Regeling vervallen per 01-01-2021

Verordening op de heffing en invordering van lijkbezorgingsrechten Rheden 2009 (Verordening lijkbezorgingsrechten Rheden 2009)

Geldend van 01-01-2013 t/m 31-12-2020

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van lijkbezorgingsrechten Rheden 2009 (Verordening lijkbezorgingsrechten Rheden 2009)

De raad van de gemeente Rheden;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 17 november 2008;

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet;

b e s l u i t :

vast te stellen de volgende verordening: Verordening op de heffing en invordering van lijkbezorgingsrechten Rheden 2009 (Verordening lijkbezorgingsrechten Rheden 2009)

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • a.

    Begraafplaats: de begraafplaats ‘Heiderust’ te Rheden, de oude begraafplaats aan de Harderwijkerweg te Dieren, de begraafplaats aan de Imboslaan te Dieren;

  • b.

    particulier graf: een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • -

      het doen begraven en begraven houden van lijken;

    • -

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

    • -

      het doen verstrooien van as;

  • c.

    algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken;

  • d.

    particulier urnengraf: een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • -

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

    • -

      het doen verstrooien van as;

  • e.

    particuliere urnennis: een nis in beheer bij de houder van de begraafplaats, waarvoor het gebruiksrecht is verleend aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen; een urnenmis maakt onderdeel uit van een urnenmuur of een urnenwand c.q. zuil;

  • f.

    asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

  • g.

    urn: een voorwerp ter berging van een asbus;

  • h.

    verstrooiingsplaats: een plaats waarop as wordt verstrooid;

  • i.

    particulier kindergraf: een graf waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • -

      het doen begraven en begraven houden van lijken van kinderen tot 12 jaar;

    • -

      het doen bijzetten en begezet houden van asbussen met of zonder urnen;

    • -

      het doen verstrooien van as;

  • j.

    algemeen kindergraf: een graf bij de gemeente in beheer waarin gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken van kinderen tot 12 jaar.

Artikel 2 Belastbaar feit

Op basis van deze verordening worden rechten geheven voor het gebruik van de begraafplaats en voor het door de gemeente verlenen van diensten in verband met de begraaf-plaats.

Artikel 3 Belastingplicht

De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.

Artikel 4 Vrijstellingen

De rechten worden niet geheven voor:

  • a.

    het lichten van een lijk of asbus ingevolge een bevel van een gerechtelijke autoriteit met het oog op een strafrechtelijk onderzoek;

  • b.

    het begraven van doodgeboren kinderen of van zuigelingen die met de overleden moeder in één kist worden begraven.

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1. De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

  • 2. Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.

Artikel 6 Belastingjaar

  • 1. Met betrekking tot de rechten die per jaar worden geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

  • 2. Met betrekking tot de rechten genoemd in hoofdstuk 4.2 en 4.3 van de tarieventabel is het belastingtijdvak gelijk aan de periode waarvoor wordt afgekocht.

Artikel 7 Wijze van heffing

  • 1. De onderhoudsrechten, bedoeld in hoofdstuk 4.2 en 4.3 van de tarieventabel, worden geheven bij wege van aanslag met dien verstande dat per belastbaar feit een afzonderlijke aanslag kan worden opgelegd.

  • 2. Andere rechten dan die bedoeld in hoofdstuk 4.2 en 4.3 van de tarieventabel worden geheven door middel van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld. Het gevorderde bedrag wordt door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang voor de jaarlijks verschuldigde rechten

  • 1. De onderhoudsrechten, als bedoeld in hoofdstuk 4.2 en 4.3 van de tarieventabel, zijn verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt zijn de rechten bedoeld in hoofdstuk 4.2 en 4.3 van de tarieventabel verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de rechten bedoeld in hoofdstuk 4.2 en 4.3 van de tarieventabel voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden over blijven, tenzij het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 2,50.

  • 4. Voor belastingaanslagen tot € 9,00 voor de rechten bedoeld in hoofdstuk 4.2 en 4.3 van de tarieventabel vindt geen invordering plaats. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen lijkbezorgingsrechten of andere heffingen aangemerkt als één belastingaanslag.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld voor de overige rechten

Andere rechten dan die bedoeld in hoofdstuk 4.2 en 4.3 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen.

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen bedoeld in hoofdstuk 4.2 en 4.3 en 4.4 van de tarieventabel worden betaald in geval dat:

    • a

      het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen lijkbezorgingsrechten of andere heffingen € 60,00 of minder is, in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de volgende termijn een maand later;

    • b

      het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen lijkbezorgingsrechten of andere heffingen meer dan € 60,00 is, maar minder dan € 4.538,00 in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de volgende termijn een maand later;

    • c

      het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen lijkbezorgingsrechten of andere heffingen € 4.538,00 of meer is, in één termijn die vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

  • 2. In gevallen bedoeld in het eerste lid onder b geldt in afwijking van het aldaar bepaalde, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso van de betaalrekening van de belastingplichtige kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in acht gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3. Andere rechten dan die bedoeld in hoofdstuk 4.2 en 4.3 en 4.4 van de tarieventabel moeten worden betaald uiterlijk op de laatste dag van de tweede maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

  • 4. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de rechten.

Artikel 12 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De ‘Verordening lijkbezorgingsrechten Rheden 2008’, vastgesteld bij raadsbesluit d.d. 18 december 2007, wordt ingetrokken met ingang van de in het vierde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2013.

  • 3. In afwijking in zoverre van het in de voorgaande leden bepaalde, blijft, indien de datum van inwerkingtreding van deze verordening ligt na de in het vierde lid genoemde datum van ingang van de heffing, de ingetrokken verordening gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten voorzover terzake daarvan de heffing van de rechten in die periode plaatsvindt.

  • 4. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2013.

  • 5. Deze verordening kan worden aangehaald als de ‘Verordening lijkbezorgingsrechten Rheden 2009’.

    Vastgesteld bij raadsbesluit d.d. 16 december 2008, nr. 6D.

Ondertekening

De Steeg, 16 december 2008
De raad voornoemd,
voorzitter.
griffier.

Tarieventabel 2013 behorende bij de 'Verordening lijkbezorgingsrechten Rheden 2009'

Hoofdstuk 1 Verlenen van rechten

1.1

Voor het verlenen van het uitsluitend recht op een particulier graf wordt geheven voor een periode van 30 jaar:

 

1.1.1

met betrekking tot het stoffelijk overschot van een persoon van 12 jaar en daarboven

 

€ 1.781,00

1.1.2

met betrekking tot het stoffelijk overschot van een persoon beneden 12 jaar

 

€ 890,00

 

 

 

1.2

Voor het verlenen van het uitsluitend recht op een particulier graf wordt geheven voor een periode van 50 jaar:

 

1.2.1

met betrekking tot het stoffelijk overschot van een persoon van 12 jaar en daarboven

€ 2.968,00

1.2.2

met betrekking tot het stoffelijk overschot van een persoon beneden 12 jaar

 

€ 1.484,00

 

 

 

1.3

Voor het verlenen van het uitsluitend recht tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen wordt geheven:

 

1.3.1

op of in een particulier graf voor een periode van 30 jaar

€ 1.781,00

1.3.2

op of in een particulier graf voor een periode van 50 jaar

€ 2.968,00

 

 

 

1.4

Voor het verlenen van het uitsluitend recht tot het doen plaatsen en geplaatst houden van urnen wordt geheven:

 

1.4.1

in een particuliere urnennis voor een periode van 20 jaar

€ 917,00

1.4.2

op of in een particulier urnengraf voor een periode van 30 jaar

€ 989,00

 

 

 

1.5

Voor het verlenen van het uitsluitend recht tot het doen verstrooien van as wordt geheven:

 

1.5.1

in een particulier graf voor een periode van 30 jaar

€ 1.781,00

1.5.2

in een particulier graf voor een periode van 50 jaar

€ 2.968,00

 

 

 

1.6

De onder 1.1 en 1.2 genoemde bedragen worden met 50% verhoogd, indien burgemeester en wethouders, met toepassing van artikel 14, tweede lid, van de Beheersverordening begraafplaatsen Rheden, toestemming hebben verleend tot het plaatsen van drie lijkkisten in een particulier graf.

 

 

 

 

1.7

Voor het verlengen van de onder 1.1, 1.2, 1.3 en 1.5 genoemde rechten:

 

1.7.1

voor een periode van 5 jaar wordt geheven

€ 302,00

1.7.2

voor een periode van 10 jaar wordt geheven

€ 604,00

1.7.3

voor een periode van 20 jaar wordt geheven

€ 1.207,00

 

 

 

1.8.1

Voor het verlengen van de onder 1.4.1 genoemde rechten voor een periode van 5 jaar wordt geheven

€ 154,00

1.8.2

Voor het verlengen van de onder 1.4.2 genoemde rechten voor een periode van 5 jaar wordt geheven

€ 164,00

1.8.3

Voor het verlengen van de onder 1.4.2 genoemde rechten voor een periode van 10 jaar wordt geheven

€ 329,00

1.8.4

Voor het verlengen van de onder 1.4.2 genoemde rechten voor een periode van 20 jaar wordt geheven

€ 657,00

 

 

 

1.9

Voor het verlenen van rechten op de natuurbegraafplaats aan de Imboslaan in Dieren worden de onder 1.1, 1.2, 1.3, 1.4.2, 1.5, 1.7, 1.8.2, 1.8.3 en 1.8.4 genoemde bedragen verhoogd met 10%.

 

 

 

 

1.10

Voor het verlenen van rechten in het urnenbos in Rheden worden de onder 1.4.1, 1.4.2, 1.8.1, 1.8.2, 1.8.3 en 1.8.4 genoemde bedragen verhoogd met 10%.

 

Hoofdstuk 2 Begraven 

2.1

Voor het begraven van een lijk van een persoon van 12 jaar of ouder (inclusief het gebruik van de aula gedurende 1½ uur) wordt geheven

€ 1.163,00

 

 

 

2.2

Voor het begraven van een lijk van een kind beneden één jaar (inclusief het gebruik van de aula gedurende 1½ uur) wordt geheven

€ 291,00

 

 

 

2.3

Voor het begraven van een lijk van een persoon beneden de leeftijd van 12 jaar doch ouder dan één jaar (inclusief het gebruik van de aula gedurende 1½ uur) wordt geheven

€ 580,00

 

 

 

2.4

Voor het begraven van twee kisten tegelijkertijd in een graf voor personen van 12 jaar of ouder (inclusief het gebruik van de aula gedurende 1½ uur) wordt geheven

€ 1.430,00

 

 

 

2.5

Voor het begraven van twee kisten tegelijkertijd in een graf voor personen beneden de leeftijd van 12 jaar doch ouder van 1 jaar (inclusief het gebruik van de aula gedurende 1½ uur) wordt geheven

€ 714,00

 

 

 

2.6

Voor het begraven van twee kisten tegelijkertijd in een graf voor kinderen beneden 1 jaar (inclusief het gebruik van de aula gedurende 1½ uur) wordt geheven

€ 367,00

 

 

 

2.7

Voor het begraven op buitengewone uren worden de rechten, bedoeld in 2.1, 2.2, 2.3, 2.4, 2.5 en 2.6, verhoogd met:

 

2.7.1

op maandag tot en met vrijdag vóór 09.00 uur of ná 16.00 uur

€ 316,00

2.7.2

op zaterdag, zondag, de nieuwjaarsdag, de christelijke tweede paas- en pinksterdag, de beide kerstdagen, de Hemelvaartsdag of Koninginnedag

€ 884,00

Hoofdstuk 3 Asbestemmingen 

3.1

Voor het bijzetten van een asbus in of op een particulier graf of in een particuliere urnennis wordt geheven

€ 249,00

 

 

 

3.2

Voor het bijzetten van een urn in of op een particulier graf of in een particuliere urnennis wordt geheven

€ 249,00

 

 

 

3.3

Voor het bijzetten van meerdere asbussen of urnen tegelijkertijd in of op een particulier graf of in een particuliere urnennis wordt geheven

€ 310,00

 

 

 

3.4

Voor het verstrooien van as wordt per asbus geheven

€ 72,00

3.4.1

Voor het verstrooien van as uit meerdere asbussen tegelijkertijd wordt geheven

€ 88,00

 

 

 

3.5

Voor het bijzetten en verstrooien op buitengewone uren worden de rechten, bedoeld in 3.1, 3.2, 3.3 en 3.4, verhoogd met:

 

3.5.1

op maandag tot en met vrijdag vóór 09.00 uur of ná 16.00 uur

€ 316,00

3.5.2

op zaterdag, zondag, de nieuwjaarsdag, de christelijke tweede paas- en pinksterdag, de beide kerstdagen, de Hemelvaartsdag of Koninginnedag

€ 460,00

Hoofdstuk 4 Grafbedekking en onderhoud 

4.1

Voor het afgeven van een vergunning voor het plaatsen of vernieuwen van de voorwerpen, bedoeld in artikel 22 van de Beheersverordening begraafplaatsen Rheden, wordt geheven

€ 212,70

4.1.1

Het recht bedoeld in onderdeel 4.1 wordt met 50% verhoogd indien de voorwerpen zich uitstrekken over twee of meer naast elkaar liggende graven.

 

 

 

 

4.2

Voor het door of vanwege de gemeente onderhouden van de voorwerpen, bedoeld in artikel 25 van de Beheersverordening begraafplaatsen Rheden, wordt geheven per jaar voor:

indien de vergunning is afgegeven vóór 1 januari 1998:

 

4.2.1

een liggende steen (zerk)

€ 43,60

4.2.2

een staande steen, een zwerfkei of een natuurlijk duurzame scherf

€ 34,30

4.2.3

plinten

€ 18,20

4.2.4

banden

€ 18,20

4.2.5

een rollaag

€ 18,20

4.2.6

marmerslag, schelpen of grind

€ 22,80

4.2.7

een stenen of ijzeren hekwerk

€ 22,80

4.2.8

paaltjes met kettingen

€ 22,80

4.2.9

een kransdoos

€ 21,80

4.2.10

beplanting

€ 21,80

4.2.11

flagstones

€ 22,80

4.2.12

Indien op een particulier graf beplanting voorkomt in combinatie met marmerslag, schelpen, grind, flagstones of een liggende zerk, wordt voor de beplanting geen recht geheven.

 

4.2.13

Voor het onderhoud van de onder 4.2.1 t/m 4.2.11 niet met name genoemde bedekkingen en versieringen wordt het jaarlijkse recht vastgesteld op dat, hetwelk geldt voor bedekkingen en versieringen van de meest nabijkomende soort.

 

 

 

 

4.3

Voor het door of vanwege de gemeente onderhouden van de voorwerpen, bedoeld in artikel 25 van de Beheersverordening begraafplaatsen Rheden, wordt geheven per jaar voor:

indien de vergunning is afgegeven na 1 januari 1998:

 

4.3.1

het onderhoud aan een monument op een particulier graf

€ 88,20

4.3.2

het onderhoud aan een particulier graf zonder monument

€ 44,70

4.3.3

het onderhoud aan een particuliere urnennis

€ 22,80

4.3.4

het onderhoud aan een particulier urnengraf met een monument

€ 59,20

4.3.5

het onderhoud aan een particulier urnengraf zonder monument

€ 22,80

4.3.6

het onderhoud aan een particulier kindergraf met een monument

€ 59,20

4.3.7

het onderhoud aan een particulier kindergraf zonder monument

€ 22,80

4.3.8

het onderhoud aan een algemeen graf met monument

€ 39,50

 

 

 

4.4

Voor het door of vanwege de gemeente onderhouden van de graven welke zijn uitgegeven na 1 januari 2011, bedoeld in artikel 25 van de Beheersverordening begraafplaatsen Rheden, wordt geheven per jaar voor:

 

4.4.1

het onderhoud aan een particulier graf

€ 88,20

4.4.2

het onderhoud aan een particulier kindergraf

€ 59,20

4.4.3

het onderhoud aan een particuliere urnennis

€ 22,80

4.4.4

het onderhoud aan een particulier urnengraf

€ 59,20

4.4.5

het onderhoud aan een algemeen graf met monument

€ 39,50

Hoofdstuk 5 Afkopen onderhoud 

5.1

De rechten bedoeld in onderdeel 4.2, 4.3 en 4.4 kunnen worden afgekocht door betaling ineens van:

 

5.1.2

bij een uitsluitend recht tot begraven in een particulier graf of plaatsen van een urn in een particulier urnengraf voor een tijdvak van 30 jaren:

a x het 25-voud van het jaarlijks verschuldigd onderhoudsrecht: 30 jaren, waarbij a het aantal jaren -een gedeelte van een jaar voor een geheel jaar gerekend- is, waarvoor het onderhoud wordt afgekocht.

 

5.1.3

Bij een uitsluitend recht tot begraven in een particulier graf voor een tijdvak van 50 jaren:

a x het 43-voud van het jaarlijks verschuldigd onderhoudsrecht: 50 jaren, waarbij a het aantal jaren -een gedeelte van een jaar voor een geheel jaar gerekend- is, waarvoor het onderhoud wordt afgekocht.

 

5.1.4

Bij een uitsluitend recht tot begraven in een particulier graf of plaatsen van een urn in een particulier urnengraf voor een verlengingstijdvak van 5 jaren:

a x het 4½-voud van het jaarlijks verschuldigd onderhoudsrecht: 5 jaren, waarbij a het aantal jaren -een gedeelte van een jaar voor een geheel jaar gerekend- is, waarvoor het onderhoud wordt afgekocht.

 

5.1.5

Bij een uitsluitend recht tot begraven in een particulier graf of plaatsen van een urn in een particulier urnengraf voor een verlengingstijdvak van 10 jaren:

a x het 9-voud van het jaarlijks verschuldigd onderhoudsrecht: 10 jaren, waarbij a het aantal jaren -een gedeelte van een jaar voor een geheel jaar gerekend- is, waarvoor het onderhoud wordt afgekocht.

 

5.1.6

Bij een uitsluitend recht tot begraven in een particulier graf of plaatsen van een urn in een particulier urnengraf voor een verlengingstijdvak van 20 jaren:

a x het 17-voud van het jaarlijks verschuldigd onderhoudsrecht: 20 jaren, waarbij a het aantal jaren -een gedeelte van een jaar voor een geheel jaar gerekend- is, waarvoor het onderhoud wordt afgekocht.

 

5.1.7

Bij een uitsluitend recht tot het bijzetten van een urn in een particuliere urnennis voor een tijdvak van 20 jaren:

a x het 17-voud van het jaarlijks verschuldigd onderhoudsrecht: 20 jaren, waarbij a het aantal jaren -een gedeelte van een jaar voor een geheel jaar gerekend- is, waarvoor het onderhoud wordt afgekocht.

 

5.1.8

Bij een uitsluitend recht tot het bijzetten van een urn in een particuliere urnennis voor een verlengingstijdvak van 5 jaren:

a x het 4½-voud van het jaarlijks verschuldigd onderhoudsrecht: 5 jaren, waarbij a het aantal jaren -een gedeelte van een jaar voor een geheel jaar gerekend- is, waarvoor het onderhoud wordt afgekocht.

 

Hoofdstuk 6 Inschrijven en overboeken van particuliere graven en particuliere urnennissen 

6.1

Voor het inschrijven en overboeken van particuliere graven en particuliere urnennissen in een daartoe bestemd register wordt geheven

€ 19,50

Hoofdstuk 7 Lichten en ruimen 

7.1

Voor het in behandeling nemen van de aanvraag voor het lichten van een lijk wordt geheven

€ 76,30

 

dit bedrag wordt verhoogd met van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag aan de aanvrager meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die ter zake door of vanwege het college van burgemeester en wethouders is opgesteld.

 

7.1.1

Indien een begroting als bedoeld in 7.1 is uitgebracht wordt een aanvraag in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken.

 

7.1.2

Indien de werkelijke externe kosten minder bedragen dan het aan de hand van de begroting geraamde bedrag, wordt voor het verschil teruggaaf verleend.

 

 

 

 

7.2

Voor het na lichting weer begraven wordt het recht, bedoeld in 7.1, verhoogd:

 

7.2.1

in hetzelfde graf met

€ 317,00

7.2.2

in een ander graf met de in onderdeel 2.1, 2.2, 2.3 en 2.7 vermelde bedragen.

 

 

 

 

7.3

Voor het lichten van een asbus wordt geheven

€ 624,00

 

 

 

7.4

Voor het weer terugplaatsen van de asbus wordt het recht, bedoeld in 7.3, verhoogd:

 

7.4.1

in hetzelfde graf met

€ 249,00

7.4.2

in een ander graf met de in onderdeel 3.1 tot en met 3.5 vermelde bedragen.

 

Hoofdstuk 8 Overige heffingen 

8.1

Voor het van gemeentewege verstrekken van een registratieset wordt geheven

€ 11,00

 

 

 

8.2

Voor het maken van een geluidsopname van de rouwplechtigheid wordt geheven

€ 29,00

 

 

 

8.3

Voor het gebruik van de aula’s op de begraafplaatsen, zonder dat een van de tarieven genoemd in hoofdstuk 2 van deze tabel wordt toegepast, per uur

€ 394,00

8.3.1

Voor het extra gebruik van de aula’s op de begraafplaatsen bij het begraven wordt geheven, per ½ uur

€ 197,10

 

 

 

8.4

Voor het aanbrengen van een bronzen herdenkingsplaatje bij het strooiveld op begraafplaats Heiderust, voor een periode van 5 jaar wordt geheven

€ 251,20

8.4.1

Voor het verlengen van de in 8.4 genoemde periode wordt voor een periode van 1 jaar geheven

€ 33,20

8.4.2

Voor het verlengen van de in 8.4 genoemde periode wordt voor een periode van 5 jaar geheven

€ 166,00

 

 

 

8.5

Voor het onderhouden van een herdenkingssteentje op het strooiveld op de begraafplaats aan de Imboslaan, voor een periode van 5 jaar, wordt geheven

€ 251,20

8.5.1

Voor het verlengen van de in 8.5 genoemde periode wordt voor een periode van 1 jaar geheven

€ 33,20

8.5.2

Voor het verlengen van de in 8.5 genoemde periode wordt voor een periode van 5 jaar geheven

€ 166,00

 

 

 

8.6

Voor het van gemeentewege verstrekken van een uittreksel van het register van grafgegevens wordt geheven

€ 19,50

 

 

 

8.7

Voor de aanschaf en het plaatsen van een kelder in een particulier urnengraf wordt geheven

€ 268,10

8.7.1

Voor het plaatsen van een kelder in een particulier graf wordt geheven

€ 308,30

8.7.2

Voor het plaatsen van een dubbele kelder in twee particuliere graven wordt geheven

€ 579,50

 

 

 

8.8

Voor het van gemeentewege verstrekken van een vergunning voor het betreden met de auto van de begraafplaats Heiderust wordt geheven

€ 19,50

 

 

 

8.9

Voor het uitvoeren van extra administratieve handelingen wordt geheven

€ 19,50

 

 

 

8.10

Voor het verwijderen van de grafbedekking op verzoek van de belanghebbende wordt geheven

€ 135,30

 

indien de vergunning grafbedekking is afgegeven vóór 1 januari 2011.