Gemeente Rhenen – Afval- en grondstoffenbeleidsplan gemeente Rhenen 2020-2030

Geldend van 01-02-2021 t/m heden

Intitulé

Gemeente Rhenen – Afval- en grondstoffenbeleidsplan gemeente Rhenen 2020-2030

De raad van de gemeente Rhenen,gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 25 augustus 2020

besluit:

1.in te stemmen met het afval- en grondstoffenbeleidsplan gemeente Rhenen 2020-2030.

2.in te stemmen met het uitvoeringsprogramma fase 1.

3.in te stemmen met de onderbouwing voor uitvoeringsprogramma fase 1, waarbij: de 28.000 euro, die incidenteel bestemd is voor de luierinzameling, ingezet worden voor een pilot van de aanstelling van een afvalcoach zonder opsporingsbevoegdheid voor 0,5 fte., voor de periode van een jaar.

1. Bestuurlijke samenvatting

Het Rijk heeft de ambitie dat Nederland in 2050 circulair is. Hierbij wordt afval gezien als nieuwe grondstof. Om dit te bereiken heeft het Rijk een aantal programma’s en doelstellingen opgesteld. Zo staan in het Landelijk Afvalbeheerplan 3 (LAP3) regels en doelstellingen omtrent het ontstaan en verwerken van afvalstoffen. Via het programma Van Afval Naar Grondstof (VANG) worden gemeenten gestimuleerd om ambitieuze doelen te formuleren. In het programma staat de doelstelling om in 2020 75% bronscheiding en 100 kilogram restafval per inwoner per jaar te behalen in elke gemeente. Het Rijk probeert deze doelstellingen te stimuleren door bijvoorbeeld het verhogen van de verbrandingsbelasting.

‘Samen op weg naar minder afval’ is de visie die wij als gemeente Rhenen op afval hebben. Het doel achter de visie is om in het algemeen minder afval te produceren. Dit middels een duurzame ontwikkeling waar niet alleen rekening wordt gehouden met de huidige behoeften, maar ook met die van de toekomstige generaties. De gemeente Rhenen wil op de korte termijn de schone leefomgeving behouden. We willen dit doel behalen in samenwerking met de inwoners. Het afval- en grondstoffenplan is ook een plan voor onze inwoners.

De gemeente Rhenen heeft de doelstelling om in 2050 circulair te zijn opgenomen in het eigen bestuursprogramma. Deze doelstelling is weer onderverdeeld in de volgende actiepunten:

  • Onderzoek frequentieverhoging ophalen PMD.

  • Voorlichtingscampagne afvalscheiding.

  • Bronscheiding verhogen van 69% naar 75%.

  • Ondergronds inzamelen restafval.

  • Meedoen pilot luierinzameling.

Deze landelijke en gemeentelijke doelstellingen vragen om een overzichtelijk beleidsplan. Dit had de gemeente Rhenen hiervoor nog niet.

Er is voor gekozen om het beleidsplan op te stellen aan de hand van de Afvaldriehoek. De driehoek bestaat uit de onderdelen: Milieu, Service en Kosten. Onder ‘Milieu’ wordt de situatie rondom het restafval en bronscheiding besproken. De gemeente Rhenen heeft op dit moment een bronscheiding van 69,3% en het restafval bedraagt 184 kilogram per inwoner per jaar. Het doel is om in 2021 te voldoen aan de VANG-doelstelling van 75% bronscheiding. Daarnaast richt de gemeente Rhenen zich op het behalen van 30 kilogram restafval per inwoner per jaar in 2030.

In het hoofdstuk ‘Service’ wordt de inzamelstructuur en het afvalbrengstation van de gemeente Rhenen besproken. Zo blijkt dat de inwoners van de gemeente Rhenen over het algemeen tevreden zijn over de inzameling. We willen het serviceniveau zo hoog mogelijk houden, maar er gaan aanpassingen plaatsvinden om aan de landelijke doelstellingen te voldoen.

De gemeente kan alleen invloed uitoefenen op de hoeveelheid afval en daar gaan dus ook de maatregelen plaatsvinden.

Voor het onderwerp ‘Kosten’ is er gekeken naar de afvalstoffenheffing. Deze is in 2020 met 30% toegenomen, van €215 naar €279,19. Dit komt door de toename van de verbrandingsbelasting en de prijsdaling van afvalstromen, zoals papier. Daarnaast kon de gemeente Rhenen in 2019 en de jaren daarvoor de afvalstoffenheffing drukken middels een voorziening. Dit houdt in dat zonder de voorziening de kosten in 2019 ook al waren gestegen. In omliggende gemeenten is de afvalstoffenheffing ook gestegen. De afvalstoffenheffing van de gemeente Rhenen is gemiddeld ten opzichte van de omliggende gemeenten. Wij hebben ons als doel gesteld om de afvalstoffenheffing de komende jaren zo beperkt mogelijk te houden.

De gemeente Rhenen kiest voor een uitvoeringsprogramma met drie fasen. Hier is voor gekozen om de overgang zo comfortbal mogelijk te maken voor inwoners. Binnen de drie fasen ligt de focus op het verlagen van de service rondom restafval. Met dit uitvoeringsprogramma wil de gemeente Rhenen in 2030 nog maar 30 kilogram restafval per inwoner per jaar hebben.

2. Context/Beleidskaders

In dit hoofdstuk worden enkele beleidsstukken, programma’s en maatregelen behandeld die invloed hebben op de inhoud van de rest van dit beleidsplan. Het gaat hier om wet- en regelgeving vanuit het rijk. Met deze informatie wordt een kader geschetst van nationale ontwikkelingen waar wij als gemeente rekening mee moeten houden bij het opstellen van een afvalbeleidsplan. Dit kader zorgt voor meer duidelijk rondom de keuzes die in dit beleidsplan gemaakt worden.

2.1. Rijksbrede programma ‘Nederland Circulair in 2050’

Het Rijk is in 2016 gestart met het programma “Nederland Circulair in 2050”. Binnen de gedachte van de circulaire economie verandert het beeld van hoe er naar afval gekeken wordt. Afval wordt gezien als nieuwe grondstof. Waar er eerst sprake was van ‘produceren, consumeren en daarna weggooien’, wil het Rijk nu naar een maatschappij waar alles wat gebruikt wordt ook weer hergebruikt wordt. Het beheer en verwerken van afval zal de komende jaren blijven veranderen en het is nodig dat gemeenten hier rekening mee houden in hun afval- en grondstoffenbeleid.

2.2. Landelijk Afvalbeheerplan 3 (LAP3)

Alle overheden moeten bij het uitvoeren van taken omtrent afval rekening houden met het Landelijk afvalbeheerplan 3 (LAP 3). Het LAP bestaat uit een beleidskader en verschillende sectorplannen. In het beleidskader staat de doelstelling van het afvalbeleid in Nederland. In LAP3 staan de volgende doelstellingen:

  • 1.

    Het beperken van het ontstaan van afvalstoffen.

  • 2.

    Het beperken van de milieudruk van productieketens.

  • 3.

    Het optimaliseren van de inzet van afvalstoffen in een circulaire economie.

In de sectorplannen wordt het beleid uit het beleidskader per afvalstroom uitgewerkt. In elk sectorplan staat de minimumstandaard van verwerking van de betreffende afvalstroom centraal. LAP3 is de laatste versie van het Landelijk afvalbeheerplan. De grootste verandering in LAP3 ten opzichte van LAP2 is dat LAP3 gericht is op de overgang naar een circulaire economie. Dit blijkt ook uit de doelstellingen. LAP3 wordt als een van de instrumenten gezien om de ambities en resultaten uit het Rijksbrede programma circulaire economie beleidsmatig vast te leggen, naar de praktijk te vertalen en te realiseren.

2.3. Doelstellingen Ministerie van Infrastructuur en Milieu

In een brief aan de Tweede Kamer over de invulling van het programma Van Afval Naar Grondstof (VANG) heeft staatssecretaris Mansveld (Ministerie van IenM), mede namens de VNG, de NVRD en Rijkswaterstaat, de ambitie uitgesproken over de overgang naar een circulaire economie. De meest concrete ambitie is het realiseren van een bronscheiding van afval van 75% en 100 kilogram restafval per inwoner per jaar in 2020. Voor het restafval is ook een doelstelling voor 2025 gesteld. In 2025 moet het aantal kilo’s restafval per inwoner per jaar teruggebracht zijn naar 30 kilogram. Dit zijn ook de doelstellingen die veel gemeenten centraal hebben staan in hun afvalbeleid. Deze doelstellingen zijn niet wettelijk vastgelegd, dus er zijn geen sancties aan verbonden als gemeenten deze doelstellingen niet halen. Dit is dan ook de reden dat Rhenen dit doel voor 2030 heeft opgenomen.

2.4. Van Afval Naar Grondstof (VANG)

In paragraaf 2.3 zijn de doelstellingen van het programma VANG aan bod gekomen. VANG richt zich verder vooral op het stimuleren, motiveren en faciliteren van partijen binnen de afvalketens om de doelstellingen van het Rijk te behalen. Ook wordt benadrukt dat, om deze doelstellingen te behalen, de verschillende partijen binnen de ketens elkaar nodig hebben. In het uitvoeringsprogramma van VANG zijn hiervoor drie actielijnen opgesteld:

  • 1.

    Gemeenten formuleren ambitieuze doelstellingen voor afvalpreventie, afvalscheiding reductie van huishoudelijk restafval, recycling van huishoudelijk afval, committeren zich daaraan en zijn gemotiveerd hier werk van te maken.

  • 2.

    Gemeenten zijn in staat om werk te maken van de eigen beleidsdoelstellingen en beschikken over de benodigde kennis, vaardigheden en hulpmiddelen.

  • 3.

    Inwoners zijn gemotiveerd bij te dragen aan afvalpreventie en afvalscheiding.

  • Ketenpartijen werken samen aan het sluiten van ketens.

2.5. Toename verwerkingskosten

De kosten voor het verwerken van afval neemt de komende jaren toe. Dit heeft verschillende oorzaken. Zo stond in het belastingplan van 2019 dat de afvalstoffenbelasting of verbrandingsbelasting stijgt van €13,12 naar €31,39 per 1000 kilogram. Dit is een landelijke maatregel van het Rijk om bronscheiding en het verminderen van restafval te stimuleren. Als inwoners minder restafval aanleveren, dan wordt er minder restafval verbrand. Dit zorgt voor een lagere afvalstoffenheffing voor de inwoners. Daarnaast haalt Nederland steeds meer afval uit het buitenland om het hier vervolgens te verwerken. Hierdoor zijn afvalovens vaak voor een groot gedeelte gevuld met afval uit het buitenland. Dit zorgt voor een krapte op de Nederlandse verbrandingsmarkt.

3. Ontwikkelingen en trends

Het nationaal beleid en de bijbehorende doelstellingen die in het vorige hoofdstuk besproken zijn zorgen ervoor dat er veel moet veranderen binnen de afvalsector. In dit hoofdstuk worden enkele trends en ontwikkelingen binnen de afvalsector besproken die invloed kunnen hebben op het behalen van deze doelstellingen. Hierbij gaat het om technologische ontwikkelingen om nieuwe afvalstromen te verwerken, maar ook om nieuwe manieren om huidige afvalstromen in te zamelen. Daarnaast wordt er steeds meer aandacht besteed aan de kwaliteit van het afval, waar de focus van de nationale doelstellingen voornamelijk ligt bij de kwantiteit. Deze ontwikkelingen en trends kunnen meegenomen worden bij het opstellen van maatregelen voortkomend uit dit beleidsplan.

3.1. Technologische veranderingen

De overgang naar een circulaire economie vraagt om technologische veranderingen. Zo zijn er de laatste jaren veel ontwikkelingen op het gebied van afvalverwerking. Er kunnen steeds meer grondstoffen gehaald worden uit het afval en steeds meer afvalstromen kunnen op een verantwoorde manier verwerkt worden. Een voorbeeld hiervan zijn matrassen, luiers en incontinentiemateriaal. Producenten leggen aan de andere kant ook steeds meer de nadruk op het verantwoord produceren en op het maken van producten die 100% herbruikbaar zijn. Denk hierbij aan herbruikbare productverpakkingen. Deze technologische veranderingen gaan snel en gemeenten zullen deze veranderingen goed moeten volgen.

3.2. Omgekeerd inzamelen

Naast nieuwe afvalstromen inzamelen, om de doelstellingen van het Rijk te behalen, kijken gemeenten ook naar andere manieren van inzameling van de huidige afvalstromen. Een manier van afvalinzameling die steeds meer gemeenten toepassen is ‘omgekeerd inzamelen’. Dit houdt in dat huishoudens zelf plastic verpakkingen, metalen en drankkartons (PMD), groente-fruit-tuin (GFT) en oud papier & karton (OPK) verzamelen en scheiden. Vervolgens haalt de gemeente het PMD, GFT en OPK op. Het restafval dat de huishoudens overhouden, moet zelf door deze huishoudens naar een (ondergrondse) container gebracht worden en hier moet per zak voor betaald worden. Deze manier van inzamelen legt de focus op het scheiden van de drie hoofdstromen, die ook het meest gemakkelijk te hergebruiken zijn. De huishoudens willen de kosten voor het afval zo beperkt mogelijk houden. Hierdoor is het voor huishoudens interessant om het restafval zo beperkt mogelijk te houden, omdat je dan minder zakken wegbrengt en dus minder kosten hebt.

3.3. Diftar (Gedifferentieerd tarief)

Een andere manier van inzamelen die veel gemeenten in Nederland gebruiken om bronscheiding te verbeteren is het diftar-systeem. De term diftar staat voor gedifferentieerd tarief. Inwoners betalen een basistarief en de extra kosten zijn afhankelijk van hoe vaak een inwoner zijn restafval aanlevert. Inwoners hebben een afvalpas die gekoppeld is aan de (ondergrondse) containers, waarmee bijgehouden wordt hoe vaak een inwoner restafval aanlevert. Het diftar-systeem wil inwoners dus door middel van een financiële prikkel verleiden tot het beter scheiden van hun afval. In theorie zouden inwoners dus minder afvalstoffenheffing kunnen gaan betalen en levert het de gemeente een betere bronscheiding op. In diverse gemeenten wordt diftar gecombineerd met omgekeerd inzamelen. In de kernen wordt omgekeerd inzamelen gehanteerd, terwijl in het buitengebied diftar wordt gebruikt.

3.4. Nascheiding

In de afvalsector is ook de discussie gaande over bron- of nascheiding. Waar bij bronscheiding afvalstromen vooraf worden gescheiden, wordt bij nascheiding het restafval achteraf gescheiden. Nascheiding kan voor een hoger scheidingspercentage zorgen dan bronscheiding, omdat het niet afhankelijk is van het scheidingsgedrag van inwoners. Nascheiding heeft op dit moment nog wel enkele nadelen. Zo kan op dit moment eigenlijk alleen PMD-afval door nascheiding uit het restafval gehaald worden. Papier, textiel en GFT-afval vervuilt teveel in het restafval om nog herbruikbaar te zijn. Een ander nadeel is dat er op dit moment weinig bedrijven zijn die nascheiding verzorgen. Bij gemeenten die aan nascheiding van PMD-afval doen levert dit een vermindering van 10-15 procent van het restafval op.

3.5. Kwaliteit van afval

De kwantiteit van het restafval en gescheiden afval gaat bij veel gemeenten de goede kant op. De nadruk komt nu ook steeds meer te liggen op de kwaliteit van het gescheiden afval. De kwaliteit van het afval blijkt bij enkele stromen een probleem te zijn. Dit is bijvoorbeeld het geval bij PMD-afval. Voor veel mensen is het niet meer duidelijk wat wel en niet bij het PMD-afval mag. Hierdoor komt afval uit andere stromen bij het PMD-afval, waardoor een lading onbruikbaar wordt. Ook in het geval van GFT-afval is er sprake van vervuiling. Doordat GFT-afval een natte stroom is, vindt er verkleving plaats, waardoor de vervuiling tijdens het proces verdrievoudigt. Een derde stroom die gevoelig is voor vervuiling is textiel. Kleding kan eenvoudig worden aangetast door vocht of stank, waardoor een hele lading niet herbruikbaar meer is. OPK is ook een stroom die gevoelig is voor vocht. Als er water in ondergrondse containers loopt kan dit het OPK afval onbruikbaar maken. Voorlichting is een belangrijk aspect in het behouden van de kwaliteit van de afvalstromen.

4. ‘Samen op weg naar minder afval’

Op deze manier willen wij in samenwerking met onze inwoners toekomstgericht naar afval kijken. De gemeente Rhenen neemt deze visie, naast de doelstellingen vanuit het Rijk en de ontwikkelingen in de afvalsector, op in dit beleidsplan. De visie kan worden opgedeeld in een doel en de wijze waarop de gemeente dit doel wil behalen. Het doel is om in het algemeen minder afval te produceren, de wijze waarop wij dit willen doen is op een duurzame manier en in samenwerking met onze inwoners. Het afval- en grondstoffenplan is hiermee een plan met en voor de inwoners.

Wij willen als gemeente naar minder afval middels een duurzame ontwikkeling. Er is sprake van een duurzame ontwikkeling wanneer er een goede balans is tussen ‘people’ (sociale/menselijke aspecten), ‘planet’ (milieuaspecten) en ‘profit’ (financiële/economische aspecten). Met andere woorden; We vinden het belangrijk om bij de huidige ontwikkelingen niet alleen rekening te houden met onze huidige behoeften en beschikbare financiën, maar ook om zuinig om te gaan met de aarde, zodat er ook in de behoeften van onze toekomstige generaties kan worden voorzien.

Een belangrijk voornemen van de gemeente Rhenen, dat hier op aansluit, is het behouden van een schone leefomgeving. Een schone leefomgeving is belangrijk, omdat dit een positief effect heeft op de gezondheid en veiligheid van inwoners in alle wijken van de gemeente. Wij dragen bij aan een schone leefomgeving door in te zetten op het voorkomen van zwerfafval, handhaven op bijplaatsingen en illegale dumping van afval.

Inwoners profiteren van een schone leefomgeving en dragen daarnaast bij aan het schoon houden van de leefomgeving. Wij willen de inwoners meer bewust laten worden van de rol die zij spelen in dit proces. Hierbij gaat het om voorlichting rondom het scheiden van afval, maar ook om het voorkomen van afval. Voorkomen van het afval is namelijk nog belangrijker dan het recyclen ervan. Zo gaan we als gemeente de komende jaren kijken waar we kunnen inzetten op activiteiten die ervoor zorgen dat inwoners meer bewust omgaan met het kopen en weggooien van producten.

5. Aanleiding voor nieuw afvalbeleid

De doelstellingen vanuit het Rijk en de ontwikkelingen omtrent afval zijn de voornaamste aanleidingen voor het opstellen van dit beleidsplan. Daarnaast wil de gemeente haar eigen visie op afval vastleggen. Ook hebben wij eind 2019 een enquête laten houden onder het burgerpanel over afval binnen de gemeente Rhenen. Van de 1.074 panelleden hebben er 758 de enquête ingevuld. Door het grote aantal deelnemers geeft dit onderzoek een betrouwbaar en nauwkeurig beeld. De resultaten van deze enquête worden meegenomen in dit beleidsplan, maar vormen ook een aanleiding voor het beleidsplan.

Wij hebben enkele onderwerpen en doelstellingen van het Rijk ook opgenomen in ons eigen bestuursprogramma. Zo is een van doelen in het Bestuursprogramma 2018-2022 dat de gemeente Rhenen in 2050 circulair is. Hiermee sluiten we als gemeente Rhenen aan bij het Rijksbrede programma ‘Nederland circulair in 2050’. In het bestuursprogramma zijn ook weer maatregelen en doelstellingen opgenomen, om te komen tot een circulair Rhenen in 2050, die betrekking hebben op afval.

Het gaat om de volgende maatregelen en doelstellingen:

  • Onderzoek frequentieverhoging ophalen PMD.

  • Voorlichtingscampagne afvalscheiding.

  • Bronscheiding verhogen van 69% naar 75%.

  • Ondergronds inzamelen restafval.

  • Meedoen pilot luierinzameling.

In het bestuursprogramma zijn deze doelen en maatregelen opgenomen, maar nog niet verder uitgewerkt. De doelstellingen vanuit het Rijk, de gemeente specifieke doelstellingen en de snelle ontwikkelingen binnen de afvalverwerking vragen om een overzichtelijk afval- en grondstoffenbeleid waar de verschillende doelstellingen en maatregelen verder uitgewerkt worden.

De gemeente Rhenen beschikt momenteel niet over een eigen afval- en grondstoffenbeleid. De doelstellingen vanuit het Rijk en het gemeentebestuur bieden de kans om een gericht afval- en grondstoffenbeleid te schrijven. Ook kan er overzicht gegeven worden waar de gemeente Rhenen al mee bezig is op het gebied van afval. Zo zijn we al bezig met enkele punten uit het bestuursprogramma.

5.1. Doelstellingen

Doelstellingen vanuit het Rijk en het eigen bestuursprogramma worden opgenomen in dit beleidsplan. Daarnaast wordt ook rekening gehouden met de ontwikkelingen binnen de afvalsector.

De doelstellingen voor het afval- en grondstoffenbeleid zijn gebaseerd op de ‘Afvaldriehoek’. De afvaldriehoek bestaat uit de drie onderdelen; Milieu, Service en Kosten. Dit zijn de drie onderdelen waar de gemeente via het afval- en grondstoffenbeleid invloed op kan uitoefenen. Om deze reden staat Regie in het midden van de afvaldriehoek. Wij hebben de volgende doelstellingen opgesteld voor de drie verschillende onderdelen:

  • Milieu: Het streven naar een duurzame en circulaire gemeente. De belangrijkste doelen hierbij zijn het verhogen van de bronscheiding naar 75% in 2020 en het verlagen van het restafval naar 30kg per inwoner in 2030.

  • Service: De gemeente Rhenen wil meebewegen met de behoeften van de inwoners.

  • Kosten: Betaalbaar houden van het afval voor de inwoners. De afvalstoffenheffing laag proberen te houden.

afbeelding binnen de regeling

FIGUUR 1: AFVALDRIEHOEK MET DOELSTELLINGEN GEMEENTE RHENEN

6. Milieu

In dit hoofdstuk wordt de huidige situatie van het restafval en de bronscheiding binnen de gemeente Rhenen behandeld. Vervolgens worden er doelstellingen voor deze onderwerpen opgesteld voor de komende jaren.

6.1. Restafval

Om duidelijk te hebben hoe groot de ingrepen moeten zijn om de doelstellingen van het Rijk rondom bronscheiding en restafval te behalen, is het belangrijk om te weten hoe we het nu doen op dit gebied. Aan de hand van een sorteeranalyse wordt gekeken hoe het restafval is opgebouwd in de gemeente Rhenen en waar de grootste kansen liggen om het restafval terug te dringen.

Afvalstromen

2015

2016

2017

2018

GFT

58,1

73,3

75,5

68,7

Keukenafval

39,9

54,5

53,0

44,4

Tuinafval

1,2

7,7

10,4

12,6

Organische zeeffractie 0-22mm

17,0

11,1

12,1

11,6

Papier/Karton herbruikbaar

22,3

13,8

12,6

11,0

PMD

30,5

22,8

23,5

22,8

Plastic Heroes verpakkingen

17,3

13,8

13,6

14,1

Metaalverpakkingen

7,3

5,0

6,6

4,3

Drankenkarton

5,9

3,9

3,3

4,4

Kunststoffen overig

11,0

12,5

9,4

10,8

Glas (Glasbak)

9,4

7,1

10,1

8,1

Textiel

6,1

10,3

8,0

11,4

Textiel excl. schoeisel

5,1

7,0

5,9

10,3

Schoeisel

1,1

3,3

2,1

1,0

Metaal overig

1,3

1,8

2,4

2,3

Apparaten

1,8

0,4

0,9

0,4

Hout

3,2

4,8

6,9

6,5

Steen/puin

2,8

2,4

2,5

2,1

KCA

0,5

0,1

0,7

0,1

Overig rest

46,1

40,8

40,4

49,6

Totaal

193,2

190,0

193,0

193,8

TABEL 1: OPBOUW RESTAFVAL GEMEENTE RHENEN VAN 2015 TOT 2018.

In tabel 1 is te zien dat de gemeente Rhenen in 2018 gemiddeld 194 kilogram restafval per inwoner heeft ingezameld. Dit is 94 kg meer dan de beoogde 100 kg per inwoner die het Rijk in 2020 wil realiseren. Ook is te zien dat vergeleken met 2015 geen vooruitgang is geboekt wat betreft het verlagen van het aantal kilo’s restafval per inwoner. Van 193,2 kilogram in 2015 naar 193,8 kilogram in 2018.

In figuur 2 is te zien dat het restafval qua gewicht voor meer dan de helft (53%) uit GFT, OPK en PMD bestaat. Met name GFT (35%) is een grote factor. Daarnaast wordt een derde van het restafval wat betreft gewicht bepaald door overige stromen van het restafval. In tabel 1 is te zien dat het aantal kilo’s overig restafval per inwoner in 2018 ook sterk is toegenomen. Het verbeteren van de bronscheiding onder deze overige stromen kan dus ook veel betekenen voor het verlagen van het aantal kilo’s restafval.

afbeelding binnen de regeling

FIGUUR 2: SAMENSTELLING VAN HET RESTAFVAL IN DE GEMEENTE RHENEN OP BASIS VAN GEWICHT EN VOLUME.

6.2. Bronscheiding

De bronscheiding in de gemeente Rhenen is op dit moment 69,3%. Dit is een kleine 6% verwijderd van de doelstelling van het Rijk voor 2020. Figuur 2A laat, zoals eerder gezegd, zien dat GFT-, OPK-, PMD-afval en overige stromen de grootste zijn wat betreft gewicht. Figuur 2B geeft meer inzicht in de percentages van het restafval. Deze percentages zijn interessant voor de bronscheiding. PMD-afval neemt qua volume meer dan een derde van het restafval in, terwijl GFT-afval hier ‘slechts’ 14% van het restafval inneemt. GFT, OPK en PMD worden in de volgende paragrafen apart behandeld. De overige stromen nemen wat betreft volume 26% van het restafval in. Hiertoe behoren stromen die moeilijk te recyclen zijn, zoals luiers & incontinentiemateriaal, gips, tapijten, etc. Door technologische ontwikkelingen kunnen steeds meer van deze afvalstromen op een verantwoorde manier verwerkt worden. Hierdoor zou dit in de toekomst af kunnen nemen.

6.3. GFT

In tabel 1 is te zien dat het aantal kilo’s GFT-afval in het restafval in de gemeente Rhenen in 2018 is afgenomen vergeleken met 2017. Echter is het aantal kilo’s GFT-afval flink gestegen de afgelopen drie jaar. Het gaat hier voornamelijk om keukenafval. Hier valt dus de meeste winst te behalen. In figuur 3 is te zien dat het grootste deel van het GFT-afval gescheiden wordt in de gemeente Rhenen. Dit geeft ook de grote van de stroom aan. Er wordt dus al veel GFT-afval gescheiden, maar dit moet in de toekomst nog meer gebeuren.

afbeelding binnen de regeling

FIGUUR 3: GFT-AFVAL VAN DE GEMEENTE RHENEN.

6.4. Oud Papier & Karton (OPK)

In tabel 1 is te zien dat het OPK-afval in de gemeente Rhenen sinds 2015 is gehalveerd. In figuur 4 is een daling van het totale OPK-afval te zien. Hier is ook goed te zien dat het overgrote deel van het OPK-afval gescheiden wordt. Echter is er nog altijd sprake van gemiddeld 11 kilogram OPK-afval per inwoner per jaar van de gemeente Rhenen dat in het restafval belandt. OPK-afval is in theorie een van de makkelijkste stromen om aan de bron te scheiden. Het papier en karton dat in het restafval komt is vaak niet herbruikbaar vanwege vocht.

afbeelding binnen de regeling

FIGUUR 4: OPK-AFVAL VAN DE GEMEENTE RHENEN

6.5. PMD

Ook bij het PMD-afval is een afname te zien sinds 2015 (Tabel 1). Dit komt doordat de gemeente Rhenen in 2015 is overgestapt van alleen Plastic Heroes verpakkingen verzamelen naar PMD verzamelen. Alleen als we kijken naar figuur 5 is te zien dat meer dan de helft van het totale PMD-afval nog in het restafval terecht komt. Er valt dus nog veel winst te behalen op het gebied van PMD-afval.

afbeelding binnen de regeling

FIGUUR 5: PMD-AFVAL VAN DE GEMEENTE RHENEN

6.6. Doelstellingen Milieu

Doelstelling restafval

In het onderstaande overzicht (tabel 2) is te zien dat het aantal kilogram restafval per inwoner per jaar de afgelopen jaren in de gemeente Rhenen nauwelijks is veranderd. Het mag echter niet realistisch worden geacht dat we in 2020 het restafval van ongeveer 184 kilogram naar 100 kilogram per inwoner per jaar hebben verlaagd. Hierdoor is er voor gekozen om de focus te leggen op 2030. Deze doelstelling luidt: 30 kilogram restafval per inwoner per jaar.

Restafval in kilogram per inwoner per jaar.

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2030

Gem. Rhenen

193,2

190,0

193,0

193,8

184

30

Nederland

250

200

180-185

100 (VANG)

30 (VANG)

TABEL 2: DOELSTELLING VOOR HET RESTAFVAL BINNEN DE GEMEENTE RHENEN OP BASIS VAN DE VOORGAANDE JAREN.

Doelstelling bronscheiding

In tabel 3 is te zien dat het bronscheidingspercentage binnen de gemeente Rhenen de afgelopen vijf jaar met 3% is toegenomen. De gemeente Rhenen zit ook boven het landelijk gemiddelde wat betreft bronscheiding. Het landelijk gemiddelde uit 2018 wordt namelijk rond de 63-64% verwacht. De gemeente Rhenen doet het de afgelopen jaren dus goed ten opzichte van het landelijk gemiddelde. Er moet echter nog een hoop gebeuren willen we de VANG-doelstelling voor 2020 van 75% bronscheiding realiseren. Voor 2019 is de bronscheiding van de gemeente Rhenen bijna 70%. Met de maatregelen die getroffen gaan worden verwachten wij in 2021 75% bronscheiding te behalen. Met een jaarlijkse toename van 3 a 4 procent verwachten wij in 2025 90% bronscheiding te behalen.

Bronscheiding (in %) per inwoner per jaar

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Gem. Rhenen

66,9

68,8

67,4

69,0

69,3

75

90

Nederland

50

60

63-64

75

(VANG)

TABEL 3: DOELSTELLING VOOR DE BRONSCHEIDING BINNEN DE GEMEENTE RHENEN OP BASIS VAN DE VOORGAANDE JAREN.

Behouden kwaliteit afval

De hierboven behandelde doelstellingen staan centraal in dit afval- en grondstoffenbeleid en zijn daarmee ook leidend. Echter willen we ons niet blind staren op deze doelstellingen. Er zijn namelijk steeds meer geluiden over dat de kwaliteit van herbruikbare afvalstromen achteruit gaat in Nederland. De oorzaken hiervan zijn al in paragraaf 3.4 aan bod gekomen. De gemeente Rhenen wil zich inzetten voor het behalen van de doelstellingen rondom restafval en bronscheiding, maar wil dit niet ten koste laten gaan van de kwaliteit van het afval.

7. Service

In dit hoofdstuk wordt in eerste instantie de huidige inzamelstructuur van de gemeente Rhenen behandeld. Na het behandelen van de inzamelstructuur wordt er aandacht besteed aan het aanbiedstation Remmerden. Hierin wordt onderscheid gemaakt tussen huishoudelijk afval en bedrijfsafval.

7.1. Inzamelstructuur

De gemeente Rhenen is binnen de AVU en de provincie een van de weinige gemeenten die het inzamelen van het afval niet heeft uitbesteed aan een externe partij. Enkel Utrecht, Vianen en Woerden zamelen ook zelf hun afval in. In figuur 6 (Laagbouw) en 7 (Hoogbouw) is te zien welke afvalstromen wij als gemeente Rhenen ophalen, welk inzamelmiddel gebruikt wordt, hoe vaak het afval opgehaald wordt en (eventueel) tegen welk tarief. De gemeente haalt GFT-afval en restafval om de week op. PMD afval wordt eens per twee weken opgehaald, Oud papier en karton (OPK) één keer per maand en het snoeihout wordt acht keer per jaar opgehaald door de gemeente. Grof huishoudelijk afval kan naar afvalbrengstation Remmerden gebracht worden of op afspraak worden afgehaald. Voor glas zijn zowel bovengrondse als ondergrondse containers waar inwoners hun afval kwijt kunnen. Textiel kan naar de bovengrondse container of Remmerden worden gebracht.

Uit de enquête onder het inwonerpanel blijkt dat inwoners op dit moment (zeer) tevreden zijn over de afvalinzameling binnen de gemeente Rhenen. 90% is tevreden over de inzameling van het restafval. 86% is tevreden over de inzameling van het oud papier. Bij het GFT is 78% van de ondervraagden tevreden over de inzameling. Klachten bij het GFT gaan voornamelijk over de grootte van de kliko. Deze wordt te klein bevonden, waardoor deze te snel vol zit. 60% van de ondervraagden is tevreden over de PMD-inzameling. De klachten gaan voornamelijk om de zakken die gaan stinken en/of scheuren. De zakken zorgen er wel voor dat afval dat niet bij het PMD hoort er makkelijker uitgehaald kan worden. Wij streven ernaar om deze goede beoordeling van de inwoners te behouden. Daarnaast worden de klachten meegenomen in de rest van het beleidsplan en in het uitvoeringsprogramma.

afbeelding binnen de regeling

FIGUUR 6: HUIDIGE INZAMELSTRUCTUUR BIJ LAAGBOUW IN DE GEMEENTE RHENEN

afbeelding binnen de regeling

FIGUUR 7: HUIDIGE INZAMELSTRUCTUUR BIJ HOOGBOUW IN DE GEMEENTE RHENEN

7.2. Afval-aanbiedstation Remmerden

Focus op huishoudelijk afval

Remmerden is het afvalbrengstation van de gemeente Rhenen. Hier kunnen inwoners het afval dat niet door de gemeente wordt opgehaald aanleveren. Voor stromen die de gemeente Rhenen ophaalt, zoals restafval en oud papier, kunnen inwoners ook bij het afvalbrengstation terecht. Inwoners moeten wel over een afvalpas beschikken als zij hun afval bij het aanbiedstation willen aanleveren. De overige afvalstromen, waarmee inwoners bij Remmerden terecht kunnen, zijn:

  • grof huisvuil (bijvoorbeeld; oude meubels, bedden, planken, vloerbedekking, matrassen).

  • afval in grotere hoeveelheden (bijvoorbeeld; tuin- of snoeiafval)

  • afgedankte of kapotte huishoudelijke apparaten (koelkast, wasmachine, televisie)

  • chemisch afval (verf, batterijen, TL-buizen, oliefilters, medicijnen, schoonmaakmiddelen, lijm)

  • oude autobanden of fietsbanden (onder voorwaarden - zie de pagina Autobanden)

  • sommige soorten bouw- en sloopafval.

  • bijzonder afval (bijvoorbeeld asbest).

Bedrijfsafval

Afval dat niet bij het aanbiedstation mag worden gebracht en ook niet door de gemeente wordt opgehaald, is bedrijfsafval. Onder bedrijfsafval valt:

  • afval afkomstig van bedrijven, kantoren, winkels, organisaties en instellingen

  • afval dat ontstaat bij het uitoefenen van een beroep of bedrijfsmatige activiteit

  • bouw- en sloopafval / verbouwingsafval van bedrijven, kantoren, winkels, organisaties en instellingen

  • landbouwplastic en krimpfolie, ook al zijn ze afkomstig van particuliere huishoudens.

Bedrijven moeten er zelf voor zorgen dat hun afval goed wordt ingezameld en verantwoord wordt verwerkt. De gemeente haalt bedrijfsafval niet op, omdat bedrijven geen afvalstoffenheffing betalen. Op het afvalbrengstation wordt bedrijfsafval geweigerd, als het duidelijk is dat het om bedrijfsafval gaat.

7.3. Doelstellingen Service

Zoals in paragraaf 5.1 staat is de doelstelling rondom service om mee te bewegen met de behoeften van de inwoners. Uit de enquête onder het burgerpanel blijkt dat de inwoners van de gemeente Rhenen over het algemeen tevreden zijn over de manier van inzamelen. In de toekomst willen wij deze kwaliteit van service handhaven. Inwoners willen deze service echter tegen een zo laag mogelijke prijs. Door eerdergenoemde ontwikkelingen neemt de prijs voor afvalverwerking de komende jaren alleen maar toe. De gemeente kan alleen invloed uitoefenen op de hoeveelheid afval om de kosten zo laag mogelijk te houden. Daarom kiezen wij ervoor om aanpassingen in de inzamelstructuur door te voeren. Er is gekozen voor een geleidelijke aanpassing, in drie fasen, om de overgang voor inwoners zo comfortabel mogelijk te maken. Het afval- en grondstoffenbeleidsplan is in eerste instantie voor de inwoners. De uitwerking van de verschillende fasen is te vinden in het uitvoeringsprogramma (Bijlage A).

8. Kosten

De service, zoals in hoofdstuk 7 besproken, die de gemeente Rhenen levert aan haar inwoners op het gebied van afval brengt de nodige kosten met zich mee. De kosten die een gemeente maakt om het afval in te zamelen, te transporteren en te verwerken worden ook wel de afvalbeheerkosten genoemd. De afvalbeheerkosten worden uitgedrukt in de kosten per huishouden per jaar. Inwoners betalen op hun beurt afvalstoffenheffing aan de gemeente om gebruik te maken van de service die gemeente levert op het gebied van afval. De afvalstoffenheffing vormt samen met de rioolheffing en Onroerende Zakenbelasting (OZB) de woonlasten voor inwoners. De gemeente probeert een balans te vinden tussen het leveren van service en het beperken van de afvalstoffenheffing.

8.1. Afvalstoffenheffing

In figuur 8 is te zien dat de afvalstoffenheffing in 2020 in Nederland flink gaat stijgen ten opzichte van 2019. Gemiddeld gezien zal de afvalstoffenheffing landelijk met 5% stijgen. Dit komt vooral doordat de verwerkingskosten sterk toenemen, mede door de verhoging van de verbrandingsbelasting. Ook daalt de hoogte van de vergoedingen die we ontvangen voor bepaalde afvalstromen, waaronder papier. Aan de ene kant gaat het verwerken van het afval meer kosten en aan de andere kant dalen de opbrengsten. Als een gemeente dezelfde service wil blijven bieden als het jaar daarvoor, dan zal dus de afvalstoffenheffing omhoog moeten.

afbeelding binnen de regeling

FIGUUR 8: STIJGING AFVALSTOFFENHEFFING IN NEDERLAND (BRON: CBS)

Net als in veel andere gemeenten, gaat de afvalstoffenheffing in de gemeente Rhenen ook omhoog. Ten opzichte van 2019 stijgt de afvalstoffenheffing in 2020 met 30%, van €215 naar €279,19. Dit is een stuk hoger dan het landelijk gemiddelde van 5%. Dit komt deels doordat de gemeente Rhenen tussen 2018 en 2019 gebruik gemaakt heeft van haar voorziening afval. Hierdoor is de afvalstoffenheffing in 2019 gelijk gebleven ten opzichte van 2018, zoals te zien is in figuur 9. In de begroting 2020 is geen voorziening afval opgenomen. Wel is besloten om het reserve precario op te heffen en vanaf 1 januari 2020 €250.000 toe te voegen aan de voorziening afval. Een groot deel van deze voorziening is ingezet in 2019. Hierdoor blijft nog ongeveer € 80.000 over. Er kan voor gekozen worden om dit bedrag eind 2020 in te zetten om zo de afvalstoffenheffing voor 2021 te beperken, mits er in 2020 geen tekorten ontstaan binnen het product afval. In 8.2. wordt dieper ingegaan op het onderwerp voorzieningen.

afbeelding binnen de regeling

FIGUUR 9: AFVALSTOFFENHEFFING VOOR EENPERSOONS- EN MEERPERSOONSHUISHOUDENS IN DE GEMEENTE RHENEN

In omliggende gemeenten stijgt de afvalstoffenheffing ook. Ten opzichte van deze gemeenten doet de gemeente Rhenen het niet slecht. Zo is de afvalstoffenheffing in de gemeenten Utrechtse Heuvelrug, Wageningen en Renkum hoger dan in de gemeente Rhenen. De gemeenten Veenendaal, Wijk bij Duurstede en Ede hebben dan weer een lagere afvalstoffenheffing. Enkele omliggende gemeenten hebben echter een ander systeem rondom afval en de afvalstoffenheffing. Hierdoor is het ook lastig om verschillende gemeenten met elkaar te vergelijken.

Ook als er naar gemeentegrootte, stedelijkheid, inwoneraantal en omgevingsadressendichtheid (OAD) is het lastig om gemeenten te vinden die binnen dezelfde categorie vallen en een soortgelijke manier van inzamelen/manier van innen van de afvalstoffenheffing hebben als de gemeente Rhenen. Twee voorbeelden zijn de gemeenten Hardinxveld-Giessendam en Langedijk. Bij deze twee gemeenten is de afvalstoffenheffing vergelijkbaar met die van de gemeente Rhenen, respectievelijk €292 in Hardinxveld-Giessendam en €270 in Langedijk voor een meerpersoonshuishouden.

8.2. Voorzieningen

Veel gemeenten kiezen er voor om bij financiële meevallers in een begrotingsjaar voor het beleidsveld afval een voorziening op te nemen. Een voorziening behoort tot het vreemd vermogen. Deze voorziening is niet vrij inzetbaar, maar is toegekend aan een specifiek onderwerp. In dit geval is het toegekend aan het beleidsveld afval. Het doel is om uitgaven uit te smeren over meerdere jaren, zodat het resultaat niet teveel fluctueert. Vertaald naar het onderwerp afval betekent dit dat gemeenten een voorziening kunnen gebruiken om de afvalstoffenheffing gelijk te houden of geleidelijk te laten toenemen. De gemeente Rhenen heeft ook verschillende jaren een voorziening afval gehad.

8.3. Doelstellingen Kosten

In paragraaf 5.1. is de doelstelling voor kosten benoemd, namelijk: De afvalstoffenheffing zo laag mogelijk proberen te houden. In de komende jaren kan het ook gezien worden als het beperken van de stijging. Verschillende ontwikkelingen zorgen ervoor dat de afvalbeheerkosten de komende jaren (verder) gaan toenemen. Mogelijk neemt de verbrandingsbelasting de komende jaren verder toe, waardoor het verwerken van afval nog duurder wordt. Ook nemen verwerkingskosten verder toe. Daarnaast neemt de vergoeding voor bijvoorbeeld papier de komende jaren verder af. Zoals eerder is verteld, zijn dit ontwikkelingen die landelijk en wereldwijd zorgen voor een stijging van de afvalstoffenheffing. Op deze ontwikkelingen heeft de gemeente Rhenen geen invloed. Het enige waar de gemeente Rhenen invloed op kan uitoefenen om de kosten te beperken is; de hoeveelheid afval.

9. Ondersteunend beleid

In de vorige drie hoofdstukken is aan de hand van de afvaldriehoek gekeken naar de huidige en gewenste situatie rondom afval- en grondstoffenbeleid in de gemeente Rhenen. Het resultaat van de maatregelen uit deze hoofdstukken is grotendeels afhankelijk van hoe de inwoners van de gemeente Rhenen invulling geven aan deze maatregelen. Dit vraagt om het creëren van bewustzijn en verantwoordelijkheid onder inwoners. Inwoners moeten begrijpen dat ze zelf ook verantwoordelijk zijn voor een schone leefomgeving. Dit sluit aan bij de visie van de gemeente Rhenen op het afval. Wij kunnen hier als gemeente Rhenen bij helpen door voorlichting te geven, maar ook door toezicht en handhaving. In dit hoofdstuk wordt besproken wat we al doen op dit gebied en wat we in de toekomst nog willen doen. Er is een verdeling gemaakt naar Handhaving, Educatie en Communicatie.

9.1. Handhaving

Uit de inzet van andere gemeenten op handhaving van afvalscheiding is gebleken dat dit een positief effect heeft op het afvalscheidingspercentage en het afnemen van het restafval. De gemeente Rhenen kiest er daarom voor om een extra handhaver (die zich volledig richt op afval) aan te stellen. Deze persoon vervult (tijdelijk) de rol van afvalcoach.

De inzet van deze extra handhaver en afvalcoach moet een preventieve werking hebben. Inwoners moeten gestimuleerd worden om hun afval goed te scheiden. In de rol van handhaver richt de afvalcoach zich voornamelijk op het bijplaatsen van afval naast containers en de inhoud van deze containers. De afvalcoach speelt een rol in de voorlichting rondom afvalscheiding. Daarnaast signaleert de afvalcoach waar het afval scheiden niet goed gaat en waarom. De afvalcoach heeft tegelijkertijd ook de rol van handhaver en kan dus ook direct in actie komen. In de afvalstoffenverordening is opgenomen dat afval scheiden niet vrijblijvend is. Tijdens controles mag de handhaver, maar dus ook de afvalcoach, een waarschuwing uitdelen. Een inwoner kan na een waarschuwing een kostenverhaalbeschikking ontvangen voor het verkeerd aanbieden van afval.

Uit de enquête onder het burgerpanel blijkt dat 25% van de ondervraagden meer controle en handhaving als een optie zien om afvalscheiding te stimuleren. Het uitdelen van kostenverhaalbeschikkingen wordt hier ook onder geplaatst. Het aanstellen van een afvalcoach is opgenomen in het uitvoeringsprogramma.

9.2. Educatie

Steeds meer gemeenten starten zelf of in samenwerking met een organisatie een educatieproject rondom afval op scholen op. Dit met als doel om kinderen bewust te maken van de gevolgen van afval en recycling. De gedachte hierachter is dat deze kinderen later ook beter zullen scheiden.

Wij spelen hier als gemeente Rhenen speelt ook op in. Dit gebeurt samen met Zwerf Afval Adoptie Plan (ZAAP). Dit is een zelfstandige vrijwilligersorganisatie die sinds 2010 het zwerfafval binnen de gemeente Rhenen inzamelt. Samen met de gemeente Rhenen heeft ZAAP een zwerfafvaleducatieproject gestart. In dit project leren leerlingen van groep 8 van verschillende basisscholen over zwerfafval, de afbraaktijden en de gevolgen ervan. We willen deze projecten in de toekomst doorzetten. Daarnaast worden mogelijkheden om het educatietraject uit te breiden onderzocht. Zo kunnen er specifieke trajecten voor lagere groepen van het basisonderwijs ontwikkelt worden, maar eventueel ook voor het middelbaar onderwijs.

Naast het educatieproject, in samenwerking met ZAAP, beschikken we ook over leskisten. Deze kisten kunnen gratis geleend worden door basisscholen. Een onderdeel van de leskisten richt zich op afval. In deze les leren leerlingen van groep 1-2 verschillende soorten afval scheiden. Dit gebeurt door middel van een poppenspel, bekijken van bodemdieren en een wandeling met aandacht voor zwerfvuil.

9.3. Communicatie

Een van de snelste en goedkoopste manieren om inwoners beter te laten scheiden is door bewustwording te creëren onder inwoners over het belang van afvalscheiding. Wij willen als gemeente Rhenen samen met inwoners zorgen voor minder afval. Binnen het Bestuursprogramma 2018-2022 is daarom ook het opzetten van een voorlichtingscampagne afvalscheiding opgenomen. De voorlichtingscampagne is opgenomen als een continue proces. Een goede manier om communicatie in te zetten is door regelmatig boodschappen te herhalen via o.a. social mediakanalen. Ook door de inzet van een door inwoners te bewaren inlegblad (‘insert’) in het gemeentemagazine en informatie in de krant kan de boodschap en uitleg worden herhaald.

Uit de enquête onder het burgerpanel blijkt dat inwoners van de gemeente Rhenen behoefte hebben aan meer voorlichting en uitleg. Op de vraag ‘Wat zou de gemeente in z’n algemeenheid moeten doen om het afval scheiden verder te stimuleren?’ gaf 52% aan meer voorlichting over de nut en noodzaak van afvalscheiding een goede optie te vinden. Dit geeft al aan dat er nog genoeg resultaat is te behalen op het gebied van voorlichting. Ook als er gekeken wordt naar de vraag ‘Wat is/zijn voor u de belangrijkste reden(en) om niet (al) uw afval gescheiden te houden?’ valt op dat er met goede voorlichting nog winst geboekt kan worden. Zo geeft 6% aan geen zin te hebben om hun afval te scheiden en 4% zegt dat afvalscheiding geen zin heeft. Daarnaast heeft een groot deel bij de categorie ‘anders’ ingevuld niet te weten hoe zij hun afval moeten scheiden.

De VANG-HHA geeft aan dat goede communicatie en maatregelen gericht op gedragsverandering gemeente helpen om preventie en afvalscheiding te stimuleren. Het wordt dus ook als een belangrijk onderdeel gezien binnen het behalen van de VANG-doelstellingen. VANG-HHA ondersteunt gemeenten ook in het communicatieproces. Zo bieden zij communicatiemateriaal aan om op een eenvoudige manier voorlichting te kunnen geven over welk afval waar hoort, maar ook over de nut en noodzaak van afval.

10. Uitvoeringsprogramma

Om te kunnen voldoen aan de doelstellingen vanuit het Rijk is het nodig dat we maatregelen doorvoeren. Er is gekozen om een uitvoeringsprogramma op te stellen, bestaande uit drie fasen. Er is voor drie fasen gekozen, zodat de overgang geleidelijk verloopt en het ongemak voor inwoners op deze manier zo beperkt mogelijk blijft. Deze aanpak sluit aan bij de visie die wij als gemeente Rhenen omtrent afval hebben; ‘Samen op weg naar minder afval’. Op deze manier wordt het een afval- en grondstoffenplan met en voor inwoners. In tabel 4 staat kort beschreven wat de fasen inhouden. De rode draad door de verschillende fasen is het verlagen van de service rondom restafval. Communicatie en handhaving speelt in elke fase een belangrijke rol. De maatregelen in fase 1 moeten leiden tot 75% bronscheiding en 100 kilogram restafval per inwoner per jaar. Deze fase start in 2021. Fase 2 en 3 moeten leiden tot 30 kilogram restafval in 2030. De start van deze fasen staat nog niet vast. Dit is afhankelijk van het verloop en de impact van de maatregelen uit fase 1. In bijlage A is het uitvoeringsprogramma verder uitgewerkt met daarbij concrete maatregelen, planning en kosten.

Doel

Aanpak

Fase 1

Restafval verminderen naar 100kg.

Door het verlagen van de service rondom restafval willen we de inwoners stimuleren om de overige afvalstromen beter te scheiden.

Fase 2

Restafval verminderen naar 50kg.

Door het invoeren van een ander inzamelsysteem (denk aan; omgekeerd inzamelen, diftar, enz.) wordt de inwoner geprikkeld om nog minder restafval over te houden en de andere stromen nog beter te scheiden. Er komt een onderzoek naar welk systeem het beste bij de gemeente Rhenen past.

Fase 3

Restafval verminderen naar 30kg.

De laatste fase betreft een vorm van nascheiden. Hier zal onderzoek naar gedaan moeten worden om te achterhalen welk vorm bij de gemeente Rhenen past.

TABEL 4: UITVOERINGSPROGRAMMA OP HOOFDLIJNEN

Vastgesteld in de openbare vergadering van 29 september 2020

De raadsgriffier,

de voorzitter,

ir. C.A.M. Apell

Drs. J.A. van der Pas

Bijlage A1: Uitvoeringsprogramma Fase 1

afbeelding binnen de regeling

Uitwerking maatregelen fase 1

Maatregel 1: Ondersteuning voor uitvoering maatregelen fase 1.

Binnen fase 1 zijn er steeds een aantal maatregelen die in dezelfde periode plaatsvinden of kort achter elkaar uitgevoerd moeten worden. Om deze maatregelen ook allemaal te realiseren is er ondersteuning nodig tijdens fase. Dit zal gaan om tijdelijke ondersteuning van een half jaar. De functie zal zich vooral richten op het inregelen van luierinzameling, ondergrondse containers bij hoogbouw en inventarisatie bij laagbouw. Bij het inregelen van de luierinzameling gaat het vooral om de communicatie naar inwoners. Waar kunnen inwoners terecht voor een extra kliko? Wat moeten ze doen voor deze extra kliko? Daarnaast moet er een luierroute komen om de luiers op te halen. Daarnaast brengt deze persoon in kaart bij welke hoogbouwwoningen beschikken over welke ondergrondse containers en wat hier dus nog bij moet komen. Deze persoon zal ook het proces rondom de plaatsing van deze ondergrondse containers op zich nemen. Ten slotte inventariseert deze persoon ook welke laagbouwwoningen aangesloten kunnen worden op ondergrondse containers bij hoogbouwwoningen.

Maatregel 2: Tijdelijke ondersteuning communicatie.

Het invoeren van de maatregelen in fase 1 gaan veel veranderingen te weeg brengen voor inwoners. Hierdoor is het belangrijk dat er duidelijk gecommuniceerd wordt wat deze veranderingen voor gevolgen hebben voor de inwoners. De VANG-HHA benadrukt dat afvalscheiding om een gedragsverandering bij inwoners draait. Deze gedragsverandering kan volgens het VANG-HHA gestimuleerd worden door een duidelijke en positieve communicatie. In de enquête onder het inwonerpanel over afval gaf 52% aan behoefte te hebben aan meer voorlichting over de nut en noodzaak van afvalscheiding. Hierdoor kiest de gemeente Rhenen ervoor om tijdelijk extra ondersteuning voor het communicatieteam aan te stellen. Dit lid van het communicatieteam zal ook nog een periode na het invoeren van het beleidsplan bij de gemeente Rhenen werkzaam zijn. Het blijkt namelijk dat andere gemeenten veel opmerkingen/vragen/klachten krijgen na het invoeren van een nieuw afvalbeleidsplan. Wij willen het aantal klachten wel zoveel mogelijk beperken door de communicatie aan de voorkant zo goed mogelijk uit te voeren.

Maatregel 3: Plaatsen van bladkorven.

In de enquête over afval gaf een deel van het burgerpanel aan het GFT-afval niet goed te kunnen scheiden doordat de kliko snel vol zit/te klein is. In veel van deze gevallen zorgt tuinafval ervoor dat de kliko snel vol zit. Om deze reden hebben we ervoor gekozen om bladkorven in de gemeente Rhenen te plaatsen. Dit moet ervoor zorgen dat er meer ruimte overblijft in de GFT-kliko voor keukenafval en ander GFT-afval. Op deze manier verdwijnt er ook minder GFT-afval in het restafval. Wat weer een positief effect heeft op onze bronscheiding en aantal kilo’s restafval.

Maatregel 4: Frequentie restafval omlaag.

De gemeente Rhenen wil maatregelen nemen om het restafval te verlagen. In het bestuursprogramma was daarom opgenomen dat de gemeente onderzoek zou laten doen naar een eventuele frequentieverhoging van het PMD. Uit het onderzoek, uitgevoerd door Jewel, blijkt dat met de huidige capaciteit (personeel en materieel) geen frequentieverhoging van het PMD kan doorvoeren. Een alternatief dat wel met de huidige capaciteit kan worden uitgevoerd is het verlagen van frequentie rondom restafval. Restafval kliko’s worden dan in plaats van 1x per 2 weken nog 1x per 4 weken geleegd. Dit moet inwoners stimuleren om hun overige afvalstromen, zoals GFT en PMD, beter te scheiden. Deze maatregel levert, met de huidige capaciteit, op korte termijn het meeste resultaat op.

Maatregel 5: Maximum op het storten van restafval in ondergrondse containers.

Als maatregel 2 wordt doorgevoerd, dan heeft dit gevolgen voor de rest van het inzamelsysteem in de gemeente Rhenen. Zo heeft maatregel 1 betrekking op de restafval kliko’s, maar niet op de ondergrondse containers. Om de inwoners gelijk te behandelen is ervoor gekozen om een maximum op het aantal stortingen in een ondergrondse container te stellen. Dit houdt in dat inwoners die gebruik maken van een ondergrondse container om hun restafval weg te gooien nog maximaal 60 keer per jaar mogen storten. Dit aantal is gebaseerd op het aantal zakken dat in een kliko van 240 liter past. Inwoners met een kliko kunnen namelijk 5 zakken in een kliko die zij 1 keer per maand aan de weg kunnen zetten. Omgerekend komt dit neer op 60 keer storten per jaar.

Maatregel 6: Maximum op het gratis aanleveren op het afvalbrengstation.

Ook op het gratis aanleveren op het afvalbrengstation moet een maximum komen als maatregel 2 wordt doorgevoerd. Als dit niet gebeurt, dan gaan inwoners enkel nog naar het afvalbrengstation gaan om hun afval gratis weg te kunnen gooien. Daarnaast willen we voorkomen dat bedrijven hun afval gratis naar het afvalbrengstation brengen. Bedrijfsafval is niet toegestaan op het afvalbrengstation. De kosten voor het verwerken van dit bedrijfsafval komt indirect bij de inwoners terecht middels de afvalstoffenheffing. Om dit te voorkomen hebben we ervoor gekozen om een maximum te stellen op het aantal bezoeken dat inwoners gratis afval (met uitzondering van restafval) mogen aanbieden. Er is voor gekozen om het maximum aantal bezoeken op 8 keer per jaar te zetten. Dit aantal is gebaseerd op het aantal dat andere (vergelijkbare) gemeenten gebruiken. Daarnaast is er gekeken naar de enquête onder het inwonerpanel over afval. Hierin is een vraag opgenomen over hoe vaak de ondervraagden het afvalbrengstation bezoeken. Hieruit kwam naar voren dat 80% maximaal 5 keer per jaar gaat. Nog eens 16% geeft aan dat ze tussen de 5 en 10 keer per jaar gaan. Aangezien de inwoners met een bedrijf vaak degene zijn die vaak gaan is ervoor gekozen om voor 7 bezoeken te gaan.

Maatregel 7: Het in dienst nemen van een afvalcoach.

Naast communicatie ziet de VANG-HHA toezicht en handhaving ook als belangrijke onderwerpen als het gaat om een gedragsverandering onder inwoners. Een afvalcoach richt zich zowel op de communicatie en voorlichting als op toezicht en handhaving. Om deze reden kiest de gemeente Rhenen ervoor om een afvalcoach aan te stellen. Een afvalcoach let op het bijplaatsen van afval bij containers en afvaldumpingen. Daarnaast mag de afvalcoach onaangekondigd kliko’s en containers controleren. Aan de hand van deze controle kan de afvalcoach gericht advies geven. Deze afvalcoach is tegelijkertijd ook BOA. Hierdoor kan de afvalcoach voorlichting geven over afvalscheiding, maar ook boetes uitdelen als inwoners herhaaldelijk in de fout gaan. Uit de enquête onder het inwonerpanel bleek dat 25% van de ondervraagden ‘meer controle en toezicht op scheiding evt. gevolgd door boetes’ te zien als beste optie om afvalscheiding te stimuleren. In combinatie met de eerdergenoemde 52% voor meer voorlichting komt dit uit op 77%. Aangezien de afvalcoach zowel voor voorlichting als toezicht/handhaving gaat zorgen sluit dit goed aan op de wensen van het inwonerpanel.

Maatregel 8: Luiers en incontinentiemateriaal apart inzamelen.

In het bestuursprogramma is opgenomen dat we als gemeente Rhenen mee willen doen aan een pilot rondom luierinzameling. ARN B.V. is op dit moment de enige partij die luiers op een verantwoorde manier kan verwerken. Hun techniek en capaciteit is echter nog niet optimaal, waardoor de gemeente Rhenen nog niet kan aansluiten. Toch willen we al wat doen op het gebied van luierinzameling. Maatregel 2 zou namelijk betekenen dat bepaalde inwoners langer met hun luiers en incontinentiemateriaal blijven zitten. Dit willen wij voorkomen door de mensen tegemoet te komen. Inwoners die luiers en incontinentiemateriaal hebben willen wij daarom de optie tot een gratis extra kliko geven. Deze kliko kunnen deze inwoners dan aanvragen bij de gemeente. De kliko wordt gechipt, zodat duidelijk is welke inwoner over welke container beschikt. Door de frequentieverlaging van het restafval komen er dagen vrij in de routing van de afvalwagens. Remmerden wil dus een eigen luierroute opzetten.

Maatregel 9: Verbeteren van afvalvoorzieningen bij hoogbouw.

De VANG-HHA ziet de hoogbouw als een plek waar veel winst behaald kan worden op het gebied van bronscheiding en het verminderen van restafval. Hoogbouw is momenteel een van de plaatsen binnen een gemeente waar het slechts gescheiden wordt. Ruimtegebrek, opslag en stank zijn problemen waar inwoners die in hoogbouw wonen problemen mee hebben. Zo kunnen zij bijvoorbeeld geen kliko in de tuin kwijt. VANG-HHA heeft om deze reden een programma gestart: ‘Verbetering afvalscheiding en –inzameling hoogbouw’. Binnen dit programma zijn verschillende pilots gestart. Belangrijke uitkomst is dat als de basis op orde is, al voldaan kan worden aan de 100kg restafval per inwoner per jaar. De basis houdt in dat er een kleurige, goed verzorgde containerplek aanwezig is waar de inwoners de vier grote afvalstromen (GFT, PMD, OPK en restafval) kwijt kunnen. Ook een goede voorlichting behoord tot de basis. Uit de enquête onder het inwonerpanel blijkt dat ondervraagden die in hoogbouw wonen veelal niet tevreden zijn over de voorzieningen. Zo ontbreekt soms zelf een container voor PMD en/of GFT. Hierdoor is afvalscheiding nagenoeg onmogelijk. Daarnaast klagen enkele ondervraagden over de stank die verzamelcontainers met zich meebrengen.

Maatregel 10: Betalen voor of afschaffen van ophalen grofvuil.

Op dit moment kunnen inwoners een afspraak maken met kringloopwinkel Cunera om hun grofvuil op te laten halen. De kringloopwinkel haalt vervolgens de bruikbare spullen eruit. Hetgeen dat over blijft gaat naar het aanbiedstation. Momenteel is dit gratis voor inwoners en krijgt de kringloopwinkel een vergoeding van de gemeente. Aangezien er een maximum komt op het aantal bezoeken aan het afvalbrengstation moet ook voor deze regeling een andere constructie gevonden worden.

Maatregel 11: Snoeihout vaker dan de huidige 8x per jaar ophalen.

Door het invoeren van maatregel 3 (het plaatsen van bladkorven) is het ook noodzakelijk om deze maatregel door te voeren. Momenteel wordt het snoeihout 8x per jaar opgehaald (4x in het voorjaar, 4x in het najaar). De verwachting is dat de bladkorven namelijk sneller vol zullen zitten. Dus om te voorkomen dat inwoners alsnog hun snoeihout bij het GFT-afval moeten gooien en hierdoor misschien weer GFT-afval bij het restafval, wordt het snoeihout vaker opgehaald.

Ook is er budget vrijgemaakt voor een apparaat dat helpt om het hout te versnipperen.

Maatregel 12: Verbeteren van het afvalbeheersysteem.

- Alle dubbele passen moeten er uit voor 1 januari 2021

- Alle passen binnen de gemeente Rhenen kunnen storten op afvalbrengstation en 1 of 2 ondergrondse containers. Meer niet. (Uitzondering wijk vogelenzang. )

- Paal bij afvalbrengstation moet meer aangeven qua informatie (opnemen met VConsyst)

- Reden in het systeem kunnen zetten waarom pas is geblokkeerd (dubbele pas, verhuizing, kapot, verloren/kwijt/diefstal)

Bijlage Uitvoeringsprogramma Fase 2 + 3

afbeelding binnen de regeling