Regeling vervallen per 01-03-2012

Beleidsregel toepassing Wet Bibob voor de horeca- en prostitutiebranche met bijbehorende toelichting

Geldend van 26-04-2010 t/m 29-02-2012 met terugwerkende kracht vanaf 12-01-2010

Intitulé

Beleidsregel toepassing Wet Bibob voor de horeca- en prostitutiebranche

Inleiding

De afgelopen jaren is men meer en meer gaan beseffen dat het openbaar bestuur een rol heeft bij de preventie en bestrijding van criminaliteit naast en in aanvulling op politie en justitie. Het bestuur is samen met politie en justitie verantwoordelijk voor het stellen en handhaven van waarden en normen.

Daarnaast maakt de gemeente deel uit van de economische markt, door het doen van aanbestedingen en door regulerend op te treden. Voor tal van bedrijfsactiviteiten is een vergunning nodig. Het is gebleken dat het bestuur op die terreinen waarop het regels stelt, oploopt tegen al dan niet georganiseerde criminaliteit. Door het verlenen van vergunningen subsidies en overheidsopdrachten aan criminelen of criminele organisaties kunnen deze met hun onrechtmatig verkregen financiële middelen of mogelijkheden infiltreren in het economische leven. Dat doen ze door onder meer gebruik te maken van bestuurlijke faciliteiten, zoals vergunningen, subsidies en overheidsopdrachten. Dat heeft een aantasting van de integriteit van de overheid tot gevolg.

Criminaliteit en vooral de georganiseerde criminaliteit, speelt zich niet af op een eiland. Criminelen hebben de weg gevonden om via soms duistere constructies op legale wijze, namelijk via een officiële vergunning zaken te doen, bijvoorbeeld een horecabedrijf te exploiteren. In veel gevallen kunnen gemeenten al met eigen middelen optreden om criminaliteit te voorkomen of te bestrijden. Denk maar aan het weigeren van een vergunning of het intrekken daarvan; een pand sluiten wegens overlast of drugshandel, maar ook een subsidie weigeren of een gunning van een werk bij een aanbesteding weigeren. De toepassing van dit soort middelen is vaak effectief en soms effectiever dan opsporen en vervolgen.

Bestuursorganen hebben er op dit terrein echter sinds 1 juni 2003 een instrument bij gekregen, namelijk de Wet Bevordering Integriteitbeoordelingen door het Openbaar Bestuur (hierna: de Wet Bibob).

Regionale invoering Wet Bibob

Gemeenten zijn niet verplicht om de Wet Bibob toe te passen. Het is echter wel belangrijk dat zoveel mogelijk gemeenten dat doen. Dat voorkomt namelijk het zogenaamde waterbedeffect. Dat betekent, dat als een kwaadwillende persoon die in een bepaalde gemeente geconfronteerd wordt met de toepassing van de Wet Bibob, hij geen aanvraag zal indienen, maar zal uitwijken naar die gemeente die de Wet Bibob (nog) niet toepast.

Om die ongewenste ontwikkeling tegen te gaan en te voorkomen heeft het Regionaal College van de politie Brabant Zuidoost op 31 maart 2005 besloten tot regionale toepassing van de Wet Bibob. Op die manier kan namelijk het meest effectief en efficiënt de instrumenten uit de Wet Bibob worden toegepast.

Voor de regionale aanpak werken de 21 gemeenten van het Samenwerkingsverband Regio Eindhoven (SRE-gebied) met de politie Brabant Zuidoost samen. In die samenwerking worden afspraken zoveel mogelijk op elkaar afgestemd en keuzes gemaakt voor een uniforme uitvoering van de Wet Bibob. De aanpak is gefaseerd. In eerste instantie richten gemeenten zich op vergunningen voor seksinrichtingen, softdrugs gerelateerde activiteiten, horeca-inrichtingen en speelautomatenhallen. Daarna zullen de overige beleidsvelden aan bod komen. Ondanks deze afspraken van gefaseerde invoer kunnen individuele gemeenten daar van afwijken. Iedere gemeente heeft wat dat betreft een eigen verantwoordelijkheid. Wel hebben alle gemeenten de regionale aanpak onderschreven en streven zoveel mogelijk naar een uniforme aanpak.

Invoering Wet Bibob in de gemeente Reusel-De Mierden

Het college van burgemeester en wethouders heeft in januari 2006 ingestemd met de regionale aanpak. Toen werd ook een BIBOB-coördinator benoemd. Deze is in eerste instantie verantwoordelijk voor de invoering van de Wet Bibob in de gemeente en belast met de uitvoering van het vastgestelde beleid. De BIBOB-coördinator is ook de gemeentelijke vertegenwoordiger in de regio.

De gemeente Reusel-De Mierden start volgens regionale afspraak met de horeca- en de prostitutiebranche.

Vergunningen in het kader van deze beleidsregel

In deze beleidsregel wordt aangegeven hoe de gemeente Reusel-De Mierden de Wet Bibob zal toepassen en in welke gevallen een advies aan het landelijk Bureau Bibob gevraagd zal worden. Hierbij gaat het dus om de gemeentelijke vergunningen in de horeca- en prostitutiebranche. Voor de horeca is dat de vergunning op grond van artikel 3 van de Drank en Horecawet. Voor de prostitutie is dat de vergunning op grond van artikel 3.4 van de APV. Beide vergunningen moeten door het college worden afgegeven voordat het betreffende bedrijf uitgeoefend mag worden.

De beleidslijn van de gemeente Reusel-De Mierden

Bij de beoordeling om een vergunning al of niet te verlenen wil de gemeente praktisch handelen. Daarom wordt een onderscheid gemaakt tussen een “lichte toets” en een “diepgaande” toets. Een lichte toets is een globaal, maar wel serieus onderzoek van de gegeven antwoorden op de gestelde vragen en de ingeleverde stukken bij de aanvraag om de vergunning. Als daaruit iets opvallends naar voren komt (bijvoorbeeld een ‘merkwaardige financiering’) of extra vragen oproept, dan kunnen de ingeleverde stukken nauwkeuriger bekeken en onderzocht worden. Dat is de diepgaande toets.

Wanneer wordt er een BIBOB-formulier uitgereikt?

Om de objectiviteit bij de behandeling van vergunningaanvragen te waarborgen, geldt dat bij een aanvraag voor een vergunning standaard een BIBOB-vragenformulier wordt meegegeven door de vergunningverlener als het gaat om de beleidsterreinen horeca, prostitutie (seksinrichting, escortbedrijf) en growshops/smartshops.

Er geldt een uitzondering voor:

  • a.

    stichtingen en verenigingen op het gebied van sport en welzijn;

  • b.

    een bouwkundige aanpassing van een bestaande horeca-inrichting waarover niet eerder een BIBOB-verdenking is gerezen;

  • c.

    situaties waarin het uitsluitend gaat om een wijziging van een drank- en horecavergunning i.v.m. een nieuwe leidinggevende die niet tevens eigenaar/ondernemer is.

  • d.

    Aanvragen die alleen betrekking hebben op een terras behorende bij een inrichting.

In bijzondere gevallen kan hiervan worden afgeweken. Dit is ter beoordeling van het college na advies door de BIBOB-coördinator.

De toetsing van aanvragen om een vergunning gebeurt als volgt:

  • a.

    Bij alle aanvragen worden de aangeleverde gegevens (ingeleverde stukken, inclusief de vragenlijst) over financiering en bedrijfsactiviteiten globaal bekeken (lichte toets);

  • b.

    Als er naar aanleiding van de antwoorden in de vragenlijst en op basis van de ingeleverde stukken nog vragen zijn dan wordt een dieper onderzoek uitgevoerd (diepgaande toets);

  • c.

    Als een aanvrager de vragenlijst al voor de onderneming heeft ingevuld en vanaf de datum van inlevering daarvan zich geen wijzigingen (bijvoorbeeld in de exploitatievorm of ten aanzien van de financiering) hebben voorgedaan, vindt geen toetsing van de financieringsgegevens en bedrijfsactiviteiten plaats.

  • d.

    Als de officier van justitie de gemeente adviseert om bij een bepaalde aanvraag een advies aan het landelijk Bureau Bibob aan te vragen, wordt in principe een diepgaande toets uitgevoerd.

In de volgende gevallen zal een advies aan het Bureau Bibob worden aangevraagd:

  • a.

    Als na de diepgaande toets nog vragen blijven bestaan over de bedrijfsstructuur;

  • b.

    Als na de diepgaande toets vragen blijven bestaan over de financiering van het bedrijf;

  • c.

    Als na de diepgaande toets vragen blijven bestaan over omstandigheden in de persoon van de aanvrager, de financier van de onderneming of de eigenaar van het pand waarin de onderneming is gevestigd;

  • d.

    Als de officier van justitie de gemeente adviseert om in geval van een bepaalde aanvraag een advies aan het landelijk Bureau Bibob aan te vragen.

Naam beleidsregel

Deze beleidsregel kan worden aangehaald als “Beleidsregel toepassing Wet Bibob voor de horeca- en prostitutiebranche”.

Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking op de dag nadat deze is bekendgemaakt.

Toelichting op de Beleidsregel toepassing Wet Bibob voor de horeca- en prostitutiebranche

Inleiding

Om een goed begrip te krijgen van de Wet Bibob en de mogelijkheden die deze wet biedt zal wat dieper op een aantal zaken in en rondom de Wet Bibob worden ingegaan en de keuze van deze beleidsregel.

Doel van de Wet Bibob

Het achterliggende doel van de Wet Bibob is dat voorkomen wordt, dat door het verlenen van een vergunning de overheid criminele activiteiten faciliteert. De Memorie van Toelichting bij de Wet Bibob vermeldt daarover het volgende:

“Het openbaar bestuur moet in staat worden gesteld zich te beschermen tegen het risico dat criminele activiteiten worden gefaciliteerd, zowel wat betreft zijn bestuurlijke rol bij het verlenen van subsidies en vergunningen, als in zijn civielrechtelijke rol als contractpartij bij aanbestedingen en andere verbintenissen”.

Door de toepassing van de Wet Bibob heeft de gemeente de mogelijkheid om, als dat nodig is, extra informatie over personen te verzamelen uit informatiesystemen. Daardoor is het mogelijk geworden om vergunningen te weigeren of in te trekken. Zonder die extra informatie zou dat niet mogelijk zijn geweest. Het Openbaar Ministerie en het landelijk Bureau Bibob vervullen bij het verkrijgen van die extra informatie een belangrijke rol.

De Wet Bibob

De Wet Bibob regelt eigenlijk twee zaken. In de eerste plaats kunnen bepaalde vergunningen, subsidies en aanbestedingen geweigerd worden omdat er sprake is van criminele banden. Om diezelfde reden kunnen vergunningen, subsidies en aanbestedingen ingetrokken worden of worden opgezegd.

Op grond van art. 3 van de Wet Bibob kan een beschikking (dus een vergunning of subsidie) geweigerd of worden ingetrokken wanneer:

  • a.

    sprake is van een ernstig gevaar dat de beschikking mede gebruikt zal worden voor het benutten van voordelen uit strafbare feiten (bijvoorbeeld het witwassen van zwart geld);

  • b.

    sprake is van een ernstig gevaar dat de beschikking mede gebruikt zal worden voor het plegen van strafbare feiten (bijvoorbeeld als dekmantel);

  • c.

    feiten en omstandigheden erop wijzen of redelijkerwijs doen vermoeden dat ter verkrijging van de aangevraagde dan wel gegeven beschikking een strafbaar feit is gepleegd (bijvoorbeeld valsheid in geschrift of omkoping).

Op de tweede plaats voorziet de Wet Bibob in een landelijk Bureau Bibob. Dit bureau is er speciaal voor om gemeenten als zij dat vragen te adviseren over de ernst van eventueel aanwezige criminele banden van een aanvrager van een vergunning of subsidie of een deelnemer aan een aanbesteding. Het bureau kan daarvoor een diepgaande screening verrichten.

Reikwijdte van de Wet Bibob

Het is echter niet zo, dat bestuursorganen in alle gevallen de Wet Bibob kunnen toepassen. De wetgever heeft vooral kwetsbare branches op het oog. (De wetgever hierbij aangesloten bij de resultaten van het onderzoek van de onderzoeksgroep Fijnaut die op verzoek van de Parlementaire onderzoekscommissie Van Traa onderzoek heeft gedaan naar de dreiging van de georganiseerde misdaad in bepaalde economische sectoren. Deze commissie heeft een aantal criteria benoemd die kenmerkend zijn voor branches die kwetsbaar zijn voor criminaliteit. Te denken valt aan sectoren die een lage drempel van toetreding kennen (weinig diploma’s vereist) of waarvan de omzetcijfers onduidelijk zijn, en aan economische sectoren waar weinig is geregeld of de regels juist gecompliceerd zijn). Om die reden vallen niet alle bestuurlijke besluiten binnen het bereik van de Wet Bibob, maar alleen de vergunningen, subsidies en aan te besteden overheidsopdrachten. De sectoren of branches waarop de Wet Bibob kan worden toegepast staan in de wet genoemd of in het bij de wet behorende Besluit Bibob (Besluit van 12 april 2003, houdende uitvoering van de Wet Bibob (Staatsblad 2003, 180).

Vergunningen.

De milieuwetgeving, de Drank- en Horecawet, de Wet op de kansspelen en de Woningwet (bouwvergunning) hebben de vergunningverlening onder de Wet Bibob gebracht. In het Besluit Bibob worden lokale vergunningen zoals de exploitatievergunning voor horeca (droge en natte horeca), de vergunningen voor prostitutiebedrijven, seksinrichtingen en speelautomatenhallen onder de werking van de wet gebracht.

Subsidies.

Voor de subsidies geldt dat in de subsidieregeling zelf moet zijn opgenomen dat op de aanvraag of intrekking van een verleende subsidie de Wet Bibob van toepassing is. De Wet Bibob geeft hiervoor geen uitputtende opsomming.

Overheidsopdrachten.

Alleen binnen de ICT-, de bouw- en de milieubranche kunnen overheidsopdrachten op grond van de Wet Bibob geweigerd worden. De Wet Bibob sluit voor de aanbestedingsprocedures aan bij de Europese richtlijnen. Met behulp van het BIBOB-instrumentarium uit de wet kan een invulling worden gegeven aan de weigeringgronden uit de wet.

Bureau Bibob

Bij het Ministerie van Justitie is een landelijk Bureau Bibob opgericht. Dit bureau adviseert en begeleid bestuursorganen bij het toepassen van de Wet Bibob. Op verzoek van die bestuursorganen verricht het bureau ook onderzoek naar eventuele criminele banden van aanvragers van een vergunning (of subsidie of van degene die in aanmerking wil komen voor een gunning van een aanbesteding). Het onderzoek van het Bureau Bibob gaat veel verder dan het raadplegen van de openbare bronnen zoals het kadaster, het handelsregister of het internet. Bureau Bibob kan ook de gesloten bronnen van politie, justitie en de belastingdienst raadplegen.

Uiteraard wordt de betrokkene, de aanvrager van de vergunning zelf, onderzocht. Daarnaast wordt ook onderzocht of die persoon misschien een relatie heeft tot bepaalde strafbare feiten zoals de Wet Bibob bedoelt. Dit betekent dat ook andere personen kunnen worden betrokken in het onderzoek.

Het gaat bij een onderzoek door het Bureau Bibob om het uitbrengen van een advies over de mate waarin er gevaar bestaat dat iemand criminele banden heeft. Het onderzoek en dus het advies van het bureau kan drie uitkomsten hebben:

  • -

    er is geen sprake van een ernstige mate van gevaar;

  • -

    er is sprake van een mindere mate van gevaar;

  • -

    er is sprake van een ernstige mate van gevaar.

Het ligt voor de hand dat de vergunning in het eerste geval zal worden verleend. In het tweede en derde geval zal het bestuursorgaan een afweging moeten maken of de vergunning wordt geweigerd of wordt ingetrokken of dat er extra voorschriften aan de vergunning worden verbonden. Voor subsidies en aanbestedingen geldt natuurlijk hetzelfde. Ondanks het uitgebrachte advies blijft het bestuursorgaan wel verantwoordelijk voor het te nemen besluit. Het advies van het Bureau Bibob moet in dat verband niet anders gezien worden als een advies. Het bestuursorgaan moet zelf beoordelen of de feiten en conclusies uit het advies als motivering voor de negatieve beschikking kunnen worden gebruikt.

Het vragen van advies bij het Bureau Bibob

Tegen een beslissing om een advies aan te vragen bij het Bureau Bibob kan geen bezwaarschrift worden ingediend. Dit komt omdat er geen sprake is van een beschikking in de zin van de Algemene wet bestuursrecht. Er zijn namelijk aan de beslissing om advies te vragen (nog) geen rechtsgevolgen verbonden. Een aanvrager van een vergunning kan wel altijd zijn aanvraag om een vergunning (of subsidie of inschrijving voor een aanbesteding) terugtrekken.

Voordat een negatieve beslissing op basis van een advies van het Bureau Bibob wordt genomen moet de aanvrager of de vergunninghouder gelegenheid krijgen om zijn mening of zienswijze te geven. Hij mag daarbij ook het advies lezen. Andere personen die in de beslissing worden genoemden zijn aan te merken als belanghebbenden. Als verwacht wordt dat zij bezwaren hebben tegen de voorgenomen negatieve beslissing, dan moeten zij ook gelegenheid krijgen om hun zienswijze te geven. Zij mogen alleen het gedeelte van het advies waarin hun naam voorkomt inzien. Tegen de uiteindelijke beslissing waarin het advies van het Bureau Bibob is verwerkt kunnen de aanvrager en de belanghebbenden bezwaar en eventueel later beroep instellen.

Subsidiariteit en proportionaliteit

Volgens de Memorie van Toelichting zijn de beginselen van subsidiariteit en proportionaliteit belangrijke uitgangspunten van de wet. Subsidiariteit wil met zoveel woorden zeggen, dat in plaats van de Wet Bibob toe te passen, een bestuursorgaan eerst andere, minder vergaande middelen toepast om het gewenste doel te bereiken. De Drank- en Horecawet kent namelijk ook weigeringgronden die betrekking hebben op de integriteit van de aanvrager en andere leidinggevenden. Zo geldt de eis dat een leidinggevende “niet van slechts levensgedrag” mag zijn.

Ook moeten leidinggevenden voldoen aan de eisen die staan opgenomen in het “Besluit eisen zedelijk gedrag”. Het onderzoek naar deze eisen grijpt wel in op de persoonlijke levenssfeer, maar minder dan een onderzoek in het kader van de Wet Bibob.

Het gebruik van de instrumenten uit de Wet Bibob moet ook in verhouding staan tot het te dienen doel. Niet alle strafbare feiten die bekend worden, rechtvaardigen het vragen van een onderzoek door het Bureau Bibob. In sommige gevallen kan dat als een veel te zwaar middel worden gezien. Dat wordt bedoeld met het begrip “proportionaliteit”.

In plaats van het Bureau Bibob om een onderzoek te vragen moet de gemeente nagaan of het niet zelf een BIBOB-onderzoek kan verrichten. Dat onderzoek kan verricht worden aan de hand van de informatie die door de aanvrager is gegeven in de aanvraagformulieren voor de vergunning. Het gaat daarbij vooral om de vragenlijst die in artikel 30 van de Wet Bibob staat omschreven.

In die vragenlijst worden vooral vragen gesteld over de kapitaalverschaffing en/of financiering van investeringen. Als het eigen onderzoek van de gemeente aanleiding geeft om verder onderzoek te doen dan zal de gemeente een advies vragen aan het Bureau Bibob. In dat verband moeten alle personen die betrokken zijn bij de aanvraag er rekening mee houden dat het onderzoek ook naar hen plaatsvindt.

De beleidslijn van de gemeente Reusel-De Mierden

In de gemeente Reusel-De Mierden zijn verschillende horecabedrijven gevestigd. In de Wilhelminalaan te Reusel zijn een aantal horecabedrijven geconcentreerd maar ook op andere locaties verspreid over de gehele gemeente bevinden zich horecazaken. De meeste daarvan schenken alcoholhoudende dranken en moeten dus een drank- en horecavergunning van het college hebben. Ieder jaar worden verschillende vergunningen aangevraagd en verleend. Het kan daarbij gaan om de overname van een bestaande horecazaak. Ook kan er een nieuwe aanvraag gedaan worden omdat er bijvoorbeeld een leidinggevende bijgekomen is of dat er van leidinggevende gewisseld is. Er kan ook sprake zijn van een andere exploitatievorm. Een eenmanszaak wordt bijvoorbeeld een vennootschap onder firma. Ook in dat soort gevallen moet een nieuwe aanvraag worden ingediend.

Het beperkte verloop binnen de horeca in de gemeente en de al jaren lang gevestigde ondernemers die elkaar in veel gevallen goed kennen, kan wellicht de vraag oproepen of het nu allemaal wel strikt nodig is en wellicht ook of het invoeren van een vragenlijst niet haaks staat op het dringend verlangen van ondernemers om minder last van de overheid te hebben. Het antwoord op die vraag geeft de gemeente niet omdat die vragen niets te maken hebben met het doel van de Wet Bibob. Het gaat om de integriteit van het openbaar bestuur en het voorkomen of bestrijden van criminaliteit. Ondernemers die zich in de horeca willen vestigen kunnen door mee te werken aan een BIBOB-onderzoek laten zien dat ze niets te verbergen hebben. Het beschermt ook de positie en de goede naam van ondernemers.

De toepassing van de regels van de Wet Bibob mag uiteraard niet willekeurig gebeuren. Iedereen heeft er recht op dat het openbaar bestuur duidelijk maakt hoe de vork in de steel zit en dat iedereen een gelijke behandeling krijgt. Daarom is het belangrijk dat iedereen volgens de regels van het spel speelt.