Regeling vervallen per 15-07-2022

Verordening op de Commissie Cultuurhistorie Rheden 2010

Geldend van 14-10-2010 t/m 14-07-2022 met terugwerkende kracht vanaf 01-10-2010

Intitulé

Verordening op de Commissie Cultuurhistorie Rheden 2010

De raad van de gemeente Rheden;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 23 augustus 2010;

gezien artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

b e s l u i t :

vast te stellen de Verordening op de Commissie Cultuurhistorie Rheden 2010

Artikel 1 Taken en bevoegdheden

Er is een Commissie Cultuurhistorie in de gemeente Rheden, die het college op verzoek of uit eigen beweging adviseert ten aanzien van:

  • a.

    aanvragen om vergunningen als vereist op grond van de Monumentenverordening en de Monumentenwet;

  • b.

    het voornemen van gemeente, provincie of rijk tot het aanwijzen van beschermde monumenten, beschermde dorpsgezichten en archeologische aandachtsgebieden;

  • c.

    het welstandstoezicht betreffende monumenten en bouwwerken op het daarbij behorende terrein;

  • d.

    de inrichting van bestemmingsplannen;

  • e.

    de uitvoering van de Erfgoedverordening en de Monumentenwet 1988;

  • f.

    al datgene wat de commissie verder in het belang van het cultuurhistorisch erfgoed van de gemeente acht.

Artikel 2 Samenstelling

  • 1. De commissie bestaat uit minimaal zes en maximaal acht personen die door het college wordt benoemd. Naast deze zes of acht personen benoemt het college de voorzitter op voordracht van de commissie.

  • 2. De benoeming van de leden geschiedt voor de duur van vier jaar met de mogelijkheid van één herbenoeming voor de duur van maximaal vier jaar.

  • 3. Het college wijst een ambtenaar aan als secretaris van de commissie.

  • 4. In de commissie zijn in ieder geval de volgende disciplines vertegenwoordigd:

    • -

      een restauratie-architect;

    • -

      een kunsthistoricus van het Gelders Genootschap;

    • -

      een rayonarchitect van het Gelders Genootschap;

    • -

      een historisch geograaf;

    • -

      een landschapsarchitect;

    • -

      een archeoloog;

    • -

      een lid van de Oudheidkundige Kring Rheden-Rozendaal.

  • 5. Het lid afkomstig uit de Oudheidkundige Kring Rheden-Rozendaal wordt .benoemd na een voordracht van het bestuur van de Oudheidkundige Kring Rheden-Rozendaal.

  • 6. De rayonarchitect en de kunsthistoricus van het Gelders Genootschap .zijn uit hoofde van hun functie lid van de commissie. Hun benoeming treedt in werking bij hun benoeming als rayonarchitect respectievelijk kunsthistoricus voor het rayon waar Rheden deel van uitmaakt voor de duur van die benoeming. Aan deze benoeming is geen maximale zittingstermijn verbonden.

  • 7. Het college stelt een profielschets op met de selectiecriteria aan de hand waarvan nieuwe leden worden geselecteerd.

Artikel 3 Onpartijdigheid

  • 1. De voorzitter en de leden van de commissie mogen geen deel uitmaken van of werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan van de gemeente Rheden.

  • 2. De voorzitter en de leden van de commissie waken ertegen dat een persoonlijk belang bij een advies de advisering beïnvloedt.

Artikel 4 Schriftelijke adviezen

De adviezen van de commissie worden schriftelijk vastgelegd, zijn met redenen omkleed en vermelden het eventuele minderheidsstandpunt van één of meer leden indien daarom wordt verzocht.

Artikel 5 Vertegenwoordiging

  • 1. De commissie kan zich laten vertegenwoordigen door één of meer leden.

  • 2. Met instemming van het college kan de commissie uit haar midden sub-commissies vormen.

Artikel 6 Vergaderfrequentie

  • 1. De commissie vergadert zo dikwijls de voorzitter dit nodig oordeelt of ten minste twee leden hem dit schriftelijk hebben gevraagd.

  • 2. De voorzitter draagt zorg dat de oproepingen, spoedeisende gevallen uitgezonderd, ten minste drie dagen voor de te houden vergadering worden verzonden.

  • 3. De oproepingsbrief vermeldt plaats, datum en uur van de vergadering, alsmede een opgaaf van de agenda van de te behandelen zaken.

Artikel 7 Openbaarheid

De commissie vergadert in het openbaar, tenzij de voorzitter een besloten vergadering nodig acht. De commissie kan hierover een besluit nemen.

Artikel 8 Besluiten

  • 1. De commissie neemt pas een besluit als ten minste de helft van het aantal leden aanwezig is.

  • 2. Alle besluiten worden bij meerderheid van stemmen genomen. Indien de stemmen staken beslist de stem van de voorzitter.

Artikel 9 Presentie

  • 1. Voor elke vergadering van de commissie wordt een presentielijst aangelegd, die door de voorzitter voor gesloten wordt verklaard.

  • 2. Voor de toekenning van presentiegelden is het bepaalde in de 'Verordening geldelijke voorzieningen commissieleden' van toepassing.

Artikel 10 Slotbepalingen

  • 1. De 'Verordening op de Commissie Cultuurhistorie Rheden’, vastgesteld bij raadsbesluit op 25 september 2007, nr. 8 wordt ingetrokken.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking en werkt terug tot en met 1 oktober 2010.

  • 3. Deze verordening kan worden aangehaald als 'Verordening op de Commissie Cultuurhistorie Rheden 2010’.

    Vastgesteld bij raadsbesluit d.d. 28 september 2010, nr. 10.

Ondertekening

De Steeg, 28 september 2010
De raad voornoemd,
voorzitter.
griffier.

Toelichting

De inwerkingtreding van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht op 1 oktober 2010 vereist aanpassing van de Monumentenverordening 1994. Van deze gelegenheid is gebruik gemaakt om tevens enkele wijzigingen aan te brengen in de Verordening op de Commissie Cultuurhistorie Rheden: de terminologie is aangepast aan de Erfgoedverordening Rheden 2010, die de Monumentenverordening 1994 vervangt.

 

De Monumentenwet 1988 betekende destijds een vergaande decentralisatie van taken op het gebied van het monumentenbeleid. Gemeenten kregen de mogelijkheid om eigen monumentencommissies in te stellen. Criteria waar deze commissies voor wat betreft deskundigheid en professionaliteit aan moesten voldoen werden echter niet in de wet opgenomen. De Wet beperking adviesplicht heeft hier in 2009 verandering in gebracht. Om de deskundigheid en onafhankelijkheid van commissies te bevorderen, stelt deze wet twee belangrijke voorwaarden. Leden moeten deskundig zijn op het gebied van cultuurhistorie, bouw- en architectuurhistorie, restauratie en landschap/stedenbouw. Verder mag de commissie niet worden geleid door bestuurlijke en/of ambtelijke belangen.

De gemeente Rheden draagt er door haar benoemingsbeleid reeds lang zorg voor dat de Commissie Cultuurhistorie aan beide eisen voldoet. De eis van onafhankelijkheid was echter nog niet in de verordening vastgelegd. Artikel 3 in het voorliggende ontwerp voorziet hier in. De formulering van het nieuwe artikel 3 is ontleend aan het gebod van onpartijdigheid in de Algemene wet bestuursrecht.

 

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

 

Artikel 1

Het monumentenbeleid is in de afgelopen jaren geëvolueerd van een objectgericht monumentenbeleid naar een integraal beleid dat niet alleen betrekking heeft op de historische stedenbouw maar eveneens op archeologie en historische geografie. Deze ontwikkeling wordt niet alleen zichtbaar in het ruimtelijk beleid van de gemeente maar eveneens in de landelijke regelgeving, de fusie van rijksdiensten op deze werkterreinen, de gebiedsgerichte aanpak van de provincie in regelgeving en subsidiebeleid etc. De adviestaken van de commissie richten zich op alle zaken die zich in het kader van de Monumentenwet en de Erfgoedverordening kunnen voordoen. De commissie kan gevraagd en ongevraagd adviseren.

 

Artikel 2

De maximale zittingstermijn voor de leden is vier jaar met de mogelijkheid om één keer te worden herbenoemd voor de periode van vier jaar. Hiermee wordt voorkomen dat de commissie te lang dezelfde samenstelling kent. Het college meent dat dit een onwenselijke situatie is en wordt daarin ondersteund door de commissie. Een uitzondering wordt hierbij gemaakt voor de rayonarchitect en de kunsthistoricus van het Gelders Genootschap. Deze functionarissen zitten qualitate qua in de commissie.

Hun benoemingstermijn hangt af van de periode waarin zij vanuit het Gelders Genootschap zijn ingedeeld in het rayon waar Rheden deel van uitmaakt.

Het college benoemt de voorzitter op voordracht van de commissie. Op deze wijze kan het college er zorg voor dragen dat een voorzitter wordt benoemd die met gezag en onafhankelijkheid kan optreden.

 

Artikel 4-10

Deze artikelen zijn -behoudens een enkele wijziging van redactionele aard- overgenomen uit de Verordening op de Commissie Cultuurhistorie Rheden. Het betreft regels voor de werkwijze van de commissie en de openbaarheid van de vergaderingen. Hierin hoeven geen wijzigingen te worden aangebracht. Artikel 10 betreft de inwerkingtreding.