Beleidsregel Sluiting van een voor het publiek toegankelijk gebouw, inrichting of ruimte gemeente Rheden 2019

Geldend van 19-08-2019 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel Sluiting van een voor het publiek toegankelijk gebouw, inrichting of ruimte gemeente Rheden 2019

De burgemeester van de gemeente Rheden;

gelet op artikel 174 van de Gemeentewet, artikel 2:40a van de Algemene Plaatselijke Verordening Rheden (APV);

gezien het besluit van 28 juni 2018 van de gemeenteraad;

overwegende dat de burgemeester met het sluiten van het gebouw wil bereiken dat:

  • -

    de openbare orde, veiligheid of zedelijkheid herstelt;

  • -

    de (georganiseerde) criminele activiteiten in en vanuit het gebouw worden teruggedrongen;

  • -

    aanhoudende en ontoelaatbare overlast, die niet met andere middelen afdoende kan worden bestreden, wordt beëindigd;

  • -

    de (naams)bekendheid, dat het gebouw zich voor criminele activiteiten leent, wordt doorbroken.

dat het hiervoor noodzakelijk is beleid te formuleren tot het sluiten van gebouwen als bedoeld in artikel 2:40a van de APV;

b e s l u i t :

vast te stellen de Beleidsregel Sluiting van een voor het publiek toegankelijk gebouw, inrichting of ruimte gemeente Rheden 2019

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

De volgende in artikel 2:40a van de APV en in deze beleidsregel gebruikte begrippen worden als volgt omschreven:

  • 1.

    Gebouw: een gebouw, inrichting of ruimte die toegankelijk is voor het publiek, zoals winkels, bioscopen, theaters en restaurants. In ieder geval wordt hieronder verstaan:

    • -

      een openbare inrichting, als bedoeld in artikel 2:27, eerste lid, van de APV en artikel 1 van de Drank- en Horecawet (zoals een hotel, pension, restaurant, café, cafetaria, snackbar, discotheek, slijterij buurthuis of clubhuis);

    • -

      een winkel, als bedoeld in artikel 1 van de Winkeltijdenwet;

    • -

      voor publiek toegankelijke gebouwen, zoals bedoeld in artikel 174 Gemeentewet (winkel of bibliotheek);

    • -

      een speelautomatenhal, zoals beschreven in artikel 2:39 APV; en

    • -

      seksinrichtingen en sekswinkels, zoals beschreven in artikel 3.1 APV.

  • 2.

    Rechthebbende: de eigenaar, de exploitant of huurder van het gebouw, zoals omschreven in het eerste lid van dit artikel.

Artikel 2 Toepassingsbereik

Deze beleidsregel heeft alleen betrekking op het sluiten van het gebouw, zoals omschreven in artikel 1, lid 1 en geen betrekking op de sluiting van woningen als bedoeld in artikel 174a Gemeentewet en situaties waarbij sprake is van drugscriminaliteit als bedoeld in artikel 13b van de Opiumwet.

Artikel 3 Samenloop

  • 1. De burgemeester onderzoekt of er andere minder ingrijpende mogelijkheden zijn om de (ondermijnende) criminele activiteiten en/of zware overlast te beëindigen, voordat hij overgaat tot toepassing van artikel 2:40a van de APV.

  • 2. Toepassing van de bevoegdheden op grond van artikel 174 van de Gemeentewet, artikel 2:40a van de APV staat toepassing van andere collegebevoegdheden of burgemeestersbevoegdheden, zoals het intrekken van een drank- en horecawetvergunning, niet in de weg.

  • 3. In geval van samenloop van twee bestuurlijke maatregelen die qua vorm gelijk zijn (sluiting), maar qua zwaarte ongelijk, worden de maatregelen in principe niet bij elkaar opgeteld, maar wordt de zwaarste maatregel opgelegd.

Artikel 4 Categorieën activiteiten en incidenten op basis waarop een sluiting kan volgen

  • 1. In de beleidsregels wordt artikel 2:40a, eerste lid a t/m e van de APV in twee categorieën incidenten onderscheiden. Onder categorie 1 valt een sluiting van het gebouw als daar:

    • a.

      is gehandeld in strijd met artikel 1 van de Wet op de kansspelen als bedoeld in artikel 2:40a, eerste lid, aanhef en onder a, van de APV;

    • b.

      door misdrijf verkregen zaken voorhanden, bewaard of verborgen zijn dan wel zijn verworven of overgedragen, zoals bedoeld in artikel 2:40a, eerste lid aanhef en onder b van de APV;

    • c.

      de openbare orde ernstig is verstoord als bedoeld in artikel 2:40a, eerste lid, aanhef en onder e, van de APV (veiligheid, zedelijkheid, volksgezondheid en /of het milieu). Daar is in deze categorie ieder geval sprake van bij de volgende incidenten:

      • 1.

        ernstige geweldsdelicten, waaronder incidenten waarbij 1 of meer vuur-, steek-, of slagwapens is/zijn gebruikt (of met gebruik is gedreigd); 1 of meer dodelijke slachtoffer(s) is/zijn gevallen; 1 of meer slachtoffer(s) zeer ernstig gewond is/zijn geraakt;

      • 2.

        grootschalige vechtpartijen waar bezoekers, dan wel personeel van de inrichting betrokken zijn;

      • 3.

        zedendelicten (zoals verkrachting);

      • 4.

        onvrijwillige toediening van bedwelmende middelen zoals GHB (Lijst II Opiumwet);

      • 5.

        heling;

      • 6.

        witwassen;

      • 7.

        (aantreffen van slachtoffers) arbeidsuitbuiting en/of mensenhandel;

      • 8.

        het faciliteren van criminele activiteiten.

    • d.

      wapens zijn aangetroffen als bedoeld in artikel 2 van de Wet wapens en munitie waarvoor geen ontheffing, vergunning of verlof is verleend als bedoeld in artikel 2:40a, eerste lid, aanhef en onder d van de APV.

  • 2. Onder categorie 2 valt een sluiting van het gebouw als daar:

    • a.

      discriminatie heeft plaatsgevonden op grond van ras, geslacht, seksuele gerichtheid of op welke grond dan ook als bedoeld in artikel 2:40a, eerste lid, aanhef en onder c, van de APV;

    • b.

      de openbare orde ernstig is verstoord als bedoeld in artikel 2:40a, eerste lid, aanhef en onder e, van de APV. Daar is in deze categorie in ieder geval sprake van bij de volgende incidenten:

      • 1.

        het te werk stellen van illegalen;

      • 2.

        lichte geweldsdelicten (geen ernstige geweldsdelicten, maar een handgemeen).

Artikel 5 Afstemming

  • 1. De burgemeester laat zich informeren en adviseren over relevante feiten en omstandigheden die betrokken moeten worden bij de overwegingen om het gebouw te sluiten. Hierbij wordt in ieder geval informatie en advies gevraagd aan het Openbaar Ministerie en de politie.

  • 2. De politie voorziet de burgemeester van een bestuurlijke rapportage over de constateringen van de criminele activiteiten en incidenten.

  • 3. De burgemeester stemt bij een voornemen om artikel 2:40a APV toe te passen, zijn handelswijze af met het Openbaar Ministerie en de politie (respectievelijk de Officier van Justitie en de teamchef IJsselwaarden, Politie Oost-Nederland).

Artikel 6 Handelswijze en duur van de sluiting

  • 1. De burgemeester kan het gebouw voor een bepaalde duur en/of gedeeltelijk sluiten.

  • 2. Als er geen sprake is van een spoedeisend belang, wordt eerst een voornemen van de sluiting kenbaar gemaakt aan de belanghebbende(n).

  • 3. Bij een categorie 1 incident, als bedoeld in artikel 4, kan de burgemeester het gebouw eerst bij bevel van artikel 174, tweede lid, van de Gemeentewet, sluiten voor de duur van maximaal twee weken, afhankelijk van de zwaarte van het incident of activiteit. Deze voorlopige sluiting dient om de openbare orde en veiligheid in en rond het gebouw te laten herstellen.

    Deze periode is ook bedoeld om meer informatie te krijgen over de toedracht van het incident dat de openbare orde heeft verstoord. Gedurende deze sluitingstijd wordt onderzocht of langere sluiting legitiem is. Dit hangt onder meer af van de mate van gevaar en het risico van herhaling van het incident.

  • 4. Maatregelen die bij overtredingen in de categorie 1 worden opgelegd zijn, in volgorde van zwaarte van de maatregel, in beginsel:

    • a.

      bij de 1e overtreding wordt het gebouw gesloten voor 3 maanden;

    • b.

      bij de 2e overtreding binnen twee jaar na het constateren van de 1e overtreding wordt het gebouw gesloten voor zes maanden;

    • c.

      bij de 3e overtreding binnen twee jaar na het constateren van de 1e overtreding wordt het gebouw gesloten voor de periode van 12 maanden.

  • 5. Maatregelen die bij overtredingen in de categorie 2 worden opgelegd zijn, in volgorde van zwaarte van de maatregel:

    • a.

      bij de 1e overtreding wordt met belanghebbenden een gesprek gevoerd en een waarschuwing gegeven;

    • b.

      bij de 2e overtreding binnen twee jaar na het constateren van de 1e overtreding wordt het gebouw gesloten voor 1 maand. Als tussenstap kan overwogen worden de sluitingstijden van het gebouw te bekorten;

    • c.

      bij de 3e overtreding binnen twee jaar na het constateren van de 1e overtreding wordt het gebouw gesloten voor 3 maanden.

  • 6. Op basis van de ernst van de situatie kan de burgemeester in afwijking van het vijfde lid eerst een waarschuwing geven, de sluitingstermijn verkorten of verlengen. Wanneer de burgemeester hiervoor kiest zal hij dit in zijn besluit motiveren.

  • 7. De duur en aard van de criminele activiteiten, de verwijtbaarheid van de rechthebbende van het gebouw en de impact ervan op de directe omgeving kunnen als verzwarende omstandigheden worden aangemerkt door de burgemeester. Er is bijvoorbeeld sprake van verwijtbaar handelen door de rechthebbende als de rechthebbende de activiteiten tolereert, faciliteert of eraan deelneemt.

  • 8. Verzwarende omstandigheden kunnen ertoe leiden dat de burgemeester een zwaardere maatregel oplegt dan de maatregelen als bedoeld in het vierde en vijfde lid. Dit kan betekenen dat de burgemeester niet overgaat tot een voorlopige sluiting als bedoeld in het derde lid, maar dat hij meteen een maatregel als bedoeld in het vierde lid oplegt of dat hij een stap als bedoeld in het vijfde lid, onder a of b overslaat.

Artikel 7 Kenbaarheid van de sluiting

Om de naamsbekendheid van het gebouw waarin de activiteiten als bedoeld in artikel 4 hebben plaatsgevonden te doorbreken, worden door de burgemeester de volgende maatregelen getroffen:

  • a.

    het besluit wordt bij voorkeur aan de binnenzijde van het gebouw zichtbaar voor het publiek vanaf de openbare weg, kenbaar gemaakt;

  • b.

    het besluit wordt gepubliceerd;

  • c.

    de toegang tot het gebouw wordt verzegeld.

Artikel 8 Zaakgebonden werking

  • 1. Een sluiting van het gebouw kan niet worden voorkomen of opgeheven door verkoop van het bedrijf of overschrijving in de Kamer van Koophandel. Als de burgemeester heeft besloten tot het sluiten van een gebouw, dan gaat dit besluit ook gelden voor een nieuwe rechthebbende(n), tot het moment dat de sluitingstermijn is verstreken.

  • 2. De sluiting van het gebouw moet op grond van de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen binnen vier dagen worden ingeschreven in de landelijke voorziening.

Artikel 9 Verzoek tot intrekking

De burgemeester kan ambtshalve, of op verzoek van rechthebbenden, conform artikel 2:40a, tweede lid, van de APV het sluitingsbevel intrekken als naar zijn oordeel de omstandigheden zijn verbeterd en een sluiting niet langer gerechtvaardigd is. Uit feiten en omstandigheden moet dan blijken dat er geen sprake is van (dreiging van) herhaling van de gedragingen die tot de sluiting hebben geleid.

Artikel 10 Rechten en plichten van belanghebbende in de procedure

  • 1. De rechthebbende van het gebouw wordt door de burgemeester geïnformeerd over de constateringen, het daarmee samenhangende gemotiveerde besluit van de burgemeester en de procedure die de burgemeester volgt.

  • 2. In geval dat de burgemeester:

    • a.

      een waarschuwing geeft, heeft rechthebbende van het gebouw geen mogelijkheid om hiertegen in bezwaar te gaan, nu deze waarschuwing voor de burgemeester geen voorwaarde is voor de toepassing van de bevoegdheid als bedoeld in artikel 2:40a van de APV. De rechthebbende van het gebouw heeft gedurende de periode dat deze waarschuwing geldt de mogelijkheid om te komen tot een gewenste situatie, waarbij er geen grond meer is om artikel 2:40a van de APV toe te passen;

    • b.

      voornemens is het gebouw te sluiten, stelt de burgemeester belanghebbenden bij dit besluit in de gelegenheid een zienswijze in te dienen conform artikel 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht;

    • c.

      besluit het gebouw te sluiten, hebben rechthebbenden de mogelijkheid in bezwaar te gaan tegen dit besluit en gelijktijdig een voorlopige voorziening aan te vragen bij de voorzieningenrechter conform de Algemene wet bestuursrecht.

  • 3. De rechthebbende krijgt zelf de gelegenheid om het gebouw veilig af te sluiten, tenzij de burgemeester deze gelegenheid gelet op het spoedeisend belang bij de sluiting niet kan geven. De rechthebbende is zelf verantwoordelijk voor de sluiting van het gebouw.

  • 4. De rechthebbende mag gedurende de sluitingsduur zonder toestemming van de burgemeester het gebouw niet betreden en openstellen voor derden.

  • 5. De rechthebbende mag de aan het gebouw bevestigde bevel, niet (laten) verwijderen.

  • 6. De kosten van de sluiting worden verhaald op de rechthebbende, tenzij bijzondere omstandigheden aanwezig zijn die nopen tot het geheel of gedeeltelijk afzien van kostenverhaal op de rechthebbende.

Artikel 11 Controle op naleving

De controle op de naleving is een taak van de toezichthouders die op grond van artikel 6.2 van de APV met het toezicht op de uitvoering van de APV zijn belast.

Artikel 12 Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking de dag na bekendmaking.

Artikel 13 Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als Beleidsregel Sluiting van een voor het publiek toegankelijk gebouw, inrichting of ruimte gemeente Rheden 2019.

Ondertekening

Vastgesteld bij besluit van burgemeester van de gemeente Rheden op 5 juli 2019.

De Steeg, 5 juli 2019

De burgemeester voornoemd,

Burgemeester.