Regeling vervallen per 01-01-2024

Verordening BI-zone Centrum Rheden 2019

Geldend van 01-01-2020 t/m 31-12-2023

Intitulé

Verordening BI-zone Centrum Rheden 2019

De raad van de gemeente Rheden;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 19 oktober 2018;

gelet op artikel 1, eerste lid en artikel 7, vierde lid, van de Wet op de bedrijveninvesteringszones (BI-zones) en artikel 156, eerste lid, van de Gemeentewet;

en gelet op de tussen de gemeente Rheden en Vereniging BIZ Centrum Rheden gesloten uitvoeringsovereenkomst;

b e s l u i t :

vast te stellen de Verordening BI-zone Centrum Rheden 2019

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    BI-zone Centrum Rheden: het bij deze verordening aangewezen gebied in de gemeente waarbinnen de BIZ-bijdrage wordt geheven. Het aangewezen gebied is vermeld op de bij deze verordening behorende en daarvan deeluitmakende kaart;

  • b.

    de wet: Wet op de bedrijveninvesteringszones;

  • c.

    het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente;

  • d.

    uitvoeringsovereenkomst: de tussen de gemeente Rheden en Vereniging BIZ Centrum Rheden gesloten uitvoeringsovereenkomst.

Artikel 2 Aanwijzing vereniging

De Vereniging BIZ Centrum Rheden (hierna: de vereniging) wordt aangewezen als vereniging als bedoeld in artikel 7 van de wet.

Hoofdstuk II Belastingbepalingen

Artikel 3 Aard van de belasting

Onder de naam ‘BIZ-bijdrage’ wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die zijn verbonden aan activiteiten die zijn gericht op het bevorderen van leefbaarheid, veiligheid, ruimtelijke kwaliteit of een ander mede publiek belang in de openbare ruimte van de BI-zone.

Samengevat gaat het in ieder geval om de volgende zaken:

  • -

    uitstraling openbaar gebied verbeteren;

  • -

    professionaliseren van gebiedspromotie en centrummarketing;

  • -

    draagvlak vergroten onder ondernemers voor het gezamenlijk belang;

  • -

    commitment met gebied en tussen ondernemers en overige belanghebbenden versterken;

  • -

    verhogen veiligheidsgevoel/veiligheidsimago van het gebied met maatregelenmatrix Keurmerk Veilig Ondernemen als leidraad;

  • -

    verbeteren winkelaanbod om waardering te verhogen;

  • -

    tegengaan van leegstand;

  • -

    imago profileren, behouden en verder uitbouwen;

  • -

    verbeteren verkeersveiligheid/verkeersafwikkeling om waardering te verhogen;

  • -

    verbeteren parkeervoorzieningen om waardering te verhogen;

  • -

    verbreding van functies (toeristisch/cultureel).

De gezamenlijke activiteiten via de BIZ in de bedrijfsomgeving zijn aanvullend op de bestaande taak en de verantwoordelijkheid die de gemeente heeft ten aanzien van haar openbaar gebied. Het minimale niveau van dienstverlening van de gemeente, gedurende de looptijd van deze overeenkomst, is overeenkomstig het huidige niveau van dienstverlening.

Voor het onderhoudsniveau wordt aangesloten bij de Kadernota Openbare Ruimte Gemeente Rheden Voor Wegen, Riolering en Groen/Spelen (Beheer 2013-2016).

Artikel 4 Belastbaar feit en belastingplicht

  • 1. De belasting wordt geheven, ter zake van binnen de BI-zone gelegen onroerende zaken die niet in hoofdzaak tot woning dienen.

  • 2. De belasting wordt geheven van degenen die bij het begin van het kalenderjaar in de BI-zone gelegen onroerende zaken al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht, gebruiken.

  • 3. Voor de toepassing van het tweede lid wordt:

    • a.

      gebruik door degene aan wie een deel van een onroerende zaak in gebruik is gegeven, aangemerkt als gebruik door degene die dat deel in gebruik heeft gegeven; degene die het deel in gebruik heeft gegeven, is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene aan wie dat deel in gebruik is gegeven;

    • b.

      het ter beschikking stellen van een onroerende zaak voor volgtijdig gebruik aangemerkt als gebruik door degene die onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld; degene die de onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene aan wie die zaak ter beschikking is gesteld.

  • 4. Indien een onroerende zaak bij het begin van het kalenderjaar niet in gebruik is, wordt de BIZ-bijdrage geheven van degene die van die zaak het genot krachtens eigendom, bezit of beperkt recht heeft. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het kalenderjaar als zodanig in de basisregistratie kadaster is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is

Artikel 5 Belastingobject

  • 1. Als een onroerende zaak die niet in hoofdzaak tot woning dient wordt aangemerkt de onroerende zaak, bedoeld in hoofdstuk III van de Wet waardering onroerende zaken, die niet in hoofdzaak tot woning dient.

  • 2. Een onroerende zaak dient niet in hoofdzaak tot woning indien de waarde die op grond van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken is vastgesteld voor die onroerende zaak niet in hoofdzaak kan worden toegerekend aan delen van die onroerende zaak die dienen tot woning dan wel volledig dienstbaar zijn aan woondoeleinden.

Artikel 6 Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar een vast bedrag per onroerende zaak.

Artikel 7 Vrijstellingen

In afwijking in zoverre van artikel 6 wordt bij de bepaling van de heffingsmaatstaf buiten aanmerking gelaten, voor zover dit niet reeds is geschied bij de bepaling van de in dat artikel bedoelde waarde, de waarde van:

  • a.

    ten behoeve van de land- of bosbouw bedrijfsmatig geëxploiteerde cultuurgrond, daaronder mede begrepen de open grond, alsmede de ondergrond van glasopstanden, die bedrijfsmatig aangewend wordt voor de kweek of teelt van gewassen, zonder daarbij de ondergrond als voedingsbodem te gebruiken;

  • b.

    glasopstanden, die bedrijfsmatig worden aangewend voor de kweek of teelt van gewassen, voor zover de ondergrond daarvan bestaat uit de in onderdeel a bedoelde grond;

  • c.

    onroerende zaken die in hoofdzaak zijn bestemd voor de openbare eredienst of voor het houden van openbare bezinningssamenkomsten van levensbeschouwelijke aard;

  • d.

    één of meer onroerende zaken die deel uitmaken van een op de voet van de Natuurschoonwet 1928 aangewezen landgoed dat voldoet aan de voorwaarden genoemd in artikel 8 van het Rangschikkingsbesluit Natuurschoonwet 1928, met uitzondering van de daarop voorkomende gebouwde eigendommen;

  • e.

    natuurterreinen, waaronder mede worden verstaan duinen, heidevelden, zandverstuivingen, moerassen en plassen, die door rechtspersonen met volledige rechtsbevoegdheid welke zich uitsluitend of nagenoeg uitsluitend het behoud van natuurschoon ten doel stellen, beheerd worden;

  • f.

    openbare land- en waterwegen en banen voor openbaar vervoer per rail, een en ander met inbegrip van kunstwerken;

  • g.

    waterverdedigings- en waterbeheersingswerken die worden beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen;

  • h.

    werken die zijn bestemd voor de zuivering van riool- en ander afvalwater en die worden beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen;

  • i.

    werktuigen die van een onroerende zaak kunnen worden afgescheiden zonder dat beschadiging van betekenis aan die werktuigen wordt toegebracht en die niet op zichzelf als gebouwde eigendommen zijn aan te merken.

Artikel 8 Belastingtarief

De BIZ-bijdrage bedraagt per onroerende zaak € 300,00.

Artikel 9 Wijze van heffing

De BIZ-bijdrage wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1. De aanslagen moeten worden betaald uiterlijk op de laatste dag van de maand volgend op die waarin de dagtekening van het aanslagbiljet is gesteld.

  • 2. In afwijking van het eerste lid kunnen de aanslagen in acht gelijke termijnen worden betaald, indien aan het navolgende wordt voldaan:

    • a.

      het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen BIZ-bijdrage of andere belastingen/heffingen is minder dan € 5.000,00;

    • b.

      de verschuldigde bedragen moeten door middel van automatische betalingsincasso van de betaalrekening van de belastingschuldige kunnen worden afgeschreven.

    De eerste termijn vervalt dan op de laatste dag van de maand volgend op die waarin de dagtekening van het aanslagbiljet is gesteld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 11 Nadere regels door het college

Het college kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de BIZ-bijdrage.

Hoofdstuk III Subsidiebepalingen

Artikel 12 Algemeen

Op de subsidie op grond van deze verordening is de Algemene subsidieverordening niet van toepassing.

Artikel 13 Subsidievaststelling

  • 1. De subsidie wordt verstrekt aan de vereniging voor de uitvoering van de activiteiten die zijn opgenomen in de uitvoeringsovereenkomst.

  • 2. De subsidie wordt vastgesteld op het geraamde bedrag van de BIZ-bijdragen die in de in artikel 4, eerste lid, bedoelde periode worden geheven verminderd met de geraamde perceptiekosten voor de heffing en invordering van de BIZ-bijdragen zoals opgenomen in de uitvoeringsovereenkomst, zijnde € 2.000,00.

Artikel 14 Wijze van betalen

De subsidie wordt betaald vóór 31 maart van elk jaar waarin de BIZ-bijdrage wordt geheven.

Artikel 15 Melding van relevante wijzigingen

  • 1. De vereniging stelt het college zo spoedig mogelijk schriftelijk op de hoogte van meer dan ondergeschikte veranderingen in haar financiële situatie.

  • 2. De vereniging stelt het college zo spoedig mogelijk schriftelijk op de hoogte van een wijziging van de statuten, dan wel van verandering of beëindiging van activiteiten.

Artikel 16 Delegatie van de bevoegdheid tot intrekken of wijzigen subsidievaststelling

Het college is bevoegd tot het intrekken of ten nadele van de ontvanger wijzigen van de subsidievaststelling bedoeld in artikel 4:49 van de Algemene wet bestuursrecht.

Hoofdstuk IV Slotbepalingen

Artikel 17 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze verordening treedt in werking op een door het college te bepalen tijdstip, dat gelegen is op een datum nadat van voldoende steun, als bedoeld in artikel 5 van de wet, is gebleken en de Wet op de bedrijveninvesteringszones in werking is getreden.

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2019, met dien verstande dat wanneer deze verordening later inwerking treedt dan 1 januari 2019, de datum van de ingang van de heffing gelijk is aan de datum van de inwerkingtreding van deze verordening.

  • 3. Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening BI-zone Centrum Rheden 2019’.

Ondertekening

Vastgesteld bij raadsbesluit d.d. 18 december 2018, nr. 7.

De Steeg, 18 december 2018

De raad voornoemd,

voorzitter.

griffier.

Bijlage

De afbakening van de BI-zone Centrum Rheden behorend bij ‘Verordening BI-zone Centrum Rheden 2019’.

afbeelding binnen de regeling

De BI-zone heeft betrekking op de volgende straten:

  • -

    Groenestraat 28a t/m 86

  • -

    Groenestraat 33 t/m 75

  • -

    Oranjeweg 11 en 13d

  • -

    Dorpsstraat 66 t/m 74a

  • -

    Dorpsstraat 49a t/m 55

  • -

    Schoolweg 2 t/m 4a

  • -

    Schoolweg 1

  • -

    Veerweg 60 t/m 72

  • -

    Veerweg 105a

  • -

    Mr. B. van Leeuwenplein 7