Regeling vervallen per 01-01-2023

Gemeente Rhenen - Vaststelling Subsidieregels reguliere Peuteropvang 2020 en VVE 2020

Geldend van 26-09-2019 t/m 31-12-2022

Intitulé

Gemeente Rhenen - Vaststelling Subsidieregels reguliere Peuteropvang 2020 en VVE 2020

Het college van Burgemeester en wethouders maakt bekend dat zij op 17 september 2019 de subsidieregels reguliere peuteropvang 2020 en voor- en vroegschoolse educatie 2020 heeft vastgesteld. Deze regels gelden voor het subsidiejaar 2020 en treden in werking op de dag na publicatie in het digitaal gemeenteblad (www.overheid.nl).

Instellingen die peuteropvang en/of voor- en vroegschoolse educatie aanbieden kunnen op basis van deze regels subsidie aanvragen.

De publicatiedatum van de subsidieregels voor- en vroegschoolse educatie 2020 en reguliere peuteropvang 2020 is later dan gebruikelijk. Alleen voor deze twee subsidies is de indieningsdatum van de subsidieaanvraag eenmalig verschoven van 1 juli 2019 naar uiterlijk 1 november 2019.

Artikel 8: Subsidieregeling Reguliere Peuteropvang

Subsidieplafond: € 49.455,-

Dit plafond is onder voorbehoud van goedkeuring door de gemeenteraad. Het subsidieplafond wordt in november 2019 definitief door de vaststelling van de programmabegroting 2020 door de gemeenteraad.

Doel van de subsidie

Het organiseren en uitvoeren van de basisfunctie van de reguliere peuteropvang, namelijk het bieden van de mogelijkheid tot het stimuleren van “spelen, ontwikkelen en ontmoeten” van kinderen van 2 tot 4 jaar, waarvan tenminste één van de ouders woonachtig is in de gemeente Rhenen.

Activiteiten die in aanmerking komen voor subsidie

De peuteropvangactiviteiten zijn gericht op het creëren van een veilige omgeving waarin kinderen van 2 tot 4 jaar elkaar kunnen ontmoeten, samen kunnen spelen en zich zo optimaal mogelijk kunnen ontwikkelen. Daarnaast zijn de activiteiten gericht op het zo vroeg mogelijk signaleren en bestrijden van eventuele achterstanden en/of ontwikkelingsproblemen, het tot stand brengen van samenwerking met consultatiebureaus, kinderopvang en basisscholen.

Beoogde resultaten

Het, in samenspraak met de ouders, stimuleren van de algemene ontwikkeling (motorisch, taal, sociaal emotioneel) van kinderen van 2 tot 4 jaar. Daarnaast worden eventuele problemen in de opvoeding en ontwikkeling, psychische problemen en stoornissen vroegtijdig gesignaleerd en doorverwezen naar een passende aanpak.

Organisaties die in aanmerking komen voor subsidie

De subsidierelatie met aanvragers waarvan de aanvraag 2020 niet aan de eisen voldoet of waarvan de resultaten in 2019 achterblijven bij wat verwacht mag worden zullen niet voor continuering in aanmerking komen.

Mocht zich een nieuwe aanbieder melden, die in aanmerking wil komen voor gemeentelijke subsidie, dan geldt de voorwaarde dat zij moeten voldoen aan alle landelijke en lokale geldende (wettelijke) eisen, lokale afspraken (bv ouderprogramma) en participeren in het netwerkoverleg voor- en vroegschoolse periode (voorheen werkgroep vve). Daarnaast verbinden zij zich aan de nieuwe stappen die worden gezet in de ontwikkeling van een Integraal Kind Centrum (IKC).

De kwaliteitseisen die we stellen aan de uitvoerende organisaties gelden ook voor hun ‘onderaannemers’.

Nieuwe aanbieders kunnen vanaf de start van een nieuw kalenderjaar meedoen in de gemeentelijke subsidiering en verdeling van de plaatsen voor peuteropvang. Instellingen moeten zich uiterlijk 1 maart voorafgaand aan het subsidiejaar bij de gemeente melden om voor het nieuwe kalenderjaar voor subsidiering in aanmerking te komen.

De gemeente subsidieert aanbodgericht. De gemeente verstrekt vooraf voor een aantal plekken een gemeentelijke bijdrage. Per jaar worden afspraken gemaakt.

Soort subsidie

Jaarlijkse subsidie.

Verdeelsleutel subsidieplafond:

A1) De gemeente subsidieert voor 2020 een peuteropvangplaats tegen een vast bedrag van € 1.310,- voor 2 dagdelen per week van 4 uur gedurende 40 weken per jaar. Indien er meer uren peuteropvang per week worden aangeboden dan wordt voor maximaal 8 uur per week gedurende 40 weken per jaar subsidie verstrekt. De subsidie is niet afhankelijk van de daadwerkelijke bezetting van de gesubsidieerde plaatsen. Deze plaatsen mogen uitsluitend beschikbaar worden gesteld aan ouders die geen aanspraak kunnen maken op kinderopvangtoeslag via de belastingdienst. De plaats is toegankelijk voor kinderen vanaf 2 jaar tot 4 jaar.

Verdeling kindplaatsen reguliere peuteropvang op basis van de bezettingsgegevens van vier peildata (1 januari, 1 april, 1 juli en 1 oktober van het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar) aangeleverd door de voorschoolse voorzieningen.

De definitieve verdeling van de 20 beschikbare kindplaatsen wordt gemaakt zodra de gegevens van de peildatum van 1 oktober 2019 bekend zijn.

A2) Voor onvoorziene situaties, bv indien wachtlijsten ontstaan, zijn er nog 8 kindplaatsen beschikbaar.

Mocht een al eerder gesubsidieerde instelling op basis van de bezetting van de kindplaatsen in het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar geen recht op subsidie reguliere peuteropvang hebben dan kan deze instelling, indien daar aantoonbaar vraag naar is, in de loop van het subsidiejaar voor maximaal 4 kindplaatsen-reguliere peuteropvang subsidie ontvangen.

Afhankelijk van de situatie kunnen deze plekken in de loop van 2020 worden toegekend. Een instelling ontvangt dan het bedrag/kindplaats naar rato van het resterende aantal kwartalen in het subsidiejaar.

B) Ouderprogramma zodat ouders actief worden betrokken bij de ontwikkeling van hun kind. In overleg met het netwerkoverleg voor- en vroegschoolse periode vve wordt aan de instellingen een subsidie verstrekt voor het organiseren van een ouderprogramma. Dit is Vve-thuis of Opstapje. Indien instellingen voor een andere invulling van het ouderprogramma kiezen dan overleggen zij dit vooraf met de betrokken adviseur sociaal domein van de gemeente.

De gemeente verdeelt de middelen op basis van gegevens van de daadwerkelijke deelname van ouders met een peuter van 3 jaar zonder vve-indicatie in het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar. De instellingen leveren deze gegevens bij de subsidieaanvraag 2020 aan. Er wordt voor maximaal 35 kinderen een vast bedrag per kind toegekend. Indien het aangevraagde aantal groter is dan 35 worden de plaatsen voor het ouderprogramma naar rato verdeeld.

De definitieve verdeling van de beschikbare middelen wordt gemaakt zodra de gegevens van de peildatum van 1 oktober 2019 bekend zijn.

Bedrag per activiteit:

Voor onderdeel A1 is € 26.200,- (20 x € 1.310,-) beschikbaar.

Voor onderdeel A2 is € 10.480,- (8 x € 1.310,-) beschikbaar.

Voor onderdeel B is €12.775,- (35 x € 365,-) beschikbaar.

Rapportageverplichtingen:

Een gesubsidieerde instelling is verplicht om per kwartaal een rapportage op te leveren.

Onderdelen van de rapportage zijn:

Bezettingsgegevens van de groepen met door Rhenen gesubsidieerde peuteropvang en vve. Uit de bezettingsgegevens moet minimaal blijken: Het aantal kinderen met recht op kinderopvangtoeslag

(uitgesplitst naar wel/geen vve-indicatie), het aantal kinderen met recht op reguliere subsidie peuteropvang en het aantal kinderen met recht op vve-subsidie op de eerste dag van het kwartaal.

Actuele wachtlijstgegevens. Nb het gaat hierbij alleen om kinderen waarvan de geplande plaatsingsdatum verstreken is. Onderverdeeld naar wel/geen vve-indicatie en wel/geen recht op kinderopvangtoeslag.

De rapportages dienen op de volgende tijdstippen te zijn ingeleverd:

Rapportage over het eerste kwartaal - voor 1 maart 2020

Rapportage over het eerste en tweede kwartaal - voor 1 juni 2020

Rapportage over het eerste, tweede en derde kwartaal - voor 1 september 2020

Jaarrapportage 2019- voor 1 december 2020

De gemeente zal per kwartaal de cijfers monitoren en met het netwerkoverleg voor- en vroegschoolse periode bespreken.

Van toepassing zijnde normbedragen

De gemeente subsidieert voor 2020 een kindplaats voor reguliere peuteropvang tegen een vast bedrag van € 1.310,- van 2 dagdelen per week van 4 uur, gedurende 40 weken. Indien het aanbod anders wordt ingevuld (bv meer uur/week of aanbod over meer dagdelen/week) dan is voor maximaal 8 uur peuteropvang per week subsidie beschikbaar. Het aanbod peuteropvang wordt verdeeld over minimaal 2 dagen.

De gemeente subsidieert voor het ouderprogramma een vast bedrag per kind zonder vve-indicatie van

€ 365,- per jaar.

Van toepassing zijn de tariefvoorschriften

De uitvoerende organisatie dient bij de ouders van de geplaatste kinderen een inkomensafhankelijke ouderbijdrage in rekening te brengen. Aanbieders bepalen zelf het tarief wat zij rekenen.

Bijzondere criteria en/of voorwaarden

Subsidieaanvragen voor activiteiten die naar oordeel van het college niet of onvoldoende bijdragen aan de door de gemeente Rhenen met deze subsidieregeling beoogde doelen en resultaten komen niet voor subsidie in aanmerking.

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan uitvoerende organisaties die voldoen aan de voorwaarden zoals omschreven in beleidsnotitie “gesubsidieerde peuteropvang en voor- en vroegschoolse educatie (vve) – gemeente Rhenen”.

De peuteropvang is ingeschreven in het landelijke register kinderopvang (LRK) en voldoet daarmee aan de landelijke regelgeving en kwaliteitseisen.

Eenzelfde peuter verblijft per dag niet meer dan één dagdeel in de peuteropvang.

Peuters nemen twee dagdelen per week deel aan een gesubsidieerde kindplaats. Extra dagdelen zijn volledig voor de kosten van de ouders.

Het niet voldoen aan de kwaliteitseisen of oneigenlijk gebruik van deze regeling kan reden zijn voor beëindiging of terugvordering van de subsidie voor reguliere peuteropvang.

Alleen voor een peuter waarvan minimaal één van de ouders in de gemeente Rhenen woont is subsidie mogelijk.

De opvangplaatsen voor reguliere peuteropvang en vve zijn onderling niet uitwisselbaar.

Voor kinderen met ouders die gebruik kunnen maken van de kinderopvangtoeslag verstrekt de gemeente geen bijdrage voor de kindplaatsen reguliere peuteropvang. Dit geldt voor kinderen zonder vve-indicatie.

Vanuit de visie dat dit het beste is voor de ontwikkeling van de kinderen wordt uitgegaan van

gemengde groepen (regulier en vve samen). Dit heeft tot gevolg dat peuters zonder achterstand ook het vve-programma krijgen aangeboden. Gewerkt wordt met gemengde peutergroepen waarin peuters met en zonder vve-indicatie bij elkaar in één groep zitten. Bij voorkeur wordt gestreefd naar een maximum aantal vve-kinderen van 50% per groep.

De instellingen bepalen zelf of zij groepen samenstellen waarin tegelijk kinderen van de

peuteropvang en kinderdagopvang bij elkaar zitten. Hierbij moet wel voldaan worden aan alle

wettelijke kwaliteitseisen en lokale afspraken (zoals pedagogische kwaliteit).

Subsidieverantwoording

Voor kindplaatsen reguliere peuteropvang subsidieert de gemeente de uitvoerende organisaties voor peuters waarvan de ouders geen recht hebben op kinderopvangtoeslag. Ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag dienen een Inkomensverklaring (voorheen IB 60-formulier) en een door de gemeente opgestelde Eigen Verklaring te ondertekenen en in te leveren bij de uitvoerende organisatie waaruit blijkt dat zij geen recht hebben op Kinderopvangtoeslag van het Rijk. Wanneer van deze regeling oneigenlijk gebruik wordt gemaakt kan dit gevolgen hebben voor de subsidievaststelling.

Bij de subsidieverantwoording verstrekt iedere organisatie een overzicht op kwartaalbasis van peuters waaraan een gesubsidieerde kindplaats is toegekend. Tezamen met dit overzicht overleggen organisaties ook de door de ouders verstrekte Inkomensverklaring (voorheen IB60-verklaring) en het ingevulde formulier ‘Verklaring geen recht op kinderopvangtoeslag gemeente Rhenen’. Tevens wordt voor de verantwoording gekeken naar de leeftijd van het kind, heeft het kind wel/geen vve-indicatie en is minimaal één van de ouders woonachtig in Rhenen. Een organisatie kan ook volstaan met het verstrekken van een accountantsverklaring waaruit blijkt dat deze gegevens zijn gecontroleerd. Benadrukt wordt dat uit de accountantsverklaring moet blijken dat de controle op kwartaal-basis heeft plaatsgevonden.

Het ontbreken van de vereiste documenten kan nadelige consequenties voor de subsidieverlening en subsidievaststelling hebben.

Hardheidsclausule 2020

Vanaf 1 januari 2017 is de peuteropvang geharmoniseerd. Eerdere ervaringen met de harmonisatie in de praktijk hebben tot nieuwe inzichten en wijzigingen in de subsidieverlening geleid. Daarnaast is vanaf 1 januari 2019 een nieuwe beleidsperiode onderwijsachterstanden gestart. Tevens is er sprake van diverse wijzigingen in de regelgeving. Mochten zich in 2020 onvoorziene omstandigheden of ontwikkelingen voordoen die tot onevenredige nadelige situaties leiden dan kan het college van Burgemeester en Wethouders besluiten, indien nodig, van deze regeling af te wijken.

Referentiebeleidsdocumenten

  • Programmabegroting 2019 – 2023

  • Beleidsnotitie gesubsidieerde peuteropvang en voor- en vroegschoolse educatie (vve) – gemeente Rhenen

  • Harmoniseren peuteropvang – uitgangspunten bedrijfsvoering gemeente Rhenen

  • Verordening kwaliteitseisen peuterspeelzaalwerk 2011

  • Beleidsplan Jeugd 2014

  • Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen 2012.

  • Wet harmonisatie kinderopvang en peuterspeelzaalwerk 2017.

  • Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzaalwerk 2017.

  • Wet innovatie en kwaliteit kinderopvang 2018.

Artikel 9: Subsidieregeling voor- en vroegschoolse educatie

Subsidieplafond: bekend na ontvangst beschikking Rijk

Dit plafond is onder voorbehoud van goedkeuring door de gemeenteraad. Het subsidieplafond wordt in november 2019 definitief door de vaststelling van de programmabegroting 2020 door de gemeenteraad.

Tevens is het subsidieplafond onder voorbehoud van de toekenning van de rijksbijdrage voor voor- en vroegschoolse educatie 2020 (vve).

De definitieve hoogte van het subsidieplafond wordt bepaald aan de hand van de bekendmaking van de specifieke uitkering voor onderwijsachterstanden voor de gemeente Rhenen door het Rijk. De gemeente betaalt aan de instellingen voor de subsidie voor- en vroegschoolse educatie nooit meer dan de rijksbijdrage.

De bedragen per kindplaats zijn gebaseerd op de bedragen van 2019 inclusief gemeentelijke indexatie. Waarbij rekening is gehouden met de 960-uren eis van het ministerie.

Doel van de subsidie

De gemeente Rhenen wil dat elk kind een optimale schoolloopbaan doorloopt. De voor- en vroegschoolse educatie (vve) heeft als doel onderwijs- en/of ontwikkelingsachterstanden bij jonge kinderen te voorkomen en waar nodig effectief te bestrijden. De voorschoolse educatie is gericht op peuters van 2 tot 4 jaar met een onderwijs- en/of ontwikkelingsachterstand en vindt plaats in kinderdagopvang of peuteropvang. Aansluitend is er sprake van een doorgaande leerlijn naar de vroegschool voor kleuters van 4 tot 6 jaar, in groep 1 en 2 van het basisonderwijs.

Activiteiten die in aanmerking komen voor subsidie

A1) Aanbodgestuurde subsidie van kindplaatsen-vve;

A2) Aanbodgestuurde subsidie van kindplaatsen-vve (onvoorziene situaties);

A3) Aanbodgestuurde subsidie van vve-kindplaatsen vierde dagdeel;

A4) Aanbodgestuurde subsidie van vve-kindplaatsen vierde dagdeel (onvoorziene situaties);

B) Vervallen.

C1) Overige activiteiten voor- en vroegschoolse educatie: Ouderprogramma;

C2) Overige activiteiten voor- en vroegschoolse educatie: Boekstart.

D) Locatiesubsidie, voor locaties waar vve wordt aangeboden.

Beoogde resultaten

Problemen in de ontwikkeling van jonge kinderen voorkomen we zoveel mogelijk door een vroegtijdige signalering met bijpassende aanpak:

A1) Het realiseren van een voldoende aanbod kindplaatsen vve.

A2) Het realiseren van een voldoende aanbod kindplaatsen vve (onvoorziene situaties).

A3) Het realiseren van voldoende deelname aan kindplaatsen vve voor ouders met recht op kinderopvangtoeslag van de belastingdienst.

A4) Het realiseren van voldoende deelname aan kindplaatsen vve voor ouders met recht op kinderopvangtoeslag van de belastingdienst (onvoorziene situaties).

B) Vervallen.

C1) Ouderprogramma zodat ouders actief worden betrokken bij de ontwikkeling van hun kind met vve-indicatie.

C2) Door het bevorderen van het gebruik van de bibliotheek een bijdrage leveren aan voor- en vroegschoolse educatie.

D) Locatiesubsidie, om te voorzien in een goed gespreid basisaanbod voor- en vroegschoolse educatie.

Organisaties die in aanmerking komen voor subsidie

De subsidierelatie met aanvragers waarvan de aanvraag 2020 niet aan de eisen voldoet of waarvan de resultaten in 2019 achterblijven bij wat verwacht mag worden zullen niet voor (volledige) continuering in aanmerking komen.

Mocht zich een nieuwe aanbieder melden, die in aanmerking wil komen voor gemeentelijke subsidie, dan geldt de voorwaarde dat zij moeten voldoen aan alle landelijke en lokale geldende (wettelijke) eisen, lokale afspraken (bv ouderprogramma) en participeren in het netwerkoverleg voor- en vroegschoolse periode (voorheen werkgroep vve). Daarnaast verbinden zij zich aan de nieuwe stappen die worden gezet in de ontwikkeling van een Integraal Kind Centrum (IKC).

De kwaliteitseisen die we stellen aan de uitvoerende organisaties gelden ook voor hun ‘onderaannemers’.

Nieuwe aanbieders kunnen vanaf de start van een nieuw kalenderjaar meedoen in de gemeentelijke subsidiering en verdeling van de plaatsen voor vve. Organisaties moeten zich uiterlijk 1 maart voorafgaand aan het subsidiejaar bij de gemeente melden om voor het nieuwe kalenderjaar voor subsidiering in aanmerking te komen.

De gemeente subsidieert aanbodgericht. De gemeente verstrekt vooraf voor een aantal plekken een gemeentelijke bijdrage. Per jaar worden afspraken gemaakt.

Soort subsidie

Jaarlijkse subsidie.

Verdeelsleutel subsidieplafond

Het subsidieplafond wordt op de volgende wijze verdeeld:

A1) De gemeente subsidieert voor 2020 een kindplaats vve tegen een vast bedrag van € 5.520,- voor

16 uur vve per week gedurende 40 weken (elke instelling moet voldoen aan de eis van een aanbod van 960 uur in de periode dat een kind met vve-indicatie 2,5 tot 4 jaar is).

De kindplaats is toegankelijk voor kinderen vanaf 2 jaar tot 4 jaar met een vve-indicatie. De subsidie is niet afhankelijk van de daadwerkelijke bezetting van de gesubsidieerde plaatsen. Deze plaatsen mogen uitsluitend beschikbaar worden gesteld aan ouders die geen aanspraak kunnen maken op kinderopvangtoeslag via de belastingdienst.

Verdeling vve-kindplaatsen op basis van de bezettingsgegevens van vier peildata (1 januari, 1 april, 1 juli en 1 oktober van het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar) aangeleverd door de voorschoolse voorzieningen.

De definitieve verdeling van de 28 beschikbare kindplaatsen wordt gemaakt zodra de gegevens van de peildatum van 1 oktober 2019 bekend zijn.

A2) Voor onvoorziene situaties, bv indien wachtlijsten ontstaan, zijn er nog 4 kindplaatsen beschikbaar. Hiervoor gelden dezelfde voorwaarden als de kindplaatsen genoemd bij A1.

Mocht een al eerder gesubsidieerde instelling op basis van de bezetting van de kindplaatsen in het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar geen recht op subsidie kindplaatsen –vve hebben dan kan deze instelling, indien daar aantoonbaar vraag naar is, in de loop van het subsidiejaar voor maximaal 2 kindplaatsen-vve subsidie ontvangen.

Afhankelijk van de situatie kunnen deze plekken in de loop van 2020 worden toegekend. Een instelling ontvangt dan het bedrag/kindplaats naar rato van het resterende aantal kwartalen in het subsidiejaar.

A3) De gemeente subsidieert voor 2020 voor ouders met recht op kinderopvangtoeslag van de belastingdienst en een kind met vve-indicatie het vierde dagdeel. Hierbij wordt uitgegaan van een aanbod van 4 dagdelen/week van 4 uur. Indien de dagdelen geen 4 uur omvatten wordt toch maximaal 4 uur per week gesubsidieerd. Dit is een vast bedrag van € 1.380,- en wordt alleen toegekend indien het kind minimaal 16 uur per week de voorschoolse voorziening bezoekt. De vve kindplaats vierde dagdeel is toegankelijk voor kinderen vanaf 2 jaar tot 4 jaar met een vve-indicatie. De subsidie is niet afhankelijk van de daadwerkelijke bezetting van de gesubsidieerde plaatsen.

Verdeling van de vve-kindplaatsen voor het vierde dagdeel per week op basis van de bezettingsgegevens van vier peildata (1 januari, 1 april, 1 juli en 1 oktober van het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar) aangeleverd door de voorschoolse voorzieningen.

De definitieve verdeling van de 17 beschikbare vve-kindplaatsen vierde dagdeel wordt gemaakt zodra de gegevens van de peildatum van 1 oktober 2019 bekend zijn.

A4) Voor onvoorziene situaties, bv indien wachtlijsten ontstaan, zijn er nog 3 kindplaatsen beschikbaar. Hiervoor gelden dezelfde voorwaarden als de kindplaatsen genoemd bij A3.

Mocht een al eerder gesubsidieerde instelling op basis van de bezetting van de kindplaatsen in het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar geen recht op subsidie kindplaatsen –vve vierde dagdeel hebben dan kan deze instelling, indien daar aantoonbaar vraag naar is, in de loop van het subsidiejaar voor maximaal 2 kindplaatsen-vve subsidie ontvangen.

Afhankelijk van de situatie kunnen deze plekken in de loop van 2020 worden toegekend. Een instelling ontvangt dan het bedrag/kindplaats naar rato van het resterende aantal kwartalen in het subsidiejaar

B) Vervallen.

C1) Ouderprogramma zodat ouders actief worden betrokken bij de ontwikkeling van hun kind met vve-indicatie. In overleg met het netwerkoverleg voor- en vroegschoolse periode vve wordt aan de instellingen een subsidie verstrekt voor het organiseren van een ouderprogramma. Dit is Vve-thuis of Opstapje. Indien instellingen voor een andere invulling van het ouderprogramma kiezen dan overleggen zij dit vooraf met de betrokken adviseur sociaal domein van de gemeente. Deelname is voor ouders die gebruik maken van een gesubsidieerde kindplaats vve (A1, A2, A3 en A4) verplicht.

De gemeente verdeelt de middelen op basis van gegevens van het aantal drie jarigen met vve-indicatie dat op 1 april en 1 oktober 2019 de voorschoolse voorziening bezocht. De voorschoolse voorzieningen leveren deze gegevens bij de subsidieaanvraag 2020 aan. Er wordt een vast bedrag per kind toegekend.

C2) Door Boekstart bevorderen van het gebruik van de bibliotheek door jonge kinderen.

D) Locatiesubsidie: Indien een locatie een gemengde groep (vve en reguliere peuteropvang samen) heeft dan kan voor deze locatie een vast bedrag beschikbaar worden gesteld voor de basiskosten die ieder jaar gemaakt moeten worden (b.v. materiaal, scholing, inspecties).

Bedrag per activiteit:

Voor onderdeel A 1 is € 154.560,- (28 x € 5.520,-) beschikbaar.

Voor onderdeel A 2 is € 22.080,- (4 x € 5.520,-) beschikbaar.

Voor onderdeel A 3 is € 23.460,- (17 x € 1.380,-) beschikbaar.

Voor onderdeel A4 is € 4.140,- (3 x € 1.380) beschikbaar.

Onderdeel B is vervallen.

Voor onderdeel C 1 is € 365,- per kind met een vve-indicatie beschikbaar.

Voor onderdeel C2 is € 4.657,- beschikbaar.

Voor onderdeel D is € 10.000,- per locatie beschikbaar.

Mocht het totale subsidieplafond niet voldoende zijn dan wordt het bedrag van C1 en D naar rato gereduceerd.

Rapportageverplichtingen:

Een gesubsidieerde instelling is verplicht om per kwartaal een rapportage op te leveren.

Onderdelen van de rapportage zijn:

Bezettingsgegevens van de groepen met door Rhenen gesubsidieerde peuteropvang en vve. Uit de bezettingsgegevens moet minimaal blijken: het aantal kinderen met recht op kinderopvangtoeslag (uitgesplitst naar wel/geen vve-indicatie), het aantal kinderen met recht op reguliere subsidie peuteropvang en het aantal kinderen met recht op vve-subsidie op de eerste dag van het kwartaal.

Actuele wachtlijstgegevens. Nb het gaat hierbij alleen om kinderen waarvan de geplande plaatsingsdatum verstreken is. Onderverdeeld naar wel/geen vve-indicatie en wel/geen recht op kinderopvangtoeslag.

De rapportages dienen op de volgende tijdstippen te zijn ingeleverd:

Rapportage over het eerste kwartaal - voor 1 maart 2020

Rapportage over het eerste en tweede kwartaal - voor 1 juni 2020

Rapportage over het eerste, tweede en derde kwartaal - voor 1 september 2020

Jaarrapportage 2020; voor 1 december 2020

De gemeente zal per kwartaal de cijfers monitoren en met het netwerkoverleg voor- en vroegschoolse periode bespreken.

Van toepassing zijnde normbedragen

De gemeente subsidieert voor 2020 een kindplaats vve tegen een vast bedrag van € 5.520,- (eenmalig bedrag voor 2020) van 16 uur gedurende 40 weken. Indien het aanbod vve anders wordt ingevuld moet er in ieder geval worden voldaan worden aan de eis van een aanbod van 960 uur in de periode dat het kind 2,5 tot 4 jaar is. Ook kinderen tussen de 2 en 2,5 jaar krijgen gemiddeld 16 uur vve per week aangeboden.

De gemeente subsidieert voor 2020 een vve-kindplaats vierde dagdeel tegen een vast bedrag van

€ 1.380,- (eenmalig bedrag voor 2020) voor het vierde dagdeel per week van 4 uur, gedurende 40 weken. Indien de dagdelen geen 4 uur omvatten wordt toch maximaal 4 uur per week gesubsidieerd.

De gemeente subsidieert voor het ouderprogramma een vast bedrag per 3-jarig kind met een vve-indicatie van € 365,- per jaar.

Voor de locatiesubsidie is maximaal € 10.000,- per locatie beschikbaar.

Van toepassing zijnde tariefvoorschriften

De aanbieder dient bij de ouders van de geplaatste vve-kinderen (onderdeel A1 en A2) een vooraf vastgestelde ouderbijdrage in rekening te brengen. Dit tarief wordt jaarlijks in overleg met het netwerkoverleg voor- en vroegschoolse periode bepaald.

Bijzondere criteria en/of voorwaarden

De locaties die voorschoolse educatie aanbieden voldoen aan de kwaliteitseisen, zoals die in de Wet OKE zijn vastgelegd. Daarnaast gelden ook lokale afspraken. De eisen zijn uitgewerkt in de beleidsnotitie “gesubsidieerde peuteropvang en voor- en vroegschoolse educatie (vve) – gemeente Rhenen”.

De peuteropvang/kinderdagopvang is ingeschreven in het landelijke register kinderopvang (LRK) en voldoet daarmee aan de landelijke regelgeving en kwaliteitseisen.

Het niet voldoen aan de kwaliteitseisen of oneigenlijk gebruik van deze regeling kan reden zijn voor beëindiging of terugvordering van de subsidie voor vve.

Subsidieaanvragen voor activiteiten die naar het oordeel van het college van burgemeester en wethouders niet of onvoldoende bijdragen aan de door de gemeente Rhenen met deze subsidieregeling beoogde doelen en resultaten komen niet voor subsidie in aanmerking.

Voor nieuwe subsidieaanvragers geldt dat zij zich conformeren aan de afspraken en kwaliteitscriteria, zoals zijn opgenomen in het convenant ‘Voor- en Vroegschoolse Educatie Rhenen’ en het convenant ‘ resultaatafspraken VVE Rhenen’, die reeds met bestaande partijen is afgesloten voor uitvoering van vve in Rhenen.

Alleen voor een peuter waarvan minimaal één van de ouders in de gemeente Rhenen woont is subsidie mogelijk.

De opvangplaatsen voor reguliere peuteropvang en vve zijn niet onderling uitwisselbaar.

Een kind kan maximaal 6 uur per dag deelnemen aan vve. Opvang zonder educatief oogmerk telt niet mee voor vve (bv slaapmomenten). Dat wil zeggen dat het kind minimaal op drie dagen de voorschool moet bezoeken.

De instellingen bieden 16 uur per week gedurende 40 weken per jaar vve aan. Of zij voldoen aan de 960 uren eis. Dat wil zeggen dat het kind in de periode van 2,5 tot 4 jaar minimaal 960 uur vve krijgt aangeboden. Ook kinderen tussen de 2 en 2,5 jaar krijgen gemiddeld 16 uur per week vve aangeboden.

Vanuit de visie dat dit het beste is voor de ontwikkeling van de kinderen wordt uitgegaan van

gemengde groepen (regulier en vve samen). Dit heeft tot gevolg dat peuters zonder achterstand ook het vve-programma krijgen aangeboden. Gewerkt wordt met gemengde peutergroepen waarin peuters met en zonder vve-indicatie bij elkaar in één groep zitten. Bij voorkeur wordt gestreefd naar een maximum aantal vve-kinderen van 50% per groep.

De instellingen bepalen zelf of zij groepen samenstellen waarin tegelijk kinderen van de

peuteropvang en kinderdagopvang bij elkaar zitten. Hierbij moet wel voldaan worden aan alle

wettelijke kwaliteitseisen en lokale afspraken (zoals pedagogische kwaliteit).

De locatiesubsidie wordt beschikbaar gesteld indien de instelling voorafgaand aan het subsidiejaar op elk van de 4 peildata ( 1 januari, 1 april, 1 juli en 1 oktober) minimaal één kind met een vve-indicatie opvangt. Indien op minimaal een van de peildata geen kinderen met een vve-indicatie zijn ingeschreven dan wordt voor het daaropvolgende subsidiejaar geen locatiesubsidie toegekend. Aanvullende voorwaarden zijn dat de locatie in het LRK-register is ingeschreven als vve-locatie en de inspectie van de GGD en OCW akkoord zijn met het aanbod vve.

Het aantal uren vve per kind wordt per 2020 verhoogd. In de subsidieaanvraag geven instellingen aan op welke wijze zij de extra uren gaan vormgeven. Het gaat hierbij om extra en/of verdiepende activiteiten en niet om meer herhaling van activiteiten die bij 10,5 uur vve ook werden aangeboden.

Subsidieverantwoording

Voor kindplaatsen vve subsidieert de gemeente de uitvoerende organisaties voor peuters waarvan de ouders geen recht hebben op kinderopvangtoeslag. Ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag dienen een Inkomensverklaring (voorheen IB 60-formulier) en een door de gemeente opgestelde Eigen Verklaring te ondertekenen en in te leveren bij de uitvoerende organisatie waaruit blijkt dat zij geen recht hebben op Kinderopvangtoeslag van het Rijk. Wanneer van deze regeling oneigenlijk gebruik wordt gemaakt kan dit gevolgen hebben voor de subsidievaststelling.

Voor vve-kindplaatsen vierde dagdeel subsidieert de gemeente de uitvoerende organisaties voor maximaal vier uur per week voor peuters waarvan de ouders recht hebben op kinderopvangtoeslag. Een kind moet 16 uur per week de voorschoolse voorziening bezoeken (of voldoen aan de eis van 960 uren). Wanneer van deze regeling oneigenlijk gebruik wordt gemaakt kan dit gevolgen hebben voor de subsidievaststelling.

Bij de subsidieverantwoording kindplaatsen vve verstrekt iedere organisatie een overzicht op kwartaal-basis van peuters waaraan een gesubsidieerde kindplaats vve is toegekend. Tezamen met dit overzicht overleggen organisaties ook de door de ouders verstrekte Inkomensverklaring (voorheen IB60-verklaring) en het ingevulde formulier ‘Verklaring geen recht op kinderopvangtoeslag gemeente Rhenen’. Tevens wordt bij de verantwoording gekeken naar de leeftijd van het kind, heeft het kind wel/geen vve-indicatie en is minimaal één van de ouders woonachtig in Rhenen. Een organisatie kan ook volstaan met het verstrekken van een accountantsverklaring waaruit blijkt dat deze gegevens zijn gecontroleerd. Benadrukt wordt dat uit de accountantsverklaring moet blijken dat de controle op kwartaal-basis heeft plaatsgevonden.

Bij de subsidieverantwoording kindplaatsen vve vierde dagdeel verstrekt iedere organisatie een overzicht op kwartaal-basis van peuters waaraan een gesubsidieerde vve-kindplaats vierde dagdeel is toegekend. Tezamen met dit overzicht overleggen organisaties gegevens waaruit blijkt dat het kind 16 uur per week (of voldoet aan de 960-uren eis) de voorschool bezoekt. Bij de verantwoording wordt ook gekeken naar de leeftijd van het kind, heeft het kind wel/geen vve-indicatie en is minimaal één van de ouders woonachtig in Rhenen. Een organisatie kan ook volstaan met het verstrekken van een accountantsverklaring waaruit blijkt dat deze gegevens zijn gecontroleerd. Benadrukt wordt dat uit de accountantsverklaring moet blijken dat de controle op kwartaal-basis heeft plaatsgevonden

Het ontbreken van de vereiste documenten kan nadelige consequenties voor de subsidieverlening en subsidievaststelling hebben.

Hardheidsclausule 2020

Vanaf 1 januari 2017 is de peuteropvang geharmoniseerd. Eerdere ervaringen met de harmonisatie in de praktijk hebben tot nieuwe inzichten en wijzigingen in de subsidieverlening geleid. Daarnaast is vanaf 1 januari 2019 een nieuwe beleidsperiode onderwijsachterstanden gestart. Tevens is er vanaf 2020 sprake van diverse wijzigingen in de regelgeving. Mochten zich in 2020 onvoorziene omstandigheden of ontwikkelingen voordoen die tot onevenredige nadelige situaties leiden dan kan het college van Burgemeester en Wethouders besluiten, indien nodig, van deze regeling af te wijken.

Referentiebeleidsdocumenten

  • Programmabegroting 2019 -2023

  • Beleidsnotitie gesubsidieerde peuteropvang en voor- en vroegschoolse educatie (vve) – gemeente Rhenen

  • Harmoniseren peuteropvang – uitgangspunten bedrijfsvoering gemeente Rhenen

  • Convenant Voor- en Vroegschoolse Educatie Rhenen 2012

  • Verordening kwaliteitseisen peuterspeelzaalwerk 2011

  • Beleidsplan Jeugd 2014

  • Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen 2012

  • Wet harmonisatie kinderopvang en peuterspeelzaalwerk 2017.

  • Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzaalwerk 2017.

  • Wet innovatie en kwaliteit kinderopvang 2018.

Ondertekening