Regeling vervallen per 25-04-2013

Algemene subsidieverordening Rhenen 2011

Geldend van 26-05-2011 t/m 24-04-2013

Intitulé

Algemene subsidieverordening gemeente Rhenen

De raad van de gemeente Rhenen,

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Rhenen d.d.

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en de Algemene wet bestuursrecht

BESLUIT:

Vast te stellen de Algemene subsidieverordening Rhenen 2011

Hoofdstuk 1 algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rhenen;

  • b.

    eenmalige subsidie: subsidie ten behoeve van bijzondere incidentele projecten of activiteiten die niet behoren tot de reguliere bezigheden van de aanvrager en waarvoor het college slechts voor een van tevoren bepaalde tijd van maximaal vier jaar subsidie wil verstrekken;

  • c.

    raad: de raad van de gemeente Rhenen;

  • d.

    jaarlijkse subsidie: subsidie die per (boek)jaar of voor een bepaald aantal boekjaren voor een periode van maximaal vier jaar wordt verstrekt;

  • e.

    regels: een algemene regel die door het college bij besluit is vastgesteld. In deze algemene regel wordt het subsidiebeleid in operationele zin voor een specifiek beleidsveld uitgewerkt.

Artikel 2 Reikwijdte verordening

  • 1. De raad stelt vast dat voor de volgende beleidsterreinen subsidie kan worden verstrekt:

    • a.

      Bestuur en Dienstverlening;

    • b.

      Integrale veiligheid;

    • c.

      Bereikbaarheid en openbare ruimte;

    • d.

      Economie;

    • e.

      Ruimtelijke ontwikkeling en wonen;

    • f.

      Maatschappelijke ondersteuning;

    • g.

      Onderwijs en jeugd;

    • h.

      Cultuur en sport.

  • 2. Het college kan nadere regels stellen, waarin de te subsidiëren activiteiten, de doelgroep, en de verdeling van de subsidie per beleidsterrein zoals bedoeld in het eerste lid worden omschreven.

Artikel 3 Bevoegdheid college

  • 1. Het college is bevoegd te besluiten over het verstrekken van subsidies met inachtneming van de in de gemeentebegroting opgenomen financiële middelen of het subsidieplafond.

  • 2. Het college is bevoegd om voorwaarden aan de beschikking tot subsidieverlening te verbinden.

Hoofdstuk 2 subsidieplafond en begrotingsvoorbehoud

Artikel 4 subsidieplafond en begrotingsvoorbehoud

  • 1. De Raad kan jaarlijks bij de vaststelling van de begroting besluiten tot het instellen van subsidieplafond(s).

  • 2. Bij de vaststelling van een subsidieplafond wordt aangegeven op welke wijze het beschikbare bedrag wordt verdeeld.

  • 3. Het college kan, met inachtneming van de ingevolge artikel 2, door de raad vastgestelde beleidsterreinen en regels, nadere regels stellen omtrent de verdere verdeling van het beschikbare bedrag.

  • 4. Bij de bekendmaking van de subsidieplafonds wordt gewezen op de mogelijkheid van de verlaging en de gevolgen daarvan voor reeds ingediende aanvragen.

  • 5. Een subsidie ten laste van een begroting, die nog niet is vastgesteld, wordt verleend onder de voorwaarde dat voldoende middelen op de begroting beschikbaar worden gesteld.

Hoofdstuk 3 Aanvraag van de subsidie

Artikel 5 de aanvraag

  • 1. Om voor een subsidie in aanmerking te komen dient een aanvrager activiteiten te verrichten die ten dienste staan van de gemeente Rhenen of inwoners van die gemeente.

  • 2. De aanvraag voor een subsidie wordt schriftelijk ingediend bij het college met behulp van een door het college vastgesteld aanvraagformulier.

  • 3. Bij een aanvraag om subsidie overlegt de aanvrager de volgende gegevens:

    • a.

      een beschrijving van de activiteit waar subsidie voor wordt aangevraagd;

    • b.

      de doelstellingen en resultaten, die daarmee worden nagestreefd en hoe de activiteiten aan dat doel bijdragen.

    • c.

      Een begroting en dekkingsplan van de kosten van de activiteiten, waar de subsidie voor wordt aangevraagd. Het dekkingsplan bevat een opgave van bij andere bestuursorganen of private organisaties op personen aangevraagde subsidies of vergoedingen ten behoeve van dezelfde activiteiten, onder vermelding van de stand van zaken daarvan;

    • d.

      Indien van toepassing bij een jaarlijkse subsidie, de stand van egalisatiereserve op het moment van de aanvraag.

  • 4. Indien de aanvrager een instelling is en voor het eerste maal een jaarlijkse subsidie aanvraagt, voegt hij een exemplaar van de oprichtingsakte, de statuten, het jaarverslag, de jaarrekening en de balans van het voorgaande jaar als bijlagen toe aan het aanvraagformulier.

  • 5. Het college is bevoegd ook andere dan, of slechts enkele van, de in het tweede en derde lid genoemde gegevens te verlangen, indien die voor het nemen van een beslissing op de aanvraag noodzakelijk, respectievelijk voldoende, zijn.

Artikel 6 aanvraagtermijn

  • 1. Een aanvraag voor een jaarlijkse subsidie wordt gedaan uiterlijk 1 juni in het jaar voorafgaand aan het jaar, of de jaren waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft.

  • 2. Een aanvraag voor een eenmalige subsidie dient uiterlijk 13 weken voor de start van de activiteit of project te zijn ingediend.

  • 3. Het college kan andere termijnen stellen voor het indienen van een aanvraag voor daarbij aan te wijzen subsidies.

Artikel 7 beslistermijnen

  • 1. Het college beslist op een aanvraag om een eenmalige subsidie binnen 13 weken na ontvangst van de volledige aanvraag.

  • 2. het college beslist op een aanvraag voor een jaarlijkse subsidie uiterlijk vóór 31 december van het jaar waarop de subsidie betrekking heeft.

  • 3. Het college kan beslissen op een aanvraag voor een structurele subsidie die geen betrekking heeft op een kalenderjaar, uiterlijk vóór de aanvang van de periode waar de subsidie betrekking heeft.

Hoofdstuk 4 weigering van de subsidie

Artikel 8 weigeringsgronden

  • 1. Het college kan een aanvraag voor subsidie weigeren indien de activiteiten van de aanvrager niet volledig zijn gericht op de burgers van de gemeente.

  • 2. De instelling dient zich te onthouden van handelingen die in strijd zij met de wet of beleidsuitgangspunten van de gemeente, tenzij het gaat om de uitoefening van door de Grondwet beschermde rechten.

  • 3. Het college kan een aanvraag voor subsidie weigeren indien de activiteiten slechts een politieke, godsdienstige of levensbeschouwelijke boodschap hebben.

Artikel 9 wet bibob

Het college kan voor subsidies binnen door de raad vast te stellen beleidsterreinen of onderdelen daarvan bepalen dat de gevraagde subsidie kan worden geweigerd of de verleende subsidie kan worden ingetrokken in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitbeoordelingen door het openbaar bestuur.

Hoofdstuk 5 verlening van de subsidie

Artikel 10 verlening subsidie

  • 1. Bij het besluit tot verlenen van de subsidie geeft het college aan op welke wijze de verantwoording van de te ontvangen subsidies plaats vindt.

  • 2. Het college is bevoegd om verplichtingen aan de beschikking tot subsidieverlening te verbinden met betrekking tot het beheer en gebruik van de subsidie.

Artikel 11 betaling en bevoorschotting

  • 1. Indien een beschikking tot subsidievaststelling als bedoeld in artikel 15, eerste lid, onderdeel a, wordt gegeven, vindt de betaling van de gehele subsidie in een bedrag plaats.

  • 2. Indien een beschikking tot subsidieverlening als bedoeld in artikel 15, eerste lid, onderdeel b, wordt gegeven, wordt 100% bevoorschot.

  • 3. Indien besloten wordt tot bevoorschotting van de subsidie, wordt in het besluit tot subsidieverlening, de hoogte en de termijnen van de bevoorschotting bepaald.

Hoofdstuk 6 verplichtingen van de subsidieontvanger

Artikel 12 verlening subsidie

Bij de subsidieverlening kan het college de verplichting opleggen tot het tussentijds afleggen van rekening en verantwoording omtrent de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten.

Artikel 13 meldingplicht

De subsidieontvanger doet onverwijld schriftelijke melding aan het college, zodra aannemelijk is dat activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, niet zullen worden verricht of dat niet aan de beschikking tot subsidieverlening verbonden verplichtingen zal worden voldaan.

Artikel 14 overige verplichtingen van de subsidieontvanger

  • 1. De subsidieontvanger verricht de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend.

  • 2. De subsidieontvanger informeert het college zo spoedig mogelijk schriftelijk over:

    • a.

      besluiten of procedures die zijn gericht op de beëindiging van de activiteiten, waarvoor subsidie is verleend, dan wel ontbinding van de rechtspersoon;

    • b.

      relevante wijzigingen in de financiële en organisatorische verhouding met derden;

    • c.

      ontwikkelingen die er toe kunnen leiden dat aan de beschikking tot subsidieverlening verbonden voorwaarden geheel of gedeeltelijk niet kunnen worden nagekomen;

    • d.

      wijziging van de statuten voor zover het betreft de vorm van de rechtspersoon, de persoon van de bestuurder(s) en het doel van de rechtspersoon.

  • 3. De subsidieontvanger behoeft de toestemming van het college voor handelingen als vermeld in artikel 4:71 Algemene wet bestuursrecht.

Hoofdstuk 7 verantwoording en vaststelLing van de subsidie

Artikel 15 verantwoording subsidies tot 5.000 euro

  • 1. Subsidies tot 5.000 euro worden door het college:

    • a.

      direct vastgesteld;

    • b.

      ambtshalve vastgesteld binnen 13 weken, nadat de activiteiten uiterlijk moeten zijn verricht.

  • 2. Bij een ambtshalve vaststelling als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, kan het college de aanvrager verplichten om de door haar aangegeven wijze aan te tonen dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verstrekt, zijn verricht en dat is voldaan aan de subsidieverbonden verplichtingen.

Artikel 16 verantwoording subsidies vanaf 5.000 euro tot en met 50.000

  • 1. Bij een subsidieverlening vanaf € 5.000,00 tot en met € 50.000,00, dient de subsidieontvanger uiterlijk 13 weken na het verricht zijn van de activiteiten c.q. uiterlijk op 1 juli na afloop van het kalenderjaar, een aanvraag tot vaststelling in bij het college.

  • 2. De aanvraag tot vaststelling bevat een financieel verslag, waaruit blijkt dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht.

  • 3. Het college kan bepalen dat ook andere, of minder dan, de in dit artikel bedoelde gegevens en bescheiden die voor de vaststelling van belang zijn, worden overgelegd.

Artikel 17 Verantwoording subsidies vanaf € 50.000

  • 1. Indien de subsidieverlening meer bedraagt dan € 50.000,00, dient de subsidieontvanger een aanvraag tot vaststelling in bij het college:

    • a.

      bij een eenmalige subsidie, uiterlijk 13 weken na het verricht zijn van de activiteiten;

    • b.

      bij een jaarlijks verstrekte subsidie, uiterlijk vóór 1 juli in het jaar na afloop van het kalenderjaar, respectievelijk 5 maanden na het subsidietijdvak, waarvoor de subsidie is verleend.

  • 2. De aanvraag tot vaststelling bevat:

    • a.

      een inhoudelijk verslag, waaruit blijkt dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht;

    • b.

      een overzicht van de activiteiten en de hieraan verbonden uitgaven en inkomsten (financieel verslag of jaarrekening);

    • c.

      een balans van het afgelopen subsidietijdvak met een toelichting daarop;

    • d.

      een accountantsverklaring dient bij de aanvraag tot vaststelling te worden toegevoegd.

  • 3. Het college kan bepalen dat ook andere, of minder dan, de in dit artikel bedoelde gegevens en bescheiden die voor de vaststelling van belang zijn, worden overlegd.

Artikel 18 Vaststelling subsidie

  • 1. Het college stelt binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag tot subsidievaststelling de subsidie vast.

  • 2. Indien uit de aard van de subsidie, dan wel de verantwoording daarvan, volgt dat voor de beslissing op de vaststelling van de subsidie een langere termijn nodig is dan de in het eerste lid genoemde termijn, dan bericht het college de subsidieontvanger daarvan zo spoedig mogelijk na ontvangst van de aanvraag tot subsidievaststelling.

  • 3. Het college kan categorieën van subsidies of subsidieontvangers aanwijzen, waarvoor de subsidie direct wordt vastgesteld zonder dat de subsidieontvanger een aanvraag voor subsidievaststelling hoeft in te dienen.

  • 4. Indien de aanvraag tot subsidievaststelling niet voor het in het eerste lid genoemd tijdstip is ontvangen, gaat het college zes weken na een eenmalige rappel over tot ambtshalve vaststelling.

Hoofdstuk 8 Overige bepalingen

Artikel 19 Intrekking en wijziging

  • 1. Het college kan de subsidievaststelling intrekken of ten nadele van de subsidieontvanger wijzigen:

    • a.

      op grond van feiten of omstandigheden waarvan het bij de subsidievaststelling redelijkerwijs niet op de hoogte kon zijn en op grond waarvan de subsidie lager dan overeenkomstig de subsidieverlening zou zijn vastgesteld;

    • b.

      indien de subsidievaststelling onjuist was en de aanvragende instelling dit wist of behoorde te weten;

    • c.

      indien de instelling na de subsidievaststelling niet heeft voldaan aan de subsidie verbonden verplichtingen.

  • 2. De intrekking of wijziging werkt terug tot en met het tijdstip waarop de subsidie is vastgesteld, tenzij bij de intrekking of wijziging anders is bepaald.

  • 3. De subsidievaststelling kan niet meer ingetrokken of ten nadele gewijzigd worden indien vijf jaren zijn verstreken sinds de dag waarop zij is bekendgemaakt dan wel, in het geval bedoeld in het eerste lid, onder c. sinds de dag waarop de handeling in strijd met de verplichting is verricht of de dag waarop aan de verplichting had moeten zijn voldaan.

Artikel 20 Onverschuldigde betaling

Onverschuldigd betaalde subsidiebedragen en voorschotten kunnen worden teruggevorderd voor zover na de dag waarop de subsidie is vastgesteld, dan wel de handeling als bedoeld in artikel 19 eerste lid, onder c heeft plaatsgevonden, nog geen vijf jaren zijn verstreken.

Artikel 21 Hardheidsclausule

Het college kan, in bijzondere gevallen, een artikel of artikelen van deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover toepassing gelet op het belang van de aanvrager of subsidieontvanger niet leidt tot onbillijkheid van overwegende aard en met in achtneming van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 22 Intrekking

De Algemene Subsidie Verordening 2006 wordt ingetrokken met ingang van de datum dat deze verordening in werking treedt.

Artikel 23 Slotbepaling

  • 1. Deze verordening wordt aangehaald als “de Algemene subsidieverordening gemeente Rhenen 2011.”

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag volgend op haar bekendmaking.

  • 3. Deze verordening is niet van toepassing op subsidies die voor de inwerkingtreding van deze verordening zijn verleend of vastgesteld.

  • 4. Vaststelling van voor de inwerkingtreding van deze verordening verleende subsidies vindt plaats overeenkomstig de voor de inwerkingtreding van deze verordening geldende bepalingen.

  • 5. Aanvragen die zijn ingediend voor de inwerkingtreding van deze verordening, maar waarop ten tijde van de inwerkingtreding nog niet is beslist, worden beoordeeld aan de hand van deze verordening.

  • Vastgesteld in de openbare vergadering d.d. 8 februari 2011

    J.H. van Beem

    J.H.A. van Oostrum

    de griffier

    de voorzitter

Bijlagen

Subsidieregeling Onderwijs en Jeugd

Subsidieregeling Cultuur en sport

Subsidieregeling Economie

Subsidieregeling Maatschappelijke ondersteuning

Nota-toelichting

toelichting