Regeling uitruil eindejaarsuitkering voor reiskostenvergoeding woon-werkverkeer

Artikel 3

• 1. De werknemer kan op zijn verzoek maximaal de volledige eindejaarsuitkering inzetten voor een vergoeding in de kosten van woon-werkverkeer. Hierdoor heeft de medewerker een fiscaal voordeel. Het is niet relevant met welk vervoermiddel wordt gereisd.

• 2. Een voorwaarde is dat de werknemer doorgaans naar zijn/ haar vaste standplaats reist. Hiervan is sprake wanneer de medewerker de standplaats op jaarbasis 36 weken bezoekt (70% van 52 weken).

• 3. De werknemer moet schriftelijk verklaren dat hij voor de vergoeding woon-werkverkeer afstand doet voor (een deel van) zijn eindejaarsuitkering. De werknemer moet het aanvraagformulier volledig invullen en ondertekenen.

Artikel 4

• 1. Voor het bepalen van het aantal kilometers van het woon-werkverkeer wordt de kortste route van het woonadres naar de standplaats berekend via de routeplanner Routenet. Hierbij wordt uitgegaan van de door Belastingdienst gestelde norm van 214 werkbare dagen. In de volgende situaties moet de “214 dagen norm”naar evenredigheid worden aangepast:

  • a.

    De medewerker werkt minder dan 5 dagen;

  • b.

    Wanneer de medewerker langer dan 6 weken afwezig is.

• 2. Ter wille van een werkbare uitvoering wordt geen rekening gehouden met korte periodes van ziekte of andere afwezigheid. Hiervan is wel sprake als een afwezigheid langer dan 6 weken duurt.

• 3. De hoogte van de onbelaste reiskostenvergoeding is bepaald door de belastingdienst. Voor 2010 is deze bepaald op € 0.19 per kilometer.

• 4. Wanneer een medewerker tussentijds uit dienst gaat wordt de uitruil in de eindafrekening meegenomen.

• 5. Wanneer een medewerker gedurende het jaar in dienst komt wordt, de regeling naar rato toegepast.

Artikel 5

• 1. De werknemer verklaart door ondertekening van het aanvraagformulier op de hoogte te zijn van de gevolgen van deze uitruil, zoals verlaging van de grondslag voor het bepalen van pensioen, WIA-uitkering, sociale verzekeringswetten en inkomensafhankelijke subsidies.

• 2. Wanneer door de belastingdienst voorwaarden worden verbonden aan de belastingvrije uitbetaling moet de ambtenaar zich aan deze voorwaarden houden. Als de medewerker onjuiste gegevens verstrekt en/of onrechtmatig gebruik maakt van deze regeling wordt de eventuele naheffing (inclusief boete en heffingsrente) van de belastingdienst met terugwerkende kracht op de medewerker verhaald.

• 3. De toepassing van deze regeling moet passen binnen de fiscale wet en regelgeving. Het college heeft het recht de regeling aan te passen op grond van fiscale wijzigingen.