Regeling vervallen per 01-01-2019

Besluit nadere regels maatschappelijke ondersteuning gemeente Rhenen 2015

Geldend van 06-03-2018 t/m 31-12-2018

Intitulé

Besluit nadere regels maatschappelijke ondersteuning gemeente Rhenen 2015

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rhenen

Gelet op de Verordening maatschappelijke ondersteuning Rhenen 2015

Gezien het advies van het Wmo-platform d.d. 10 december 2014

Besluit

Vast te stellen de Nadere regels maatschappelijke ondersteuning gemeente Rhenen 2015

Inleiding

Op 14 oktober heeft de gemeenteraad van Rhenen de Verordening Maatschappelijke Ondersteuning 2015 vastgesteld. In de verordening zijn de juridische kaders voor invulling van de Wmo in Rhenen vastgelegd. Deze verordening is door de gemeenteraad vastgesteld vanuit hun kaderstellende bevoegdheid.

In onderhavig Besluit Maatschappelijke Ondersteuning zijn de rechten en plichten van de betrokkenen bij de uitvoering van deze wet verder ingevuld. Onderdelen van de wet die in de verordening afdoende zijn beschreven komen niet terug in de regels. Zowel de rechten en plichten van de gemeente in de uitvoering van de WMO staan omschreven als de rechten en plichten van inwoners en andere betrokkenen.

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • a.

    Budgetplan: Een plan dat laat zien hoe de cliënt het PGB gaat besteden en hoe dit een bijdrage levert aan de te bereiken doelen opgenomen in het ondersteuningsplan

  • b.

    Individuele begeleiding: De activiteiten bestaan uit: Het ondersteunen bij of het oefenen met vaardigheden of handelingen. Het ondersteunen bij of het oefenen met het aanbrengen van (dag)structuur of het voeren van regie. Het overnemen van toezicht. Aansturen van gedrag. (zoals bepaald in de beleidsregel 2014 Nza)

  • c.

    Kostprijs: Als bedoeld in artikel 14 lid 3 van de Verordening

  • d.

    Nza: Nederlandse zorgautoriteit

  • e.

    Ondersteuningsplan: Het plan dat de gemeente samen met de jeugdige of zijn ouders/verzorgers opstelt om zijn ondersteuningsbehoefte in te vullen

  • f.

    PGB: Persoonsgebonden Budget

  • g.

    Specialistische individuele begeleiding: begeleiden in verband met tekortschietende vaardigheden in het zelfregelend vermogen (dagelijkse bezigheden regelen, besluiten nemen, plannen en uitvoeren van taken, beheerszaken regelen, communicatie, sociale relaties, organisatie van de huishouding, persoonlijke zorg); begeleiden bij de mogelijke integratie in de samenleving, met extra aandacht voor ontwikkeltrajecten op het vlak van wonen, werken, sociaal netwerk (doelgericht toepassen van methoden van casemanagement).  (zoals bepaald in de beleidsregel 2014 Nza)

  • h.

    Uurtarief: tarief van zorg in natura

  • i.

    Uitvoeringsbesluit: Uitvoeringsbesluit Wet Maatschappelijke Ondersteuning

  • j.

    Verordening: Verordening Maatschappelijke ondersteuning gemeente Rhenen 2015

  • k.

    Wet: Wet maatschappelijke ondersteuning 2015

  • l.

    Zaak: Een hulpmiddel of woningaanpassing

Voor de overige begripsbepalingen gelden de begrippen uit de Wet en de Verordening.

Artikel 2 Algemene bepalingen PGB voor maatwerkvoorziening

  • 1. De hoogte van een PGB wordt bepaald aan de hand van een door of namens cliënt opgesteld budget plan over hoe het PGB wordt besteed.

  • 2. De kwaliteitseisen gesteld aan met PGB ingekochte diensten, geleverd door een professionele zorgaanbieder, zijn gelijk aan de kwaliteitseisen die worden gesteld aan de gecontracteerde in natura zorgaanbieders.

  • 3. De cliënt kan een hulpmiddel, aanpassing van een hulpmiddel, dan wel woningaanpassing of dienst kopen/inhuren waarvan de kostprijs boven het vastgestelde PGB-tarief uitkomt, maar betaalt in dat geval de meerkosten zelf.

  • 4. Uit het PGB mogen geen bemiddelingskosten, administratieve kosten of eenmalige uitkeringen worden betaald. Voor reiskosten geldt een maximum bedrag van € 0,19 per kilometer.

Artikel 3 Algemene bepalingen PGB voor een zaak

  • 1. De hoogte van een PGB wordt bepaald aan de hand van een door of namens cliënt opgesteld budget plan over hoe het PGB wordt besteed.

  • 2. De hoogte van een PGB voor een zaak:

    • a.

      bedraagt ten hoogste de kostprijs van de goedkoopst adequate voorziening van de zaak die de aanvrager op dat moment zou hebben ontvangen als de zaak in natura zou zijn verstrekt;

    • b.

      wordt gebaseerd op de kostprijs van de goedkoopst adequate voorziening als de naturaverstrekking een tweedehands voorziening betreft, met een looptijd gelijk aan de verkorte termijn waarop de zaak technisch is afgeschreven, rekening houdend met onderhoud en verzekering;

    • c.

      wordt gebaseerd op de kostprijs van de goedkoopst adequate voorziening als de naturaverstrekking een nieuwe voorziening betreft, rekening houdend met een eventueel door de gemeente te ontvangen korting en rekening houdend met onderhoud en verzekering.

  • 3. De kwaliteitseisen gesteld aan met PGB ingekochte hulpmiddelen en aanpassingen, geleverd door een professionele organisatie, zijn gelijk aan de kwaliteitseisen die worden gesteld aan de gecontracteerde in natura leveranciers.

    Hoofdstuk 2 Woningaanpassing en verhuizing

Artikel 4 PGB voor woningaanpassing

  • 1. Het PGB voor een bouwkundige of woontechnische aanpassing aan de woning wordt vastgesteld volgens het bepaalde in artikel 3.

  • 2. Voor het aanpassen van de woning van een mantelzorger bedraagt het PGB maximaal € 10.000,-.

Artikel 5 Afschrijvingstermijnen voor woningonderdelen

1.Bij het bepalen van de hoogte van het PGB voor een bouwkundige of woontechnische aanpassing wordt rekening gehouden met de ouderdom van de aanwezige voorzieningen. Voor de meest voorkomende onderdelen is de volgende afschrijvingstabel van toepassing.

Woningonderdeel

Afschrijving

Keuken(standaard keukenaanrechtblok en bovenkastjes

15 jaar

Tegelwerk

20 jaar

Sanitair

20 jaar

cv-ketel

15 jaar

cv-installatie (excl. cv-ketel) (radiatoren en leidingen)

30 jaar

Stucwerk

20 jaar

Deuren

20 jaar

2.Voor overige voorzieningen bepaalt het college zo nodig een afschrijvingstermijn.

Artikel 6 Terugbetaling bij verkoop van de woning

  • 1. Voor woningaanpassingen die boven de grens van het primaat van verhuizen, als bedoeld in artikel 9 eerste lid, worden gerealiseerd, is bij verhuizing binnen de afschrijvingstermijn van de voorziening een terugbetalingsregeling van toepassing.

  • 2. Bij het bepalen van de hoogte van het terug te betalen bedrag van de woningaanpassing naverkoop van een aangepaste woning, wordt uitgegaan van een lineaireafschrijving in 10 jaar.

Artikel 7 PGB bezoekbaar maken woning

De hoogte van het PGB voor het bezoekbaar maken van de woning wordt vastgesteld volgens het bepaalde in artikel 3 met een maximum van € 2.300,-.

Artikel 8 Hoogte van het PGB voor woningsanering en aanbrengen rolstoeltapijt

  • 1.

    Het PGB voor woningsanering, die noodzakelijk is in verband met longaandoening, zoals cara en/of allergische aandoeningen en rolstoelvast tapijt is slechts eenmalig per cliënt.

  • 2.

    De hoogte van het PGB voor woningsanering wordt vastgesteld volgens het bepaalde in artikel 3 met een maximum van:

Gordijnen : € 10,- per strekkende meter glas.

Vloerbedekking : € 40,- per strekkende meter vloerbedekking.

3.Bij het bepalen van de hoogte van het PGB voor woonsanering wordt rekening gehoudenmet de afschrijving van de te vervangen gordijnen en vloerbedekking. Het volgendeafschrijvingsschema wordt gehanteerd:

leeftijd stoffering

afschrijving

tot 2 jaar

0%

van 2 tot 4 jaar

25%

van 4 tot 6 jaar

50%

van 6 tot 8 jaar

75%

Ouder dan 8 jaar

100%.

Artikel 9 Hoogte van het PGB voor tijdelijke huisvesting

  • 1. De hoogte van een PGB voor tijdelijke huisvesting, bedraagt de werkelijke kosten van de kale huur met een maximum van € 681,01 per maand gedurende een periode van zes maanden.

  • 2. Het PGB als bedoeld in het eerste lid wordt alleen uitgekeerd over de periode dat de woonruimte ten gevolge van het daadwerkelijk verrichten van de woningaanpassing niet bewoond kan worden en de aanvrager kan aantonen dat dit niet anders was in te plannen of te organiseren en daardoor voor dubbele woonlasten komt te staan.

Artikel 10 Het Primaat van verhuizen

  • 1. Verhuizen naar een geschikte woonruimte heeft voorrang boven woningaanpassing wanneer de kosten van de aanpassing naar verwachting hoger zal zijn dan het in lid 2 genoemde bedrag.

  • 2. Van het primaat van de verhuizing wordt afgezien indien de noodzakelijke aanpassingskosten lager zijn dan €15.000,-.

  • 3. Bij verhuizing naar een geschikte woning kan een verhuiskostenvergoeding worden toegekend. Deze tegemoetkoming wordt alleen toegekend indien de persoon met een beperking binnen een half jaar na de beschikkingsdatum verhuist naar een woning die voldoet aan de wooneisen die in de beschikking zijn gesteld.

  • 4. Het primaat van verhuizen geldt niet wanneer er geen geschikte woning op korte termijn beschikbaar is.

Artikel 11 Hoogte verhuiskostenvergoeding

1.De hoogte van de verhuiskostenvergoeding bedraagt maximaal € 2.850,-. Dit bedrag is inclusief de kosten van herinrichting van de woning.

1.Hoofdstuk 3 Vervoersvoorzieningen

Artikel 12 Hoogte persoonsgebonden budget Rolstoel

  • 1. De hoogte van het persoonsgebonden budget voor een gewone rolstoel die door de budgethouder wordt aangeschaft, wordt als volgt vastgesteld: de tegenwaarde van de goedkoopst compenserende voorziening op basis van de op dat moment geldende prijsafspraken met de door de gemeente gecontracteerde leverancier, inclusief onderhoud, reparatie en verzekering.

  • 2. Sportrolstoelen worden uitsluitend via een persoonsgebonden budget verstrekt voor de gebruiksduur van drie jaar. Het bedrag voor een handbewogen sportrolstoel bedraagt maximaal €2.500,- en voor een elektrische sportrolstoel €5.000,-. Dit bedrag is onderhoud, reparatie en verzekering.

Artikel 13 Hoogte PGB vervoersvoorziening

  • 1. De hoogte van het PGB voor de vervoervoorziening wordt bepaald aan de hand van het opgesteld ondersteuningsplan.

  • 2. Het bedrag dat per jaar maximaal verstrekt wordt voor gebruik van een eigen auto of taxi bedraagt € 647,50.

  • 3. Het bedrag dat per jaar maximaal verstrekt wordt voor gebruik van een bruikleenauto bedraagt € 332,50.

  • 4. Indien de vervoersbehoefte van (echt)paren samenvalt, wordt ten hoogste de maximale financiële tegemoetkoming van 1 persoon per (echt)paar toegekend.

  • 5. Voor zover de vervoersbehoefte van (echt-)paren niet samenvalt, wordt ten hoogste anderhalf maal de maximale financiële tegemoetkoming van 1 persoon toegekend.

Artikel 14 Restricties gebruik collectief vervoer

    • 1.

      Pashouders van de Valleihopper kunnen tegen gereduceerd tarief reizen in een gebied van 25 kilometer rondom het woonadres op basis van de kortste route naar een bestemming. Vanaf 25 kilometer geldt het reguliere tarief. Per rit met de Valleihopper mogen maximaal 50 kilometer worden afgelegd. Er kunnen individuele of collectieve puntbestemmingen worden aangewezen om boven de 25 kilometer tegen een gereduceerd tarief te reizen.

    • 2.

      Het aantal kilometers per jaar waarmee tegen gereduceerd tarief kan worden gereisd wordt vastgesteld op basis van de geïndiceerde vervoersbehoefte, maar bedraagt maximaal

    • 3.

      Indien er tevens sprake is van een vergoeding voor het gebruik van de eigen auto of er ook

    • 4.

      Het, in tweede en derde lid genoemde, Kilometerbudget wordt voor het resterende deel van het kalenderjaar naar rato vastgesteld.

    • 5.

      Om gebruik te kunnen maken van het Kilometerbudget dient men te beschikken over een pas. Voor deze pas is eenmalig € 7,50 (prijspeil 2017) verschuldigd.

    Hoofdstuk 4 Huishoudelijke hulp en begeleiding

Artikel 15 Hoogte PGB Huishoudelijke hulp

  • 1. De hoogte van een PGB voor huishoudelijke hulp:

    • a.

      bedraagt 75% van het uurtarief voor huishoudelijke hulp in natura;

    • b.

      door iemand uit het sociale netwerk van de cliënt, bedraagt 50% van het uurtarief huishoudelijke hulp in natura, met een maximum van €18,00.

Artikel 16 Hoogte PGB Individuele begeleiding

  • 1. De hoogte van een PGB voor individuele begeleiding:

    • a.

      door een daartoe opgeleid persoon bedraagt 75% van het uurtarief voor begeleiding in natura.

    • b.

      door een daartoe niet opgeleid persoon bedraagt 50% van het uurtarief voor begeleiding in natura, met een maximum van €18,00 per uur.

    • c.

      iemand uit het sociale netwerk van de cliënt, bedraagt 50% van het uurtarief voor begeleiding in natura, met een maximum van €18,00 per uur.

Artikel 17 Hoogte PGB specialistische individuele begeleiding

  • 1. De hoogte van een PGB voor specialistische individuele begeleiding:

    • a.

      door een daartoe opgeleid persoon bedraagt 75% van het uurtarief voor begeleiding in natura.

    • b.

      door een daartoe niet opgeleid persoon, bedraagt 50% van het uurtarief voor begeleiding in natura, met een maximum van €18,00 per uur.

    • c.

      iemand uit het sociale netwerk van de cliënt bedraagt 50% van het uurtarief voor begeleiding in natura met een maximum van €18,00 per uur.

Artikel 18 Hoogte PGB dagbesteding

  • 1. De hoogte van een PGB voor dagbesteding, bedraagt 75 % van het tarief voor de zorg in natura.

  • 2. De hoogte van een PGB voor vervoer van en naar de dagbesteding, bedraagt €0,19 per kilometer tot een maximum van €6,00 per dag en voor rolstoelvervoer tot een maximum van €18,00 per dag.

Artikel 19 Budget plan

  • 1. Het budget plan wordt opgesteld aan de hand van een door de gemeente verstrekt format en gaat in ieder geval in op de onderdelen zoals genoemd in artikel 2.3.6 tweede lid van de Wet.

  • 2. Het budget plan dat laat zien hoe de cliënt het PGB gaat besteden en hoe dit een bijdrage levert aan de te bereiken doelen opgenomen in het ondersteuningsplan

Hoofdstuk 5

Artikel 20 Controle besteding PGB

Steekproefsgewijs voert de gemeente materiële, fysieke en administratieve controle uit op de besteding van het PGB.

Artikel 21 Betrekken ingezeten bij beleid

Het betrekken van inwoners bij het beleid en periodiek overleg verloopt in ieder geval via de Adviesraad Sociaal Domein.

Slotbepalingen

Artikel 22 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2015

  • 2.

    Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit nadere regels maatschappelijke ondersteuning gemeente Rhenen 2015

  • 3.

    Het Financieel Besluit Maatschappelijke Ondersteuning Rhenen 2013 wordt per 1 januari 2015 ingetrokken.

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van16 december 2014.

De secretaris,

de burgemeester,

P. Bonthuis

drs. J.A. van der Pas

Toelichting

Inleiding

De nadere regels zijn een uitwerking van de gestelde kaders in de Verordening. Dat wat in de Wet of de Verordening geregeld is, wordt niet in de nadere regels herhaald.

Artikel 1 Begripsbepalingen

Uurtarief: Hier is bedoeld het uurtarief van de ingekochte zorg in natura. Wanneer het ZIN-tarief per etmaal of dagdeel is bepaald zal dit worden teruggerekend naar een uurtarief.

Hierin zijn de begripsbepalingen opgenomen om de nadere regels leesbaar te maken. Niet alle begripsbepalingen zijn opnieuw opgenomen, hiervoor wordt verwezen naar de Verordening en de Wet.

Artikel 2 Algemene bepalingen PGB voor maatwerkvoorziening

Er is een aparte tariefberekening voor professionele zorg en voor niet-professionele zorg /sociale netwerk. De opbouw voor de kostencomponenten voor de tariefstelling PGB is gerelateerd aan de kostencomponenten voor zorg in natura.

De situatie waarin het door cliënt beoogde aanbod duurder is dan het aanbod van het college betekent niet bij voorbaat dat het PGB om die reden geheel geweigerd kan worden. Cliënten moeten dan zelf bijbetalen wanneer het tarief van de door hen gewenste aanbieder duurder is dan het door het college voorgestelde aanbod. Het college kan het PGB slechts weigeren voor dat gedeelte dat duurder is dan het door het college voorgestelde aanbod. Dit kan zich bijvoorbeeld voordoen doordat de gemeente vanwege inkoopvoordelen maatwerkvoorzieningen al snel goedkoper zal kunnen leveren dan wanneer iemand zelf ondersteuning inkoopt met een PGB. Daarbij kan gedacht worden aan vervoers- of opvangvoorzieningen. Een PGB is gemiddeld genomen ook goedkoper dan zorg in natura omdat er minder overheadkosten hoeven te worden meegerekend. De maximale hoogte van een PGB is begrensd op de kostprijs van de in de betreffende situatie goedkoopst adequate door het college ingekochte maatwerkvoorziening in natura.

Artikel 3 Algemene bepalingen hoogte PGB voor een zaak

Dit artikel bevat de algemene regel voor het vaststellen van de hoogte van een PGB voor een zaak. Het PGB tarief voor hulpmiddelen en woningaanpassingen wordt afgeleid van de kostprijs van de natura voorziening. De kostprijs wordt vastgesteld op de wijze zoals omgeschreven in de verordening. Daarbij geldt dat het PGB even hoog zal zijn als het goedkoopst adequate alternatief in natura. Hierbij wordt rekening gehouden met de kosten voor onderhoud, reparatie en verzekering.

Artikel 4 PGB voor woningaanpassing

Geeft de wijze aan waarop de hoogte van het PGB voor een woningaanpassing wordt bepaald. In geval de woning van de mantelzorger wordt aangepast, geldt een maximum van €10.000,-

Artikel 5 Afschrijvingstermijnen voor woningaanpassing

In geval van woningaanpassing wordt de afschrijvingstermijn meegewogen in de hoogte van het PGB. Bijvoorbeeld de aanpassing aan de keuken kost €10.000,-. De bestaande keuken is 7 jaar oud. De afschrijving is dan (€10.000,-/15)*7.

Artikel 6 Terugbetaling bij verkoop van de woning

Wanneer woningaanpassing gedaan zijn boven het primaat van verhuizen als bedoeld in artikel 9, kan een terugbetalingsregeling getroffen worden.

Artikel 7 PGB bezoekbaar maken woning

Deze regeling is bedoeld voor die gevallen waarin één van de gezinsleden buitenshuis wordt opgevangen. Te denken valt aan bijvoorbeeld het aanpassen van een toilet, zodat deze door een rolstoelgebruiker geschikt is.

Artikel 8 Hoogte van het PGB voor woningsanering en rolstoeltapijt

De hoogte van het PGB voor woningsanering en rolstoeltapijt wordt bepaald aan de hand van een bedrag per strekkende meter en de afschrijving van de stoffering.

Artikel 9 Hoogte van het PGB voor tijdelijke huisvesting

Wanneer een cliënt met dubbele woonlasten komt te zitten door het aanpassen van de woning kan PGB worden toegekend als aangetoond kan worden dat het aanpassen van de woning niet anders ingepland of georganiseerd had kunnen worden.

Artikel 10 Primaat van verhuizen

Voor het op korte termijn beschikbaar hebben van een geschikte woning gelden de termijnen en criteria van de Urgentieregeling.

Artikel 11 Hoogte verhuiskostenvergoeding

Bij verhuizing naar een geschikte woning wordt maximaal het genoemde bedrag verstrekt.

Artikel 12 Hoogte PGB rolstoel

Het PGB wordt bepaald op basis van de goedkoopste adequate voorziening in natura. Voor de sportrolstoel zijn maximum bedragen bepaald.

Artikel 13 Hoogte PGB vervoersvoorziening

De hoogte wordt vastgesteld aan de hand van het ondersteuningsplan, waarin de behoefte aan een vervoersvoorziening bepaald wordt.

Artikel 14 Restricties gebruik collectief vervoer

Het aantal zones dat kan worden gereisd is afhankelijk van overige vergoedingen begrensd.

Artikel 15hoogte PGB huishoudelijke hulp

De tarieven voor Huishoudelijke Hulp worden afgeleid van de tarieven zoals afgesproken met de aanbieders in het inkooptraject. Van het ZIN tarief worden overhead kosten afgetrokken. Wanneer huishoudelijke hulp wordt uitgevoerd door iemand uit het sociale netwerk wordt het PGB bepaald op 50% van het ZIN tarief met een maximum van € 18,-. In de AWBZ- regeling was dit € 20,-. Hier is de rijkskorting van 11% vanaf getrokken.

Artikel 16-18 Hoogte PGB begeleiding en dagbesteding

Voor begeleiding van een professional c.q. daartoe opgeleid persoon geldt dat het tarief wordt afgeleid van het ZIN tarief zoals dat is afgesproken met aan de aanbieders die de gemeente heeft gecontracteerd. Het percentage van 75% houdt in dat de overhead niet in het PGB wordt meegenomen, de cliënt heeft deze immers niet omdat hij de zorg zelf inkoopt. Als de zorg wordt betrokken van een niet daartoe opgeleid persoon of uit het sociale netwerk bedraagt het percentage 50% en is een maximum bedrag van €18,- opgenomen. In de AWBZ- regeling was dit € 20,-. Hier is de rijkskorting van 11% vanaf getrokken.

De tarieven voor vervoer zijn afgeleid van de ZIN-tarieven, waarvan de Rijkskorting is af getrokken.

Artikel 19 Budget plan

Een plan dat laat zien hoe de cliënt het PGB gaat besteden en hoe dit een bijdrage levert aan de te bereiken doelen opgenomen in het ondersteuningsplan.

Artikel 20 Controle op de besteding van het budget

Met de tussenkomst van de SVB zijn er al een behoorlijk aantal waarborgen vastgelegd om misbruik te voorkomen, maar ook om beter te kunnen monitoren of een PGB voldoende toereikend is. De controle kan op materieel/fysiek niveau, dus bij de cliënt thuis. Daarnaast kan er een administratieve controle plaatsvinden, waarbij onder andere de declaraties worden getoetst aan hetgeen is vastgelegd in de beschikking, budgetplan, of besproken is tijdens het keukentafelgesprek.

Artikel 21 Betrekken ingezeten bij beleid

Het Wmo-platform zal overgaan in de Adviesraad Sociaal domein. De wijze waarop inhoud wordt gegeven aan het betrekken en ondersteunen van ingezetenen bij beleid en periodiek overleg wordt in samenspraak met de adviesraad en andere organisaties vormgegeven.