Regeling vervallen per 01-12-2013

Regelement Bezwarenprocedure personeelsaangelegenheden

Geldend van 23-10-2013 t/m 30-11-2013

Intitulé

Regelement Bezwarenprocedure personeelsaangelegenheden

Bezwarenprocedure personeelsaangelegenheden

Artikel 1:1 Begripsomschrijvingen

Dit reglement verstaat onder:

  • a

    bestuursorgaan: het College van Burgemeester en Wethouders;

  • b

    commissie: de door het College van Burgemeester en Wethouders ingestelde Bezwaren- commissie Personeelsaangelegenheden;

  • c

    de wet: de wet van 4 juni 1992 (Stbl.1992, 315), houdende algemene regels van bestuursrecht (Algemene wet bestuursrecht);

  • d

    belanghebbende: het personeelslid als zodanig, dat werkzaam is of werkzaam is geweest bij de gemeente Rheden, alsmede diens nagelaten betrekkingen of rechtverkrijgenden, wier belang rechtstreeks bij een besluit of een daarmee krachtens artikel 1:1 gelijkgestelde gedraging is betrokken;

  • e

    personeelslid: de ambtenaar als bedoeld in artikel 1:1, lid 1 sub a van de Collectieve Arbeidsvoorwaarden Regeling.

Onder een besluit in de zin van dit reglement wordt verstaan: een schriftelijke beslissing inhoudende een rechtsgevolg inzake de rechtspositie van een belanghebbende, genomen door of namens een bestuursorgaan.

Artikel 1:2

Met een besluit in de zin van dit reglement wordt gelijkgesteld:

  • a

    de afwijzing van een aanvraag tot een besluit;

  • b

    de schriftelijke weigering een besluit te nemen;

  • c

    het niet tijdig nemen van een besluit;

  • d

    een door het bevoegd gezag, eventueel na uitstel, vastgestelde beoordeling (zie protocol 13);

  • e

    een andere handeling betreffende de rechtspositie, door of namens een bestuursorgaan verricht ten aanzien van een belanghebbende.

Artikel 2:1 Het indienen van een bezwaarschrift

Indien een belanghebbende zich niet kan verenigen met een besluit of een daarmee krachtens artikel 1:2 gelijkgestelde gedraging kan hij daartegen bezwaar maken. De bepalingen van dit reglement en de artikelen 6:4 tot en met 6:22 (behoudens artikel 6:15) van de wet zijn in dat geval zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

Artikel 2:2

Bezwaren kunnen worden ingediend bij het bestuursorgaan, ook die tegen een handeling als bedoeld in artikel 1:2, onder d.

Artikel 3:1 Samenstelling van de commissie

Alvorens een besluit te nemen met betrekking tot het bezwaarschrift wint het bestuursorgaan advies in van de commissie.

Deze commissie bestaat uit:

  • -

    voorzitter: een op voordracht van de leden door burgemeester en wethouders, de commissie voor Georganiseerd Overleg gehoord, aangezochte functionaris, niet behorend tot het ambtelijk apparaat noch tot het dagelijks bestuur van de gemeente.

  • -

    plaatsvervangend voorzitter: een op voordracht van de leden en plaatsvervangende leden door burgemeester en wethouders, de commissie voor Georganiseerd Overleg gehoord, aangezochte functionaris, niet behorend tot het ambtelijk apparaat noch tot het dagelijks bestuur van de gemeente.

  • -

    leden: een lid, aangewezen door burgemeester en wethouders; een lid, aangewezen door de werknemersdelegatie van de commissie voor Georganiseerd Overleg.

  • -

    plaatsvervangende leden: een plaatsvervangend lid, aangewezen door burgemeester en wethouders; een plaatsvervangend lid, aangewezen door de werknemersdelegatie van de commissie voor Georganiseerd Overleg.

De plaatsvervangend voorzitter en de plaatsvervangende leden verrichten, ter waarborging van het bepaalde in artikel 7:10, lid 1 van de wet, werkzaamheden indien bij ontstentenis van de voorzitter of het desbetreffende lid dat is aangewezen door het college of door de werknemersdelegatie van de commissie voor Georganiseerd Overleg redelijkerwijs niet de termijn als genoemd in artikel 7:10, lid van de wet kan worden voldaan.

Burgemeester en wethouders belasten een medewerker van de cluster Personeel en Organisatie met het secretariaat van de commissie.

De voorzitter en leden, alsmede de plaatsvervangend voorzitter en plaatsvervangende leden van de commissie ontvangen voor hun werkzaamheden een door Burgemeester en Wethouders te bepalen vergoeding.

Artikel 4:1 Behandeling van het bezwaarschrift

De secretaris van de commissie zendt tijdig, doch uiterlijk twee weken voor de zitting van de commissie, de primair op de zaak hebbende stukken toe aan belanghebbenden en de vertegenwoordiger(s) van het bestuursorgaan. Daartoe behoort een door of namens het bestuursorgaan op te stellen verweerschrift.

De commissie stelt belanghebbenden, waaronder eventueel anderen dan de indiener van het bezwaarschrift, en een vertegenwoordiger van het bestuursorgaan in de gelegenheid te worden gehoord.

De commissie vergadert in voltalligheid en beslotenheid.

Artikel 4:2

Met betrekking tot de behandeling van het bezwaarschrift zijn de artikelen 7:2 tot en met 7:4 en 7:6 tot en met 7:8 en 7:13 van de wet van overeenkomstige toepassing. In afwijking van het bepaalde in artikel 7:8 Awb komen de kosten van het horen van getuigen en deskundigen voor rekening van de gemeente, indien bezwaarde in het gelijk wordt gesteld tot een maximum van € 50 per bezwaar.

Artikel 5:1 Beslissing op het bezwaar

Met betrekking tot de beslissing op het bezwaarschrift zijn artikel 7:10 en 7:12 van de wet van overeenkomstige toepassing.

Artikel 5:2

Een unaniem advies van de commissie inzake een bezwaarschrift is een zwaarwegend advies, waarvan het bestuursorgaan alleen gemotiveerd en na overleg met de commissie kan afwijken.

Artikel 5:3

Een afschrift van de beslissing wordt behalve aan belanghebbende tevens gezonden aan diens gemachtigde, de getuigen en deskundigen die zijn gehoord en de afdelingsmanager van de indiener.

Artikel 6:1 Slotbepaling

Dit reglement treedt, onder gelijktijdige intrekking van het reglement zoals vastgesteld op 9 oktober 2001, in werking met ingang van de dag van vaststelling en kan worden aangehaald als “Reglement Bezwarenprocedure Personeelsaangelegenheden”.

Algemene toelichting

Het reglement is bedoeld als vastlegging van de al jaren bestaande wijze van behandeling van bezwaarschriften op het terrein van de personeelsaangelegenheden, in het bijzonder van rechtspositionele aard. Als gevolg van de inwerkingtreding van de Algemene Wet Bestuursrecht per 1 januari 1994 dient vanaf die datum bij het indienen en behandelen van bezwaarschriften rekening gehouden te worden met de bepalingen uit met name de hoofdstukken 6 en 7 van de wet. In het reglement wordt naar de van toepassing zijnde bepalingen verwezen. Het reglement voorziet verder in en regelt de werkwijze van de bezwarencommissie. Tot het instellen van een dergelijke commissie verplicht de wet niet. Wel geeft de wet voorschriften in geval een commissie is ingesteld. Daar waar zulks mogelijk en wenselijk was, zijn in het reglement aanvullende en afwijkende bepalingen opgenomen zoals bijvoorbeeld met betrekking tot het begrip “belanghebbende”.

Artikel 1:1

Het begrip “belanghebbende” kent een ruimere omschrijving dan in de Algemene Wet Bestuursrecht. in die zin dat de aard van het dienstverband geen rol speelt, zodat ieder personeelslid gebruik kan maken van de bezwarenprocedure. Het begrip “besluit” is volledig in overeenstemming gebracht met het begrip “besluit” zoals gedefinieerd in de Awb te aanzien van ambtenaren in de zin van de Ambtenarenwet.

Artikel 2:1

De toepasselijke bepalingen van de Awb houden voor deze procedure in grote lijnen het volgende in: Een bezwaarschrift moet worden ingediend bij Burgemeester en Wethouders (6:4, lid 1). Het bezwaarschrift wordt ondertekend ingediend en bevat de naam en adres van de indiener, de dagtekening, een omschrijving van het besluit waartegen bezwaar wordt gemaakt en de gronden (redenen) voor het indienen van het bezwaarschrift. Een afschrift van het besluit wordt bijgevoegd (6:5, leden 1 en 2). Een onvolledig besluit kan niet-ontvankelijk worden verklaard, mits de indiener in de gelegenheid is gesteld het verzuim te herstellen (6:6).

De termijn voor het indienen van een bezwaarschrift is 6 weken (6:7) en vangt aan met ingang van de dag nadat het besluit is bekendgemaakt (6:8). Het is tijdig ingediend als het voor het eind van de termijn is ontvangen. Bij verzending per post: indien het voor het einde van de termijn ter post is bezorgd en het niet later dan een week na afloop van de termijn is ontvangen (6:9). Als het te laat is ontvangen, wordt het toch ontvankelijk verklaard als het de indiener redelijkerwijs niet kan worden verweten (6:11). Gaat het om een bezwaar tegen het niet tijdig nemen van een besluit, geldt geen termijn (6:12).

De ontvangst van het bezwaarschrift wordt schriftelijk bevestigd (6:14). Een genomen besluit blijft van kracht totdat het mogelijk als gevolg van de bezwarenprocedure wordt gewijzigd (6:16). Dus: een slechte beoordeling blijft vooralsnog een slechte beoordeling waaraan ook maatregelen kunnen worden verbonden. Een wijziging van de beoordeling via een bezwaar kan uiteraard ook gevolgen hebben voor die aan de beoordeling verbonden maatregelen.Een ander voorbeeld: een overplaatsing in het kader van een reorganisatie wordt niet automatisch opgeschort totdat de afhandeling van het bezwaarschrift geheel is voltooid.Burgemeester en Wethouders mogen, hangende de behandeling van het bezwaarschrift, het aangevochten besluit intrekken of wijzigen. Het stelt de Bezwarencommissie daarvan dan op de hoogte (6:18). Nemen Burgemeester en Wethouders een nieuw besluit, dan wordt het bezwaarschrift mede daartegen te zijn gericht, tenzij dat besluit aan het bezwaar geheel tegemoetkomt. Dan kan ook verdere behandeling achterwege blijven: aan het bezwaarschrift is de grond ontvallen (6:19). Als het bezwaar gericht is tegen het niet tijdig nemen van een besluit, blijven Burgemeester en Wethouders verplicht een besluit te nemen (6:20). Het bezwaarschrift kan schriftelijk of (tijdens de hoorzitting) mondeling worden ingetrokken (6:21). Een besluit waartegen bezwaar is gemaakt kan, ook als is bij het nemen van een besluit in strijd met voorschriften gehandeld, in stand worden gelaten, als belanghebbende door het onjuist handelen niet is benadeeld (6:22).

Artikel 3:1

Om een zo objectief en onafhankelijk mogelijke advisering aan het bestuursorgaan te garanderen, worden alle bezwaarschriften aan een bezwarencommissie als bedoeld in artikel 7:13 van de AWB voorgelegd (zie ook artikel 7:2 Awb) Ter waarborging van de termijnen als genoemd in de wet, respectievelijk in artikel 4.1, wordt eveneens voorzien in de benoeming van plaatsvervangende leden.

Artikel 4:1

Onder vertegenwoordiger van het bestuursorgaan wordt verstaan: een door het bestuursorgaan aangewezen ambtenaar, tenzij het bestuursorgaan besluit één van haar leden daarvoor aan te wijzen. De commissie kan iedereen horen waarvan de commissie dat nodig acht. Onder ´voltalligheid´ in lid 3 wordt de voorzitter of de plaatsvervangend voorzitter en de leden of de plaatsvervangend leden verstaan.

Artikel 4:2

Van het horen van belanghebbenden kan worden afgezien als het bezwaar kennelijk niet-ontvankelijk is, het kennelijk ongegrond is, belanghebbenden hebben verklaard niet te willen worden gehoord of aan het bezwaar wordt tegemoetgekomen (7:3 Awb). Tot 10 dagen voor het horen kunnen aanvullende stukken worden ingediend. Alle stukken worden een week van tevoren ter inzage gelegd tenzij geheimhouding om gewichtige redenen is geboden. Bij de oproeping wordt op de ter inzagelegging gewezen (7:4).

Belanghebbenden (en getuigen) worden in elkaars aanwezigheid gehoord. Ambtshalve of op verzoek kan dat ook apart gebeuren, als de zorgvuldigheid dat vereist. Partijen worden dan geïnformeerd over wat in hun afwezigheid naar voren is gebracht (7:6). Van het horen wordt een verslag gemaakt (7:7).

Op verzoek van belanghebbenden kunnen getuigen en deskundigen worden gehoord (7:8). Onder getuigen en deskundigen wordt verstaan:

  • -

    de afdelingsmanger van belanghebbende, een lid van het Directieteam, dan wel een P&O-adviseur van de afdeling waar betrokkene werkzaam is;

  • -

    specialisten als bedrijfsarts, functiewaarderingsdeskundigen etc;

  • -

    externe deskundigen als artsen, vakbondsfunctionarissen en dergelijke.

De kosten voor getuigen en deskundigen (de gemachtigde wordt hiertoe niet gerekend) komen voor rekening van partijen, tenzij de bezwaarde in het gelijk wordt gesteld. De gemeente neemt deze kosten dan voor haar rekening tot een maximumbedrag van € 50,00 per bezwaar.

Artikel 5:1

Burgemeester en Wethouders beslissen binnen 10 weken na ontvangst van het bezwaarschrift. De beslissing kan met maximaal 4 weken worden verdaagd. Verder uitstel kan alleen met instemming van de indiener van het bezwaarschrift (7:10). De beslissing moet behoorlijk worden gemotiveerd. Die motivering wordt bij de beslissing bekendgemaakt.

Artikel 5:3

De beslissing wordt bekendgemaakt aan de indiener en aan allen, die bij de behandeling zijn gehoord en/of bij de beslissing belang hebben (afdelingsmanager, directieteam, waarderingsdeskundige) (7:12).