Regeling vervallen per 01-01-2015

Verordening cliëntenparticipatie Wet werk en bijstand

Geldend van 05-01-2012 t/m 31-12-2014 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2012

Intitulé

Verordening cliëntenparticipatie Wet werk en bijstand

De raad van de gemeente Rheden;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 1 december 2011;

overwegende dat de gemeenteraad op grond van artikel 47 van de Wet werk en bijstand verplicht is bij verordening regels vast te stellen over de wijze waarop de cliëntenparticipatie is geregeld;

b e s l u i t :

vast te stellen: de Verordening cliëntenparticipatie Wet werk en bijstand

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1. Alle begrippen die in deze verordening gebruikt worden en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand en de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2. Deze verordening verstaat onder:

    • a.

      de wet: de Wet werk en bijstand;

    • b.

      college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rheden.

Artikel 2 Taak, doelstelling en werkwijze

  • 1. Met de instelling van een cliëntenraad wordt beoogd meerwaarde te bereiken in de kwaliteit van de dienstverlening bij de uitvoering van de wet.

  • 2. De cliëntenraad behartigt de belangen van mensen met een minimuminkomen en mensen die dreigen afhankelijk te worden van een minimuminkomen in de gemeente Rheden.

  • 3. De cliëntenraad heeft tot taak het gevraagd en ongevraagd adviseren van het college over alle onderwerpen die de vorming, de uitvoering, de controle en de evaluatie van het gemeentelijk beleid ten aanzien van cliënten betreffen, daaronder begrepen de wijze waarop wetgeving wordt uitgevoerd.

  • 4.

    • a.

      De cliëntenraad is niet bevoegd te adviseren naar aanleiding van klachten, bezwaarschriften en andere zaken die op individuele cliënten betrekking hebben, met uitzondering van de hierbij gehanteerde procedures en regelingen. Evenmin kan worden geadviseerd betreffende het personeels- en organisatiebeleid van de gemeente Rheden.

    • b.

      In afwijking van het onder het vorige lid gestelde is de cliëntenraad wel bevoegd als klachten geobjectiveerd een algemeen karakter hebben.

  • 5. Aan de cliëntenraad gevraagde adviezen worden binnen vier weken uitgebracht. In uitzonderlijke gevallen kan het college de maximale termijn van vier weken terugbrengen naar twee weken.

  • 6. Indien de cliëntenraad binnen de gestelde termijn niet reageert, wordt aangenomen dat de cliëntenraad instemt met de voorstellen.

  • 7. De cliëntenraad heeft drie overlegstructuren, te weten:

    • a.

      de cliëntenraadsvergadering; dit is de reguliere interne vergadering van de cliëntenraad;

    • b.

      een halfjaarlijks bestuurlijk overleg met de portefeuillehouder. De datum van dit overleg en de agenda worden in onderling overleg vastgesteld;

    • c.

      het ambtelijk overleg; dit is een overleg met de cliëntenraad met een afvaardiging van de afdeling Werk en Inkomen, met als doel de cliëntenraad nader van informatie te voorzien op het terrein van werk en inkomen in de breedste zin van het woord.

Artikel 3 Facilitering

  • 1. Het college stelt jaarlijks een gemaximeerd budget beschikbaar ten behoeve van de werkzaamheden van de cliëntenraad.

  • 2. Dit budget wordt toegekend in de vorm van een subsidie waarvoor jaarlijks vooraf een voorschot wordt verstrekt.

  • 3. De subsidie betreft een vergoeding voor:

    • a.

      verwachte onkostenvergoeding per lid evenals voor de notulist per vergadering voor maximaal 12 vergaderingen per jaar;

    • b.

      overige kosten noodzakelijk voor de uitoefening van de werkzaamheden.

  • 4. De cliëntenraad brengt jaarlijks vóór 1 oktober aan het college verslag uit van zijn activiteiten en bevindingen over het voorgaande jaar. Daarbij wordt in een financieel verslag tevens verantwoording afgelegd over de besteding van het beschikbare budget aan het college. Hierin wordt ook een onderbouwde subsidieaanvraag ingediend voor het daaropvolgende subsidiejaar.

  • 5.

    • a.

      Bij de definitieve vaststelling van de subsidie wordt de onkostenvergoeding definitief vastgesteld op basis van de feitelijk bijgewoonde vergaderingen. Als vergaderingen niet zijn bijgewoond wordt dat subsidiedeel verrekend met (in mindering gebracht op) de subsidie van het volgende jaar.

    • b.

      Bij de definitieve vaststelling van de subsidie worden de overige kosten definitief vastgesteld op de verstrekte subsidie tenzij er een batig saldo is ontstaan van meer dan € 250,00. In dat geval wordt dat subsidiedeel verrekend met (in mindering gebracht op) de subsidie van het volgende jaar.

    • c.

      Als bij de jaarafsluiting na verrekening van het eventuele saldo als bedoeld onder 5-a en 5-b blijkt dat de liquide middelen per 1 januari hoger zijn dan € 500,00 wordt het meerdere verrekend met (in mindering gebracht op) de subsidie van het volgende jaar.

  • 6. Tot de kosten van de cliëntenraad worden gerekend: het inhuren van deskundigen en/of derden, de kosten van vorming en scholing van de leden en de organisatiekosten. Begrote kosten worden bij vaststelling van het voorschot geaccepteerd voor zover de totale kosten beneden het gemaximeerde budget blijven. Overschrijding van het budget en extra kosten worden niet vergoed tenzij deze vooraf schriftelijk (gemotiveerd) worden aangevraagd en naar oordeel van het college noodzakelijk zijn.

  • 7. Het college draagt zorg voor een relevante en tijdige informatievoorziening richting de cliëntenraad over zaken die tot het taakgebied van de cliëntenraad behoren.

Artikel 4 Overige faciliteiten

Het college stelt vergaderaccommodatie en -faciliteiten beschikbaar voor overleg/vergaderingen evenals kantoorruimte voor de overige werkzaamheden van de cliëntenraad.

Artikel 5 Samenstelling, lidmaatschap en beëindiging van lidmaatschap

  • 1. Het aantal leden dat de cliëntenraad telt hangt af van het aantal cliënten van de gemeente.

    • -

      Bij een aantal tot zeshonderd uitkeringsgerechtigden bestaat de cliëntenraad uit maximaal zeven leden.

    • -

      Bij een aantal tussen de zeshonderd en zevenhonderdvijftig uitkeringsgerechtigden bestaat de cliëntenraad uit maximaal acht leden.

    • -

      Bij een aantal boven de zevenhonderdvijftig uitkeringsgerechtigden bestaat de cliëntenraad uit maximaal negen leden.

  • 2. De cliëntenraad kan zich laten bijstaan door een notulist.

  • 3. De cliëntenraad als bedoeld onder artikel 5 lid 1 bestaat uit vertegenwoordigers van organisaties die mede de belangen van cliënten behartigen. Er kunnen maximaal vijf cliënten en vier organisatievertegenwoordigers zitting hebben in de cliëntenraad. Bij een minder aantal leden dan het maximale aantal streeft de cliëntenraad naar een evenredige verdeling, waarbij ten minste de helft van het aantal leden uit cliënten bestaat.

  • 4. Een cliëntenraadsperiode duurt driejaar. Leden kunnen zich herkiesbaar stellen, echter niet meer dan drie cliëntenraadsperiodes achter elkaar.

  • 5. Leden worden voorgedragen door de cliëntenraad en benoemd door het college.

  • 6. Het bestuur bestaat uit drie leden: de voorzitter, de secretaris en de penningmeester.

  • 7. De bestuursleden worden door de cliëntenraad uit zijn midden gekozen.

  • 8. Het bestuur stelt voor iedere vergadering de agenda samen. Agendapunten kunnen door leden tot één week vóór de vergadering worden ingediend.

  • 9. Het bestuur stelt de vergaderdata vast. Zij zorgt ervoor dat zo vaak de cliëntenraad nodig acht, maar minimaal één keer per twee maanden een vergadering wordt gehouden.

  • 10. Het bestuur is bevoegd besluiten te nemen die nodig zijn voor de voortgang van het werkvan de cliëntenraad.

  • 11. Het bestuur vertegenwoordigt de cliëntenraad.

  • 12. Bij tussentijds aftreden van een organisatievertegenwoordiger voorziet de afvaardigende organisatie in een voordracht van een opvolger aan de cliëntenraad.

  • 13. Het lidmaatschap eindigt:

    • a.

      door opzegging door het lid;

    • b.

      door schorsing en ontslag als bedoeld in het veertiende lid van dit artikel;

    • c.

      door verhuizing van het lid naar een andere gemeente;

    • d.

      doordat het betreffende lid langer dan drie maanden geen cliënt meer is van de afdeling Werk en Inkomen. De cliëntenraad kan besluiten deze periode van drie maanden met nog eens drie maanden te verlengen.

  • 14. De cliëntenraad heeft het recht om, bij het disfunctioneren van een van zijn leden, het college te verzoeken het betreffende lid te schorsen of te ontslaan.

  • 15. In geval van schorsing of ontslag wordt de betrokkene hiervan door het bestuur van de cliëntenraad schriftelijk op de hoogte gesteld onder vermelding van redenen.

Artikel 6 Garantstelling

Het college draagt er zorg voor dat cliënten die lid zijn of zijn geweest van de cliëntenraad uit hoofde van hun lidmaatschap, op geen enkele wijze worden benadeeld ten aanzien van hun uitkering en de bejegening door medewerkers van de afdeling Werk en Inkomen.

Artikel 7 Geheimhouding

  • 1. De leden van de cliëntenraad, deskundigen en/of derden, zijn verplicht tot geheimhouding van al hetgeen zij in de hiervoor aangeduide hoedanigheid vernemen voor zover dit door het college of gemachtigden is bekendgemaakt.

  • 2. Het voornemen tot geheimhouding moet van tevoren bekend zijn gemaakt. De duur en de inhoud van de geheimhoudingsplicht moeten vooraf zijn aangegeven. De geheimhoudingsplicht vervalt niet door beëindiging van het lidmaatschap van de cliëntenraad.

Artikel 8 Nadere regels

Het college kan ter uitvoering van deze verordening nadere regels vaststellen. Dit vindt niet plaats dan nadat de cliëntenraad daarover is gehoord.

Artikel 9 Wijziging of intrekking

Wijziging of intrekking van deze verordening vindt niet plaats dan nadat de cliëntenraad daarover is gehoord.

Artikel 10 De inwerkingtreding

Deze verordening treedt na bekendmaking in werking op het tijdstip, waarop de ‘Wijziging van de Wet werk en bijstand en samenvoeging van die wet met de wet investeren in jongeren gericht op bevordering van deelname aan de arbeidsmarkt en vergroting van de eigen verantwoordelijkheid van uitkeringsgerechtigden’ in werking treedt, onder gelijktijdige intrekking van de Verordening cliëntenparticipatie Wet werk en bijstand en Wet investeren in jongeren, vastgesteld op 15 december 2009.

Artikel 11 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening cliëntenparticipatie Wet werk en bijstand.

Vastgesteld bij raadsbesluit d.d. 20 december 2011, nr. 11.

Ondertekening

De Steeg, 20 december 2011
De raad voornoemd,
voorzitter.
griffier.

Toelichting

Algemeen

De Wet werk en bijstand (artikel 47 van de WWB) geeft aan dat de gemeenteraad bij verordening de regels vaststelt over de wijze waarop in de gemeente de cliëntenparticipatie wordt vormgegeven, zoals:

  • -

    de wijze waarop periodiek overleg wordt gevoerd met uitkeringsgerechtigden of hun vertegenwoordigers;

  • -

    dat deze personen of vertegenwoordigers onderwerpen voor de agenda kunnen aanmelden;

  • -

    zij worden voorzien van de voor een adequate deelname aan het overleg benodigde informatie.

In de onderliggende verordening komen al deze punten aan bod.

Artikel 1 Begripsbepalingen

Er is voor gekozen om begrippen die al zijn omschreven in de WWB en de Awb niet afzonderlijk te definiëren in deze verordening. Dit voorkomt dat in geval van wijziging van betreffende definities in de WWB en de Awb ook de verordening moet worden gewijzigd.

De begrippen die niet zijn omschreven in de WWB of Awb, of die verduidelijkt moeten worden, zijn in het tweede lid omschreven.

Artikel 2 Taak, doelstelling en werkwijze

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 3 Facilitering

De cliëntenraad voert een eigen financiële huishouding. Dit wordt mogelijk gemaakt door een jaarlijks gemaximeerde vergoeding in de vorm van subsidie.

De subsidie wordt door middel van een voorschot beschikbaar gesteld en achteraf na indiening van de financiële verantwoording door de cliëntenraad definitief vastgesteld.

De enige inkomsten van de cliëntenraad bestaan uit de subsidie van de gemeenten Rheden en Rozendaal. Het is niet wenselijk dat de cliëntenraad liquide middelen opbouwt voor zover daar geen noodzakelijke kosten tegenover staan of sprake is van een benoemde noodzakelijke reservering. Het niet gebruikte subsidiedeel voor presentiekosten -omdat leden de vergaderingen niet bijwonen of bij vacatures- dient terug te vloeien aan de gemeente. Dit geldt ook voor overige kosten waarbij een gering overschot per jaar niet tot verrekening leidt. Verrekening vindt plaats door deze subsidiedelen in mindering te brengen bij de subsidie van het volgende jaar. Als de cliëntenraad door jaarlijkse overschotten een saldo opbouwt van meer dan € 500,00 wordt dat deel teruggevorderd en verrekend met de subsidie van het volgende jaar.

Artikel 4 Overige faciliteiten

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 5 Samenstelling, lidmaatschap en beëindiging van lidmaatschap

De cliëntenraad bestaat uit maximaal 9 leden. Het is gebruikelijk dat een cliëntenraad qua grootte wordt afgestemd op de grootte van het cliëntenbestand. De verhouding van één lid per 100 uitkeringsgerechtigden is gebruikelijk en redelijk. Een ondergrens van zeven leden is noodzakelijk voor de continuering van de werkzaamheden van de cliëntenraad.

Wanneer de gemeente een aantal uitkeringsgerechtigden heeft van meer dan zevenhonderdvijftig, wordt het aantal leden dat zitting heeft in de cliëntenraad gesteld op maximaal negen leden.

Dit aantal neemt vervolgens af tot acht leden wanneer er tussen de zeshonderd en zevenhonderdvijftig uitkeringsgerechtigden zijn en zeven leden wanneer het aantal uitkeringsgerechtigden daalt onder de grens van zeshonderd.

Het bovengenoemde zorgt voor een daling van het aantal leden van de cliëntenraad.

Deze daling zal niet worden gerealiseerd door middel van gedwongen aftreding van enig lid van de cliëntenraad. Wanneer er een vacature ontstaat binnen de cliëntenraad, zal deze vacature niet opgevuld worden wanneer het maximale aantal leden reeds bereikt is.

De cliëntenraad bestaat uit vijf cliënten en vier organisatievertegenwoordigers.

Bij een dalend aantal leden van de cliëntenraad, streeft de cliëntenraad naar een evenredige verdeling van cliënten en organisatievertegenwoordigers.

Streven is dat de helft van het aantal leden van de cliëntenraad uit cliënten zal bestaan.

Dit heeft tot doel ervoor te zorgen dat de vertegenwoordiging van de cliënten niet in het gedrang komt.

Artikel 6 tot en met artikel 11

Deze artikelen behoeven geen nadere toelichting.