Regeling vervallen per 01-01-2012

Verordening minimabeleid 2009

Geldend van 01-01-2010 t/m 31-12-2011

Intitulé

Verordening minimabeleid 2009(behorende bij besluit van de raad van 26 januari 2010, nr. bis 09 635)

Artikel 1

Begripsbepalingen:

a.Minimaondersteuningsbeleid

Minimaondersteuningsbeleid van de gemeente Rhenen

b.burgemeester en wethouders:

burgemeester en wethouders van de gemeente Rhenen

c.bijdrage:

de te verstrekken financiële tegemoetkoming

d.jaar:

het kalenderjaar waarvoor contributie en/of een deelnemersbijdrage verschuldigd is

e.instelling:

een rechtspersoonlijkheid bezittende organisatie, die zich ten doel stelt het doen beoefenen of deelnemen aan sport, sociaal-culturele en maatschappelijke activiteiten

f.bestedingsvorm:

het bestaansminimum, conform de bepalingen van de Wet werk en bijstand

g.vrij te laten vermogen:

conform de bepalingen van de Wet werk en bijstand

Artikel 2

Het inkomen en de in aanmerking te nemen uitgaven.

Als inkomsten worden aangemerkt:

  • 1.

    nettoloon, salaris, etc. ;

  • 2.

    netto-uitkeringen op basis van wettelijke en gemeentelijke regelingen;

  • 3.

    A.O.W.- of A.N.W.-uitkeringen;

  • 4.

    bedrijfspensioenen;

  • 5.

    nettowinst uit een zelfstandig bedrijf in het jaar voorafgaande aan de aanvraag;

  • 6.

    alimentatie;

  • 7.

    inkomsten uit W.S.F.;

  • 8.

    de als “middelen” bedoeld in Wet werk en bijstand aan te merken fiscale heffingskortingen;

  • 9.

    overige inkomsten.

Niet als inkomsten worden aangemerkt:

  • 1.

    kinderbijslag;

  • 2.

    rente-inkomsten uit het vrij te laten bescheiden vermogen;

  • 3.

    individuele huursubsidie;

  • 4.

    kind gebonden budget.

Met de volgende uitgaven wordt rekening gehouden:

  • 1.

    alimentatieverplichtingen;

  • 2.

    premie ziektekostenverzekering;

  • 3.

    overige bijzondere aantoonbare kosten in verband met dieet, ziektekosten, etc. voor zover deze kosten niet op een andere wijze worden vergoed;

  • 4.

    heffing en kwijtscheling van gemeentelijke belastingen.

Artikel 3

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen door middel van toepassing van het minimaondersteuningsbeleid een bijdrage toekennen in de kosten:

    • a.

      van actieve deelname aan sport- en welzijnsactiviteiten;

    • b.

      van een (basis) abonnement van de bibliotheek te Rhenen;

    • c.

      van deelname aan door een instelling voor sociaal cultureel werk in de vakantieperiode georganiseerd sport- en spelactiviteiten;

    • d.

      aan gezinnen waarvan een kind voor het eerst naar het voorgezet onderwijs gaat;

    • e.

      voor eenmalig bezoek per jaar aan Ouwehands Dierenpark;

    • f.

      voor een abonnement op een krant of andere informatiebron;

  • 2. Onder de in lid 1 sub a, b , d, e, f bedoelde kosten van deelname worden voor de toepassing van dit besluit verstaan de in een jaar daadwerkelijk gemaakte kosten aan contributie, deelname en/of abonnementskosten;

  • 3. Geen bijdrage wordt verstrekt voor donaties en giften, die noodzakelijk zijn om aan de in lid 1 sub a bedoelde activiteiten deel te kunnen nemen.

Artikel 4

Rechthebbenden

  • 1.

    Om voor een bijdrage in aanmerking te komen dient te worden voldaan aan elk van de volgende voorwaarden:

    • a.

      de persoon ten behoeve van wie de bijdrage wordt aangevraagd is op het moment van de aanvraag als ingezetene van de gemeente Rhenen ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens;

    • b.

      de in artikel 3 bedoelde kosten zijn daadwerkelijk betaald en hebben betrekking op het lopende kalenderjaar;

    • c.

      de in sub a bedoelde persoon behoort tot een huishouden, waarvan het inkomen lager of gelijk is aan de bij dit huishouden behorende bestemmingsnorm.

  • 2.

    Het in lid 1, sub c, bedoelde huishouden wordt ter bepaling van de bestedingsnorm onderscheiden in:

    • d.

      echtparen met of zonder kinderen;

    • e.

      eenoudergezinnen;

    • f.

      alleenstaanden.

  • 3.

    Uitgesloten van de bijdrage is degene die over een inkomen beschikt, dat hoger is dan 110% van het van toepassing zijnde bestaansminimum en/of over een vermogen beschikt, dat hoger is dan het vrij te laten vermogen in het kader van de Wet werk en bijstand;

  • 4.

    Kinderen van gezinnen die in aanmerking komen voor een bijdrage vanuit het Jeugdsportfonds, komen niet in aanmerking voor een bijdrage vanuit het minimabeleid. Zij worden bij de vaststelling van het maximale te vergoeden bedrag niet mee geteld;

  • 5.

    De bijdrage onder artikel 3 lid 1 onder d, wordt verstrekt aan degene die over een inkomen beschikt dat niet hoger is dan 120% van het van toepassing zijnde bestaansminimum en/of over een vermogen beschikt, dat hoger is dan het vrij te laten vermogen in het kader van de Wet werk en bijstand.

Artikel 5

De bijdrage

  • 1.

    De bijdrage wordt verstrekt in een bedrag om niet;

  • 2.

    De maximale bijdrage voor de in artikel 3 bedoelde categorieën is € 75,00 per persoon met een gezinsmaximum van € 300,00;

  • 3.

    De bijdrage wordt voor het op het tijdstip van de aanvraag lopende kalenderjaar toegekend;

Artikel 6

De aanvraag

  • 1.

    De aanvraag ter verkrijging van een bijdrage wordt gericht aan burgemeester en wethouders door middel van een daarvoor bestemd formulier;

  • 2.

    De aanvraag dient te geschieden binnen 3 maanden ná het tijdstip waarop de kosten zijn betaald;

  • 3.

    Bij de aanvraag dient te worden aangetoond, dat aan de voorwaarden, zoals genoemd in artikel 4, lid 1, sub a, b en c, is voldaan;

  • 4.

    Het bewijsstuk van de betaalde kosten dient op naam te zijn gesteld van de persoon voor wie de bijdrage wordt gevraagd;

  • 5.

    Burgemeester en wethouders dragen zorg voor vertrouwelijke behandeling van de aanvraag.

Artikel 7

De beslissing

  • 1.

    Burgemeester en wethouders, dan wel de daartoe gemandateerde ambtenaar, beslissen maximaal 8 weken ná ontvangst op de aanvraag om een bijdrage;

  • 2.

    De bezwaar- en beroepsprocedure is conform het wettelijk gestelde.

Artikel 8

Slotbepalingen

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen nadere regelen stellen voor de gevallen waarin dit besluit niet voorziet;

  • 2.

    Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening minimabeleid 2009”;

  • 3.

    De verordening treedt in werking op 1 januari 2010.

Vastgesteld in de openbare vergadering van 26 januari 2010

de raadsgriffier, de voorzitter,

J.H. van Beem J.H.A. van Oostrum