De oppervlakte van een carport wordt niet in mindering gebracht op de oppervlakte van de te bouwen aan- en uitbouwen en de bijgebouwen op grond van deze regeling, mits wordt voldaan aan de volgende criteria:

    • a.

      de oppervlakte van carports mag niet meer bedragen dan 25 m2;

    • b.

      de bouwhoogte van carports mag niet meer bedragen dan 3 m;

    • c.

      carports mogen niet vóór de voorgevel van het hoofdgebouw worden gebouwd

Ruimte voor Ruimte kavels

Voor de kavels 7 t/m 12 en 17 t/m 23 aan de oostzijde van het perceel en bij de kavels 1, 2 en 5 aan de noordzijde van het perceel in plan “Ruimte voor Ruimte Hogeweg Lage Mierde” kan onder de volgende voorwaarden ontheffing worden verleend:

  • ·

    de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens dient minimaal 3 meter te bedragen

  • ·

    de afstand tot de perceelsgrens aan de voorzijde blijft gelijk aan hetgeen op grond van de bebouwingsvoorschriften voor de Ruimte voor Ruimte kavels aan de Hogeweg is toegestaan (zoals bijgevoegd).

  • ·

    de goot- en nokhoogte van het bijgebouw of woninggedeelte mag niet meer bedragen dan de hoogtes die in de bebouwingsvoorschriften voor de Ruimte voor Ruimte kavels aan de Hogeweg zijn opgenomen voor bijgebouwen.

  • ·

    de totale oppervlakte van de op het perceel aanwezige bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 100 m².

  • ·

    het totale oppervlak van de woning op het perceel, inclusief een woninggedeelte dat wordt gebouwd tot op 3 meter van de zijdelingse perceelsgrens, mag niet meer bedragen dan 200 m².

Uitgangspunten bij toepassing buiten de bebouwde kom:

Uitbreiding van een woning:

  • ·

    de inhoud van de woning mag na uitbreiding maximaal 50% groter zijn dan de maximum inhoud zoals opgenomen in het geldende bestemmingsplan;

  • ·

    het onbebouwd gedeelte van het erf of de tuin achter de woning dient na de uitbreiding minimaal 10meter te bedragen over de volle breedte van de woning en

  • ·

    voor wat betreft de goot- en nokhoogte wordt aangesloten bij de voorschriften van het vigerende bestemmingsplan, met een maximum van 5 meter gemeten vanaf het aansluitend terrein.

Uitbreiding van de woning tot op de zijdelingse perceelsgrens:

  • ·

    de goothoogte mag maximaal 3 meter bedragen en

  • ·

    de nokhoogte mag maximaal 5 meter bedragen en

  • ·

    indien het een plat dak betreft mag de hoogte maximaal 3 meter bedragen en

  • ·

    de uitbreiding van de woning dient minimaal 3 meter achter de voorgevel gesitueerd te worden en

  • ·

    de afstand van de uitbreiding tot de zijdelingse perceelgrenzen mag niet minder zijn dan 2 meter;

  • ·

    de inhoud van de woning mag na uitbreiding maximaal 50% groter zijn dan de maximum inhoud zoals opgenomen in het geldende bestemmingsplan;

Uitbreiding aan de voorzijde van de woning:

  • ·

    deze dient te worden uitgevoerd in één bouwlaag, al dan niet met aankapping en

  • ·

    de breedte mag niet meer bedragen dan de helft van de breedte van de woning en

  • ·

    de afstand van de uitbreiding aan de voorzijde tot de zijdelingse perceelsgrens mag niet minder bedragen dan 5 meter en

  • ·

    de hoogte mag niet meer bedragen dan 3,6 meter en

  • ·

    de goothoogte mag niet meer bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van de woning en

  • ·

    de diepte van de uitbreiding, gemeten uit de voorgevel van de woning, mag niet meer bedragen dan 1,5 meter en

  • ·

    minimaal 1 meter tuin aan de voorzijde van de uitbreiding resteert;

  • ·

    de inhoud van de woning mag na uitbreiding maximaal 50% groter zijn dan de maximum inhoud zoals opgenomen in het geldende bestemmingsplan.

Bijgebouwen:

  • ·

    het bijgebouw dient minimaal 5 meter achter de voorgevel te worden gesitueerd en

  • ·

    voor wat betreft de goot- en nokhoogte wordt aangesloten bij de voorschriften van het vigerende bestemmingsplan met een maximum van 5 meter gemeten vanaf het aansluitend terrein;

  • ·

    indien het een plat dak betreft mag de hoogte maximaal 3 meter bedragen;

  • ·

    het totale op het perceel aanwezige oppervlak aan aangebouwde en/of vrijstaande bijgebouwen mag maximaal 150 m² bedragen, dit is inclusief het oppervlak dat al in het bestemmingsplan is toegestaan.

Artikel 4.1.1, lid 1 sub b Bro

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bestemmingsplan ten behoeve van een uitbreiding van of een bijgebouw bij een ander gebouw mits het bouwen niet tot gevolg heeft dat:

  • ·

    het aansluitend terrein voor meer dan 50% wordt bebouwd;

  • ·

    en dat de oppervlakte die op grond van het geldende bestemmingsplan voor bebouwing in aanmerking komt met meer dan 50% wordt overschreden;

Uitgangspunten bij toepassing:

Een uitbreiding van of een bijgebouw bij een ander gebouw binnen de bebouwde kom

De term “ander gebouw” omvat vele verschillende soorten gebouwen (b.v. bedrijven, scholen, winkels, café’s). Hierbij kan ook om verschillende redenen ontheffing van het bestemmingsplan nodig zijn (b.v. grotere hoogte, meer oppervlakte, uitbreiding aan de voorzijde van het gebouw). Vanwege deze diversiteit aan bestemmingen is het niet mogelijk eenduidige beleidsregels op te stellen die aan de ene kant voldoende bebouwingsmogelijkheden bieden maar aan de andere kant waarborgen dat er geen onwenselijke situaties gaan ontstaan. Daarom dienen verzoeken om ontheffing in deze categorie per geval te worden beoordeeld.

Een uitbreiding van of een bijgebouw bij een ander gebouw buiten de bebouwde kom met een agrarische bestemming

Vooralsnog is besloten van deze mogelijkheid van artikel 4.1.1 Bro geen gebruik te maken, aangezien de voorschriften in het vigerende bestemmingsplan voor het Buitengebied voldoende mogelijkheden bieden.

Artikel 4.1.1 lid 1 sub c Bro

Burgemeester en wethouder kunnen ontheffing verlenen van het bestemmingsplan ten behoeve van een gebouw ten behoeve van een openbare nutsvoorziening, de telecommunicatie, het openbaar vervoer of het trein-, water-, of wegverkeer:

  • 1.

    waarvan het bruto-vloeroppervlak niet groter is dan 50 m² ,

  • 2.

    dat bestaat uit één bouwlaag en

  • 3.

    dat gemeten vanaf het aansluitende terrein niet hoger is dan 5 meter

Uitgangspunten bij toepassing:

Per geval bezien of deze ontheffingsmogelijkheid kan of moet worden toegepast

Artikel 4.4.1, lid 1 sub d Bro

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing van het bestemmingsplan ten behoeve een bouwwerk, geen gebouw zijnde:

  • a.

    waarvan het bruto-vloeroppervlak niet groter is dan 50 m² en

  • b.

    dat gemeten vanaf het aansluitende terrein niet hoger is dan10 meter.

Uitgangspunten bij toepassing:

Erfafscheidingen

Oprichten van een erfafscheiding bij hoekwoningen, mits

  • ·

    de hoogte niet meer dan 2 meter bedraagt;

  • ·

    de erfafscheiding mag voor de voorgevelrooilijn worden gebouwd, mits de erfafscheiding minimaal 5 meter achter de voorgevel van de bij het desbetreffende perceel behorende woning wordt gerealiseerd;

  • ·

    de ruimtelijke kwaliteit voldoende is veiliggesteld, door te kiezen uit de voorgestelde vormen uit bijlage 1;

Overige

Per geval bezien of deze ontheffingsmogelijkheid kan of moet worden toegepast.

Artikel 4.4.1, lid 1 sub e Bro

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bestemmingsplan ten behoeve van een dakkapel, dakopbouw of gelijksoortige uitbreiding van een gebouw.

Uitgangspunten bij toepassing:

Omdat de verwachting is dat deze ontheffing slechts zeer sporadisch nodig zal zijn, per geval bezien of deze ontheffingsmogelijkheid kan of moet worden toegepast.

Artikel 4.4.1, lid 1 sub f Bro

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bestemmingsplan ten behoeve van een kas of een bedrijfsgebouw van lichte constructie met een bruto-vloeroppervlak van ten hoogste 100 meter ten dienste van een agrarisch bedrijf:

Uitgangspunten bij toepassing:

Geen gebruik maken van deze mogelijkheid aangezien in de vigerende bestemmingsplannen de bouwmogelijkheden binnen de bestaande bouwblokken afdoende zijn geregeld en het bouwen van kassen of bedrijfsgebouwen buiten de bouwblokken niet gewenst is.

Artikel 4.4.1, lid 1 sub g Bro

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bestemmingsplan ten behoeve van een antenne-installatie als bedoeld in het Besluit bouwvergunningvrije en licht-bouwvergunningplichtige bouwwerken, mits de hoogte van de antenne, of indien de antenne is geplaatst op een antennedrager als bedoeld in dat besluit, de hoogte van de antennedrager en de antenne tezamen, gemeten vanaf de voet van de antenne, respectievelijk de antennedrager, minder is dan 40 meter ;

Uitgangspunten bij toepassing:

Per geval bezien of deze ontheffingsmogelijkheid kan of moet worden toegepast.

Artikel 4.4.1, lid 1 sub h Bro

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bestemmingsplan ten behoeve van het gebruik van gronden of bouwwerken ten behoeve van evenementen met een maximum van drie per jaar en de duur van ten hoogste vijftien dagen per evenement, het opbouwen en afbreken van voorzieningen ten behoeve van het evenement hieronder begrepen.

Uitgangspunten bij toepassing:

Per geval bezien of deze ontheffingsmogelijkheid kan of moet worden toegepast.

Artikel 4.4.1, lid 1 sub i Bro

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bestemmingsplan ten behoeve van het wijzigen van het gebruik van bouwwerken, al dan niet in samenhang met inpandige bouwactiviteiten, mits:

  • 1.

    de gebruikswijziging plaats vindt binnen de bebouwde kom;

  • 2.

    de gebruikswijziging betrekking heeft op een bruto-oppervlakte van niet meer dan 1500 meter en

  • 3.

    het aantal woningen gelijk blijft.

Uitgangspunten bij toepassing:

Aan huis gebonden beroep

Voor de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsmatige activiteit in een bijgebouw bij een woning kan ontheffing worden verleend onder de voorwaarde dat:

  • ·

    de woonfunctie op het perceel in overwegende mate behouden blijft

  • ·

    het gebruik geen onevenredige hinder voor het woonmilieu mag opleveren

  • ·

    het gebruik geen onevenredige afbreuk mag doen aan het woonkarakter van de wijk of buurt. Dit betekent onder meer dat: - geen ontheffing wordt verleend voor het uitoefenen van die bedrijvigheid die

meldingplichtig is op grond van het activiteitenbesluit;

  • -

    vast dient te staan dat het gebruik een kleinschalig karakter heeft en zal behouden;

  • -

    het gebruik naar de aard met het woonkarakter van de omgeving in overeenstemming moet zijn en geen publieksgerichte voorzieningen betreft;

  • -

    het gebruik de woonfunctie dient te ondersteunen, dat wil zeggen dat degene die de activiteiten in de woning of het bijgebouw uitvoert, tevens de gebruiker van de woning is;

  • -

    de maximale milieucategorie mag categorie 2 zijn;

    • ·

      het niet betreft verkeersaantrekkende activiteiten die kunnen leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer dan wel tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte

    • ·

      het gebruik van (een deel van) de bij de desbetreffende woning horende garage is slechts toegestaan indien op het bij de woning behorende erf tenminste één parkeerplaats aanwezig is of gelijktijdig wordt aangelegd

    • ·

      geen detailhandel plaatsvindt;

    • ·

      maximaal 40% van het vloeroppervlak van de woning inclusief de aan- en bijgebouwen ten behoeve van de beroeps- of bedrijfsmatige activiteit in gebruik mag zijn, met een absoluut maximum van 45 m².

Detailhandel

Wijziging van het gebruik van een pand ten behoeve van een winkel is slechts mogelijk indien dit niet in strijd is met het winkelconcentratiebeleid zoals dit is neergelegd in het bestemmingsplan Centrum Reusel, vastgesteld door de raad d.d. 23 november 1998.

Seksinrichtingen

Een wijziging van het gebruik van een pand ten behoeve van een prostitutiebedrijf, seksinrichting, escortbedrijf en/of sekswinkel is niet toegestaan.

Horeca

Per geval wordt bezien of ten behoeve van een horecagelegenheid ontheffing kan of moet worden verleend. Indien in een bepaald gebied of binnen een bepaald bestemmingsplan een vast aantal horecagelegenheden is toegestaan, kan in elk geval geen ontheffing worden verleend indien dit aantal wordt overschreden.

Bedrijven

In principe dienen bedrijven gevestigd te worden op de bedrijfslocaties en –terreinen. Voor categorie I en II bedrijven, als zodanig vermeld in de VNG brochure “Bedrijven en milieuzonering” is het denkbaar dat deze zich ook op andere locaties vestigen. Of ontheffing kan worden verleend, dient per geval beoordeeld te worden, waarbij onder meer wordt gekeken naar de parkeermogelijkheden ter plaatse en de mogelijke verkeersaantrekkende werking.

Dienstverlening

Ten aanzien van zakelijke, winkelondersteunende en overige dienstverlening dient per geval te worden bezien of het mogelijk is ontheffing te verlenen.

Artikel 4.4.1, lid 1 sub j Bro

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bestemmingsplan ten behoeve van een wijziging van het gebruik van een recreatiewoning voor bewoning mits:

  • 1.

    de recreatiewoning voldoet aan de bij of krachtens de Woningwet aan een bestaande woning gestelde eisen;

  • 2.

    de bewoning niet in strijd is met de bij of krachtens de Wet milieubeheer, geurhinder en veehouderij gestelde regels of de reconstructiewet concentratiegebieden, en;

  • 3.

    de aanvrager vóór, maar in elk geval op 31 oktober 2003 de recreatiewoning als woning in gebruik had en deze sedertdien onafgebroken bewoond.

Uitgangspunten bij toepassing:

Van deze mogelijkheid wordt geen gebruik gemaakt. Het college van burgemeester en wethouders van Reusel-De Mierden heeft op 8 november 2005 de “Nota permanente bewoning van recreatiewoningen” vastgesteld. Deze nota regelt hoe in Reusel-De Mierden met bewoning van recreatiewoningen wordt omgegaan.

Artikel 4.4.1, lid 2 Bro

De ontheffing bedoeld in het eerste lid, onderdeel j, wordt uitsluitend verleend aan de aanvrager en diens met name genoemde meerderjarige huisgenoten die voldoen aan het eerste lid, aanhef en onderdeel j, onder 3. Zij is niet overdraagbaar en vervalt in elk geval zodra genoemde personen de bewoning hebben beëindigd.

Uitgangspunten bij toepassing:

Van deze mogelijkheid wordt geen gebruik gemaakt. Het college van burgemeester en wethouders van Reusel-De Mierden heeft op 8 november 2005 de “Nota permanente bewoning van recreatiewoningen” vastgesteld. Deze nota regelt hoe in Reusel-De Mierden met bewoning van recreatiewoningen wordt omgegaan.