Beleidsregel individuele Inkomenstoeslag

Geldend van 01-01-2015 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel individuele Inkomenstoeslag

I. Inleiding

De individuele inkomenstoeslag is niet gerelateerd aan bepaalde kosten. Het is een

inkomensondersteunende maatregel voor bepaalde personen die langdurig een laag inkomen

hebben en daarbij, gelet op de omstandigheden van die persoon, geen uitzicht hebben op

inkomensverbetering (artikel 36, eerste lid, van de Participatiewet).

Bij verordening zijn regels vastgesteld over het verlenen van een individuele inkomenstoeslag. Op

grond van deze verordening is geen sprake van een laag inkomen bij een inkomen hoger dan

105% van de toepasselijke bijstandsnorm. Daarnaast wordt bij verordening de hoogte van de

individuele inkomenstoeslag bepaald.

In deze beleidsregels geven wij aan wanneer sprake is van 'geen uitzicht op inkomensverbetering'.

Bij de beoordeling van het criterium 'geen uitzicht op inkomensverbetering' moet het college

rekening houden met de omstandigheden van de persoon. Tot die omstandigheden worden in ieder

geval gerekend:

  • -

    de krachten en bekwaamheden van de persoon, en

  • -

    de inspanningen die de persoon heeft verricht om tot inkomensverbetering te komen.

II Wettelijk kader individuele inkomenstoeslag

  • 1.

    Op een daartoe strekkend verzoek van een persoon van 21 jaar of ouder doch jonger dan de pensioengerechtigde leeftijd, die langdurig een laag inkomen en geen in aanmerking te nemen vermogen als bedoeld in artikel 34 heeft en geen uitzicht heeft op inkomensverbetering, kan het college, gelet op de omstandigheden van die persoon, een individuele inkomenstoeslag verlenen.

  • 2.

    Tot de omstandigheden, bedoeld in het eerste lid, worden in ieder geval gerekend:

    • a.

      de krachten en bekwaamheden van de persoon; en

    • b.

      de inspanningen die de persoon heeft verricht om tot inkomensverbetering te komen.

  • 3.

    Indien aan de persoon, bedoeld in het eerste lid, in de periode van 12 maanden onmiddellijk voorafgaande aan zijn verzoek, een individuele inkomenstoeslag is verleend, wordt het verzoek afgewezen.

  • 4.

    Onder een verleende individuele inkomenstoeslag als bedoeld in het derde lid wordt mede verstaan een langdurigheidstoeslag die voorafgaande aan de inwerkingtreding van artikel I, onderdeel T, van de Wet maatregelen Wet werk en bijstand en enkele andere wetten is verleend op grond van artikel 36, eerste lid, van deze wet, zoals die luidde voorafgaande aan die inwerkingtreding.

  • 5.

    Het vierde lid en dit lid vervallen met ingang van 1 januari 2016.

III Beleidsregels individuele inkomenstoeslag

1.Indienen verzoek

Het college stelt vast dat een verzoek om individuele inkomenstoeslag moet worden ingediend via het aanvraagformulier individuele inkomenstoeslag en het inlichtingenformulier individuele inkomenstoeslag.

2.Omstandigheden

Bij de beoordeling van het criterium ‘geen uitzicht op inkomensverbetering’ houdt het college rekening met de omstandigheden van een persoon. Hiertoe rekent het college in ieder geval de krachten en bekwaamheden van de persoon en de inspanningen die de persoon heeft verricht om tot inkomensverbetering te komen.

3.Krachten en bekwaamheden van de persoon

Op grond van de krachten en bekwaamheden van een persoon, oordeelt het college dat de volgende personen niet in aanmerking komen voor individuele inkomenstoeslag:

  • ·

    personen die onderwijs volgen uit ’s Rijks kas bekostigd onderwijs, ongeacht de duur, aard of omvang van dit onderwijs. Naar het oordeel van het college hebben deze personen zicht op inkomensverbetering;

  • ·

    personen die recht hebben op studiefinanciering op grond van de Wet studiefinanciering 2000 of op een tegemoetkoming op grond van hoofdstuk 4 van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten. Het college stelt dat deze personen zicht op inkomensverbetering hebben daar zij onderwijs (kunnen) volgen.

    • 4.

      I nspanningen die de persoon heeft verricht om tot inkomensverbetering te komen

Op grond van de inspanningen die een persoon heeft verricht om tot inkomensverbetering te komen, oordeelt het college dat de volgende personen niet in aanmerking komen voor individuele inkomenstoeslag:

  • ·

    personen aan wie in een jaar voorafgaand aan de peildatum een maatregel vanaf de tweede categorie is opgelegd wegens een schending van de arbeidsverplichting danwel re-integratieverplichting. Het college stelt dat deze personen onvoldoende inspanningen hebben geleverd om tot inkomensverbetering te komen.

  • ·

    personen aan wie in een jaar voorafgaand aan de peildatum een maatregel is opgelegd wegens het niet nakomen van de geüniformeerde arbeidsverplichting. Het college stelt dat deze personen onvoldoende inspanningen hebben geleverd om tot inkomensverbetering te komen.

    • 5.

      Hardheidsclausule

    • 1.

      In gevallen waarin deze beleidsregels niet voorzien, beslist het college.

    • 2.

      Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van de bepalingen in deze beleidsregels, als toepassing daarvan tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

    • 6.

      Inwerkingtreding en citeertitel

    • 1.

      Deze beleidsregels treden in werking op 1 januari 2015.

    • 2.

      Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels individuele inkomenstoeslag Participatiewet 2015.

Aldus vastgesteld in de collegevergadering van 2 juni 2015.

De burgemeester,

De gemeentesecretaris,