Regeling vervallen per 21-07-2021

Beleidsregels schulddienstverlening gemeente Rheden

Geldend van 27-03-2014 t/m 20-07-2021 met terugwerkende kracht vanaf 01-02-2014

Intitulé

Beleidsregels schulddienstverlening gemeente Rheden

[lege kop]

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

  • a.

    College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rheden;

  • b.

    inwoner: de ingezetene die op grond van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens in de gemeente Rheden is ingeschreven;

  • c.

    verzoeker: de persoon die zich tot het college heeft gewend voor schulddienstverlening;

  • d.

    schuldhulpverlening: het ondersteunen bij het vinden van een adequate oplossing gericht op de aflossing van schulden indien redelijkerwijs is te voorzien dat een natuurlijke persoon niet zal kunnen voortgaan met het betalen van zijn schulden of indien hij in de toestand verkeert dat hij heeft opgehouden te betalen, alsmede de nazorg;

  • e.

    schulddienstverlening: in bredere zin het volledige pakket van dienstverlenende activiteiten dat de gemeente inzet bij het signaleren en het voorkomen van schulden en het ondersteunen bij het vinden van een adequate oplossing gericht op de aflossing van schulden indien redelijkerwijs is te voorzien dat een natuurlijke persoon niet zal kunnen voortgaan met het betalen van zijn schulden of indien hij in de toestand verkeert dat hij heeft opgehouden te betalen, alsmede de nazorg;

  • f.

    de wet: de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening.

Artikel 2 Doelgroep

Het college kan schulddienstverlening aanbieden aan alle inwoners van de gemeente Rheden van 18 jaar en ouder.

Artikel 3 Zelfstandigen

  • 1. De zelfstandige die besluit met zijn onderneming te stoppen kan zich wenden tot de gemeente voor schulddienstverlening onder de voorwaarde dat:

    • a.

      de onderneming daadwerkelijk gestopt is;

    • b.

      de uitschrijving bij de Kamer van Koophandel heeft plaatsgevonden;

    • c.

      de boekhouding is afgewikkeld, een liquidatiebalans aanwezig is;

    • d.

      alle belastingaangiftes zijn gedaan;

    • e.

      alle (voorlopige) belastingaanslagen zijn opgelegd, de eventuele belastingschuld staat vast en is duidelijk;

    • f.

      alle schulden vast staan en duidelijk zijn;

    • g.

      er geen betwiste vorderingen zijn (deze zaken moeten eerst worden afgehandeld);

    • h.

      er geen bedrijfskosten meer zijn (doorlopende huurverplichtingen e.d.); en

    • i.

      er een vast inkomen is waar aflossingen van betaald kunnen worden. 

  • 2. De ZZP’er die substantieel meer aan de boedel kan bijdragen dan in geval van inkomen uit werk of een uitkering, het risico op ontstaan van nieuwe schulden zo klein mogelijk is en kan aantonen dat hij al meerdere jaren aan deze voorwaarden voldoet, kan zich wenden tot de gemeente voor schulddienstverlening.

Artikel 4 Aanbod

  • 1. Het college verleent aan de verzoeker schulddienstverlening indien de verzoeker tot de doelgroep van artikel 2 behoort en het college schulddienstverlening noodzakelijk acht.

  • 2. De vorm waarin de gemeente schulddienstverlening aanbiedt, is van meerdere factoren afhankelijk en kan dus per situatie verschillen. Factoren die een rol kunnen spelen zijn: 

    • a.

      zwaarte, aard en omvang van de schulden;

    • b.

      psychosociale situatie van de verzoeker;

    • c.

      houding en gedrag van verzoeker (motivatie) tevens vaardigheden;

    • d.

      de mate van zelfredzaamheid van de verzoeker;

    • e.

      een eventueel eerder gebruik van schulddienstverlening.

Artikel 5 Verplichtingen

Op grond van artikel 7 van de wet is verzoeker verplicht alle medewerking te verlenen die redelijkerwijs nodig is gedurende aanvraagperiode en tijdens het schulddienstverleningstraject.

De medewerking bestaat onder andere uit:

  • a.

    het nakomen van afspraken;

  • b.

    het zich houden aan de bepalingen van de schuldregelingsovereenkomst;

  • c.

    het niet maken van nieuwe schulden.

Artikel 6 Afwijzen en beëindigen

  • 1. Indien verzoeker niet of in onvoldoende mate zijn verplichtingen nakomt zoals neergelegd in artikel 6 en 7 van de wet, kan het college besluiten om de aanvraag voor schulddienstverlening af te wijzen dan wel het traject te beëindigen.

  • 2. Onverminderd de overige bepalingen in deze beleidsregels, kan het college besluiten tot weigering, beëindiging of afwijzing van de schulddienstverlening indien: 

    • a.

      de verzoeker niet (langer) tot de doelgroep van artikel 2 behoort;

    • b.

      het (voorgaande) schulddienstverleningstraject succesvol is afgerond;

    • c.

      de verzoeker in staat is om zijn schulden zelf te regelen dan wel in staat is de schulden zelf te beheren;

    • d.

      de geboden dienstverlening door het college niet langer noodzakelijk wordt geacht;

    • e.

      de verzoeker de voor hem berekende afloscapaciteit niet wil aanwenden ter aflossing van zijn schulden;

    • f.

      blijkt dat op grond van onjuiste gegevens schulddienstverlening aan de verzoeker is toegekend, terwijl indien de juiste gegevens ten tijde van de melding en aanvraag bekend waren geweest bij het college, een andere beslissing zou zijn genomen;

    • g.

      de verzoeker zich ten opzichte van personen, belast met werkzaamheden, die voortkomen uit het schulddienstverleningstraject, misdraagt.

  • 3. Alvorens ingevolge lid 1 te besluiten tot afwijzing dan wel beëindiging, wordt verzoeker eenmaal een redelijke hersteltermijn geboden om alsnog de gevraagde medewerking te verlenen of informatie te verstrekken.

Artikel 7 Recidive - Hernieuwde aanvraag

  • 1. Indien een voorgaande schuldregeling succesvol is afgerond geldt het volgende: 

    • a.

      indien minder dan 1 jaar voorafgaande aan de dag waarop het verzoek is ingediend door verzoeker een traject schuldregeling (minnelijk of wettelijk) succesvol is afgerond en het ontstaan van de nieuwe schulden niet verwijtbaar is aan de verzoeker, wordt de schuldhulpverlening geweigerd, met uitzondering van de producten informatie en advies;

    • b.

      indien minder dan 5 jaar voorafgaande aan de dag waarop het verzoek is ingediend door verzoeker een traject schuldregeling (minnelijk of wettelijk) succesvol is afgerond en het ontstaan van de nieuwe schulden verwijtbaar is aan de verzoeker, wordt de schuldhulpverlening geweigerd, met uitzondering van de producten informatie en advies.

  • 2. Indien een voorgaande schuldregeling tussentijds is afgebroken geldt het volgende: 

    • a.

      indien minder dan 1 jaar voorgaande aan de dag waarop het verzoek is ingediend door verzoeker een traject schuldregeling (minnelijk of wettelijk) niet verwijtbaar niet is afgerond, wordt de schulddienstverlening geweigerd, met uitzondering van de producten informatie en advies;

    • b.

      indien minder dan 5 jaar voorafgaande aan de dag waarop het verzoek is ingediend, door verzoeker een traject schuldregeling (minnelijk of wettelijk) verwijtbaar niet is afgerond, wordt de schulddienstverlening geweigerd, met uitzondering van de producten informatie en advies.

  • 3. Indien minder dan 2 jaar voorafgaande aan de dag waarop het verzoek is ingediend een traject, niet zijnde een schuldregeling, is beëindigd, wordt de schulddienstverlening geweigerd, met uitzondering van de producten informatie en advies.

  • 4. Indien minder dan 5 jaar voorafgaande aan de dag waarop het verzoek is ingediend een schulddienstverleningstraject is beëindigd op grond van artikel 6 lid 2 sub g, wordt de schulddienstverlening geweigerd, met uitzondering van informatie en advies.

Artikel 8 Hardheidsclausule en onvoorziene omstandigheden

  • 1. Het college kan in zeer bijzondere gevallen gemotiveerd afwijken van de bepalingen in deze beleidsregels, indien onverkorte toepassing daarvan aanleiding geeft of zou leiden tot disproportionele onredelijkheid of onbillijkheid.

  • 2. In gevallen waarin deze regeling niet voorzien, beslist het college.

Slotbepalingen

Artikel 9 Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking op de dag na die van de bekendmaking en werken terug tot 1 februari 2014.

Artikel 10 Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels schulddienstverlening gemeente Rheden.

Vastgesteld bij besluit van burgemeester en wethouders d.d. 17 maart 2014.

Ondertekening

De Steeg, 17 maart 2014
Burgemeester en wethouders van Rheden,
burgemeester.
secretaris.

TOELICHTING

Algemeen

In het beleidsplan Van Schuldhulpverlening naar Schulddienstverlening 2012-2015 is de visie van gemeente Rheden neergelegd op het terrein van integrale schulddienstverlening. Deze beleidsregels zijn gebaseerd op het beleidsplan te weten: het opstellen van regels met betrekking tot de toelating en recidive en het stellen van voorwaarden. Achterliggende gedachte is dat de gemeente Rheden behoefte heeft aan heldere spelregels. De burger weet wat de voorwaarden zijn voor toelating tot de schulddienstverlening en aan welke regels men zich dient te houden. De gemeente weet op haar beurt welke verplichtingen zij aan de burger mag opleggen en wanneer zij de toegang tot de schulddienstverlening kan weigeren of beëindigen.

Hierbij speelt mee dat de gemeentelijke schulddienstverleningspraktijk vanaf het moment dat de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening in werking is getreden op 1 juli 2012 onder het regime van de Algemene wet bestuursrecht is komen te vallen. Het is dus van belang om regels over toelating tot schuldhulpverlening, het opleggen van verplichtingen en het weigeren van de dienstverlening juridisch correct te benaderen.

Artikel 1

Begripsbepalingen

Dit artikel is gebaseerd op artikel 1 van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening. De overige begrippen die niet zijn omschreven in de wet of die verduidelijkt moeten worden, zijn omschreven.

Artikel 2

Doelgroep

Conform de visie staat schulddienstverlening in beginsel open voor alle inwoners van de gemeente Rheden van 18 jaar en ouder. Dit met uitzondering van de bij wet genoemde categorieën personen. Voor zelfstandigen geldt een specifieke doelgroepenbeleid, zoals beschreven in artikel 3 van deze beleidsregels.

Artikel 3

Zelfstandigen

In lid 1 staan de voorwaarden tot toelating van zelfstandigen voor schulddienstverlening beschreven. In uitzondering op lid 1, geeft het tweede lid de ruimte, een zelfstandige ondanks het bestaan van zijn/haar onderneming toe te laten tot schulddienstverlening. Dit indien aangetoond kan worden dat door het voortzetten van de onderneming meer geld beschikbaar gesteld kan worden aan de boedel.

Artikel 4

Aanbod

In lid 1 is aangegeven dat het college schulddienstverlening verleent indien schulddienstverlening noodzakelijk wordt geacht. Op deze manier wordt recht gedaan aan het beleidsmatige uitgangspunt van de eigen verantwoordelijkheid. Gemeente Rheden wil meer inzetten op zelf- en samenredzaamheid. Daar waar de burger in staat moet worden geacht om de (dreigende) schuldenproblematiek zelf of via zijn netwerk aan te pakken en te regelen, kan schulddienst-verlening achterwege blijven. Anderzijds wordt door middel van dit lid, alsmede lid 2, recht gedaan aan het uitgangspunt dat schulddienstverlening selectief en gericht ingezet dient te worden.

Artikel 5

Verplichtingen

De eigen verantwoordelijkheid wordt met dit artikel vooropgesteld. Het behoort tot de verantwoordelijkheid van mensen zelf om tijdig en correct de benodigde informatie te geven (lid 1) en medewerking te verlenen (lid 2). Dit geldt zowel gedurende de melding en aanvraag als gedurende de looptijd van het schulddienstverleningstraject.

Wat betreft de verplichting tot medewerking is in lid 2 een aantal verplichtingen benoemd. Dit is geen limitatieve opsomming.

Artikel 6

Afwijzen en beëindigen

In dit artikel wordt beschreven wanneer de schulddienstverlening kan worden afgewezen of beëindigd.

Artikel 7

Recidive - Hernieuwde aanvraag

Van recidive is sprake als iemand zich al eerder tot de gemeente heeft gewend voor schulddienstverlening. De wijze waarop dit traject is doorlopen en het al dan niet afgerond hebben van het traject, is van belang voor de termijn waarbinnen men zich opnieuw kan melden voor schulddienstverlening. Indien men zich voor afloop van de in dit artikel genoemde termijnen meldt, wordt de schulddienstverlening geweigerd.

Lid 1

Indien de voorgaande schuldregeling (laatste fase, waarin met de schuldeisers tot een akkoord wordt gekomen) succesvol is afgerond, is het voor de termijn voor het opnieuw toelaten tot de schuldhulpverlening van belang of het ontstaan van de nieuwe schulden verwijtbaar is aan de verzoeker. Zo nee, dan wordt de verzoeker na 1 jaar na afronding van het vorige traject weer toegelaten tot de schuldhulpverlening. Als het wel aan de verzoeker te verwijten is dat er nieuwe schulden zijn ontstaan, is de termijn waarna men weer toegelaten kan worden gesteld op 5 jaar. Het maakt hierbij niet uit of het om een minnelijk traject bij de gemeente gaat of om het wettelijke traject (WSNP).

Lid 2

Indien de voorgaande schuldregeling (laatste fase, waarin met de schuldeisers tot een akkoord wordt gekomen) niet is afgerond, is het voor de termijn voor het opnieuw toelaten tot de schuldhulpverlening van belang of dit aan de verzoeker te verwijten is. Bij niet verwijtbaar gaat het dan om gewijzigde omstandigheden van de verzoeker of het niet meewerken van de schuldeisers. In dat geval is de termijn waarna men weer kan worden toegelaten tot de schuldhulpverlening op 1 jaar gesteld. Bij verwijtbaar niet afronden van de schuldregeling is de termijn op 5 jaar gesteld. Ook hierbij maakt het niet uit of het om een minnelijk traject bij de gemeente gaat of om het wettelijke traject (WSNP).

Lid 3

Indien men andere trajecten dan de schuldregeling heeft gevolgd, is het niet van belang of deze succesvol zijn doorlopen en of er sprake is van verwijtbaarheid. In alle gevallen is de termijn gesteld op 2 jaar.

Lid 4

Indien een traject, ongeacht in welke fase, wordt beëindigd op grond van misdraging door de verzoeker, zie artikel 6 lid 2 sub g van deze beleidsregels, is de termijn gesteld op 5 jaar.

In alle gevallen kan men zich wel altijd tot de gemeente wenden voor informatie en advies. Hiervoor geldt geen weigeringstermijn.

Artikel 8

Hardheidsclausule en onvoorziene omstandigheden

Op basis van dit artikel wordt aan het college de ruimte geboden om in een individueel geval, waarbij sprake is van zeer bijzondere en/of onvoorziene omstandigheden, af te wijken van hetgeen in deze beleidsregels is vastgelegd. Hierbij moet getoetst worden aan de algemene normen van redelijkheid en billijkheid. Het moet hierbij nadrukkelijk gaan om uitzonderingssituaties.

Slotbepalingen

Artikel 9

Inwerkingtreding

Dit artikel spreekt voor zich en behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 10

Citeertitel

Dit artikel spreekt voor zich en behoeft geen nadere toelichting.