Regeling vervallen per 10-09-2012

Notitie beleidsregels inzake toepassen artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2° van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, juncto artikel 4 van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht

Geldend van 01-10-2010 t/m 09-09-2012

Intitulé

Notitie beleidsregels inzake toepassen artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2° van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, juncto artikel 4 van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht

De in de notitie opgenomen beleidsregels worden gehanteerd voor aanvragen om omgevingsvergunning die op of na 1 oktober 2010 zijn ingediend.

PARAGRAAF I : BEGRIPSBEPALINGEN EN TOEPASSING

Begripsbepalingen

Aansluitend terrein

een begrensd bouwperceel, waarop een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegestaan;

Aan huis gebonden beroep

Een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende bijgebouwen met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend;

Ander gebouw

Elk gebouw dat geen woongebouw is;

Bebouwde kom

Het gebied waar de verschillende bestemmingsplannen voor de kernen gelden, zoals dit wordt begrensd door het vigerende bestemmingsplan voor het Buitengebied;

Bebouwingspercentage

Een op de plankaart of in de voorschriften van een bestemmingsplan aangegeven percentage, dat de grootte aangeeft van het deel van het bestemmingsvlak dat ten hoogste mag worden bebouwd;

Bijgebouw

Een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

Bouwgrens

De grens van een bouwvlak;

Bouwperceel

Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

Bouwwerk

Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond bedoeld om permanent ter plaatse te functioneren;

Bestemmingsvlak

Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

Gebouw

Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

Goot- en/of boeihoogte van gebouwen

De hoogte in meters gemeten vanaf het aansluitend terrein tot aan de druiplijn, de bovenkant van de goot, het boeiboord of daarmee gelijk te stellen constructiedeel, waarbij ondergeschikte bouwdelen buiten beschouwing blijven;

Onder “ondergeschikte bouwdelen” worden daarbij verstaan: bouwdelen van beperkte afmetingen, die buiten de hoofdmassa van het gebouw uitsteken, zoals schoorstenen, antennemasten, windvanen, vlaggenmasten, wolfseinden, dakkapellen en andere ondergeschikte dakopbouwen.

Plat dak

Een plat dak is een dak met een dakhelling tussen de 0 en 30°;

(Nok)hoogte

De hoogte van het hoogste punt van het gebouw (met uitzondering van schoorstenen en lifopbouwen) tot aan het aansluitend terrein;

Voorgevel

De gevel, die is gekeerd naar de weg, waarop de betrokken woning overwegend georiënteerd is, bij hoekwoningen kunnen dus twee voorgevels aanwezig zijn;

Voorgevelrooilijn

De lijn die in bestemmingsplannen is vastgelegd en die bij het bouwen aan de wegzijde of aan de van de weg afgekeerde zijde niet mag worden overschreden.

Woning

Een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van één of meer personen;

Woongebouw

Een gebouw met daarin opgenomen twee of meerdere woningen;

Zakelijke dienstverlening

Het bedrijfsmatige verlenen van diensten;

Winkelondersteunende dienstverlening

Het verlenen van diensten, waarbij de aard en de omvang van de dienstverlening past binnen een overwegend winkelgebied en geheel of overwegend gebonden c.q. ondersteunend is voor de winkelfunctie, zoals reisbureau’s, kappersbedrijven, kleding- en textielreiningsbedrijven, verzorgende bedrijven, apotheken, videoverhuurbedrijven, musea, galeries, hakkenbars en sleutelbars;

Overige dienstverlening

Maatschappelijke dienstverlening en dienstverlening, niet zijnde zakelijke dienstverlening en winkelondersteunende dienstverlening;

Prostitutiebedrijf

Een bedrijf waarin personen zich tegen vergoeding beschikbaar stellen voor het verrichten van seksuele handelingen met een ander;

Seksinrichting

De voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig is, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotische-pornografische aard plaats vinden.

Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf waaronder tevens begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;

Escortbedrijf

Een natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon die bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was prostitutie aanbiedt die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend zoals escortservices en bemiddelingsbureaus;

Sekswinkel

De voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin hoofdzakelijk goederen van erotisch-pornografische aard aan particulieren worden verkocht of verhuurd;

Toepassing

Cumulerende werking

De Nota van Toelichting bij artikel 4 van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht (Bor) geeft aan dat het om een regeling gaat waarbij éénmalig omgevingsvergunning kan worden verleend om cumulerende werking te voorkomen.

Artikel van bijlage II van het Bor moet als volgt worden toegepast:

  • ·

    indien er in een onderdeel van artikel 4 van bijlage II van het Bor een maximum is gesteld (voor wat betreft oppervlakte), is toepassing van dit onderdeel in zijn geheel of in delen mogelijk tot éénmaal het maximum.

  • ·

    Indien er in een beleidsregel een maximum is gesteld (b.v. maximale oppervlakte aan bijgebouwen), is toepassing van het betreffende onderdeel in zijn geheel of in delen mogelijk tot éénmaal het maximum

  • ·

    Indien er geen maximum is gesteld, is toepassing van het betreffende onderdeel van artikel 4 van bijlage II van het Bor slechts éénmaal per bouwperceel mogelijk. In het geval van het na elkaar toepassen van verschillende onderdelen van artikel 4 van bijlage II van het Bor op hetzelfde bouwperceel is er geen sprake van cumulatie.

Uitsluiting recreatiewoningen, stacaravans en recreatieterreinen

Voor recreatiewoningen, stacaravans en recreatieterreinen kan alleen ontheffing worden verleend met toepassing van artikel 4 lid 10 van bijlage II van het Bor. Van deze mogelijkheid zal geen gebruik worden gemaakt. Op 8 november 2005 heeft het college de “Nota permanente bewoning van recreatiewoningen” vastgesteld, deze nota regelt hoe moet worden omgegaan met bewoning van recreatiewoningen.

Hardheidsclausule

Het college van burgemeester en wethouders blijft bevoegd om af te wijken van deze regeling, met name wanneer deze voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregels te dienen doelen.

Procedurele vereisten voor ontheffing

De reguliere voorbereidingsprocedure, zoals omschreven in artikel 3.10 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, is van toepassing.

Voordat op de aanvraag geheel positief wordt beschikt moeten belanghebbenden, die naar verwachting bedenkingen hebben op de beschikking, in de gelegenheid worden gesteld zienswijzen naar voren te brengen. Om de belanghebbenden te informeren worden de eigenaren van de direct aangrenzende percelen aangeschreven. Als er aanleiding toe bestaat wordt ook een algemene bekendmaking in D’n Uitkijk geplaatst.

Als er sprake is van het geheel of gedeeltelijk afwijzen van de aanvraag moet de aanvrager op grond van artikel 4:7 van de Algemene wet bestuursrecht in de gelegenheid worden gesteld zienswijzen naar voren te brengen.

PARAGRAAF II: BELEIDSREGELS

Artikel 4, eerste lid van bijlage II van het Bor

Burgemeester en wethouder kunnen omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bestemmingsplan ten behoeve van een bijbehorend bouwwerk, mits:

  • a.

    het bouwwerk binnen de bebouwde kom is gelegen;

  • b.

    het bouwwerk buiten de bebouwde kom is gelegen;

    • 1.

      de hoogte niet hoger is dan 5 meter , tenzij er sprake is van een kas of bedrijfsgebouw van lichte constructie ten dienste van een agrarisch bedrijf, en;

    • 2.

      het bouwwerk een oppervlak heeft van niet meer dan 150 m , en;

    • 3.

      het bouwen niet tot gevolg heeft dat het aansluitend terrein voor meer dan 50% wordt bebouwd en dat de oppervlakte die op grond van het geldende bestemmingsplan voor bebouwing in aanmerking komt met meer dan 50% wordt overschreden;

  • c.

    het aantal woningen gelijk blijft.

Uitgangspunten bij toepassing binnen de bebouwde kom:

Uitbreiding van de hoofdmassa van een woning:

  • ·

    de woningdiepte mag na uitbreiding maximaal 15 meter bedragen;

  • ·

    het onbebouwd gedeelte van het erf of de tuin achter de woning dient na de uitbreiding minimaal 10meter te bedragen over de volle breedte van de woning;

  • ·

    voor wat betreft de goot- en nokhoogte wordt aangesloten bij de voorschriften van het vigerende bestemmingsplan.

Aan-, uit- en bijgebouwen

  • ·

    het bouwwerk dient minimaal 3 meter achter de voorgevelrooilijn dan wel in of achter het verlengde daarvan te worden gebouwd;

  • ·

    bij hoekwoningen geldt dat situering van het bouwwerk vóór het verlengde van de voorgevelrooilijn van de om de hoek gelegen hoofdgebouwen niet is toegestaan;

  • ·

    in afwijking van het voorgaande mag de voorgevelrooilijn worden overschreden met een erker, balkon of luifel, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

    • a.

      De overschrijding mag niet meer bedragen dan 1,5 meter;

    • b.

      De afstand tot de openbare weg mag niet minder bedragen dan 2 meter;

  • c.

    De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van het bijbehorende hoofdgebouw;

  • d.

    De breedte mag niet meer bedragen dan 50% van de breedte van de voorgevel.

  • ·

    de gezamenlijke oppervlakte van aan-, uit en bijgebouwen bij een hoofdgebouw mag afhankelijk van de totale perceelsgrootte niet meer bedragen dan hieronder staat aangegeven:

Totale oppervlakte perceel: Maximaal gezamenlijke oppervlakte:

Tot 300 m² 60 m²

Van 300 m² tot 500 m² 70 m²

Van 500 m² tot 750 m² 80 m²

Van 750 m² tot 1000 m² 90 m²

Van 1000 m² en meer 100 m²:

  • ·

    aan-, uit- en bijgebouwen gesitueerd binnen een diepte van 12 meter van het hoofdgebouw tellen niet mee bij de bepaling van de toegestane oppervlakte aan bijgebouwen op het perceel;

  • ·

    de oppervlakte per vrijstaand bijgebouw mag niet meer dan 60 m² bedragen;

  • ·

    het bouwperceel mag voor niet meer dan 50% worden bebouwd;

  • ·

    per bouwperceel mogen niet meer dan 3 bijgebouwen worden gebouwd;

  • ·

    bij vrijstaande hoofdgebouwen dient één der zijstroken vrij van aan- en uitbouwen en bijgebouwen te blijven tot de lijn evenwijdig aan en op een afstand van 25 m achter de naar de weg gekeerde begrenzing van het bouwvlak;

  • ·

    de goothoogte van aan- uit- en bijgebouwen mag niet meer dan 3 meter bedragen;

  • ·

    de nokhoogte van aan- uit- en bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 5,5 meter met in achtneming van de volgende twee punten;

  • a.

    indien het bijgebouw wordt gebouwd in de zijdelingse perceelsgrens, mag de goot- en nokhoogte in de perceelsgrens niet meer bedragen dan 3 meter en van daaraf in gelijke mate met de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens toenemen tot niet meer dan 5,5 meter, behoudens het hierna onder het volgende punt bepaalde;

  • b.

    indien het bijgebouw aan weerszijden van de zijdelingse perceelsgrens aaneengesloten wordt gebouwd, mag de hoogte niet meer bedragen dan 5,5 meter.

Ruimte voor Ruimte kavels

Voor de kavels 7 t/m 12 en 17 t/m 23 aan de oostzijde van het perceel en bij de kavels 1, 2 en 5 aan de noordzijde van het perceel in plan “Ruimte voor Ruimte Hogeweg Lage Mierde” kan onder de volgende voorwaarden ontheffing worden verleend:

  • ·

    de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens dient minimaal 3 meter te bedragen;

  • ·

    de afstand tot de perceelsgrens aan de voorzijde blijft gelijk aan hetgeen op grond van de bebouwingsvoorschriften voor de Ruimte voor Ruimte kavels aan de Hogeweg is toegestaan (zoals bijgevoegd);

  • ·

    de goot- en nokhoogte van het bijgebouw of woninggedeelte mag niet meer bedragen dan de hoogtes die in de bebouwingsvoorschriften voor de Ruimte voor Ruimte kavels aan de Hogeweg zijn opgenomen voor bijgebouwen;

  • ·

    de totale oppervlakte van de op het perceel aanwezige bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 100 m²;

  • ·

    het totale oppervlak van de woning op het perceel, inclusief een woninggedeelte dat wordt gebouwd tot op 3 meter van de zijdelingse perceelsgrens, mag niet meer bedragen dan 200 m².

Uitgangspunten bij toepassing buiten de bebouwde kom:

Uitbreiding van een woning:

  • ·

    de inhoud van de woning mag na uitbreiding maximaal 50% groter zijn dan de maximum inhoud zoals opgenomen in het geldende bestemmingsplan;

  • ·

    het onbebouwd gedeelte van het erf of de tuin achter de woning dient na de uitbreiding minimaal 10meter te bedragen over de volle breedte van de woning en

  • ·

    voor wat betreft de goot- en nokhoogte wordt aangesloten bij de voorschriften van het vigerende bestemmingsplan.

Uitbreiding van de woning tot op de zijdelingse perceelsgrens:

  • ·

    de goothoogte mag maximaal 3 meter bedragen;

  • ·

    de nokhoogte mag maximaal 5,5 meter bedragen;

  • ·

    indien het een plat dak betreft mag de hoogte maximaal 3 meter bedragen;

  • ·

    de uitbreiding van de woning dient minimaal 3 meter achter de voorgevel gesitueerd te worden;

  • ·

    de afstand van de uitbreiding tot de zijdelingse perceelgrenzen mag niet minder zijn dan 2 meter;

  • ·

    de inhoud van de woning mag na uitbreiding maximaal 50% groter zijn dan de maximum inhoud zoals opgenomen in het geldende bestemmingsplan.

Uitbreiding aan de voorzijde van de woning:

  • ·

    deze moet worden uitgevoerd in één bouwlaag, al dan niet met aankapping;

  • ·

    de breedte mag niet meer bedragen dan de helft van de breedte van de woning;

  • ·

    de afstand van de uitbreiding aan de voorzijde tot de zijdelingse perceelsgrens mag niet minder bedragen dan 5 meter;

  • ·

    de hoogte mag niet meer bedragen dan 3,6 meter;

  • ·

    de goothoogte mag niet meer bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van de woning;

  • ·

    de diepte van de uitbreiding, gemeten uit de voorgevel van de woning, mag niet meer bedragen dan 1,5 meter;

  • ·

    minimaal 1 meter tuin aan de voorzijde van de uitbreiding resteert;

  • ·

    de inhoud van de woning mag na uitbreiding maximaal 50% groter zijn dan de maximum inhoud zoals opgenomen in het geldende bestemmingsplan.

Bijgebouwen:

  • ·

    het bijgebouw dient minimaal 5 meter achter de voorgevel te worden gesitueerd;

  • ·

    voor wat betreft de goot- en nokhoogte wordt aangesloten bij de voorschriften van het vigerende bestemmingsplan met een maximum van 5,5 meter gemeten vanaf het aansluitend terrein;

  • ·

    indien het een plat dak betreft mag de hoogte maximaal 3 meter bedragen;

  • ·

    het totale op het perceel aanwezige oppervlak aan aangebouwde en/of vrijstaande bijgebouwen mag maximaal 150 m² bedragen, dit is inclusief het oppervlak dat al in het bestemmingsplan is toegestaan.

Artikel 4, tweede lid van bijlage II van het Bor

Burgemeester en wethouder kunnen omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bestemmingsplan ten behoeve van een gebouw ten behoeve van een infrastructurele of openbare voorziening, als bedoeld in artikel 2, onderdeel 18, onder a van bijlage II van het Bor, mits:

  • a.

    de hoogte niet hoger is dan 5 meter , en;

  • b.

    waarvan de oppervlakte niet meer is dan 50 m² .

Uitgangspunten bij toepassing:

De omgevingsvergunning kan alleen worden verleend als niet wordt voldaan aan de subeisen uit artikel 2, onderdeel 18, onder a (omgevingsvergunningvrije bouwactiviteit) van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht. Per geval bezien of deze omgevingsvergunning kan of moet worden verleend.

Artikel 4, derde lid van bijlage II van het Bor

Burgemeester en wethouder kunnen omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bestemmingsplan ten behoeve van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, mits:

  • a.

    de hoogte niet hoger is dan 10 meter , en;

  • b.

    de oppervlakte niet meer is dan 50 m² .

Uitgangspunten bij toepassing:

Erfafscheidingen

Oprichten van een erfafscheiding bij een hoekwoning, mits:

  • ·

    de hoogte niet meer dan 2 meter bedraagt;

  • ·

    de erfafscheiding mag voor de voorgevelrooilijn worden gebouwd, mits de erfafscheiding minimaal 5 meter achter de voorgevel van de bij het desbetreffende perceel behorende woning wordt gerealiseerd;

  • ·

    de ruimtelijke kwaliteit voldoende is veiliggesteld, door te kiezen uit de voorgestelde vormen uit bijlage 1.

Overkappingen of carports

Oprichten van een overkapping of carport, mits:

  • ·

    de oppervlakte van de overkapping of carport mag niet meer bedragen dan 25 m²;

  • ·

    de bouwhoogte van de overkapping of carport mag niet meer bedragen dan 3 meter;

  • ·

    de overkapping of carport mag niet vóór de voorgevel van het hoofdgebouw worden gebouwd.

De oppervlakte van een overkapping of carport wordt niet in mindering gebracht op de oppervlakte van de te bouwen aan- en uitbouwen en de bijgebouwen op grond van deze regeling.

Overige

Per geval bezien of deze omgevingsvergunning kan of moet worden verleend.

Artikel 4, vierde lid van bijlage II van het Bor

Burgemeester en wethouder kunnen omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bestemmingsplan ten behoeve van een dakkapel, dakopbouw of gelijksoortige uitbreiding van een gebouw.

Uitgangspunten bij toepassing:

Omdat de verwachting is dat deze ontheffing slechts zeer sporadisch nodig zal zijn, moet per geval bezien worden of deze omgevingsvergunning kan of moet worden verleend.

Artikel 4, vijfde lid van bijlage II van het Bor

Burgemeester en wethouder kunnen omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bestemmingsplan ten behoeve van een antenne-installatie, mits;

a.de hoogte niet hoger is dan 40 meter .

Uitgangspunten bij toepassing:

Per geval bezien of deze omgevingsvergunning kan of moet worden verleend.

Artikel 4, zesde lid van bijlage II van het Bor

Burgemeester en wethouder kunnen omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bestemmingsplan ten behoeve van een installatie bij een glastuinbouwbedrijf voor warmtekrachtkoppeling, als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder w, van de Elektriciteitswet 1998.

Uitgangspunten bij toepassing:

Per geval bezien of deze omgevingsvergunning kan of moet worden verleend.

Artikel 4, zevende lid van bijlage II van het Bor

Burgemeester en wethouder kunnen omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bestemmingsplan ten behoeve van een installatie bij een agrarisch bedrijf, waarmee duurzame energie wordt geproduceerd door het bewerken van uitwerpselen van dieren tot krachtens artikel 5, tweede lid van het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet aangewezen eindproducten van een krachtens dat artikellid omschreven bewerkingsprocedé dat ziet op het vergisten van ten minste 50 gewichtsprocenten uitwerpselen van dieren met in de omschrijving van dat procedé genoemde nevenbestanddelen.

Uitgangspunten bij toepassing:

Per geval bezien of deze omgevingsvergunning kan of moet worden verleend.

Artikel 4, achtste lid van bijlage II van het Bor

Burgemeester en wethouder kunnen omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bestemmingsplan ten behoeve van het gebruik van gronden of bouwwerken ten behoeve van evenementen met een maximum van drie per jaar en de duur van ten hoogste vijftien dagen per evenement, het opbouwen en afbreken van voorzieningen ten behoeve van het evenement hieronder begrepen.

Uitgangspunten bij toepassing:

Per geval bezien of deze omgevingsvergunning kan of moet worden verleend.

Artikel 4, negende lid van bijlage II van het Bor

Burgemeester en wethouder kunnen omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bestemmingsplan ten behoeve van het gebruiken van bouwwerken, al dan niet in samenhang met inpandige bouwactiviteiten, mits:

  • 1.

    het bouwwerk binnen de bebouwde kom is gelegen, en;

  • 2.

    de wijziging betrekking heeft op een oppervlakte van niet meer dan 1500 m² , en;

  • 3.

    het aantal woningen gelijk blijft.

Uitgangspunten bij toepassing:

Aan huis gebonden beroep

Voor de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsmatige activiteit in een bijgebouw bij een woning kan omgevingsvergunning worden verleend onder de voorwaarde dat:

  • ·

    de woonfunctie op het perceel in overwegende mate behouden blijft;

  • ·

    het gebruik geen onevenredige hinder voor het woonmilieu mag opleveren;

  • ·

    het gebruik geen onevenredige afbreuk mag doen aan het woonkarakter van de wijk of buurt. Dit betekent onder meer dat: - geen ontheffing wordt verleend voor het uitoefenen van die bedrijvigheid die

meldingplichtig is op grond van het activiteitenbesluit;

  • -

    vast dient te staan dat het gebruik een kleinschalig karakter heeft en zal behouden;

  • -

    het gebruik naar de aard met het woonkarakter van de omgeving in overeenstemming moet zijn en geen publieksgerichte voorzieningen betreft;

  • -

    het gebruik de woonfunctie dient te ondersteunen, dat wil zeggen dat degene die de activiteiten in de woning of het bijgebouw uitvoert, tevens de gebruiker van de woning is;

  • -

    de maximale milieucategorie mag categorie 2 zijn;

  • ·

    het niet betreft verkeersaantrekkende activiteiten die kunnen leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer dan wel tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte;

  • ·

    het gebruik van (een deel van) de bij de desbetreffende woning horende garage is slechts toegestaan indien op het bij de woning behorende erf tenminste één parkeerplaats aanwezig is of gelijktijdig wordt aangelegd;

  • ·

    geen detailhandel plaatsvindt;

  • ·

    maximaal 40% van het vloeroppervlak van de woning inclusief de aan- en bijgebouwen ten behoeve van de beroeps- of bedrijfsmatige activiteit in gebruik mag zijn, met een absoluut maximum van 45 m².

Detailhandel

Wijziging van het gebruik van een pand ten behoeve van een winkel is slechts mogelijk indien dit niet in strijd is met het winkelconcentratiebeleid, zoals dit is neergelegd in het bestemmingsplan Centrum Reusel, vastgesteld door de raad d.d. 23 november 1998.

Seksinrichtingen

Een wijziging van het gebruik van een pand ten behoeve van een prostitutiebedrijf, seksinrichting, escortbedrijf en/of sekswinkel is niet toegestaan.

Horeca

Per geval wordt bezien of ten behoeve van een horecagelegenheid omgevingsvergunning kan of moet worden verleend. Indien in een bepaald gebied of binnen een bepaald bestemmingsplan een vast aantal horecagelegenheden is toegestaan, kan in elk geval geen omgevingsvergunning worden verleend als dit aantal wordt overschreden.

Bedrijven

In principe dienen bedrijven gevestigd te worden op de bedrijfslocaties en

-terreinen. Voor categorie I en II bedrijven, als zodanig vermeld in de VNG brochure “Bedrijven en milieuzonering” is het denkbaar dat deze zich ook op andere locaties vestigen. Of omgevingsvergunning kan worden verleend, moet per geval beoordeeld worden, waarbij onder meer wordt gekeken naar de parkeermogelijkheden ter plaatse en de mogelijke verkeersaantrekkende werking.

Dienstverlening

Ten aanzien van zakelijke, winkelondersteunende en overige dienstverlening moet per geval worden bezien of de omgevingsvergunning kan of moet worden verleend.

Artikel 4, tiende lid van bijlage II van het Bor

Burgemeester en wethouder kunnen omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bestemmingsplan ten behoeve van een wijziging van het gebruik van een recreatiewoning voor bewoning, mits:

  • a.

    de recreatiewoning voldoet aan de bij of krachtens de Woningwet aan een bestaande woning gestelde eisen, en;

  • b.

    de bewoning niet in strijd is met de bij of krachtens de Wet milieubeheer, de Wet geluidhinder, de Wet ammoniak en veehouderijen en de Wet geurhinder en veehouderij gestelde regels of deRreconstructiewet concentratiegebieden, en;

  • c.

    de bewoner op 31 oktober 2003 de recreatiewoning als woning in gebruik had en deze sedertdien onafgebroken bewoont, en;

  • d.

    de bewoner op 31 oktober 2003 meerderjarig was.

Uitgangspunten bij toepassing:

Van deze mogelijkheid wordt geen gebruik gemaakt. Het college van burgemeester en wethouders van Reusel-De Mierden heeft op 8 november 2005 de “Nota permanente bewoning van recreatiewoningen” vastgesteld. Deze nota regelt hoe in Reusel-De Mierden met bewoning van recreatiewoningen wordt omgegaan.

Bijlage 1

Erfafscheidingen hoeksituaties d.d. 22 december 2009