Regeling vervallen per 16-03-2023

Verordening Wet inburgering gemeente Rhenen

Geldend van 21-10-2010 t/m 15-03-2023

Intitulé

Verordening Wet inburgering gemeente Rhenen

De raad van de gemeente Rhenen,

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Rhenen d.d. 1 juli 2010

gelet op de artikelen 8,19, vijfde lid, 23, derde lid, 24a, vijfde lid, 24f en 35 van de Wet inburgering en

artikel 4.27, derde lid, van het Besluit inburgering.

overwegende dat de raad bij verordening regels dient te stellen over de informatieverstrekking door de gemeente aan inburgeringsplichtigen, het aanbieden van een inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening aan bijzondere groepen inburgeringsplichtigen en de rechten en plichten van de inburgeringsplichtige en vrijwillige inburgeraars voor wie een inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening is vastgesteld, alsmede dat de raad bij verordening het bedrag dient vast te stellen van de bestuurlijke boete die voor de verschillende overtredingen kan worden opgelegd;

Opmerkingen m.b.t. de regeling

Deze verordening vervangt de verordening Wet inburgering die op 17 april 2007 door gemeenteraad

is vastgesteld.

besluit:

  • ·

    Vast te stellen de Verordening Wet inburgering gemeente Rhenen

  • ·

    De Verordening Wet inburgering gemeente Rhenen vastgesteld door de gemeenteraad op

17 april 2007, wordt ingetrokken met ingang van de in datum van inwerkingtreding van deze verordening.

Hoofdstuk 1 Begripsomschrijving en informatieversrtrekking

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1.

    het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rhenen;

  • 2.

    de wet: de Wet inburgering;

  • 3.

    voorziening: een (duale) inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening.

Artikel 2 De informatieverstrekking aan inburgeringsplichtigen en vrijwillige inburgeraars

  • 1. Het college draagt er zorg voor dat de inburgeringsplichtigen en de vrijwillige inburgeraars op een doeltreffende en doelmatige wijze worden geïnformeerd over hun rechten en plichten uit hoofde van de wet en over het aanbod van en de toegang tot de voorzieningen.

  • 2. Het college maakt bij de informatieverstrekking aan de inburgeringsplichtigen en de vrijwillige inburgaars in ieder geval gebruik van de volgende middelen:

    • a.

      spreekuur dat telefonisch en fysiek bereikbaar is;

    • b.

      schriftelijke informatieverstrekking;

    • c.

      informatie via de website van de gemeente Rhenen;

    • d.

      informatie- en wervingsbijeenkomsten.

  • 3. Het college beoordeelt tenminste eens in de 2 jaren de doeltreffendheid en doelmatigheid van de informatieverstrekking aan de inburgeringsplichtigen, en rapporteert daarover aan de raad.

Hoofdstuk 2 Het aanbieden van een voorziening aan inburgeringsplichtigen

Artikel 3 Aanwijzen van doelgroepen

Het college kan aan groepen inburgeringsplichtigen bij voorrang een voorziening aanbieden op basis van de volgende criteria:

  • a.

    een bepaalde leeftijdscategorie;

  • b.

    hebben van een opvoedingstaak;

  • c.

    bevorderen van emancipatie van vrouwen.

Artikel 4 De samenstelling van de voorziening

  • 1. Het college stemt de voorziening, met uitzondering van de inburgeringsvoorziening aan geestelijke bedienaren, af op het startniveau en de vaardigheden, de persoonlijke omstandigheden en de maatschappelijke positie van de inburgeringsplichtige.

  • 2. Een voorziening kan, naast datgene dat in de wet is geregeld, een of meer van de volgende onderdelen bevatten:

    • a.

      trajectbegeleiding;

    • b.

      voortgangsgesprekken;

    • c.

      maatschappelijke begeleiding/lifecoaching;

    • d.

      praktijkcomponent passend bij het niveau en situatie van de inburgeraar;

    • e.

      uitbreiding van de voorziening.

Artikel 5 De procedure van het doen van een aanbod

  • 1. Het college doet het aanbod, bedoeld in artikel 19, eerste of tweede lid, van de wet of schriftelijk. Indien het aanbod schriftelijk wordt aangeboden wordt deze gezonden naar het adres waar de inburgeringsplichtige in de gemeentelijke basisadministratie is ingeschreven.

  • 2. In het aanbod wordt een omschrijving gegeven van de voorziening die wordt aangeboden en worden de rechten en verplichtingen vermeld die aan die voorziening worden verbonden.

  • 3. De inburgeringsplichtige aan wie een aanbod wordt gedaan, deelt binnen 3 weken het college schriftelijk mee of hij het aanbod al dan niet aanvaardt.

  • 4. Wanneer de inburgeringsplichtige het aanbod aanvaardt, neemt het college binnen 8 weken na ontvangst van deze mededeling het besluit tot vaststelling van de voorziening overeenkomstig het gedane aanbod.

Artikel 6 De voorziening in de vorm van een persoonlijk inburgeringsbudget

  • 1. Het college kan alleen een inburgeringsplichtige in aanmerking laten komen voor een voorziening in de vorm van een persoonlijk inburgeringsbudget als de inburgeraar behoort tot de groep:

    • a.

      inburgeraars die onderdelen van het inburgeringsexamen al beheersen en met een individueel traject sneller kunnen opgaan voor het inburgeringsexamen of het staatsexamen, c.q. sneller een taalkennisvoorziening, ondersteunend aan een mbo-opleiding 1 of 2, kunnen afronden;

    • b.

      inburgeraars die heel specifieke wensen hebben ten aanzien van hun inburgeringsvoorziening en niet passen binnen het reguliere aanbod.

  • 2. Het college keurt het voorstel van de inburgeringsplichtige voor het volgen van een (duaal) inburgeringsprogramma goed, indien dit programma:

    • a.

      naar het oordeel van het college passend is om hem voor te bereiden op en toe te leiden naar het inburgeringsexamen of staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II; en

    • b.

      wordt verzorgd door een inburgeringsbedrijf dat voldoet aan de volgende vereisten:

      • 1.

        ingeschreven bij de Kamer van Koophandel;

      • 2.

        beschikken over een keurmerk van de brancheorganisatie;

      • 3.

        beschikken over aantoonbare ervaring en deskundigheid op het gebied van het verzorgen van inburgeringsvoorzieningen of taalkennisvoorzieningen.

  • 3. Het college keurt het voorstel van de inburgeringsplichtige voor het volgen van een taalkennisvoorziening goed, indien deze taalkennisvoorziening:

    • a.

      naar het oordeel van het college passend is om hem de kennis van de Nederlandse taal te laten verwerven die noodzakelijk is voor het kunnen afronden van een mbo-opleiding op niveau 1 of 2; en

    • b.

      wordt verzorgd door een inburgeringsbedrijf dat voldoet aan de volgende vereisten:

      • 1.

        ingeschreven bij de Kamer van Koophandel;

      • 2.

        beschikken over een keurmerk van de brancheorganisatie;

      • 3.

        beschikken over aantoonbare ervaring en deskundigheid op het gebied van het verzorgen van inburgeringsvoorzieningen of taalkennisvoorzieningen.

  • 4. Als het college de voorziening in de vorm van een persoonlijk inburgeringsbudget heeft goedgekeurd en vastgesteld, sluit de inburgeringsplichtige een overeenkomst met het inburgeringsbedrijf. 

Artikel 7 De inning van de eigen bijdrage

  • 1. De eigen bijdrage, bedoeld in artikel 23, tweede lid, van de wet mag in termijnen worden betaald.

  • 2. Het college legt in de beschikking tot vaststelling van de voorziening de termijnen van betaling vast. Indien overeen gekomen is dat het college de eigen bijdrage verrekent met de algemene bijstand, wordt dat in de overeenkomst, bedoeld in artikel 17, vastgelegd.

Artikel 8 Opleggen van verplichtingen

Het college kan een inburgeringsplichtige bij beschikking een of meer verplichtingen opleggen zoals:

  • a.

    het deelnemen aan de inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening;

  • b.

    het deelnemen aan gesprekken met de trajectbegeleider;

  • c.

    voor de eerste maal deelnemen aan het inburgeringsexamen of staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II op een tijdstip dat door het college wordt bepaald;

  • d.

    het melden indien door ziekte dan wel door andere relevante omstandigheden niet aan de verplichtingen in de beschikking kan worden voldaan;

  • e.

    het betalen van de eigen bijdrage;

  • f.

    het meewerken aan onderzoek om belastbaarheid te bepalen.

Artikel 9 De inhoud van de beschikking

Het besluit tot vaststelling van de inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening bevat in ieder geval:

  • a.

    een beschrijving van de voorziening;

  • b.

    een opgave van de rechten en verplichtingen van de inburgeringsplichtige;

  • c.

    de datum waarop het inburgeringsexamen of staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II moet zijn behaald;

  • d.

    de termijnen en wijze van betaling van de eigen bijdrage; en

  • e.

    de datum waarop de termijn van handhaving van de inburgeringsplicht, bedoeld in artikel 26 van de wet, aanvangt.

Hoofstuk 3. Bestuurlijke boete

Artikel 10 De hoogte van de bestuurlijke boetes voor de verschillende overtredingen

  • 1. De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 125,- indien de inburgeringsplichtige of de persoon ten aanzien van wie het college op redelijke gronden kan vermoeden dat deze inburgeringsplichtig is geen of onvoldoende medewerking verleent aan het onderzoek, bedoeld in artikel 25, vierde lid, van de wet.

  • 2. De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 250,- indien de inburgeringsplichtige geen of onvoldoende medewerking verleent aan de uitvoering van de voor hem vastgestelde voorziening, bedoeld in artikel 23, eerste lid, van de wet of aan de verplichtingen, bedoeld in artikel 8 van deze verordening.

  • 3. De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 500,- indien de inburgeringsplichtige niet binnen de in artikel 7, eerste lid, van de wet bedoelde termijn of binnen de door het college op grond van artikel 31, tweede lid, onderdeel a, van de wet verlengde termijn het inburgeringsexamen of staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II heeft behaald.

Artikel 11 Verhoging van de bestuurlijke boete bij herhaling van de overtreding

  • 1. De bestuurlijke boete voor overtredingen, bedoeld in artikel 10, eerste lid, bedraagt ten hoogste € 250,- indien de inburgeringsplichtige zich binnen twaalf maanden na de vorige als verwijtbaar aangemerkte overtreding opnieuw schuldig maakt aan dezelfde overtreding.

  • 2. De bestuurlijke boete voor overtredingen, bedoeld in artikel 10, tweede lid, bedraagt ten hoogste € 500,- indien de inburgeringsplichtige zich binnen twaalf maanden na de vorige als verwijtbaar aangemerkte overtreding opnieuw schuldig maakt aan dezelfde overtreding.

  • 3. De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 1000,- indien de inburgeringsplichtige niet binnen de door het college op grond van artikel 32 of 33 van de wet vastgestelde termijn het inburgeringsexamen of staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II heeft behaald.

Hoofstuk 4 het aanbieden van een voorziening aan vrijwilige inburgeraars

Artikel 12 Aanwijzen van de doelgroepen

Het college wijst de groepen vrijwillige inburgeraars aan waaraan hij bij voorrang een voorziening kan aanbieden op basis van de volgende criteria:

  • a.

    een bepaalde leeftijdscategorie;

  • b.

    hebben van een opvoedingstaak;

  • c.

    bevorderen van emancipatie van vrouwen.

Artikel 13 De samenstelling van de voorziening

  • 1. Het college bepaalt in overleg met de vrijwillige inburgeraar, uitgezonderd geestelijke bedienaren, de samenstelling van de voorziening. De voorziening wordt afgestemd op het startniveau en de vaardigheden, de persoonlijke omstandigheden en de maatschappelijke positie van de vrijwillige inburgeraar.

  • 2. Een voorziening kan, naast datgene dat in de wet is geregeld, een of meer van de volgende onderdelen bevatten:

    • a.

      trajectbegeleiding;

    • b.

      voortgangsgesprekken;

    • c.

      maatschappelijke begeleiding/lifecoaching;

    • d.

      praktijkcomponent passend bij het niveau en situatie van de inburgeraar;

    • e.

      uitbreiding van de voorziening.

Artikel 14 De voorziening in de vorm van een persoonlijk inburgeringsbudget

  • 1. Het college kan alleen een vrijwillige inburgeraar in aanmerking laten komen voor een voorziening in de vorm van een persoonlijk inburgeringsbudget als de inburgeraar behoort tot de groep:

    • a.

      inburgeraars die onderdelen van het inburgeringsexamen al beheersen en met een individueel traject sneller kunnen opgaan voor het inburgeringsexamen of het staatsexamen, c.q. sneller een taalkennisvoorziening, ondersteunend aan een mbo-opleiding 1 of 2, kunnen afronden;

    • b.

      inburgeraars die heel specifieke wensen hebben ten aanzien van hun inburgeringsvoorziening en niet passen binnen het reguliere aanbod.

  • 2. Het college keurt het voorstel van de vrijwillige inburgeraar voor het volgen van een (duaal) inburgeringsprogramma goed, indien dit programma:

    • a.

      naar het oordeel van het college passend is om hem voor te bereiden op en toe te leiden naar het inburgeringsexamen of staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II; en

    • b.

      wordt verzorgd door een inburgeringsbedrijf dat voldoet aan de volgende vereisten:

      • 1.

        ingeschreven bij de Kamer van Koophandel;

      • 2.

        beschikken over een keurmerk van de brancheorganisatie;

      • 3.

        beschikken over aantoonbare ervaring en deskundigheid op het gebied van het verzorgen van inburgeringsvoorzieningen of taalkennisvoorzieningen.

  • 3. Het college keurt het voorstel van de vrijwillige inburgeraar voor het volgen van een taalkennisvoorziening goed, indien deze taalkennisvoorziening:

    • a.

      naar het oordeel van het college passend is om hem de kennis van de Nederlandse taal te laten verwerven die noodzakelijk is voor het kunnen afronden van een mbo-opleiding op niveau 1 of 2; en

    • b.

      wordt verzorgd door een inburgeringsbedrijf dat voldoet aan de volgende vereisten:

      • 1.

        ingeschreven bij de Kamer van Koophandel;

      • 2.

        beschikken over een keurmerk van de brancheorganisatie;

      • 3.

        beschikken over aantoonbare ervaring en deskundigheid op het gebied van het verzorgen van inburgeringsvoorzieningen of taalkennisvoorzieningen.

  • 4. Als het college de overeenkomst met de vrijwillige inburgeraar, bedoeld in artikel 24d, tweede lid, van de wet, waarin de voorziening in de vorm van een persoonlijk inburgeringsbudget is opgenomen, heeft gesloten, sluit vrijwillige inburgeraar een overeenkomst met het inburgeringsbedrijf.

Artikel 15 De inning van de eigen bijdrage

  • 1. De eigen bijdrage, bedoeld in artikel 23, tweede lid, van de wet wordt in ten hoogste 10 termijnen betaald.

  • 2. Het college legt in de overeenkomst de termijnen van betaling vast.

Artikel 16 Opleggen van verplichtingen

Het college kan in de overeenkomst met de vrijwillige inburgeraar, bedoeld in artikel 24d, tweede lid, van de wet een of meer verplichtingen opnemen zoals:

  • a.

    het deelnemen aan de voorziening;

  • b.

    het deelnemen aan gesprekken met de trajectbegeleider;

  • c.

    het deelnemen aan voortgangsgesprekken;

  • d.

    voor de eerste maal deelnemen aan het inburgeringsexamen of staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II op een tijdstip dat in de overeenkomst wordt neergelegd;

  • e.

    het betalen van de eigen bijdrage;

  • f.

    het melden indien door ziekte dan wel door andere relevante omstandigheden niet aan de verplichtingen in de overeenkomst kan worden voldaan.

Artikel 17 De inhoud van de overeenkomst

De overeenkomst met de vrijwillige inburgeraar, bedoeld in artikel 24d, tweede lid, van wet bevat in ieder geval:

  • a.

    een beschrijving van de voorziening;

  • b.

    een opgave van de rechten en verplichtingen van de vrijwillige inburgeraar;

  • c.

    de datum waarop aan het inburgeringsexamen of staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II moet zijn deelgenomen;

  • d.

    de sancties die kunnen worden toegepast wanneer de verplichtingen niet worden nagekomen, en indien van toepassing; en

  • e.

    de termijnen en wijze van betaling van de eigen bijdrage.

Artikel 18 Sancties bij niet-nakoming van de overeenkomst

Indien de vrijwillige inburgeraar de verplichtingen die zijn neergelegd in de overeenkomst niet of in onvoldoende nakomt, kan het college hem een sanctie opleggen die gelijk is aan die voor de inburgeringplichtigen zoals genoemd in de artikelen 10 en 11.

Artikel 19 Het vaststellen van de identiteit van de vrijwillige inburgeraar

Het college stelt de identiteit van de vrijwillige inburgeraar vast aan de hand van een document als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht.

Hoofstuk 5 Slotbepalingen

Artikel 20 Intrekking oude verordening

De Verordening Wet inburgering gemeente Rhenen vastgesteld door de gemeenteraad op

17 april 2007, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 21 genoemde datum van inwerkingtreding van deze verordening.

Artikel 21 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking acht dagen na publicatie.

Artikel 22 Citeertitel

De verordening wordt aangehaald als: Verordening Wet inburgering.

Vastgesteld in de openbare vergadering van 21 september 2010

De plv. griffier,

De voorzitter

A.T.J.. van der Pol

drs. J.H.A. van Oostrum