Regeling vervallen per 01-01-2023

Beheersverordening begraafplaatsen gemeente Rhenen 2010

Geldend van 03-02-2011 t/m 31-12-2022

Intitulé

Beheersverordening begraafplaatsen gemeente Rhenen 2010

De raad van de gemeente Rhenen,

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 9 november 2010;

gelet op artikel 35 van de Wet op de lijkbezorging en artikel 149 Gemeentewet

besluit:

vast te stellen de Beheersverordening begraafplaatsen gemeente Rhenen 2010.

Hoofdstuk I Inleidende bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    begraafplaatsen:

    • 1.

      De algemene begraafplaats “Rhenen Stad” gelegen aan de Achterbergsestraatweg te Rhenen;

    • 2.

      De algemene begraafplaats gelegen aan de Rijksstraatweg te Elst;

    • 3.

      De algemene begraafplaats “Larikshof”gelegen aan de Autoweg te Rhenen.

  • b.

    Begraven: het begraven van lijken en het bijzetten van asbussen met of zonder urnen.

  • c.

    Particulier graf: een graf, grafkelder (graf met vaste gemetselde wanden) daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • 1.

      het doen begraven en begraven houden van lijken;

    • 2.

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

    • 3.

      het doen verstrooien van as.

  • d.

    algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin aan eenieder gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken;

  • e.

    urnengraf: een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    1.het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • f.

    Urnennis: een nis waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet worden van asbussen met of zonder urnen.

  • g.

    asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

  • h.

    rechthebbende: natuurlijke of rechtspersoon aan wie een uitsluitend recht is verleend op een particulier graf, een particulier urnengraf of een particuliere gedenkplaats, dan wel een gedenkplaats, dan wel degene die redelijkerwijze geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden.

  • i.

    verstrooiingsplaats: een plaats waarop as wordt verstrooid;

  • j.

    grafbedekking: gedenkteken en grafbeplanting op een graf

  • k.

    gebruiker: natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie een recht tot gebruik van een ruimte in een algemeen graf of algemeen urnengraf is verleend, dan wel degene die redelijkerwijs geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden

  • l.

    Grafbeplanting: winterharde beplanting welke door rechthebbende en/of gemeente op een graf wordt aangebracht;

  • m.

    beheerder: de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaats(en) of degene die hem vervangt;

  • n.

    Schudden is een vorm van ruiming door het zorgvuldig bijeen garen van alle beenderen van eerder begraven personen, die vervolgens dieper onder de bodem van het graf ingegraven worden.

Artikel 2 Uitbreiding begrippen particulier en algemeen graf

Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voorzover van belang onder particulier graf mede verstaan: particulier urnengraf en particuliere urnennis.

Hoofdstuk II Openstelling, orde en rust op de begraafplaats

Artikel 3 Openstelling begraafplaats(en)

  • 1. De begraafplaatsen zijn kosteloos voor het publiek toegankelijk een half uur voor zonsopgang tot een half uur na zonsondergang.

  • 2. Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaats(en) kunnen de toegangen tijdelijk worden gesloten.

  • 3. Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaats(en) niet voor het publiek geopend is/zijn, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis, de bezorging van as of het gebruik van de Aula.

Artikel 4 Ordemaatregelen

  • 1. Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaats(en) hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

  • 2. Degenen die zich niet aan de in het eerste lid bedoelde aanwijzing houden, moeten zich op eerste aanzegging van de beheerder van de begraafplaats verwijderen. De beheerder kan personen die zich niet aan de in het eerste lid bedoelde aanwijzing houden van de begraafplaats verwijderen of laten verwijderen

  • 3. Het is verboden met motorrijtuigen op de begraafplaats(en) te rijden:

    • a.

      elders dan op de daartoe aangewezen rijwegen. Motorrijtuigen zijn buiten de rijwegen (slechts) toegestaan voor begrafenissen of voor het vervoer van materialen;

    • b.

      sneller dan 10 km per uur.

  • 4. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het verbod in lid 3.

Artikel 5 Plechtigheden

  • 1. Dodenherdenkingen, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats moeten zes dagen tevoren worden gemeld aan de beheerder onder opgave van datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop de plechtigheid zal plaatsvinden.

  • 2. De deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid moeten zich in het belang van de orde, rust en netheid houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

Artikel 6 Opgravingen en ruimen

Het opgraven van lijken en het ruimen van graven is slechts toegestaan indien daarbij geen andere personen aanwezig zijn dan degenen die met deze werkzaamheden zijn belast.

Hoofdstuk III Voorschriften voor lijkbezorging

Artikel 7 Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf

  • 1. Degene, die wil doen begraven, as wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien, geeft daarvan uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan die waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, schriftelijk kennis aan de beheerder. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 2. Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as, en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaats op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder. De nabestaanden kunnen deze werkzaamheden onder toezicht van de beheerder geheel of gedeeltelijk zelf verrichten indien zij hun wens daartoe uiterlijk om 12.00 uur van de voorafgaande werkdag mondeling of schriftelijk aan de beheerder hebben kenbaar gemaakt. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Zij dienen bij deze werkzaamheden de aanwijzingen van de beheerder op te volgen.

Artikel 8 Gebouwen en muziekinstallatie

  • 1 Het gebruik van de ontvangstruimten, de aula alsmede van de muziekinstallatie moet uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan de dag waarop van de ruimte of de aula gebruik zal worden gemaakt, worden aangevraagd bij de beheerder.

  • 2 De ruimten en de muziekinstallatie staan voor iedere plechtigheid gedurende een per keer vooraf te bepalen tijdsduur ter beschikking van de aanvrager.

Artikel 9 Over te leggen stukken

  • 1. Begraving mag slechts geschieden indien van tevoren het verlof tot begraven is overgelegd aan de beheerder.

  • 2. Indien de begraving of de bezorging van as in een particulier graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet.

  • 3. Begraving of bijzetting in een particulier graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de alsdan resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door een van de andere personen, genoemd in artikel 16, tweede lid.

  • 4. De in het vorige lid bedoelde periode van verlenging wordt naar boven toe afgerond op gehele jaren.

  • 5. De beheerder onderzoekt de genoegzaamheid van de overgelegde stukken.

Artikel 10 Tijden van begraven en asbezorging

  • 1. De tijden voor begraven zijn:

    • a.

      van maandag tot en met vrijdag van 10.00 – 15.00 uur;

    • b.

      op zaterdag om 10:00 – 13.00 uur;

    • c.

      in overleg met de beheerders kan een andere tijdstip worden bepaald. De uren na 15.00 uur en voor 10.00 uur zijn buitengewone uren. Voor het begraven op buitengewone uren zijn op grond van de Verordening Lijkbezorgingsrechten 2010 hogere leges verschuldigd.

  • 2. De tijden voor het verhuur van de aula zijn:

    • a.

      van maandag tot en met vrijdag van 09:00 uur tot en met 13 uur, van 13:30 uur tot 17:00 uur, van 18:30 uur tot 21.00 uur;

    • b.

      Op zaterdag van 9:00 uur tot 13:00 uur;

    • c.

      Indien op de onder b. genoemde tijd de aula bezet is kan in overleg met de beheerder een tijd in de middag worden bepaald.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen van deze tijden afwijken.

Hoofdstuk IV Indeling en uitgifte der graven

Artikel 11 Indeling graven en asbezorging

  • 1. Op de begraafplaats(en) kunnen worden uitgegeven:

    • a.

      Particuliere graven en particuliere urnengraven;

    • b.

      Particuliere urnennissen;

    • c.

      verstrooiingsplaats(en);

    • d.

      Plaats om foetussen te begraven.

  • 2. In een particulier graf op de begraafplaatsen genoemd in artikel 1 mag/mogen:

    1 ten hoogste twee lijken worden begraven.

    2 ten hoogste twee asbussen met of zonder urnen worden bijgezet.

  • 3 In een urnengraf en urnennis mag/mogen ten hoogste twee asbussen met of zonder urn worden bijgezet.

  • 4 Asbussen mogen niet op de grafbedekking worden geplaatst.

  • 5 Burgemeester en wethouders bepalen bij nader te stellen regels hoeveel verstrooiingen van as er kunnen plaatsvinden. Zij bepalen tevens de afmetingen en ligging van de graven, verstrooiingsplaats en plaats om foetussen te begraven.

Artikel 12 Aantal overledenen in algemene graven

1.In de algemene graven mag/mogen ten hoogste twee lijken boven elkaar worden begraven.

Artikel 13 Volgorde van uitgifte

  • 1. De particuliere graven worden slechts voor directe begraving en in volgorde van ligging uitgegeven. Reserveringen of voorkoop van graven is niet mogelijk.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen een particulier graf toewijzen anders dan voor directe begraving/bijzetting en buiten de volgorde van uitgifte , indien dit wegens de situatie op de begraafplaats(en) niet bezwaarlijk is.

Artikel 14 Termijnen particuliere graven

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen op schriftelijk verzoek en tegen betaling van een bedrag het uitsluitend recht verlenen om in een graf te doen begraven of bijzetten. De hoogte van het verschuldigde bedrag wordt bij afzonderlijke verordening bepaald.

  • 2. Het in het eerste lid bedoelde recht wordt voor een graf verleend voor 20 jaar of 30 jaar.

  • 3. De termijn begint te lopen op de datum waarop het eigen graf is uitgegeven.

  • 4. Het college van Burgemeester en Wethouders verlengt op schriftelijk verzoek van derechthebbende dit tijdvak telkens met een periode van ten hoogste 10 jaar. De aanvraag daartoe moet voor het verstrijken van de lopende periode worden ingediend.

  • 5. Het in het tweede lid bedoelde recht wordt, behoudens voor het doen bijzetten van asbussen, niet langer verleend dan tot het tijdstip waarop de begraafplaats wordt gesloten.

Artikel 15 Grafkelder

  • 1. Het college van Burgemeester en Wethouders kan aan de rechthebbende op een particulier graf vergunning verlenen tot het daarin voor eigen rekening doen aanbrengen van een grafkelder (graf met vaste gemetselde wanden) overeenkomstig de door hen te stellen voorwaarden.

  • 2. Het stichten van een grafkelder op meer dan één grafruimte is niet toegestaan.

  • 3. Burgemeester en Wethouders kunnen in bijzondere gevallen, zoals bedoeld in artikel 13 lid 2, van het bepaalde in het tweede lid ontheffing verlenen.

Artikel 16 Overschrijving van verleende rechten

  • 1. Het recht op een particulier graf kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven op naam van een ander persoon of rechtspersoon.

  • 2. Na het overlijden van de rechthebbende kan het eigen graf worden overgeschreven op naam van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloed- of aanverwant tot en met de derde graad, mits de aanvraag hiertoe wordt gedaan binnen een jaar na het overlijden van de rechthebbende. Overschrijving ten name van een ander dan de in de vorige zin bedoelde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 3. Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving aan burgemeester en wethouders niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn, is het college bevoegd het recht op het particulier graf te doen vervallen.

  • 4. Na het verstrijken van de in het tweede lid genoemde termijn van een jaar kan het college het particulier graf alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een eigen graf dat inmiddels is geruimd.

Artikel 17 Afstand doen van graven

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het recht op het eigen graf. Van de ontvangst van zodanige verklaring doen burgemeester en wethouders schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

Artikel 18 …… vervallen …..

Hoofdstuk V Grafbedekkingen

Artikel 19 Vergunning grafbedekking

  • 1. Voor het hebben van een grafbedekking is een schriftelijke vergunning nodig van burgemeester en wethouders.

  • 2. Voor de gedenktekens mogen alleen duurzame materialen worden gebruikt, zoals natuursteen, metaal, keramiek, duurzame kunststoffen of een verduurzaamde houtsoort.

  • 3. Een gedenkteken op particulier graf mag:

    • a.

      maximaal 2 meter lang en 1 meter breed zijn;

    • b.

      Maximaal 1 meter boven het aangrenzende maaiveld zichtbaar zijn. De materialen moeten vast aan het gedenkteken zijn verbonden.

  • 4. Een gedenkteken op een urnengraf moet bestaan uit een liggende plaat die maximaal 1 meter lang en 70 centimeter breed mag zijn.

  • 5. Een gedenkteken op een algemeen graf moet bestaan uit een letterplaat die maximaal 80 centimeter lang en 80 centimeter breed mag zijn.

  • 6. De beslissing op de aanvraag wordt door burgemeester en wethouders schriftelijk medegedeeld.

  • 7. Burgemeester en wethouders kunnen vergunning weigeren indien:

    • a.

      niet voldaan wordt aan het bepaalde in lid 2 tot en met 8;

    • b.

      de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

    • c.

      de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

    • d.

      de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is.

  • 8. De kosten voor de vergunning grafbedekking worden gelijktijdig in rekening gebracht met de, op grond van de Verordening Lijkbezorgingsrechten 2011, verschuldigde leges voor het grafrecht, plaatsen grafmonument en voor de afkoop van het onderhoud. Het is mogelijk om voor de verschuldigde kosten een betalingsregeling te treffen.

Artikel 20 Niet-blijvende en blijvende grafbeplanting

  • 1. Op een graf kunnen potplanten en bloemen in vazen worden geplaatst. Het is toegestaan op een graf losse bloemen te leggen. Op een graf mogen eenjarige gewassen worden geplant. De potplanten of eenjarige gewassen mogen de voor het graf beschikbare oppervlakte niet overschrijden of moeten door snoeien binnen de oppervlakte van het graf worden gehouden. De potplanten of gewassen mogen maximaal 0,75 meter boven het aangrenzende maaiveld zichtbaar zijn.

  • 2. De winterharde gewassen die op de graven worden geplant mogen bij volle wasdom de voor het graf beschikbare oppervlakte niet overschrijden of moeten door besnoeiing binnen de oppervlakte kunnen worden gehouden. De potplanten of gewassen mogen maximaal 0,75 meter boven het aangrenzende maaiveld zichtbaar zijn.

  • 3. Niet-blijvende en blijvende beplanting op een graf die in een verwaarloosde staat verkeert kan door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak k an worden gemaakt op schadevergoeding. Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn, door de beheerder worden verwijderd. Linten, siervazen en dergelijke voorwerpen worden gedurende twaalf weken ter beschikking gehouden van de rechthebbende indien deze daartoe tevoren een aanvraag heeft ingediend bij de beheerder.

Artikel 21 Verwijdering grafbedekking

  • 1. De grafbedekking kan na het verstrijken van de graftermijn door burgemeester en wethouders worden verwijderd.

  • 2. Het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking wordt gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd door middel van een op het te ruimen graf te plaatsen bordje door het college bekendgemaakt, tenzij het adres van de rechthebbende bij burgemeester en wethouders bekend is. In dat geval maakt zij aan hem uiterlijk een jaar voor het genoemde tijdstip per brief hun voornemen bekend.

  • 3. Op grond van een daartoe door de rechthebbende bij burgemeester en wethouders ingediende aanvraag, blijft de grafbedekking na verwijdering nog gedurende twaalf weken ter beschikking van degene aan wie een vergunning als bedoeld in artikel 19 was verleend. De aanvraag kan worden ingediend gedurende de in het tweede lid genoemde termijn.

  • 4. De grafbedekking vervalt aan de gemeente indien:

    • a.

      geen verzoek op grond van het derde lid is ingediend en de termijn waarbinnen dit verzoek had kunnen worden ingediend, is verstreken;

    • b.

      de grafbedekking niet binnen drie maanden nadat deze van het graf is verwijderd, is afgehaald.

Artikel 22 Onderhoud door de gemeente

  • 1. Burgemeester en wethouders voorzien in het schoonhouden en het na verzakking opnieuw stellen van het gedenkteken en in de zorg voor de winterharde beplantingen.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen van het bepaalde in het eerste lid ontheffing verlenen aan rechthebbende.

Artikel 23 Schade grafbedekking

  • 1. Schade aan de grafbedekking als gevolg van brand, vorst, wateroverlast, bliksem, ontploffing, molest, vandalisme en andere van buiten komende oorzaken, of ontstaan door het laten weghalen en terugplaatsen van de grafbedekking of andere gedenktekens of van heesters of andere beplanting, is voor rekening van de rechthebbende.

  • 2. Indien de toegebrachte schade, naar het oordeel van burgemeester en wethouders, het aanzien van de begraafplaats schaadt is de rechthebbende verplicht deze te herstellen op eerste aanschrijven zulks.

  • 3. Indien naar het oordeel van de beheerder een gevaarlijke situatie is ontstaan omtrent het inzakken of omvallen van het grafmonument, kunnen burgemeester en wethouders direct maatregelen nemen.

  • 4. Indien binnen drie maanden na de dag van aanschrijving als bedoeld in het tweede lid geen herstel of vernieuwing heeft plaatsgevonden, zijn burgemeester en wethouders bevoegd tot verwijdering en vernietiging van de grafbedekking over te gaan. Elke aansprakelijkheidsstelling als gevolg van de verwijdering en vernietiging wordt niet aanvaard.

Hoofdstuk VI Ruiming van graven en urnengraven

Artikel 24 Ruiming, bezorging van overblijfselen en as

  • 1. Het voornemen van burgemeester en wethouders om een graf te ruimen wordt gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden door middel van een bij het te ruimen graf te plaatsen bordje ter kennis van de belanghebbenden gebracht, tenzij het adres van de rechthebbende op het graf aan hen bekend is. In dat geval deelt zij mee wanneer de termijn van uitgifte gaat verstrijken. Als de rechthebbende geen verzoek indient om de termijn te verlengen maakt zij uiterlijk een jaar voor het genoemde tijdstip per brief het voornemen tot ruiming bekend.

  • 2. de beheerder draagt er zorg voor dat met de bij de ruiming van het graf nog aanwezige menselijke resten te allen tijde respectvol wordt omgegaan en de bezoekers van de begraafplaats niet met menselijke resten worden geconfronteerd.

  • 3. De bij de ruiming van het graf nog aanwezige overblijfselen van lijken worden begraven en de as wordt verstrooid op één van de daartoe bestemde, afgesloten gedeelten van de begraafplaats(en).

  • 4. Nabestaanden van een overledene die begraven is in een algemeen graf kunnen gedurende de in het eerste lid bedoelde termijn bij burgemeester en wethouders een aanvraag indienen om bij ruiming de overblijfselen, indien mogelijk, bijeen te doen brengen voor herbegraving elders.

  • 5. De rechthebbende op een particulier graf, kan bij de beheerder een aanvraag indienen om de overblijfselen te doen verzamelen om deze opnieuw in dezelfde grafruimte te doen plaatsen dan wel om deze elders opnieuw te doen begraven. De rechthebbende op een eigen urnengraf of urnennis kan bij de beheerder een aanvraag indienen de asbus ter beschikking te houden om elders bij te zetten of om de as te doen verstrooien.

  • 6. De stoffelijke resten van meerdere overledenen kunnen in 1 beenderenkist in een particuliere graf worden herbegraven. De beenderenkist neemt één begraafplaats in van de totale capaciteit van een graf.

Artikel 25 Schudden

  • 1. Het schudden van een grafruimte gebeurt uitsluitend op verzoek van de rechthebbende van het graf.

  • 2. Het schudden van een grafruimte gebeurt alleen direct voorafgaand aan een nieuwe begraving.

  • 3. Een grafruimte wordt alleen geschud als er de laatste 10 jaren voorafgaand aan de schudding niet is begraven (i.v.m. de wettelijke grafrust).

  • 4. Degene die zorgdraagt voor het delven van een grafruimte, is tevens belast met het schudden van de grafruimte.

  • 5. Voor grafkelders en graven met vaste (gemetselde) wanden wordt schudden niet toegestaan.

Hoofdstuk VII Gedeelte voor kerkgenootschap

Artikel 26 …vervallen…

Hoofdstuk VIII Instandhouden historische graven en opvallende grafbedekking

Artikel 27 Lijst

  • 1. Burgemeester en wethouders houden een lijst bij van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.

  • 2. Alvorens tot ruiming van graven wordt overgegaan onderzoekt het college of er graven zijn die in aanmerking komen om op de lijst te worden bijgeschreven.

  • 3. Burgemeester en wethouders beslist over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan.

Hoofdstuk IX Inrichting register

Artikel 28 Voorschriften

  • 1. Het college stelt voorschriften vast voor het register van de begraven lijken .

  • 2. Het register wordt bijgehouden door de beheerder.

Hoofdstuk X Slotbepalingen

Artikel 29 Intrekking oude regeling

De beheersverordening begraafplaatsen gemeente Rhenen 2008 vastgesteld op 27 januari 2009 wordt ingetrokken.

Artikel 30 Overgangsbepaling

  • 1. De rechten en verplichtingen met betrekking tot eigen graven en huurgraven die voortvloeien uit de ingevolge artikel 29 ingetrokken verordening, worden geacht ingevolge deze verordening te zijn ontstaan.

  • 2. indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag op grond van de Beheersverordening begraafplaatsen gemeente Rhenen 2008 is ingediend en voor het tijdstip van deze verordening niet op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

Artikel 31 Strafbepaling

Hij die handelt in strijd met artikel 4 van deze verordening wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie.

Artikel 32 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de achtste dag na de datum van uitgifte van de Rhenense & Betuwse Courant waarin zij is geplaatst.

Artikel 33 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Beheersverordening begraafplaatsen gemeente Rhenen 2010

Ondertekening

Vastgesteld in de openbare vergadering van 14 december 2010.
De griffier
J.H. van Beem
de voorzitter
drs. J.H.A. van Oostrum