Verordening op het raadplegend en raadgevend referendum Rhenen 2008

Geldend van 24-07-2008 t/m heden

Intitulé

Verordening op het raadplegend en raadgevend referendum Rhenen 2008

De raad van de gemeente Rhenen;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 17 juni 2008 • waarin een voorstel wordt gedaan tot het vaststellen van een referendumverordening;

gelet op artikel 147 en 149 van de Gemeentewet;

besluit

vast te stellen de Verordening op het raadplegend en raadgevend referendum Rhenen 2008

Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    raad: de gemeenteraad van Rhenen.

  • b.

    college: het college van burgemeester en wethouders van Rhenen.

  • c.

    referendum: een raadplegende of raadgevende volksstemming waarbij de kiesgerechtigden zich uitspreken over een voorgenomen besluit van de raad.

  • d.

    raadplegende referendum: een referendum op initiatief van de raad.

  • e.

    raadgevende referendum: een referendum op initiatief van de kiesgerechtigden.

  • f.

    kiesgerechtigden: de ingezetenen van de gemeente Rhenen, die voldoen aan de vereisten voor actief kiesrecht voor deelname aan de verkiezing van de leden van de gemeenteraad.

  • g.

    voorgenomen besluit: een raadsuitspraak waarin het voornemen tot het nemen van een besluit, kenbaar wordt gemaakt.

  • h.

    kiesdeler: de som van alle geldige uitgebrachte stemmen tijdens de laatstgehouden verkiezingen voor de gemeenteraad, gedeeld door het aantal te verdelen raadszetels.

Artikel 2 Toepassingsgebied

Een referendum wordt gehouden onder de kiesgerechtigden van het hele grondgebied van de gemeente of een door de raad aangewezen gedeelte daarvan. Uitsluitend in het geval de raad het initiatief neemt tot het houden van een referendum, kan hij een gedeelte aanwijzen.

Hoofdstuk 2 Onderwerpen

Artikel 3 Uitzonderingen

Een referendum kan niet worden gehouden over:

  • a.

    individuele kwesties en personen, zoals benoemingen, ontslagen, schorsingen, kwijtscheldingen, schenkingen etc.

  • b.

    de vaststelling van de gemeentelijke begroting en jaarrekening.

  • c.

    de vaststelling van de gemeentelijke belastingen en tarieven.

  • d.

    het voor kennisgeving aannemen van notities en rapporten.

  • e.

    besluiten in het kader van deze verordening.

  • f.

    een voorgenomen besluit waarvan de inwerkingtreding of uitvoering niet kan worden uitgesteld vanwege de daarmee gemoeide spoedeisende gemeentelijke belangen.

  • g.

    besluiten over bij de raad ingediende bezwaarschriften, klachten of zaken die bij een gerechtelijke instantie in behandeling zijn.

  • h.

    besluiten ter uitvoering van een besluit van het rijk of de provincie waarbij de raad geen beleidsvrijheid heeft.

  • i.

    besluiten van de gemeenteraad met betrekking tot het treffen, het wijzigen, het toetreden tot of het uittreden van een gemeenschappelijke regeling.

  • j.

    besluiten waarvan de raad van mening is dat er andere dan bovengenoemde dringende redenen zijn om geen referendum te houden.

Hoofdstuk 3 Initiatief van de raad en van de kiesgerechtigden

Artikel 4 Initiatief van de raad

  • 1.

    De raad kan besluiten tot het houden van een referendum. Voor een dergelijk besluit is een gekwalificeerde meerderheid nodig van tenminste 2/3 deel van het aantal in de betreffende raadsvergadering aanwezige leden.

  • 2.

    Het bepaalde in artikel e.v. is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 5 Initiatief van kiesgerechtigden en kennisgeving

  • 1.

    Kiesgerechtigden kunnen schriftelijk aangeven dat zij een initiatief willen nemen tot een referendum over een voorgenomen besluit.

  • 2.

    Deze kennisgeving moet ten minste 2 dagen voor de raadsvergadering, waarvoor het besluit is geagendeerd, bij het college worden ingediend. De kennisgeving moet worden ondersteund door tenminste 11 kiesgerechtigden.

  • 3.

    In de kennisgeving wordt aangegeven om welk voorgenomen raadsbesluit het gaat .De kennisgeving gaat vergezeld van een handtekening van elke verzoeker, met een opgave van diens naam, adres, leeftijd en woonplaats.

  • 4.

    De in het derde lid bedoelde persoonsgegevens worden geplaatst op daartoe van gemeentewege verstrekte lijsten ..

  • 5.

    Indien een kennisgeving is gedaan volgens de hiervoor gestelde eisen, beslist de raad in dezelfde vergadering waarvoor het besluit is geagendeerd of over dit besluit, met inachtneming van het bepaalde in artikel 3, een referendum kan worden gehouden. De raad kan zijn beslissing voor ten hoogste 6 weken verdagen

Artikel 6 Steunverwerving en besluit definitief verzoek

  • 1.

    Binnen 6 weken na de dag waarop de raad heeft bekend gemaakt dat op grond van de kennisgeving is besloten dat over een voorgenomen besluit een referendum kan worden gehouden, kan door de kiesgerechtigden een beargumenteerd verzoek tot het houden van een referendum worden ingediend. Indien deze termijn samenloopt met een vakantieperiode, verlengt het college desgevraagd de termijn.

  • 2.

    Dit verzoek moet worden ondersteund door 600 kiesgerechtigden.

  • 3.

    Voor de vaststelling van het in het tweede lid bedoelde aantal, worden de kiesgerechtigden die de kennisgeving hebben ondersteund, meegerekend.

  • 4.

    In het verzoek wordt aangegeven om welk (te nemen) raadsbesluit het gaat. Het verzoek gaat vergezeld van een handtekening van elke verzoeker, met een opgave van diens naam, adres, leeftijd en woonplaats. Het college stelt hiervoor een formulier vast.

  • 5.

    De gegevens, genoemd in het vorige lid, dienen te worden ingevuld op door het college vastgestelde lijsten die tijdens de openingstijden van het gemeentehuis beschikbaar zijn.

  • 6.

    Bij het plaatsen van een handtekening op een lijst dient de kiesgerechtigde zich te legitimeren met een geldig identiteitsbewijs.

  • 7.

    Het college onderzoekt uiterlijk binnen drie weken na afloop van de in lid 1 genoemde termijn of het verzoek door een voldoende aantal kiesgerechtigden is ondersteund.

  • 8.

    Indien het verzoek voldoet aan de hiervoor gestelde eisen, dan wordt door de raad in zijn eerstvolgende vergadering het definitieve verzoek toegelaten en kan het referendum plaatsvinden. Een afwijzende beslissing wordt eveneens door de raad genomen en eveneens bekend gemaakt

Artikel 7 Aanhouden van de beslissing

  • 1.

    Wanneer de raad na een besluit als genoemd in artikel 5 van mening is, dat over het voorgenomen besluit een referendum kan worden gehouden, kan het betreffende raadsvoorstel op de gangbare wijze worden behandeld.

  • 2.

    De stemming over het door de raad te nemen besluit zoals dat luidt na verwerking van de aanvaarde amendementen, wordt echter aangehouden tot de eerstvolgende vergadering na de dag waarop het referendum wordt gehouden, tenzij eerder negatief over de ontvankelijkheid van het verzoek wordt beslist.

Hoofdstuk 4: Procedure. datum. vraagstelling en oproeping

Artikel 8 Procedure

  • 1.

    De raad stelt de datum vast waarop het referendum wordt gehouden, met dien verstande dat het referendum niet later plaatsvindt dan uiterlijk 3 maanden na de dag waarop het definitieve verzoek is ingewilligd of nadat de raad besloten heeft tot het houden van een referendum op basis van artikel 4.

  • 2.

    Indien er korte tijd na de uiterste datum waarop het referendum op grond van lid 1 moet worden gehouden. verkiezingen plaatsvinden voor de provinciale staten, de Tweede Kamer of het Europees Parlement, kan de raad beslissen om het referendum te doen houden gelijktijdig met deze verkiezingen.

  • 3.

    Er kunnen meer referenda op dezelfde dag worden gehouden.

  • 4.

    De raad kan zich ter voorbereiding van het referendum laten adviseren door een hiertoe door hem in te stellen commissie van advies en toezicht. De raad stelt deze commissie in en benoemt en ontslaat haar leden. De raad kan deze commissie in ieder geval advies vragen over: de formulering van de vraagstelling van het referendum; de wijze waarop gestemd wordt; de wijze waarop van gemeentewege voorlichting over het referendum wordt verstrekt en organisatorische kwesties.

  • 5.

    In het referendum wordt van de kiesgerechtigden een oordeel gevraagd over de vraagstelling, waarbij afhankelijk van de vraagstelling de mogelijkheid wordt geboden:

    • a

      voor oftegen het voorstel te stemmen;

    • b

      een keuze te maken uit verschillende aangedragen oplossingen of oplossingsrichtingen.

    • c

      een combinatie van de mogelijkheid genoemd onder a en b.

  • 6.

    De raad stelt de vraagstelling en de antwoordcategorie als genoemd in lid 6 , van het referendum vast.

  • 7.

    De raad stelt nadat hij besloten heeft om een referendum te houden tevens een budget beschikbaar voor voorlichting en organisatie van het referendum.

  • 8.

    Het college is belast met de uitvoering van het raadsbesluit tot het houden van een referendum. Het college regelt de bestuurlijke en ambtelijke coördinatie.

Artikel 9 Oproeping

  • 1.

    Stemgerechtigd zijn degenen die op de drieënveertigste dag voor de dag waarop het referendum wordt gehouden, kiesgerechtigd zijn voor de verkiezing van de leden van de raad.

  • 2.

    De bepalingen van de Kieswet zijn voorzover nodig van overeenkomstige toepassing.

  • 3.

    Kiesgerechtigden worden opgeroepen om hun stem uit te brengen in het kader van het te houden referendum.

  • 4.

    Kiesgerechtigden krijgen voor het referendum een afzonderlijke oproepingskaart. Op deze oproepingskaart wordt de vraagstelling, alsmede de daarbij behorende antwoordcategorie vermeld.

  • 5.

    Het bepaalde in het derde en vierde lid geldt ook wanneer sprake is van een combinatie met een verkiezing van de leden van een vertegenwoordigend lichaam. Een referendum mag niet tegelijkertijd plaatsvinden met de verkiezing van de leden van de gemeenteraad.

  • 6.

    Deelname aan het referendum door middel van een volmacht of in een ander stemlokaal dan waarvoor de oproeping geldt, is mogelijk.

  • Het ter zake in de Kieswet bepaalde is van overeenkomstige

    toepassing

Hoofdstuk 5: De stemming. de uitslag en de gevolgen van de uitslag

Artikel 10 Geldigheid van de uitslag

  • 1.

    Het referendum wordt als geldig beschouwd, indien meer dan 30% van de kiesgerechtigden een stem heeft uitgebracht.

  • 2.

    De uitslag van het referendum wordt berekend op basis van de gewone meerderheid van het totaal aantal uitgebrachte stemmen.

Artikel 11 De beslissing van de raad

De raad neemt zo mogelijk de eerste raadsvergadering na het houden van het referendum een besluit over het voorgenomen raadsbesluit dat aan het referendum is onderworpen.

Hoofdstuk 6: Slotbepalingen

Artikel 12 Strafsanctie

Met hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie wordt gestraft degene die:

  • a.

    stembiljetten, volmachtbewijzen of rederendumkaarten namaakt of vervalst met het oogmerk deze als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;

  • b.

    stembiljetten, volmachtbewijzen of referendumkaarten die hij zelf heeft nagemaakt of vervalst of waarvan de valsheid of vervalsing hem, toen hij deze ontving, bekend was, opzettelijk als echt en onvervalst gebruikt of door anderen doet gebruiken, dan wel deze met het oogmerk om deze als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, in voorraad heeft;

  • c.

    stembiljetten, volmachtbewijzen of referendumkaarten voorhanden heeft met het oogmerk deze wederrechtelijk te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;

  • d.

    als gemachtigde stemt voor een persoon, wetende dat deze is overleden.

Artikel 13 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na de datum van haar bekendmaking.

Artikel 14 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als "referendumverordening Rhenen".

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Rhenen van 15 juli 2008

de griffier

de voorzitter

J.H. van Beem

drs. J.H.A.van Oostrum